De avonturen van Trijntje

De avonturen van Trijntje

Marc Brookhuis

© Copyright 2013 Marc Brookhuis

Smashwords Edition

Smashwords Edition, License Notes

This ebook is licensed for your personal enjoyment only. This ebook may not be re-sold or given away to other people. If you would like to share this book with another person, please purchase an additional copy for each recipient. If you’re reading this book and did not purchase it, or it was not purchased for your use only, then please return toSmashwords.com and purchase your own copy. Thank you for respecting the hard work of this author.

De avonturen van Trijntje

Drie verhalen in één bundel:

- Trijntje, O Prinsesje

- Trijntje en de man in de bezemkast

- Trijntje vliegt wat rond

Trijntje, O Prinsesje

Inhoud

1 Waarin we Trijntje leren kennen

2 Waarin Trijntje een Prinsesje wordt

3 Waarin Trijntje op zoek gaat naar haar vrienden

4 Waarin Trijntje een Steppert vindt

5 Waarin alles weer goed gekomen is

1 Waarin we Trijntje leren kennen

Trijntje was een klein prinsesje in een heel groot land. Haar vader was de koning en dus de baas…

Trijntje moest lachen om zichzelf. Want Trijntje was niet echt een prinsesje en dat wist ze zelf ook wel. Ze was gewoon een klein meisje van acht jaar oud. Haar vader werkte bij een glasfabriek en haar moeder was meestal gewoon thuis om het huishouden te doen of ze gaf les, achter de piano. Haar moeder was namelijk pianolerares.

Als haar moeder pianoles gaf, zat Trijntje altijd op zolder. Maar ook als moeder geen les gaf, zat Trijntje vaak op zolder omdat ze daar nu eenmaal graag was. Dan zat ze in de vensterbank en keek ze door het raam naar buiten. Meestal zat ze niets te doen, dan keek ze gewoon zomaar een beetje voor zich uit.

‘Kind wat zit je weer te dromen’ zei haar moeder dan altijd. Maar ze zat niet te dromen. Ze dacht gewoon na.

Zo ook op deze dag, de dag dat we Trijntje voor het eerst ontmoeten. Ze zat voor het raam met naast zich, in de vensterbank, Pluis de Poes. Pluis was al een heel oude poes, een grote rode kater met een heel dikke staart die soms nog dikker werd als hij boos was. Of als je er per ongeluk op ging staan.

Trijntje keek naar buiten, naar de tuin waar het wasgoed hing te drogen die moeder vanochtend had opgehangen. Links lag het huis van de familie Vanderbilt met hun akelige zoontjes Harry en Bart. Die deden altijd stomme dingen die Trijntje niet leuk vond. Gemene dingen ook. Eén keer hadden ze bij Pluis een touwtje met een blikje aan zijn staart gebonden. Toen was Trijntje heel boos geworden. Arme Pluis, die werd helemaal gek van het gerammel aan zijn staart.

Rechts woonde meneer Jansen, een heel oude man die altijd aan de grote tafel in de huiskamer zat of in de tuin aan het werk was. Meneer Jansen was heel aardig, hij zei altijd vriendelijk goedendag of gaf Trijntje thee als hij zelf thee zat te drinken.

Vandaag was niet zo’n leuke dag. Buiten was het grijs, de zon scheen niet en Trijntje zat te wachten tot er iets leuks zou gebeuren. Beneden hoorde ze de piano. Moeder gaf les aan Marlies, een buurmeisje van twee straten verderop. Ze hoorde telkens het zelfde liedje. Moeder speelde iets voor en dan moest Marlies het naspelen. Maar dat ging niet zo goed, dus moest Marlies steeds hetzelfde liedje spelen. Als het wel goed ging, probeerden ze weer een ander, net iets moeilijker, liedje. Maar vandaag dus