Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Meer dan de feiten
Meer dan de feiten
Meer dan de feiten
Ebook264 pages13 hours

Meer dan de feiten

Rating: 3.5 out of 5 stars

3.5/5

()

Read preview

About this ebook

Literaire non-fictie gold lang als een stiefkindje van zowel de journalistiek als de literatuur. Maar daar is de laatste jaren verandering in gekomen. De boeken van auteurs als Geert Mak, Annejet van der Zijl en Frank Westerman bestormen de bestsellerlijsten, worden bekroond met literaire prijzen en worden in vele landen vertaald. Hoogste tijd voor een boek dat deze ‘nieuwe’ stroming in kaart brengt.
In Meer dan de feiten ondervragen de journalisten Ceelen en Van Bergeijk dertien spraakmakende Nederlandstalige non-fictieauteurs tot in de kleinste details over hun vak. Wie zijn deze auteurs? Waarom kiezen ze voor deze manier van werken? Welke onderwerpen vinden ze interessant? Welke technieken gebruiken ze? Wat zijn hun schrijfroutines? Deze fascinerende serie gesprekken is een goudmijn voor wie alles wil weten over non-fictie schrijven.
Dit boek bevat gesprekken met Hugo Borst, Stella Braam, Martin Bril, Jan Brokken, Joris van Casteren, Lieve Joris, Judith Koelemeijer, Joris Luyendijk, Geert Mak, Rudi Rotthier, Gerard van Westerloo, Frank Westerman en Annejet van der Zijl.

‘Een groepsportret van journalisten die ons de werkelijkheid op een andere, nieuwe, indringende manier leren kennen dan de media doorgaans doen.’ - Het Parool
Meer dan de feiten is behalve lezenswaardige vakliteratuur voor journalisten ook op te vatten als een impliciete kritiek op de staat van de journalistiek.’ – Leeuwarder Courant
‘Het boek is monumentaal omdat het voor het eerst is dat dit aparte genre zo uitgebreid in de spotlight staat, én omdat het ook werkelijk een goed inhoudelijk boek is geworden.’ - Boeken

LanguageNederlands
PublisherFosfor
Release dateJun 14, 2013
Meer dan de feiten

Related to Meer dan de feiten

Related ebooks

Related articles

Related categories

Reviews for Meer dan de feiten

Rating: 3.5 out of 5 stars
3.5/5

2 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Meer dan de feiten - Jeroen van Bergeijk

    afbeelding

    Frank Westerman

    ‘Anderen noemen het parelduiken’

    Het was een unicum: de bekroning in 2005 van Frank Westermans El Negro en ik met de Gouden Uil, het Belgische equivalent van de AKO-literatuurprijs. Nooit eerder was een journalistiek boek met een dergelijke prestigieuze literaire prijs bekroond. Westerman, die al twee keer eerder voor dezelfde prijs was genomineerd, nam in zijn dankwoord dan ook de gelegenheid te baat de jury te feliciteren met de keus voor non-fictie. ‘U draagt bij aan de emancipatie van een genre,’ hield hij zijn gehoor voor. Daaraan had hij zelf natuurlijk ook in grote mate bijgedragen. Samen met Geert Mak en Annejet van der Zijl is Frank Westerman de vaandeldrager van de literaire journalistiek in Nederland. Hij verkoopt niet zoveel boeken als de andere twee, maar wordt wel aanzienlijk vaker genomineerd en bekroond. Ook heeft Westerman van het drietal de meest uitgesproken ideeën over het genre dat de laatste jaren zo in de belangstelling staat. Westerman vindt dat we af moeten van het onderscheid tussen fictie en non-fictie als het gaat om het bepalen van literaire kwaliteit. In zijn dankwoord bij de ontvangst van de Gouden Uil stelde hij ter plekke een nieuw onderscheid voor: dat tussen frictie en non-frictie. ‘Daarmee bedoel ik heel plastisch: wrikt een tekst iets los? Verrast, ontroert, onthutst hij? Er zijn werken die beschrijven wat we al wisten, aanvoelden of konden vermoeden. Boeken die geen ander gevoel losmaken dan herkenning. Non-frictie. Er zijn er ook die ontwrichten, prikkelen, choqueren of heel subtiel je wereldbeeld een graadje uit het lood zetten. Frictie.’

    Frank Westerman (Emmen, 1964) legde de eerste vijftien jaren van zijn leven geen enkele belangstelling voor literatuur aan den dag. ‘Ik was geïnteresseerd in bètavakken, de natuur in, hutten bouwen.’ Zo groot was zijn desinteresse voor het vak Nederlands dat hij in de vierde klas van het atheneum in Assen niet één boek van de verplichte leeslijst tot zich had genomen. ‘Voor andere vakken had ik hoge cijfers, ik had uitgerekend dat ik me een 1 voor mijn mondeling kon veroorloven en dus las ik niks.’

    Een jaar later was alles anders. Op het spoor gezet door W.F. Hermans’ Nooit meer slapen was Westerman in de ban geraakt van de literatuur, en met name de non-fictie. Op zijn boekenlijstjes prijkte nu werk van Tom Wolfe en Truman Capote, en Harry Mulisch’ Bericht aan de rattenkoning, De zaak 40/61 en Het woord bij de daad. Veel indruk maakte ook de toenmalige vriend van zijn zus, die op de bonnefooi naar Iran was vertrokken en van daaruit artikelen schreef voor Nederlandse kranten en tijdschriften. Dat je op die manier je geld kon verdienen, had Westerman nooit voor mogelijk gehouden. Op achttienjarige leeftijd meldde hij zich behalve bij de Landbouwuniversiteit Wageningen (Tropische Cultuurtechniek) dan ook aan bij de School voor Journalistiek in Utrecht – waar hij tot zijn spijt twee keer werd uitgeloot.

    De journalistiek liet Westerman echter niet los, en in 1987 schreef hij tijdens een stage in Peru zijn eerste reportages. Tegelijk begon hij steeds sterker te twijfelen aan het beroep waarvoor hij werd opgeleid: ontwikkelingswerker (een proces dat hij later beschreef in El Negro en ik). Na een stage bij het tijdschrift onzeWereld koos Westerman definitief voor het schrijven. Hij ging freelancen voor Intermediair en HP/DeTijd, en werd in 1992 aangenomen als correspondent voor de Volkskrant in Belgrado. Een aantal van zijn ervaringen daar stelde hij te boek in zijn debuut De brug over de Tara (1994), een verhalenbundel over de gruwelen van de oorlog in voormalig Joegoslavië. Drie jaar later volgde Srebrenica, het zwartste scenario (1997), dat hij schreef samen met Bart Rijs. De twee waren er als enige Nederlandse verslaggevers in geslaagd de Bosnische moslim-enclave binnen te dringen, en reconstrueerden de gebeurtenissen die leidden tot de grootste oorlogsmisdaad sinds de Tweede Wereldoorlog.

    Van 1997 tot en met 2002 was Westerman correspondent voor NRC Handelsblad in Moskou. Daar rondde hij De graanrepubliek (1999) af, zijn grootste verkoopsucces tot op heden. Met dit ingenieus geconstrueerde werk, waarin hij verschillende verhalen en thema’s door elkaar vlocht, liet Westerman voor het eerst zien hoe goed hij echt kon schrijven. Het boek speelt zich af in Noordoost-Groningen, de enige regio in Nederland waar vijf jaar na de val van de Muur de communisten nog altijd de absolute meerderheid hadden. Ooit kwamen hier de rijkste graanoogsten van Nederland vandaan, maar op het moment dat Westerman ten tonele verscheen, werden plannen gesmeed om de polders weer onder water te zetten. Zonder een moment te vervallen in saaie geschiedenislessen liet Westerman aan de hand van de lotgevallen van een boerenfamilie zien hoe die metamorfose tot stand was gekomen. Hij achtte Sicco Mansholt, de architect van het Europese landbouwbeleid, daarbij instrumenteel, en het boek las dan ook impliciet als diens biografie.

    Westermans verblijf in Moskou vond zijn weerslag in Ingenieurs van de ziel (2002), een intrigerende mix van reisverslag, reportage en historische analyse die zich moeilijk in een paar woorden laat vangen. De ingenieurs uit de titel waren Russische schrijvers als Konstantin Paustovski en Maksim Gorki, die in het Sovjettijdperk een bibliotheek volschreven over de grootse – en ecologisch rampzalige – waterprojecten van Stalin. ‘Ingenieurs van de ziel is een unieke en zeer geslaagde poging om literatuurgeschiedenis en investigative journalism te verenigen. Het geeft een levendig en onthullend beeld van een van de minst geliefde perioden uit de Russische literatuur,’ oordeelde NRC Handelsblad. En de Volkskrant was helemaal laaiend: ‘Die jongen verdient een prijs en een levenslange werkbeurs.’ Prijzen kwamen er inderdaad: het boek won de Dr. Wijnaendts Franckenprijs, de driejaarlijkse essayprijs van De Nederlandse Maatschappij voor Letterkunde, en de J. Gresshofprijs van de Jan Campert Stichting, en werd genomineerd voor de AKO-literatuurprijs en de Gouden Uil. Ook brak Westerman met Ingenieurs van de ziel door in het buitenland. Tot op heden is het verschenen in het Frans, Duits, Spaans, Pools, Italiaans en Ests.

    Aan het eind van zijn correspondentschap in Moskou nam Westerman ontslag bij de krant. Sindsdien financiert hij het ene boek met de opbrengst van het andere. In 2004 verscheen El Negro en ik, het verslag van een zoektocht naar de herkomst van de opgezette Afrikaan El Negro. Zoals de titel al zegt, ging het boek daarnaast ook over de auteur zelf. Westerman keek terug op zijn eerder genoemde stage in Peru, waarin hij zijn geloof in het ontwikkelingswerk verloor, en gebruikte El Negro ook om zijn eigen ideeën over ras en kolonialisme te scherpen. Ook het in februari 2007 verschenen Ararat was opnieuw een verslag van een persoonlijke queeste. Dit keer ging Westerman op de flanken van de Bijbelse berg, waarop volgens Genesis de ark van Noach zou zijn gestrand, op zoek naar zijn denkbeelden over wetenschap en religie. Op basis van driekwart van het manuscript werden de Engelse vertaalrechten verkocht.

    Wat maakt dat jij over een onderwerp wilt gaan schrijven?

    Het begint bij mij te borrelen en te broeien als ik iets ongerijmds bemerk. Bij De graanrepubliek begon het met dat vreemde plan om in Noordoost-Groningen korenvelden onder water te gaan zetten. Akkers die jarenlang recordopbrengsten hadden opgeleverd, werden aan de zee teruggegeven. Dat is ongerijmd, dat is haast on-Nederlands, en dus interessant. Bij El Negro en ik en Ararat was de aanleiding dat ik iets wilde weten wat ik nog niet wist. De drang om dingen te gaan uitzoeken, heb ik altijd gehad. Als ik een vurig pleidooi aanhoor over een omstreden kwestie (embryo’s klonen, een snelweg onder het Naardermeer aanleggen et cetera), laat ik me graag overtuigen. Maar als ik de tegenargumenten aanhoor, weet ik het vaak niet meer. Dan komt onmiddellijk de vraag op: en ik, waar sta ik eigenlijk? Precies zo was het bij Ararat. Dat boek gaat over religie en wetenschap, geloven en weten. Ik ben met de Bijbel opgevoed, Nederlands-hervormd, maar mede door de exacte kennis die me op school is aangereikt ben ik dat geloof kwijtgeraakt. Ik geloofde niet meer. Dacht ik. Maar vooral sinds ik vader was geworden, merkte ik dat mijn gedachten over religie niet helder waren. Was er iets in de plaats gekomen van dat geloof van vroeger? Wat vertelde ik mijn dochter? Dat de opa van haar vriendinnetje naar de hemel was gegaan, of dat zijn lichaam onder het gras langzaam uiteenviel? Ik wist het niet. Dus ben ik een boek gaan schrijven om erachter te komen.

    En dan is je volgende gedachte: ik moet naar de Ararat?

    Ja, want de Ararat is een prachtige metafoor voor dit onderwerp, de spreekwoordelijke regendruppel waarin alles wordt weerspiegeld. Aan de ene kant heb je de fysieke berg: een stuk onwrikbare realiteit waarop seismologen, geologen en vulkanologen harde wetenschap kunnen beoefenen. En aan de andere kant de mythologische berg van het zondvloedverhaal, dat voorkomt in de Bijbel, de Koran en de Thora. Door de Ararat te gaan beklimmen, kon ik uit beide sferen inzichten en ervaringen verzamelen. Ik geloof ook in de uitspraak van Archimedes: ‘Geef mij een vast punt en ik zal de aarde bewegen.’ Zonder pretentieus te willen klinken: de Ararat en El Negro zijn voor mij vaste punten waaromheen ik een deel van mijn wereld laat draaien.

    Zou je dat ook in een roman kunnen doen?

    Nee, ik schrijf non-fictie uit overtuiging. Schrijven, dat is: een nieuwe wereld scheppen door dingen te herbenoemen. Alles krijgt lading, betekenis, zin wellicht, door de woorden die je eraan toekent. In fictie kun je dat tot in het extreme doorvoeren. Je kunt een wereld opbouwen uit woorden die mooier is dan de werkelijkheid. Volstrekt legitiem, maar het gevaar is wel dat die woorden op een gegeven moment alleen nog naar zichzelf verwijzen, of naar andere boeken. Dan zijn ze losgezongen van de werkelijkheid. Als dat gebeurt vervliegt er voor mij iets, raakt het me minder. Daarom wil ik mijn woorden enten op de bestaande realiteit.

    Als je je idee voor een verhaal hebt, hoe vind je dan de geschikte mensen daarbij?

    In Ararat ben ik dicht bij huis gebleven. Daar voer ik mensen op die me gevormd hebben, zoals mijn voormalige wiskundeleraar, en mijn voormalige hoogleraar geologie Salomon Kroonenberg. Andere keren ben ik gericht op zoek gegaan naar mensen die me konden helpen. Voor De graanrepubliek zocht ik bijvoorbeeld een boer die in een polder woonde die planologen aan het water wilden teruggeven. Hij moest een karakteristiek boerenbedrijf hebben dat de hoogtijdagen van de 19de eeuw had meegemaakt en later door het Europese landbouwbeleid op een monocultuur was uitgekomen. Hem heb ik na lang zoeken gevonden in een blaadje van de akkerbouwervakbond. Daar stond een foto in van Tjark Tijdens, die tot zijn middel in het koren stond. Hij deed me eerder denken aan Chroesjtsjov, Brezjnev of Mao dan aan een Groningse boer. Ongerijmd, alweer. Ik dacht meteen: dat is hem!

    Hoe win je het vertrouwen van zo iemand?

    Daar zit geen strategie achter. Mijn onhandigheid schijnt soms ontwapenend te werken. Maar het belangrijkste is denk ik dat mensen zien dat ik hun verhaal echt wil horen. Ik kan met open mond naar iemand zitten luisteren.

    Was dat genoeg bij de stugge Groningers?

    Niet altijd, inderdaad. Neem Koert Stek, de communist uit Beerta. Hij is het type man dat zegt: ‘Als wij iets te vertellen hebben, delen we wel een pamflet rond.’ Dan weet je dat een interview waarschijnlijk weinig oplevert, zeker als je zo iemand goed wilt leren kennen. Dus heb ik aangeboden zijn dossier op te zoeken in de archieven in Moskou, waar hij in een grijs verleden de communistische kaderschool had doorlopen. Dat leverde welgeteld één brief op, maar het schiep ook een band. In een later stadium heb ik hem gevraagd of hij mij de sluizen bij de Punt van Reide wilde laten zien, die hij als CPN-gedeputeerde nog had aanbesteed. Op de plek waar hij een scheepvaartkanaal had willen zien, was nu een vogelbroedplaats. Zijn reactie daarop was goud waard. Ik raak er überhaupt steeds meer van overtuigd dat gesprekken waarin je de dialoog aangaat veel beter werken dan interviews. Voor El Negro en ik heb ik in Barcelona een wereldberoemde primatoloog geïnterviewd. Maar het werd pas echt interessant toen onverwacht zijn schoonfamilie kwam binnenvallen en er rond de keukentafel een gesprek ontstond. Klassieke vraag-antwoord-interviews belanden nauwelijks meer in mijn boeken. Dat is

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1