Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

De gevangene van de Rots
De gevangene van de Rots
De gevangene van de Rots
Ebook232 pages3 hours

De gevangene van de Rots

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Als Luigi Ciardelli aan Italië wordt uitgeleverd om een gevangenisstraf uit te zitten voor een overval, waarvoor hij in Frankrijk werd veroordeeld, wijkt de transportwagen onderweg uit naar Monaco. De Monegaskische justitie wil hem spreken. Luigi Ciardelli wordt als vijand nummer 1 beschouwd en verdwijnt achter slot en grendel van een van de meest geheimzinnige gevangenissen ter wereld: die van Monaco.

We volgen hem in zijn conflict met de Monegaskische autoriteiten die weigeren om hem naar een Italiaanse gevangenis over te plaatsen. Het is een ongelijke strijd en vanaf dat moment heeft Luigi Ciardelli nog maar één doel: ontsnappen...

Een Amerikaanse ex-marinier raakt betrokken bij het ambitieuze ontsnappingsplan en dit maakt van de auteur een personage in zijn eigen avonturenroman. De ontsnapping slaagt en doet de Rots schudden op zijn grondvesten. Discussies branden los. Is hij ontsnapt zonder hulp van buitenaf? In het Prinsdom komen de complottheorieën op gang.

Dit is het unieke ervaringsverhaal van een man die getuigenis wil afleggen. Het zet de lezer aan tot nadenken over het thema rechtvaardigheid, vanuit een tot nu toe onderbelichte invalshoek. Het opleggen van een celstraf is nog steeds ons enige antwoord op criminaliteit, maar dit keer is het geen oude, vervallen Franse gevangenis die de auteur uitdaagt om zich uit te laten over het begrip opsluiting. Een tijdloos onderwerp.

Luigi Ciardelli vroeg Corinne Héron-Mimouni, gevangenisbewaarder in een penitentiaire inrichting en auteur van de boeken Matonne (Éditions Ramsay) en Matonne de jeunes (Éditions de l’arbre), om zijn verhaal vast te leggen. Jeanine Erades verzorgde de vertaling naar het Nederlands.

LanguageNederlands
PublisherBadPress
Release dateJun 14, 2015
ISBN9781507106242
De gevangene van de Rots

Related to De gevangene van de Rots

Related ebooks

Reviews for De gevangene van de Rots

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    De gevangene van de Rots - Héron-Mimouni

    De gevangene van de Rots

    ––––––––

    LUIGI CIARDELLI

    en

    CORINNE HÉRON-MIMOUNI

    Vertaald door Jeanine Erades

    ––––––––

    Oorspronkelijke titel Monaco et le Prisonnier du rocher

    © 2014 Luigi Ciardelli en Corinne Héron-Mimouni, Babelcube Inc. www.babelcube.com

    © 2015 De gevangene van de Rots, vertaling Jeanine Erades

    Omslagontwerp © 2014 Corinne Héron-Mimouni

    Alle rechten voorbehouden

    Babelcube Books en Babelcube zijn geregistreerde merknamen van Babelcube Inc.

    Inhoudsopgave

    De voor- en achternamen van alle hoofdpersonages in dit verhaal zijn gewijzigd, met uitzondering van die van de Amerikaan Ted Maher en van de auteur, Luigi Ciardelli.

    HOOFDSTUK 1

    ––––––––

    25 DECEMBER 2002

    ––––––––

    Ik heb pijn in mijn rug. De tijd gaat traag voorbij, niet omdat ik lig te piekeren, meer vanwege de ongemakkelijke bank. Mijn ogen zijn gefixeerd op de vlam. Het geflakker dempt zo nu en dan het licht dat op de glas-in-loodramen valt. De kaars leidt mijn aandacht af van het indrukwekkende houten kruis dat mijn uitzicht blokkeert, zoals eigenlijk alles hier. Ik voel me rusteloos en gekweld. Veel geïrriteerder dan anders. Aan de muur hangt Christus met zijn doornenkroon, die me provoceert met zijn wanhopige blik en meelevende gelaat. Ik wil deze last niet dragen... het is zo onrechtvaardig. Ik weet hoe zwaar gevangenisstraf is. Die bepalen al zolang de loop van mijn leven, dat mijn geest zelfs weigert om ze op te tellen!

    In deze zee van wit licht, zie ik een man heen en weer lopen. Hij preekt vanachter het altaar. Hij praat over Jezus, maar eigenlijk praat hij over ons. Over mij. Ik kan zijn woorden en gebaren steeds minder goed hebben, zijn zalvende, maar hypocriete handbeweging als hij zegt: ‘Geliefde broeders en zusters...’

    ‘Er is een kind geboren, in een stal in Bethlehem...’

    Mijn gedachten drijven af. Deze bisschop die een keer per jaar achter deze hoge hekken penitentie komt doen. Luister naar hem, als je kan. ‘De openbaring van God... het grote mysterie van het geloof.’ De maagdelijk wit gepleisterde muren sluiten me in. Ik probeer mijn hartslag onder controle te krijgen. Staar recht voor me uit en adem uit op het ritme van een amen.

    In mijn hoofd heb ik een geheel eigen preek bedacht, geïnspireerd door wrok. Ik kom met een ruk overeind, loop naar links en door het gangpad. Ik voel de verbaasde blik van de procureur-generaal. Ook hij is op deze vrome dag aanwezig, maar hij zal ons straks snel verlaten om deze dag verder buiten de gevangenis te vieren. De kapel is klein, al na een paar stappen ben ik bij het altaar. De bisschop kijkt me aan, zijn mond half open, een hand in de lucht en een vinger die naar de hemel wijst. Nu wijs ik hem aan met mijn vinger... ‘U hebt uw preek gehouden, nu is het mijn beurt om een zegje te doen.’

    Ik draai me om naar de toehoorders. Mannen en vrouwen in blauwe joggingpakken, het uniform van de gedetineerden en een paar vrijwilligsters. Behoort die brunette in de hoek niet tot de Koninklijke familie? Maar vooral die man in het donkere pak en dito stropdas, hij is het boegbeeld van justitie op deze vervloekte plek. Meneer Delet, die nu de arm aanraakt van de directeur, die een bleek gezicht heeft. Ik begin: ‘U preekt hier wel over gerechtigheid, maar ondertussen is mijn detentie hier gebaseerd op willekeur.’ In de wirwar van gedachten zie ik de officier van justitie zich naar het oor van de directeur buigen. Ik raad zijn vraag: wie is dit? En het antwoord van de directeur: die klootzak van een Ciardelli. Maar mijn gedachten zijn al weer vandoor.

    ‘...en ik beschouw mezelf wederrechtelijk van mijn vrijheid beroofd.’

    De officier van justitie staat in vol ornaat op en roept om orde.

    ‘Zo is het genoeg. Zwijg!’

    ‘Ik heb net zoveel recht om te praten als u,’ zeg ik.

    ‘We zitten middenin een mis. Ga terug naar uw plaats en ik zie u straks. Dan bespreken we uw zaak.’

    Ik knik hem toe, zigzag tussen de banken door en ga zitten. Stilte. De bisschop doet een stap naar voren en schraapt zijn keel. De man is de draad van de mis helemaal kwijt.

    Meneer Delet, de officier van justitie houdt woord. Na afloop van de mis wacht hij me op in de gang, terwijl de andere gevangenen naar de ijzeren deur lopen.

    ‘Wat is dit voor een gedoe, barst hij uit.’

    ‘Dit ‘gedoe’, zoals u het noemt, gaat over mijn wederrechtelijke vrijheidsberoving. Ik hoor niet in deze gevangenis te zitten! De rechtbank van Aix-en-Provence heeft een uitleveringsovereenkomst tussen Frankrijk en Italië ondertekend en die moet worden uitgevoerd. En uw neporganisatie respecteert dat niet! Zodra ik mijn straf in Frankrijk had uitgezeten, moest ik aan Italië worden uitgeleverd. In plaats daarvan werd ik hier opgesloten, terwijl dat internationale arrestatiebevel niet eens was vernieuwd!’

    ‘Meneer Ciardelli, u weet heel goed dat we een enclave zijn. Wij kunnen niet, en ik al helemaal niet, zomaar besluiten om u naar Italië te sturen zonder Frankrijk om toestemming te vragen.’

    ‘Bespaar me de bekende klaagzang van uw handlangers. Dat zei de directeur ook al, het lijkt wel alsof ik hem zelf hoor praten en...’

    ‘En niets, meneer Ciardelli. Ik begrijp het wel en daarom zal ik uw vertoning van daarnet door de vingers, maar ik moet u er toch aan helpen herinneren dat u hier bent omdat u een misdaad hebt begaan.’

    ‘Kletskoek... Ik wil een concrete afspraak. Ik wil naar de plek waar ik zou moeten zijn, want er was overeenstemming over de uitlevering aan Italië. Maar ik ben niet zoals u, io non parlo a vanvera e dico, dus als justitie in dit land mij tussen Kerstmis en Driekoningen niet naar Italië laat gaan, dan zal ik in dit huis van bewaring dingen doen die dit hele prinsdom en zijn beau monde in lachen doen uitbarsten!’

    ‘U hebt het over Monaco, meneer, over het Prinsdom Monaco!’

    ‘Ik weet exact waar ik ben, meneer de procureur, opgesloten in het huis van bewaring van Monaco. En vanuit deze gevangenis zal ik ervoor zorgen dat Monaco voor het oog van de hele wereld voor gek zal staan!’

    ‘U slaat bedreigende taal uit,’ zegt de officier van justitie, het ‘meneer Ciardelli’ weglatend.

    ‘Helemaal niet, want dit is geen bedreiging, het is een belofte.’

    HOOFDSTUK 2

    ––––––––

    EEN BELOFTE

    ––––––––

    Een betegeld doolhof. Grote beige rechthoeken op de vloer, kleinere tegels in een lichtere kleur op de muren tussen de celdeuren. Elke deur voorzien van een ingebouwd doorgeefluik. De kilte van een ziekenhuis. Het is alsof ik het allemaal voor het eerst zie, net als op de eerste dag van mijn detentie. Een paar maanden geleden. De airco blaast warme lucht in mijn gezicht. Een luxueuze gevangenis, maar wel een waar willekeur heerst. Kerstmis in Monaco. Een kerstmis vol dreiging. Want meneer Delet, de officier van justitie, had gelijk – ik had bedreigingen geuit, recht voor zijn neus, als een rode lap voor een stier. Hij zou erom gelachen hebben, als hij niet bang was geweest dat ik een rare streek zou uithalen... of een paar rare streken.

    ‘...Het Prinsdom van Monaco zal voor gek staan...’ en niet omdat ik mijn matras in brand heb gestoken. Dat is allemaal al geprobeerd! En bovendien ben ik niet gek, ik heb geen zin om te verbranden. Ik weet iets beters, veel beters. En ik ben er klaar voor.

    Ik had mijn beslissing al ruim voor vanmorgen genomen. Had ik deze discussie nodig om vijandig te worden? Nee, het was gewoon een woordenwisseling waaruit ik mijn laatste restje motivatie putte.

    Er glijdt een magneetpasje langs de lezer en mijn celdeur gaat open. Het is alsof de tijd even stilstaat. Schoorvoetend loop ik de ruimte binnen, waarin niets persoonlijks staat. Mijn hele leven ligt buiten deze muren, een paar brokstukken ervan zijn na mijn fouillering opgeborgen in een bewaardoos. In de gevangenis van Monaco komen de gedetineerden naakt binnen. Ze worden ontdaan van hun kledingen van hun herinneringen. Geen persoonlijke bezittingen, geen broeken, onderbroeken of sokken tijdens de gehele detentie. Niets om je aan vast te klampen, om deze lange maanden, of jaren, te overleven[1].

    ‘...Monaco zal voor gek staan...’ Dat doffe moment van woede veroorzaakt kortsluiting in mijn hoofd.

    Vanuit mijn verlangen naar vrijheid, natuurlijk. Maar ook om te zien hoe het Prinsdom wordt uitgelachen. Is dat het risico waard?

    Maar heb ik wel een keus? Als ik opgeef, heb ik geen toekomst meer. In een paar weken tijd verandert mijn droom, mijn project, in een plan. In een zeer zorgvuldig voorbereid plan.

    Want het is alles of niets. Ontleen ik dit verlangen aan mijn verleden als gevangene..? Komt het uit de man die ik ben, of uit het kind dat ik was?

    Zittend op mijn gevangenisstoel, voelde ik dat als ik niet in actie zou komen, ik voor het eerst in mijn leven in een depressie terecht zou komen. Mijn voeten hangen boven de afgrond. Ik ben er al diep in weggezakten ik heb geen andere keus dan mezelf omhoog te trekken. Ik, Luigi de Italiaan, heb besloten om niet op te geven. Ik heb een scherpe blik en een behendige geest – genoeg om een koers uit te zetten naar acties die mijn dorst naar wraak lessen.

    HOOFDSTUK 3

    ––––––––

    GEVANGENISCARROUSEL

    ––––––––

    Een paar maanden eerder, in maart 2002.

    Het enige dat ik zie is de verouderde, matte verf. Op de vloer vreet een roestplek aan de blauwe bovenlaag van de ijzeren plaat. Ik zit op een bankje in een kooi met een traliedeur. Mijn hart bonkt in mijn keel. Het scheelt weinig of ik braak het weinige dat ik vanmorgen heb gegeten weer uit door de stress van mijn vertrek. ‘Schiet op, Ciardelli, ga erin zitten, dan kan ik daar de boel doorzoeken...’ en al die andere afscheidsrituelen in de hoofdgevangenis van Arles, die ik graag zou hebben overgeslagen.

    Mijn leven als bajesklant past in een paar dozen, die in een hoek van het gedetineerdenbusje staan. Je verzamelt tijdens een jarenlange opsluiting een hoop spullen. En dan zijn er nog Élise’s brieven. Mijn tekeningen. Mijn gedichten, die ik altijd netjes in een map bewaar. Ik hou ervan als alles op zijn plek ligt, maar op dit moment ligt alles overhoop. Een bewaker heeft alles haastig doorzocht. Net genoeg chaos gecreëerd om het op een controle te laten lijken.

    De chaos in mijn spullen maakt me boos. Ik kan er niets aan doen. Al acht jaar lang orden ik mijn leven op negen vierkante meter. Soms is het nog kleiner. Alles staat op zijn plaats. Misschien mijn manier om heer en meester te blijven over mijn eigen leven. Orde aanbrengen binnen het mogelijke. Zodat ik kan verdragen dat ik een zandkorreltje ben in dit gevangenisuniversum. Ik weet dat het geen grootse prestatie is, maar ik heb al een tijd lang geen daglicht meer gezien. Acht jaar lang was mijn hemel door prikkeldraad in hokjes verdeeld of gestreept door de tralies. Acht lange jaren. Ik weet hoe lang de dagen en weken achter tralies duren. Voorafgaand aan deze eeuwigheid was er Italië. Lucca, Modena, Pianosa in de buurt van Livorno, ga zo maar door. De lijst is lang. Ik was jong. De kranten noemden me de Cyrano der Overvallers. Moet ik nog meer zeggen? Mijn uiterlijk. Soms kleine, bruine ogen.., of niet, afhankelijk van wat ik van plan ben. Lang, mager. Maar wat getuigen vaak onthielden van mijn verschijning, waren de valse snor en originele gleufhoed die ik droeg, en die hun geheugen leken te wissen.

    ‘Hij had een rode pet op, ik weet het zeker,’ vertelde een dame. ‘En hij was heel beleefd. En hij had ook een snor.’

    Het is waar dat ik me altijd netjes gedroeg. Overvallen hoeven niet vergezeld te gaan van geweld en ik heb nog nooit iemand gedood. Daar wil ik niet voor zitten. Hoe dan ook, moordenaar of niet, de Italiaanse justitie zat achter me aan. Ik koos voor de vrijheid en avanti la Francia. Ik was op de vlucht voor Italië en omdat ik moest overleven, pleegde ik opnieuw een overval! Overvallen, ik wist niet anders. Heb ik ook nooit geweten. De tijd haalde me in. Vier gewapende overvallen in drie dagen. In Menton, in Nice... en ergens in de buurt van Monaco. Ik schuimde de rijkeluissteden af. Helaas werden mijn plannen om mijn zakken te vullen om in Spanje een nieuwe start te kunnen maken, op een dag in september gedwarsboomd toen een agent, die zo uit een film van Belmondo leek te zijn gestapt, mij midden op de Promenade des Anglais in de boeien sloeg. Ik werd gearresteerd en veroordeeld en Frankrijk liet me flink boeten. Vier jaar voor drugshandel, wat in feite niet meer was dan ruilhandel - een lijntje coke tegen een overnachting. Dat werkt zelfs in de betere kringen. Mijn persoonlijke creditcard. Voor het geval dat. Bovenop die vier jaar, kwamen er nog acht, voor die overvallen. Dat telt aardig op. Twaalf jaar zitten, waarvan acht op kosten van de staat. Helaas hadden justitie en ik nog wat rekeningen te vereffenen. Er hing me in mijn vaderland ook nog eens acht jaar celstraf boven het hoofd. Waarmee de limiet van twintig jaar was bereikt. De straf die een moordenaar krijgt.

    Het voertuig remt af en ik kan nog net voorkomen dat ik moet overgeven. Ik hou het vol door recht voor me uit te kijken, mijn hoofd rechtop. Uiteindelijk glijdt de tijd voorbij. We wachten erop en op een dag is het zover. Het moment waarop we hebben gewacht, breekt aan. Jarenlang heb ik aan Italië gedacht, hopend op een terugkeer. Sinds de rechtbank in Aix-en-Provence de uitleveringsovereenkomst had getekend, leek de tijd zich voort te slepen. Toen was het eindelijk zo ver. Andiamo, Luigi! Andiare in Italia.

    Ik stik zowat in de kokende hitte van mijn hok. De roestplek verandert van vorm door het zweet dat in mijn ogen loopt en mijn blik vervaagt. We zijn zeker al twee uur onderweg. Plotseling beginnen de sirenes van het busje te loeien. We rijden waarschijnlijk door Marseille. Zoals gewoonlijk staat het verkeer in de stad vast. Remmend en optrekkend bereiken we heuvel van de Baumettes-gevangenis. Nog een paar bochten en dan ben ik bij mijn laatste Franse gevangenis, een tussenstop. Het doet me toch wel iets. Niet dat ik blij ben, of weemoedig, verre van dat. Het voelt als een boek waarin een pagina wordt omgeslagen, na meer dan honderd hoofdstukken. Een deel van mijn leven, acht dikke jaren.

    Ik ken dat grijze stenen gebouw, vol inslagen van Duitse kogels. Een aandenken aan de lichamen die er levenloos tegen de muren zakten. In gedachten zie ik het enorme beeldhouwwerk van de zeven hoofdzonden erachter al voor me, voor de oorlog opgericht als eerbetoon aan de utopische gedachte dat zonden kunnen worden ingelost door gebed, afzondering en arbeid. Wat een zelfgenoegzaamheid... En wat een contrast met de bekladde cellen, die nooit zijn overgeschilderd. Het lawaai van stemmen, die via de tralies van het ene celraam naar het volgende gaan. De verstikkende hitte. Het gedrang van meer dan duizend gevangenen in deze straffabriek.

    Ik heb veel gevangenissen gezien. Cellen vulden mijn leven, dag-na-dag, maand-na-maand. Vandaag ben ik een pakketje. In een cel die besmet is met de ellende van de hele wereld, wacht ik tot mijn bewakers klaar zijn met eten. Ik durf niet te gaan zitten op de totaal versleten matras. Er is geen stoel. Alleen een getralied raam en een bed. Eindelijk hoor ik het geluid van een sleutel in het slot. De deur wordt geopend door een stevige kerel met een vermoeide blik. De grijze muren beïnvloeden iedereen. Met een hand strijk ik mijn spijkerbroek glad, alsof ik de rimpels van zijn gezicht wil wegwerken.

    ‘We gaan,’ zegt de dikke bewaker.

    Bij de Administratie krijg ik nieuwe begeleiders toegewezen. Ik word door de Penitentiaire politie overgedragen aan de Franse politie. Marineblauwe uniformen, lichte overhemden. Een lange vent met een grijs sikje en een kortgeschoren, rond hoofd. En een lange dunne, in een veel te ruim uniform.

    ‘Uw handen, alstublieft,’ zeg de Sik. ‘Op de rug, alstublieft.’

    Ik zwijg. Discussiëren is zinloos, mijn handen worden geboeid op mijn rug, niets aan te doen. De reis zal niet erg comfortabel worden. Maar dunne Skinny heeft een map in zijn hand en ik ben bang dat mijn stunts daarin zwart-op-wit staan vastgelegd. Tijdens de transfer moet ik maar geen risico’s nemen.

    ‘Gaat het,’ vraagt de politieman. ‘Zitten ze niet te strak?’

    ‘Het gaat wel.’

    Het zal wel moeten. Ik heb geen keus. Ik krijg een voorproefje van wat me te wachten staat als ik, geflankeerd door Skinny en Sik, het mannengebouw verlaat. De binnenplaats met de kleine kasseien. De enorme ijzeren poort, die elke gedachte aan een snelle ontsnapping in de kiem smoort. Met mijn handen geboeid op mijn rug, word ik naar een Ford Galaxy gebracht. Ik ben in elk geval van die rammelbak af. Een derde agent zit achter het stuur, hetzelfde uniform, hetzelfde norse gezicht. Ik word achterin gezet, aan de passagierszijde. Voor het geval dat ik de chauffeur een kopstoot wil geven. De Sik gaat links van me zitten.

    De auto komt in beweging. Door de draaiende motor voel ik me beter. De afgelopen uren in Les Baumettes hebben mijn angst aangewakkerd. Ik heb geen enkele reden om mezelf op te vreten, maar met gevangenissen weet je het maar nooit. Ik besef heel goed waar de directie toe in staat is. De afgelopen maanden heb ik vaak een voorgevoel gehad. Gevangenissen worden gerund door hypocrieten! De bewakers, de directeur, de begeleiders... Iedereen probeerde me gerust te stellen: ‘Maakt u zich geen zorgen, meneer Ciardelli, u wordt overgeplaatst, meneer Ciardelli.’ Iedereen vertelde me wat ik al weet – dat de rechtbank van Aix-en-Provence de uitleveringsovereenkomst tussen Frankrijk en Italië heeft getekend. Ik dacht mijn bezorgdheid voortkwam uit mijn verleden. Helaas had ik al kennis gemaakt met de zogenaamde gevangeniscarrousel. Natuurlijk zonder enige waarschuwing vooraf. Na mijn arrestatie, berechting en veroordeling in Nice, zou ik naar de gevangenis van Arles worden gebracht. Maar ik kwam in Les Baumettes terecht. Een fout die pas na een jaar werd hersteld. De rand van de zee, de rand van de afgrond. Een verouderde bajes, zo

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1