Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

New York buiten de gebaande paden
New York buiten de gebaande paden
New York buiten de gebaande paden
Ebook461 pages6 hours

New York buiten de gebaande paden

Rating: 4 out of 5 stars

4/5

()

Read preview

About this ebook

New York! In deze reisgids vindt u alles wat u elders niet kunt vinden. In deze gids geen openingstijden van musea, prijzen van hotels of waar u een metrokaartje koopt. Want de voorbereiding op een reis is zoveel meer dan het vergaren van praktische informatie. Lucas Ligtenberg kent New York als geen ander en weet dat de stad de wereld in het klein is én het centrum ervan. In die metropool leidt hij de lezer rond. Het is vooral een tocht door de geschiedenis en langs de mensen die de stad hebben gemaakt. Hoogtepunten en dieptepunten, winnaars en verliezers, steenrijk en straatarm. Over Subways en potholes, blt’s en deli’s, yellow cabs en Black Monday, ticker tape en gridlock. Chrysler en Greeley, Potok en Pulitzer, Roth en Rockefeller, Macy’s en Mumford. Van het Nederlandse begin in het dorp Nieuw Amsterdam naar Harlem, Greenwich Village en Hell’s Kitchen, Kleindeutschland en Little Italy, Lafayette en Queens, Chinatown en Little Haiti, Alphabet City en de United Nations, en tientallen etnische enclaves. Nergens leefden zo veel beroemdheden, van Woody Allen en Jackie Kennedy tot Leonard Bernstein, William Randolph Hearst, Charles Lindbergh, Rudy Giuliani en Barack Obama. Als Ligtenberg over New York schrijft, doemt voor je geestesoog de skyline op en proef je soot. De stad komt tot leven, of je er nu over leest op Broadway of thuis in je leunstoel.

‘Het boek moet wel mee in de rugzak... zeldzaam rijk aan saillante details en smakelijke anekdotes.’ – NRC Handelsblad

LanguageNederlands
PublisherFosfor
Release dateApr 27, 2013
ISBN9789462250420
New York buiten de gebaande paden
Author

Lucas Ligtenberg

Lucas Ligtenberg (1958) is auteur, eindredacteur en journalist. Hij was correspondent voor NRC Handelsblad in New York en publiceerde de reisgids New York buiten de gebaande paden dat als e-boek is uitgegeven door Fosfor. Andere publicaties zijn onder meer Beatles in Holland (met Henk van Gelder), Een geschiedenis van Propria Cures en Bestrijd het leed dat Mulisch heet (beide met Bob Polak).

Related to New York buiten de gebaande paden

Related ebooks

Reviews for New York buiten de gebaande paden

Rating: 4 out of 5 stars
4/5

1 rating0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    New York buiten de gebaande paden - Lucas Ligtenberg

    Lucas Ligtenberg

    New York

    buiten de gebaande paden

    Reisgids voor gevorderden

    Amsterdam, 2013

    Smashwords edition.

    Copyright 2013 L. Ligtenberg

    Dank voor de aankoop van dit e-boek van Uitgeverij Fosfor

    Wilt u op de hoogte blijven van nieuwe uitgaven van Fosfor?

    Meldt u zich dan hier aan voor onze nieuwsbrief.

    U mag dit e-boek voor eigen gebruik vrijelijk kopiëren zodat u het op elk apparaat dat u bezit kunt lezen. Elke andere verspreiding of openbaarmaking zonder voorafgaande toestemming van de uitgever is verboden.

    Heeft u dit e-boek in uw bezit zonder dat u daarvoor heeft betaald? Overweeg het dan alsnog aan te schaffen. Daarmee steunt u de auteur van dit werk. De opbrengst van dit e-boek wordt gelijkelijk verdeeld tussen auteur en uitgever. Oftewel: van elke euro die dit boek opbrengt, gaat 50 cent naar de auteur en 50 cent naar de uitgever.

    Meer informatie over Fosfor vindt u op www.uitgeverij-fosfor.nl

    Volg ons op twitter of facebook

    Eerste druk 2009

    E-boek versie (geheel herzien) 2013

    © Lucas Ligtenberg 2009-2013

    E-boek ontwerp Fosfor

    Vormgeving omslag Zinnebeeld

    Foto omslag Jeroen van Bergeijk

    ISBN 9789462250420

    Uitgeverij Fosfor Amsterdam

    New York buiten de gebaande paden verscheen eerder onder de titel New York bij Uitgeverij Athenaeum—Polak & Van Gennep. 

    Van Lucas Ligtenberg verscheen eveneens bij uitgeverij Fosfor:

    De nieuwe wereld van Peter Stuyvesant

    - Nederlandse voetsporen in de Verenigde Staten

    Inleiding

    Toen ik begin jaren negentig in New York woonde als correspondent voor het NRC Handelsblad, genoot ik vooral van de energie die alom in de stad aanwezig was. De taxichauffeurs jakkerden over de avenues om het volgende stoplicht te halen, de aftandse ondergrondse denderde van station naar station, de mensen op straat hadden haast, het bedienend personeel was snel en efficiënt. Je verlaat de stad, je komt terug en wat er ook veranderd is – het weer, de burgemeester, de beurskoersen, het formaat van de Times, de eigenaar van de Journal, het gebouw dat je zo vertrouwd was, de tarieven van taxi en subway – de dynamiek blijft.

    Ik woonde een paar maanden in de stad toen ik hoorde dat Bush senior op weg was naar de Verenigde Naties en dat zijn presidentiële motorcade East 23rd Street zou nemen, langs mijn huis. En inderdaad, achter in een grote limousine zag ik het opperhoofd, met bleek gelaat en minzaam zwaaiend. Geen wereldschokkende gebeurtenis, maar hoe vaak gebeurt het dat de president van de Verenigde Staten langs je huis rijdt?

    Die intensiteit van het dagelijks leven is een van de dingen die New York zo boeiend maken. Omdat New York de bevolking van een klein land binnen de stadsgrenzen heeft, lijkt van alles en nog wat waarover je in de kranten leest bij je in de buurt te gebeuren. En dat is ook zo. Het idee alleen al geeft je energie en verhoogt het tempo waarin je je beweegt. Je kijkt uit het raam en buiten op straat wordt net een film opgenomen. Je zit te lunchen in The Village en op de radio of televisie vang je iets op over een aanslag op de Twin Towers, de eerste, van 1993, welteverstaan. Je gaat buiten kijken en ziet inderdaad in die richting een rookkolom opstijgen.

    Het leven in New York is net een film. Het appartement waar ik woonde bevond zich op de hoek van 23rd en Lexington Avenue. Ik was voordat ik aan de slag ging als correspondent een weekje naar New York gegaan om woonruimte te zoeken en had daarbij een makelaar ingeschakeld, ene Gary. Hij liet me een stel appartementen zien en ik kwam uit op een tweekamerflatje voor 895 dollar per maand. De commissie voor de bemiddeling was een maand huur. Toen ik er enkele maanden woonde stond Gary onverwacht voor de deur, kwam boven en vroeg of hij twintig dollar kon lenen. Dat was geen probleem, en hij vertrok weer. Maanden later liep ik vroeg in de avond door East Village en daar dacht ik hem te zien, samen met wat mensen rond een ton die als open haard dienstdeed. Ik bleef staan om me ervan te vergewissen dat hij het was. Snel maakte hij zich los uit de groep en kwam naar me toe. Hij zag er gehavend uit, was wat nerveus maar verder heel vriendelijk. Daarna heb ik hem nooit meer gezien, die twintig dollar ook niet.

    Een jaar later zocht ik met mijn vriendin een ander appartement en via een makelaar kwamen we terecht in het appartementengebouw Mandarin Plaza, een woonflat die er eind jaren tachtig was neergezet door een Hongkongs casino dat in vastgoed belegde. Het leek ons wel wat voor een huur van 1620 dollar, maar de commissie, die ditmaal anderhalve maand huur bedroeg, daar hadden we geen zin in. We liepen het gebouw uit, namen afscheid van de makelaar en gingen daarna weer terug naar binnen om ditmaal rechtstreeks met de huisbaas te onderhandelen.

    Nu woonden we in een heus appartement op Broadway. Wat er ook aan mankeerde – in deze nieuwbouwflat hadden de kakkerlakken na vier jaar klimmen de veertiende verdieping al bereikt – het adres klonk uitstekend. Mijn schoonmoeder uit Pittsburgh kwam langs, speelde bij ons een stukje op de piano en zei bij thuiskomst tegen iedereen dat ze op Broadway had gespeeld.

    Na een paar jaar huren realiseer je je dat je voor dezelfde maandlasten een aardig huis in de suburbs kan kopen. Wij mengden ons onder de forensen en kwamen terecht op een halfuurtje treinen vanaf Grand Central Station. Dagelijks reizen er miljoenen mensen van Long Island, Westchester en New Jersey naar Manhattan en terug. Het is een wereld apart, waar andere regels gelden en de mensen zich anders gedragen. Op sommige stations waar de treinen volgens de voorschriften altijd op precies dezelfde plaats stoppen, vormen zich tijdens het ochtendspitsuur pinguïnkolonies van forensen die stokstijf staan te wachten tot de trein zijn deuren voor hun neus opent. Aangekomen op Grand Central waaieren ze uit over Manhattan.

    Opeens hoorden wij ook bij de forensen. In de suburbs wordt de krant ’s ochtends echt op het gras gegooid en winkelen doe je met de auto. Het is er ’s avonds rustig, althans, wat je hoort zijn alleen geluiden van de natuur: de oorverdovende cicades en af en toe een boze wasbeer. Op Manhattan hoor je altijd getoeter van auto’s, en de New Yorkse brandweer rijdt dag en nacht met gillende sirenes door de straten. Het zou eng worden als het stil was.

    Als correspondent in een ver land leer je je stad in veel opzichten beter kennen dan de eigenlijke bewoners. Iedereen kan een bezoek brengen aan het stadhuis, maar alleen journalisten kunnen persconferenties van de burgemeester bijwonen. Je kunt gemakkelijk een kaartje kopen voor een sportwedstrijd in Madison Square Garden, maar alleen als je een accreditatie hebt, eindig je na de wedstrijd in de kleedkamers van ’s werelds topbasketballers. De New York Stock Exchange heeft tegenwoordig zelfs geen publieke tribune meer waar je als bezoeker terecht kunt, maar als correspondent kun je op de beursvloer zelf komen. Zo zijn er talloze ‘heilige plaatsen’ waartoe je als correspondent toegang krijgt.

    Zodra je niet langer in New York woont, bevriest de stad in je herinnering. Hij versteent zoals hij was toen je vertrok. Maar omdat New York voortdurend verandert, en die verandering zich misschien zelfs sneller voltrekt dan in de meeste andere steden, is het een illusie om te denken dat je weer terugkomt in dezelfde stad. En toch, telkens als ik terug ben, voelt het vertrouwd. Er is de afgelopen jaren genoeg afgebroken en nieuw gebouwd, restaurants en winkels verhuizen of verdwijnen, nieuwe komen ervoor in de plaats, maar de stad is niet wezenlijk anders geworden.

    In de hete zomer van 1948 schreef E. B. White een boekje met de titel Here is New York. De gevierde redacteur van het weekblad The New Yorker schreef het essay in een hotelkamer op Manhattan.

    White heeft de stad op een bijzondere en liefdevolle manier vereeuwigd. In zijn lofzang op de stad stelt hij dat er drie New Yorks zijn: het New York van de geboren en getogen inwoners, het New York van de forensen, die er alleen maar werken, en het New York van de import-New Yorkers, die de stad verlevendigen en dynamisch maken. Veel van wat White heeft geschreven is later uitvergroot geciteerd om te laten zien hoe profetisch zijn woorden waren. In zijn essay constateert hij dat New York kwetsbaar is geworden. De hoge gebouwen en de snellere vliegtuigen hebben de stad tot een doelwit gemaakt. ‘Het besef van sterfelijkheid is nu deel van New York geworden: door het geluid van straalvliegtuigen in de lucht, door de vette krantenkoppen van de laatste edities.’ Zijn mijmeringen uit 1948 hebben een echo gekregen na 9/11. Wie Here is New York leest, krijgt het gevoel dat White het vorige week geschreven heeft. De stad verandert, maar blijft toch hetzelfde.

    New York was, als we White mogen geloven, ook pakweg zestig jaar geleden al een stad van vele nationaliteiten, van vele etnische groeperingen met uiteenlopende huidskleuren en overtuigingen. Er zijn nu minder kranten, zei hij, de subway wordt duurder, overal staat de televisie aan. De mensen zijn lichtgeraakter geworden en ook het tempo gaat omhoog. De stad is vol, gespannen. Nooit eerder was er zo veel geld, en dat is te merken. Er staan rijen bij de restaurants en je kunt geen taxi meer krijgen, aldus White.

    In een stad die gekenmerkt wordt door zijn dynamiek, lijkt helemaal niets te zijn veranderd.

    1

    WERELDSTAD

    De stad New York is een van de bekendste steden ter wereld, want het is in talloze opzichten een stad van wereldformaat. Het centrum van de stad is Manhattan. Maar New York is groter dan alleen Manhattan: een dikke acht miljoen inwoners maken het de grootste Amerikaanse stad. Nog altijd is New York wat betreft het inwoneraantal twee keer zo groot als Los Angeles. Jaarlijks komen er meer dan veertig miljoen bezoekers naar de stad om een blik te werpen op iconen als het Vrijheidsbeeld, het Empire State Building, Times Square, de Brooklyn Bridge, Central Park, het Chrysler Building en de inmiddels verdwenen Twin Towers van het World Trade Center (WTC).

    Voor miljoenen is New York een ijkpunt, een magneet, het centrum van de wereld. New York is bijvoorbeeld de reclamehoofdstad, ‘Madison Avenue’ is in reclamekringen net zo’n begrip als Wall Street is in de financiële wereld. Voor zwarten is Harlem de ‘hoofdstad’ van Afrikaanse Amerikanen. New York is ook een gay capital. En natuurlijk heeft New York de twijfelachtige eer dat het een misdaadhoofdstad is, al is het wat dat betreft de laatste jaren rustiger geworden.

    New York is tevens de hoofdstad van de Amerikaanse media. Niet alleen zijn de New York Times en de Wall Street Journal er gevestigd, ook de grote televisiezenders, zoals CBS, NBC en ABC. Tabloids als de Daily News en de New York Post gaan veelal over New York zelf, maar genieten ook nationale bekendheid. Daarnaast zijn er de hoofdkantoren gevestigd van bekende Hollywoodstudio’s als Time Warner, Viacom en Newscorp, alsook de hoofdvestigingen van vermaarde uitgevershuizen als Simon & Schuster, Harcourt Brace, Random House, die al dan niet onderdelen zijn geworden van conglomeraten.

    New York is de hoofdstad van de professionele sport met de New York Yankees en de New York Mets, twee belangrijke honkbalclubs, de New York Knicks, een belangrijke professionele basketbalclub, de New York Giants en Jets, footballclubs, en dan nog de professionele ijshockeyclub de New York Rangers. De New Jersey Nets worden mogelijk de New York Nets of misschien de Brooklyn Nets wanneer ze verhuizen naar een nieuw onderkomen in Brooklyn. Er is geen enkele andere stad in de VS met zes professionele sportclubs in de hoogste regionen. De enige die in de buurt komen zijn andere miljoenensteden als Boston, Chicago, Los Angeles en San Francisco. In New York wordt jaarlijks een marathon georganiseerd, die een van de grootste georganiseerde marathons ter wereld is, met meer dan 37.000 deelnemers.

    Meer dan enige andere stad in de VS is New York de stad van de moderne kunst en cultuur. Het aantal musea van wereldallure per vierkante kilometer is ongeëvenaard. Instituten als het Metropolitan Museum of Art, het Museum of Modern Art, het Museum of Natural History, het Brooklyn Museum, het Cooper-Hewitt, Guggenheim Museum, Whitney Museum, Ellis Island Immigrant Museum en de Frick Collection zijn overal bekend. De stad is een centrum van de internationale moderne kunst voor geleerden, studenten, kunstenaars, handelaren en liefhebbers.

    Voor wie van architectuur houdt is de stad een waar openluchtmuseum, en wie van muziek houdt kan terecht in gerenommeerde concertzalen als Carnegie Hall en Lincoln Center. New York is een centrum van fotografie en film, omdat talloze fotografen en filmers de stad uitkozen als decor. Op Broadway bij 42nd Street en rondom Times Square staan tientallen theaters. Het is het topje van de ijsberg van een levendige podiumcultuur.

    New York heeft ook opleidingsinstituten met een internationale reputatie, zoals Columbia University en New York University, Juilliard School of Music, Cooper-Union for the Arts en Bank Street College. Columbia is een zogeheten Ivy League School en behoort tot dezelfde club als Harvard, Yale, Brown, Dartmouth, Princeton, Cornell en Upenn.

    En is New York niet ook nog eens de stad met de meeste joden buiten Israël, de meeste Ieren buiten Ierland en de meeste Italianen buiten Italië? Ongeveer 35 procent van de bevolking is blank, 25 procent is van Afrikaanse oorsprong, 27 procent is Latino, 10 procent is Aziatisch en dan volgt nog een restpercentage van onder meer inheemse bewoners van de VS en Alaska.

    New York City is groter dan alleen Manhattan, maar New York City is ook vaak alléén Manhattan. De Amerikaanse postale aanduiding ‘New York, n’ heeft alleen betrekking op dat stadsdeel. Bewoners van Brooklyn zeggen dat ze naar New York gaan als ze Manhattan bedoelen.

    De oppervlakte van de zogeheten tri-state area (zuidwest-Connecticut, zuid-New York en het noordelijke deel van New Jersey) staat gelijk aan die van de provincie Zuid-Holland. De tri-state area vormt de metropool New York en heeft twintig miljoen inwoners. Het is misschien wel goed om in gedachten te houden dat de gehele bevolking van Nederland gemakkelijk in Zuid-Holland past. Ja, er zijn files in Zuid-Holland, maar met een beetje opschikken en meer openbaar vervoer zou er veel verbeterd kunnen worden. Immers, zelfs als de bevolking vervijfvoudigt is er nog ruimte voor stadsgroen, bos, strand en water. Zie New York.

    Het eiland Manhattan is van noord naar zuid bijna twintig kilometer lang en van oost naar west maximaal ongeveer vier kilometer breed. Qua lengte zoiets als Vlieland, maar in de breedte toch een stuk slanker dan Texel. Manhattan ligt in een baai, omringd door kleinere eilandjes, zoals Staten Island en Roosevelt Island, maar ook dicht bij het grotere Long Island aan de oostkant. In het noorden ligt het vasteland. Manhattan is met tunnels en bruggen verbonden met zijn omgeving. In de loop der eeuwen is het eiland wat dikker geworden door landwinning, met name aan de onderkant. Het deel in zuidelijke richting vanaf City Hall, Lower Manhattan, bevat ongeveer eenderde meer land dan toen de Nederlandse kolonisten er in 1624 kwamen wonen. Wie op de kaart kijkt kan aan de zuidpunt volgen hoe Pearl Street ooit de kust vormde, daarna Water Street en daarna South Street. Iets dergelijks is ook te zien aan de zuidwestkant, waar de kust ooit liep langs Hudson Street en daarna Greenwich Street. Aan de oostkant is het hetzelfde verhaal. Waar nu het hoofdgebouw van de Verenigde Naties staat – First Avenue tussen 42nd en 44th Street – bevond zich ooit een moeras.

    Al in de zeventiende eeuw begon men met de landwinning. Er werden waterpercelen verkocht die de nieuwe eigenaren op eigen kosten droog mochten leggen. Er werd hout, puin, ballast van schepen en vuilnis in gegooid. Rotsen die moesten worden verwijderd verdwenen en werden gebruikt om het eiland vlakker en groter te maken. Zo dijde Manhattan uit. Tot enkele decennia geleden ging dat door. De Roosevelt Highway aan de oostzijde bijvoorbeeld is gebouwd op het puin van het gebombardeerde Londen dat vlak na de oorlog is geïmporteerd. Sinds er meer aandacht is voor het milieu is het minder vanzelfsprekend geworden om Manhattan uit te breiden door puin te dumpen langs zijn kusten.

    De oudste buurten van Manhattan verraden zich door hun grillige stratenpatroon. Het financiële district bevindt zich daar waar Nieuw Amsterdam ooit werd gesticht, de oorspronkelijke straten van de Nederlandse kolonisten zijn er nog altijd. Wall Street, Broad Street, Pearl Street, Stone Street vertellen waar het allemaal begon. Greenwich is een ander dorp uit de begintijd van de stad en de bochtige straten doen denken aan het stratenpatroon van oude Europese steden.

    Op het eiland overheerst verder het blokkenpatroon, een stratensysteem dat in 1811 is gepland door een groep ‘wijze mannen’ die in opdracht van de wethouders avenues en straten in rechte lijnen op de kaart trokken. Deze proeve van stedelijke planning heette het ‘Commissioners Plan’. Geplande steden waren destijds in de mode, en dat is te zien aan andere stedelijke centra in de Verenigde Staten. Het verschil is echter dat het blokkenpatroon in New York op een schaal is toegepast die nergens anders te vinden is.

    In moderne termen zou je kunnen zeggen dat de stad bij het aanvaarden van het plan de ultieme knieval naar het onroerend goed heeft gemaakt: de rechte lijnen en de vele hoeken zijn vooral overzichtelijk en gemakkelijk bij het plannen en aanleggen van straten en het kopen, verkopen en bouwen van panden. De opstellers ervan dachten destijds dat ze een plan ontwierpen dat honderden jaren mee kon. Ze konden natuurlijk niet weten dat Manhattan in ongeveer een eeuw zou worden ontwikkeld en volgebouwd tot en met 155th Street. Tel daarbij de delen van The Bronx, Brooklyn, Queens en Staten Island op die tegelijkertijd ontstonden en het is duidelijk dat de groei van NewYork zich in een tempo heeft voltrokken dat het voorstellingsvermogen verre te boven ging.

    De groei van New York is namelijk duizelingwekkend. In 1700 telde New York ongeveer 5000 inwoners, vijfentwintig jaar later was het circa 7500, een dorp nog. De stad bleef in een vrij constant tempo groeien tot de Amerikaanse Revolutie, toen het inwoneraantal 20.000 bedroeg. Aan het einde van de Onafhankelijkheidsoorlog was het aantal inwoners gehalveerd, maar een periode van groei en bloei bracht het weer snel op peil: 32.000 in 1790 en bijna 60.000 in 1800. Tien jaar later was dat aantal bijna 100.000, en de groei was niet te stuiten. Vlak voor de opening van het Erie Canal in 1825, dat New York definitief tot een wereldstad maakte, telde de bevolking 123.000 zielen. In 1850 had New York al een inwoneraantal van 515.000. ‘Iemand die veertig jaar geleden in New York geboren is,’ stond in Harper’s Monthly in 1856, ‘vindt niets maar dan ook niets meer terug van het New York dat hij heeft gekend. Hij heeft geluk als hij nog een paar oude huizen vindt die niet zijn afgebroken. De bekende gebouwen, de ijkpunten die voor hem de stad vormden, zijn verdwenen.’

    Een vertraging in de groei treedt op door de Amerikaanse Burgeroorlog (1860-1865) maar in 1870 heeft New York 942.000 inwoners. In 1890 heeft de stad anderhalf miljoen inwoners; Brooklyn is dan de tweede stad van de Verenigde Staten met een bevolkingsaantal van ruim 800.000. Als groter New York in 1898 wordt samengevoegd tot zijn huidige vorm, ontstaat een stad van bijna 3,5 miljoen mensen. In dertig jaar verdubbelt de bevolking nogmaals, zodat New York in 1930 7 miljoen inwoners heeft. Pas daarna loopt de groei sterk terug. Tussen 1970 en 1980 daalt het inwoneraantal zelfs, tot opnieuw de 7 miljoen bereikt is.

    New York is voor het grootste deel een zeer compacte stad: je moet ver de buitenwijken in om ruimte te vinden. Er is ontzaglijk veel water, en wie er een kaart bij pakt ziet dat het een stad van eilanden is. Brooklyn en Queens liggen weliswaar op een langgerekt eiland, Long Island, maar dat blijft een eiland. De stad telt in totaal dan ook 2098 bruggen. Buitenstaanders uit het naburige New Jersey heten bridge and tunnel people, en dat is denigrerend bedoeld.

    De arrogantie van New York is berucht in de Verenigde Staten, of het nu gaat over honkbal, Wall Street of advocaten. Daar zet iedereen zich graag tegen af. In de film Men in Black zegt het personage gespeeld door Tommy Lee Jones: ‘Op elk willekeurig moment zijn er ongeveer 1500 buitenaardse wezens in de VS. De meeste zitten in New York.’ Met andere woorden: de stad is als een vreemde mogendheid die gevaarlijke invloed kan uitoefenen op het dagelijks leven van Amerikanen.

    De economische macht van New York wordt gehaat. Wall Street neemt beslissingen over bedrijven elders in de VS. De aandelenbeurzen zijn in New York; zij straffen bedrijven als het slecht met ze gaat. Daarnaast kan een analistenrapport van een grote zakenbank vérstrekkende gevolgen hebben voor ieder bedrijf, waar dan ook. Voor veel Amerikanen is New York een soort begin van Europa, zoals voor veel Europeanen New York het begin van de Verenigde Staten is. Opvallend genoeg is New York de enige Amerikaanse stad die een Amerikaanse diplomatieke post heeft, namelijk de U.S. Mission to the United Nations.

    De mensen in New York hebben volgens Amerikanen elders vreemde namen en vreemde religies. New York is de meest multiculturele stad van de VS en tevens de minst homogene metropool. In zeer veel plaatsen in de VS is het tegenovergestelde het geval. Omdat New York een centrum van de media is, willen sportmensen graag voor New Yorkse sportclubs uitkomen. Niet omdat die allemaal beter zijn, maar omdat de aandacht van de media automatisch groter is. De keerzijde daarvan is dat algemeen het idee leeft dat seks en geweld op televisie uit New York komen, omdat de media nu eenmaal in New York gevestigd zijn.

    Na 9/11 verklaarde heel de VS zich solidair met New York en werd de stad liefdevol door iedereen in de armen gesloten onder het motto ‘Blijf met je vieze vuile poten van ons vieze vuile New York af!’ Die tijd van nationale solidariteit is nu overigens definitief voorbij. Van een afstandje zag de rest van Amerika hoe er op Ground Zero maar niets van de grond kwam, de plannen voortdurend werden aangepast en de stad weer zijn eigen gang ging. New York had haast om van zijn rouwverwerking af te komen en terug te keren tot de orde van de dag. Sinds het uitbreken van de kredietcrisis wijzen Amerikanen opnieuw met een beschuldigende vinger naar de stad.

    De stad heeft natuurlijk ook een politiemacht; het New York Police Department of NYPD is dagelijks wereldwijd op televisie te zien in allerlei films en televisieseries. De NYPD telt ongeveer 40.000 agenten en dat maakt het als beroepsleger volgens sommigen het zesde van de wereld. De NYPD is even groot als de FBI, het Los Angeles Police Department en het Chicago Police Department bij elkaar. De reputatie van de gemiddelde New Yorkse politieagent is dat er niet mee te spotten valt. De New York cop is geen bobby. Het Amerikaanse woord ‘cop’ of ‘copper’ voor agent komt van de koperen sterren die New Yorkse agenten in 1845 begonnen te dragen. In New York zelf heeft die politieagent niet zo’n heel beste reputatie. Te vaak worden New Yorkers opgeschrikt door krantenkoppen waarin melding wordt gemaakt van ongewapende verdachten die zijn neergeschoten. Het is ook bekend dat de gemiddelde agent de stad inmiddels is ontvlucht. Meer dan de helft van het korps woont helemaal niet in de stad, maar in een van de voorsteden op Long Island of verder weg in het noorden. Ook zijn er sinds jaar en dag klachten over het feit dat het politieapparaat bij lange na geen afspiegeling is van de bevolking.

    De New Yorker is een wereldburger. Hij is er in alle soorten en maten en in honderden nationaliteiten. Tegenover mijn appartement stond een koffiekarretje van een Afghaan die een paar maanden per jaar terugging naar zijn vaderland om daar in de bergen te vechten. Een andere New Yorker uit de buurt kwam uit India en sprak elke mannelijke klant aan met ‘boss’. De conciërge van het gebouw waarin wij woonden heette Hong. Hij was een jaar of zestig en maakte schoon en deed klusjes. Het gebouw, Mandarin Plaza, was eigendom van een Chinees bedrijf dat gelieerd was aan een casino en zijn winst in vastgoed had belegd. Hong woonde in Chinatown en sprak geen woord Engels. Hij knikte, knipte en glimlachte. Hij moest weer aan het werk.

    New Yorkers hebben meestal haast. Ze lopen in een behoorlijk tempo over straat en op de roltrappen van de subway. Veel mensen, en vooral secretaresses, haasten zich op gympen naar hun werk en trekken daar andere schoenen aan. In het gebouw van de New York Stock Exchange staan een paar rekken met tientallen paren schoenen van de werknemers die ’s ochtends en ’s avonds van schoeisel wisselen.

    New York is een loopstad én een stad van het openbaar vervoer. Wil je gevoel voor de stad krijgen, dan is het noodzakelijk kilometers te maken. Moet je ergens snel naartoe, dan neem je de subway. Je kijkt waar je naartoe gaat voordat je door de tourniquet bent, want vreemd genoeg zijn subwayplattegronden op de perrons zelf zeer zeldzaam. Wie ver moet, let op de expressverbinding en de ‘local’. Waarom een boemel nemen als het sneller kan? In de roman Enemies van Isaac Bashevis Singer overkomt zijn verstrooide hoofdpersoon het volgende: ‘Herman had moeten overstappen van de express naar de local op Union Square en dan uitstappen op 23rd Street maar toen hij naar buiten keek zag hij dat de trein al bij de halte 34th Street was. Hij nam de trap naar het tegenovergelegen perron waar hij een trein nam die downtown ging. Weer miste hij zijn halte en reed te ver door – naar Canal Street.’

    Doorgewinterde subwaygebruikers kijken niemand lang aan, maar zien wel alles. Ze voeren in de subway geen luide gesprekken en doen hun best niet te veel op te vallen. Als bezoeker is het het beste je aan te passen. Soms zie je toeristen met een ik-ben-op-vakantie-wie-doet-me-wat-houding, maar dat is toch bijna een vorm van uitlokking. New York is sinds een aantal jaren een van de veiligste steden van de VS, maar als je niet voorzichtig bent komen de problemen vanzelf jouw kant op.

    Openbaar vervoer is voor de meeste New Yorkers de favoriete vorm van transport. In sommige Amerikaanse steden maakt slechts de onderklasse gebruik van de bus en de subway; in andere willen stadsbewoners in de buitenwijken geen station van openbaar vervoer in de buurt want dan dalen de huizenprijzen. Immers, openbaar vervoer in de buurt betekent dat de armen er zullen komen wonen. New York is zo ongeveer de enige stad in de Verenigde Staten die het openbaar vervoer probeert te bevorderen en te verbeteren. Het New Yorkse openbaarvervoersysteem maakt 40 procent uit van al het stedelijk openbaar vervoer in de VS. In New York kun je overal heen met de bus en de subway. De auto nemen is gekkenwerk. Een taxi of een limousine komt net zo goed vast te staan als iedere andere auto. Het is verleidelijk om na aankomst op vliegveld JFK in een taxi te springen die je voor vijfenveertig dollar naar je bestemming brengt, maar als je weet dat dat anderhalf uur kan duren, ben je beter af met de subway.

    Wel eens gehoord van de New York minute? Dat is de tijd die verstrijkt tussen het moment dat het stoplicht op groen springt en de auto achter je begint te toeteren. Het is New York in een notendop. Het zegt iets over de haast en het temperament van de stadsbewoners en ook iets over hun zelfspot. New Yorkers zijn vaak kortaf en ongeduldig, alsof velen permanent in een kwade bui zijn.Wie daardoorheen prikt, of er zich in elk geval niets van aantrekt, zal merken dat ze ook behulpzaam kunnen zijn. Ik herinner me dat ik als naïeve rugzaktoerist niet precies wist hoe ik met de A-train JFK Airport kon bereiken en dat enkele mensen mij in de subway advies gaven. Wat ik niet meteen in de gaten had was dat weer anderen meeluisterden.Tegen de tijd dat we het station Howard Beach naderden waren mijn oorspronkelijke informanten al lang uitgestapt, maar de meeluisteraars waarschuwden me met een bijna snauwerig ‘Next stop is your stop’. Voor wie het weten wil: neem de A-train naar Far Rockaway of Rockaway Beach (dus niet die naar Ozone Park/Lefferts Boulevard) en stap uit op Howard Beach. Neem van daaraf de AirTrain die bij alle terminals van JFK stopt.

    New York zou geen wereldstad zijn als er niet allerlei vertegenwoordigers van het dierenrijk rondliepen. Schattingen van het aantal ratten lopen uiteen: één tot negen per inwoner. Dat zou neerkomen op tien tot zeventig miljoen. Met zo veel water, zo veel tunnels en zo veel vuilnis is dat geen verrassing. Het Graybar Building aan 420 Lexington Avenue heeft een paar metalen ratten in zijn gevelontwerp: op de steunbalken die de luifel bij de ingang schragen lopen zogenaamd een paar ratten. Elders sieren rattenkopjes in een cirkelvorm een ingang. Wie zijn ogen de kost geeft, komt in de subwaytunnels maar ook bij vuilcontainers regelmatig echte ratten tegen.

    Het probleem van de kakkerlakken is groter dan dat van de ratten, zo leert de ervaring. Diverse malen hebben wij gezien hoe een kakkerlakje uit het eten tevoorschijn kwam. Uptown, midtown, downtown, de kakkerlak discrimineert niet. Eénmaal was er een plaag in een restaurant, waarbij kakkerlakken zo alomtegenwoordig waren dat ze op een zondagochtend in lange rechte lijnen over de muren trokken. Het werd stil in het restaurant; tafel na tafel bleef leeg.

    In Central Park zit een aantal haviken, nuttige vogels want ze eten duiven en ratten; daarvan zijn er veel te veel in New York. In de film Annie Hall noemt Woody Allen duiven ‘rats with wings’. Om aan het probleem iets te doen werd op een gegeven moment zelfs een havik losgelaten in Bryant Park; toen het beest echter een chihuahua greep beëindigde men het project.

    In New York zijn ook wel coyotes gesignaleerd. Niet alleen in de stadsdelen die het dichtst bij het buitengebied liggen, maar ook op Manhattan. In 2006 dook er een op in Central Park. Het beestje werd Hal gedoopt en leidde een kort maar uitgebreid in de tabloids beschreven leven. Hal werd gevangen en is buiten de stad weer losgelaten, maar heeft op een bepaald moment waarschijnlijk rattengif gegeten, als gevolg waarvan hij is overleden.

    Er zijn niet veel levende varkens meer in New York, maar er was een tijd dat je er op Broadway bijna over struikelde. Manhattan was hun walhalla. In de minder ontgonnen gebieden in het noorden waren boerderijtjes waar massa’s varkens werden gefokt. Een deel van wat nu 125th Street is heette omstreeks 1830 Pig’s Alley. Aan de West Side was een gebied tussen 50th en 59th dat Hog Town werd genoemd. Ook downtown was het varken een prominent aanwezige stadsbewoner. In 1818 besloot burgemeester Cadwallader Colden dat in het openbaar poepende en copulerende varkens ontoelaatbaar waren en stelde een voorbeeld door een slager te arresteren. In 1821, 1825, 1826, 1830 en 1832 waren er varkensrellen, en dat zijn dan alleen de keren die zijn geboekstaafd. Het kwam erop neer dat de politie varkens oppakte en opsloot, waarna vooral Ierse en zwarte vrouwen hun huisdieren met geweld kwamen bevrijden.

    Charles Dickens keek in 1842 zijn ogen uit in New York. Oppassen bij het oversteken: varkens! Hij was er verbaasd over dat ze vrij rondliepen zonder dat iemand ze opjaagde, voerde of in de gaten hield. Tegen de avond wisten ze precies waar ze naartoe moesten, dan gingen ze allemaal naar huis. Toen Dickens een bezoek bracht aan de slechte wijk Five Points, ontdekte hij dat daar blijkbaar veel varkens woonden: ‘Zouden ze zich ooit afvragen waarom hun baasjes rechtop lopen in plaats van op vier poten? En waarom ze praten in plaats van knorren?’

    De cholera van 1849 vormde de aanleiding om de aanwezigheid van loslopende dieren met hernieuwde energie aan te pakken. Vijftot zesduizend varkens werden uit kelders verjaagd en in totaal twintigduizend dieren werden naar het noorden verdreven. Kleine jongens werden aangemoedigd loslopende honden te doden. In totaal werden er enkele duizenden doodgeknuppeld. Omstreeks het midden van de negentiende eeuw waren er ongeveer 22.500 paarden in vaste dienst, voornamelijk ten behoeve van allerlei soorten transport.

    David Graves is de houder van vijftien bijenkorven, die door de hele stad verspreid zijn. Aan de oostkant van SoHo bijvoorbeeld staat er een op het dak van filmproducent Chris Goode. Volgens Graves, wiens honing te koop is op de boerenmarkt op Union Square, houden New Yorkse bijen van gingko, sumac, linden, Chinese scholar en Japanese knotweed. Een korf produceert tussen de zestig en honderdveertig pond honing per seizoen.

    Wel eens gehoord van de krokodillen in het riool? Het is tenslotte een bekend broodje-aapverhaal. Ze zitten er nu niet meer, maar omstreeks 1935 waren ze er wel. Chef Teddy May van de rioolwaterverwerking kreeg er meldingen over van zijn inspecteurs en dacht dat ze dronken tijdens kantooruren. Hij ging op onderzoek uit maar vond niets, althans niets dat op alcoholmisbruik wees. De meldingen bleven intussen komen. Hij ging zelf kijken en kwam krokodillen tegen van ongeveer 2 feet, 65 centimeter. Ze zijn zo veel mogelijk afgemaakt en daarna niet meer gesignaleerd. Hij vroeg zich echter wel af hoe ze in het riool terechtkwamen. Waarschijnlijk zijn de krokodillen gehouden als huisdieren en toen door de wc gespoeld of in een put gegooid. Op het subwaystation 14th Street en Eighth Avenue staan standbeeldjes van krokodillen die vanonder een putdeksel tevoorschijn komen, een kunstwerk van Tom Otterness.

    Vertegenwoordigers van de dierenwereld zijn ook in gevangenschap terug te vinden. Elke New Yorkse borough of stadsdeel telt een dierentuin en Coney

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1