Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Voor altijd Isa
Voor altijd Isa
Voor altijd Isa
Ebook310 pages4 hours

Voor altijd Isa

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

VOOR ALTIJD ISA
Geheimen komen altijd uit

Wie is Iris? En wie is Isa?
Wat als de enige die beide vrouwen kent, dreigt hun geheimen te onthullen?

Als haar vriend wordt neergeschoten, beseft Iris dat zij ook gevaar loopt. Ze vlucht en vindt een schuilplaats op een afgelegen boerderij. Daar bouwt ze een nieuw leven op. Het enige wat haar nog met het verleden bindt is haar briefwisseling met Dean, een ter dood veroordeelde gevangene. Als Dean na een grote brand weet te ontsnappen, gaat hij op zoek naar Iris. De vrouw van wie hij alle geheimen kent...


'EEN SPANNENDE PAGETURNER!'
CHICKLIT.NL , 4,5 STER
LanguageNederlands
Release dateMar 1, 2011
ISBN9789461090430
Voor altijd Isa

Read more from Svea Ersson

Related to Voor altijd Isa

Related ebooks

Related articles

Related categories

Reviews for Voor altijd Isa

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Voor altijd Isa - Svea Ersson

    moeder

    Proloog

    Haarlem, 7 maart 2005

    ..

    Lieve Dean,

    ..

    Het doet meer pijn dan ik je ooit kan zeggen, maar dit is mijn laatste brief aan jou. Noodgedwongen. Gisteravond kreeg ik een telefoontje dat Lorenzo is neergeschoten. Voor zover ik weet is hij in leven. Uitzoeken hoe het met hem gaat, durf ik niet. Daarvoor ben ik te laf en te bang. Bang om de aandacht op mezelf te vestigen, bang dat iemand zich afvraagt waarom ik naar hem informeer. Wat me echter het meest beangstigt, is dat met deze aanslag op Lorenzo’s leven, want zo beschouw ik deze laffe daad, duidelijk is geworden dat iemand weet waarbij hij betrokken was. Wat betekent dit voor mij? Weet diegene dat ik getuige was? Dat ik, ongewild, geholpen heb de slachtoffers in de val te lokken? Ik heb het niet afgewacht en ben direct ondergedoken. Om mezelf onvindbaar te maken moet ik ons contact verbreken.

    Ik heb het heel fijn gevonden om met jou te schrijven en ik hoop dat je me met liefde zult herinneren, zoals ik altijd aan jou zal terugdenken. Ooit hoop ik te vernemen dat je doodstraf in hoger beroep is omgezet in een lagere straf of – beter nog – vrijspraak. In al die jaren dat ik met je schrijf, heb ik je nooit gezegd of ik in je onschuld geloof. Dat wil ik nu alsnog doen: voor mij ben je onschuldig!

    Lieve Dean, het ga je goed. Eens zullen we elkaar ontmoeten. In de hemel of de hel.

    ..

    Met al mijn liefde,

    Iris

    1

    ‘Hallo, ik ben Mark.’

    Zoals de maan het water van de oceanen aantrekt, werden mijn ogen onontkoombaar naar het televisiescherm gezogen. In de deuropening van een huis met wit geverfde muren en donkerrode luiken voor de ramen, stond een man vrolijk te lachen. Zijn bruine haar zat op een nonchalante manier door de war, alsof hij door de komst van de camera overvallen was. Zijn groene ogen, omrand door donkere wimpers, sprankelden ondeugend en in zijn wangen prijkten twee schattige kuiltjes. Wow, wat een leuke vent, schoot het door me heen. Met openhangende mond bleef ik kijken naar de terugblik op Boer zoekt vrouw van het afgelopen seizoen.

    ‘Mark is dertig en woont aan de rand van de Veluwe. Op het erf van zijn ouders heeft hij zijn eigen huis. In de toekomst zal Mark de boerderij, een klein melkveebedrijf, van zijn vader overnemen. Het is de bedoeling dat hij en zijn vrouw dan de uit achttienhonderd stammende Koninckshoeve zullen bewonen, terwijl zijn ouders in zijn huis trekken. Maar voor het zover is, moet Mark eerst een vrouw zien te vinden,’ meldde de voice-over van het programma.

    Yvon Jaspers blikte professioneel in de camera. ‘Van alle boeren ontving Mark veruit de meeste brieven. Aan de vrouw komen lijkt voor hem daarom geen al te groot probleem…’ Op dat moment switchte de camera van de presentatrice naar een oude, witte Suzuki Alto die het erf op kwam rijden en stilhield voor Marks huis. Het portier ging open en het eerste dat de auto prijsgaf, was een paar fantastisch gevormde benen die onder een strakke rok uitstaken. De eigenaresse van dit jaloersmakende onderstel bleek een pittige brunette die op belachelijk hoge hakken met uitgestoken hand op Mark af liep.

    ‘Hoi, ik ben Tania,’ kweelde ze en ze gaf hem drie zoenen die hij met een verheugde uitdrukking op zijn gezicht retourneerde. Na Tania verschenen nog twee totaal ongeschikte vrouwen in beeld en even speet het me dat ik me niet voor het programma had aangemeld. Van mijn vriend Lorenzo ondervond ik de laatste tijd alleen maar moeilijkheden en ik zou duidelijk veel beter bij Mark gepast hebben dan het trio kippen dat nu kakelend op zijn erf rondscharrelde.

    De volgende tien minuten werden mijn ogen op beelden van Mark en ‘zijn’ vrouwen tijdens het leven op de boerderij getrakteerd, inclusief de momenten waarop Mark moest kiezen wie van hen hij ging wegsturen. Tania bleef als laatste over.

    ‘Helaas hield de relatie van Mark en Tania geen stand. Na vier weken besloten ze in goed overleg uit elkaar te gaan,’ zei de voice-over met een lichte intonatie van spijt in zijn stem.

    Mijn telefoon ging, maar ik negeerde het dwingende geluid tot mijn ringtone zich direct daarna opnieuw meldde. Zwijgend bracht ik het toestel naar mijn oor. Aan de andere kant van de lijn klonk een hoop gestommel voor er iemand gejaagd begon te ademen. Hè gadver, een hijger. ‘Iris?’ riep een vrouwenstem paniekerig, ‘Lorenzo… het is Lorenzo. Hij is neergeschoten!’

    Een paar tellen lang ging mijn hart in staking, toen hervatte het aarzelend zijn levenswerk. ‘Oh god!’ Ontzet sloeg ik mijn hand voor mijn mond. ‘Is hij… is hij dood?’

    ‘Nee, zwaargewond.’

    ‘Oh god,’ stamelde ik opnieuw. Het was het enige dat ik kon uitbrengen. Lorenzo was neergeschoten. Ik moest nadenken, maar mijn hersens leken wel verlamd.

    ‘Snap je wat dat inhoudt, Iris?’

    Ik wist niet eens wie ik aan de telefoon had. ‘Nee… ja, ik denk het wel.’ Mijn brein begon eindelijk te werken. De letters van het woord ‘moeilijkheden’ flikkerden als neonverlichting aan en uit voor mijn ogen. ‘Ik ben in gevaar, is het niet?’ Ik kreeg geen antwoord, in plaats daarvan drong het geluid van vallend meubilair door de hoorn heen. Een mannenstem schreeuwde iets en de vrouw met wie ik sprak, gilde hard en akelig hoog.

    ‘Heb je hààr aan de telefoon?’ hoorde ik de mannenstem brullen.

    Het volgende moment had ik hem zelf aan de lijn. ‘Ben jij dat, Iris?’ Deze stem herkende ik maar al te goed. Het was de stem van Toby, Lorenzo’s bloedbroeder en partner in crime. ‘Vuile verraadster. Ik wist wel dat jou in leven laten een dodelijke vergissing was. Dit is jouw schuld!’

    ‘Nee, niet waar. Ik weet helemaal nergens van. Hoe kan ik…’ Ik kreeg de kans niet mijn zin af te maken.

    ‘Ik kom je halen, bitch,’ beet Toby me toe.

    Mijn hart klopte als waanzinnig in mijn keel, maar ik liet het niet merken. ‘Dan zul je me eerst moeten vinden, Toby,’ merkte ik beheerst op. ‘Ik ben niet in het penthouse en keer daar ook niet meer terug. De groeten.’ Het was pure bluf en ik maakte me geen illusie dat hij zich door mijn leugentje liet tegenhouden. Wezenloos keek ik naar het televisiescherm, waar Mark omstandig aan het uitleggen was waarom Tania niet de ware was gebleken. Zijn gezicht kwam vol in beeld en op dat moment wist ik het.

    Ik rende naar de slaapkamer. Vanuit een kast trok ik mijn koffer tevoorschijn en legde hem open op het waterbed. Ik begon mijn kleren er wanordelijk in te smijten en gunde mezelf toen tien seconden om na te denken. De kleren die ik in mijn koffer propte, waren totaal ongeschikt voor het leven op een boerderij. Deze kleding paste bepaald niet bij het kleurloze imago dat ik van plan was aan te nemen. Vervuld van spijt gooide ik de exclusieve lingeriesetjes, waar Lorenzo me zo graag en gul op getrakteerd had, op de grond. Bij de aanblik van het slipje en de beha van Marlies Dekkers jammerde ik hardop. Ik kon mijn lievelingsondergoed toch niet achterlaten? Resoluut verwijderde ik het setje uit de koffer. Het kon niet. Behalve het hoognodige, kon ik helemaal niets van mijn spullen meenemen. Dat gold natuurlijk niet voor de inhoud van de brandkast die, net als in de slechte misdaadfilm waarin ik het gevoel had te acteren, achter een schilderij in de woonkamer verborgen zat.

    Normaal maakte alleen Lorenzo gebruik van de kluis, maar ik kende de combinatie. Zonder moeite liet de zware, solide deur zich openen. In mijn haast besteedde ik geen aandacht aan wat er allemaal in de safe lag opgeborgen. Het enige dat mijn belangstelling had, was geld. Ik vond het in een grote envelop helemaal achterin. Een vlugge blik op de inhoud leerde me dat er veel minder in zat dan ik verwacht had. Maar het was genoeg.

    De laatste minuten die ik in Lorenzo’s penthouse doorbracht, besteedde ik aan het opzoeken van de Koninckshoeve op internet. Gelukkig bleek de hoeve een rijke historie te hebben en zodra ik het adres gevonden had, wiste ik mijn browsegeschiedenis. Mijn oog viel op de brief die ik gisteren van mijn Amerikaanse penvriend Dean gekregen had. Die nam ik zeker mee. Ik griste hem van tafel en rende de gang in. Net voor ik de deur achter me dicht wilde trekken, zag ik nog iets anders. Op een standaard tegen de muur stond een schilderij. Het was een reproductie van het beroemde ‘Korenaren in de zomerzon’ van Pieter van Goor. Niet kostbaar, maar wel mooi en een tastbare herinnering aan de tijd die ik hier had doorgebracht. In een impuls stopte ik het schilderij in mijn bijna lege koffer. Daarna sloeg ik de deur met een klap achter me dicht, nam de lift naar beneden en hield op straat een taxi aan.

    2

    De nacht na mijn vlucht bracht ik door in Haarlem, op vijfentwintig kilometer van mijn woonplaats. Het eerste dat ik deed toen ik op mijn hotelkamer kwam, was mijn koffer openen en de reproductie ophangen op de plaats van de ingelijste, fletse poster die de wand sierde. Daarna spreidde ik de bankbiljetten op bed uit, sorteerde ze naar bedrag en telde vervolgens hun aantallen.

    Van slapen kwam niets die nacht. Niet omdat er onder mijn hoofdkussen vijfduizend euro lag, maar omdat ik er geen rust voor had. In gedachten was ik voortdurend bij Lorenzo. Ik vroeg me af hoe het met hem ging. Hoe ernstig was hij gewond? Zou hij bij kennis zijn? En zo ja, waarheen dwaalde dan zijn geest in deze ongetwijfeld slapeloze nacht? Dacht hij aan mij, maakte hij zich zorgen? Zou hij begrijpen dat ik niets met de hele zaak te maken had, zoals Toby scheen te denken. Zo tolden mijn gedachten in het duister rond. Ik hield me vooral met Lorenzo bezig omdat ik vreesde gek van angst te worden als ik nadacht over de reden waarom ik me in een hotelkamer in een vreemde stad verschool.

    Om mezelf afleiding te bezorgen, schreef ik Dean een brief waarin ik hem mijn veranderde situatie beschreef en uitlegde waarom ik met onze correspondentie moest stoppen. Op het laatst voegde ik er een postscriptum aan toe:

    ..

    P.S.: ik heb een vriendin van mij bereid gevonden jouw eenzaamheid voortaan te verlichten. Ze weet dat ik langere tijd op reis ga en toen ze hoorde hoe rot ik het vond om mijn penpal in de steek te laten, bood ze aan het van me over te nemen. Haar naam is Isabel Gravenmaker en ik denk dat je snel iets van haar zult horen.

    ..

    Zodra ik de volgende ochtend mijn mobiele telefoon inschakelde, begon het apparaat trillend te piepen en schreeuwde een flikkerend groen lampje om mijn aandacht. Toen ik de inbox checkte, liep mijn scherm direct vol met gemiste oproepen en sms’jes. De afgelopen nacht was er twintig keer gebeld vanaf hetzelfde nummer. Toby’s nummer. Tegen beter weten in luisterde ik mijn voicemail af, alleen maar om de ene na de andere scheldkanonnade over me heen te krijgen. Bibberend schakelde ik het toestel uit. Toby was duidelijk razend. Waarom had ik me gisteravond niet meteen naar Schiphol laten rijden om het eerste het beste vliegtuig te nemen? Nu bevond ik me in Haarlem, of all places. Ik leek wel gek; ik moest maken dat ik hier wegkwam, het was veel te gevaarlijk.

    Na een haastig ontbijt in het restaurant daalde ik af naar de kelderverdieping van het hotel, waar een kapsalon gevestigd was. Hier liet ik mijn lange, koperkleurige lokken eerst kort knippen en daarna donkerbruin verven. Ik vond het vreselijk om de overblijfselen van mijn voorbije leven als doorgeknipte navelstrengen op het gladde linoleum te zien liggen en vermeed het naar mijn beeltenis te kijken tot de kapster me onbarmhartig een spiegel voorhield en de brunette die ik vanaf nu was, me onwennig aanstaarde.

    Bij de plaatselijke vestiging van de HEMA vulde ik mijn koffer met een tiental katoenen – jak! – slips en vleeskleurige beha’s. Normaal schreeuwde mijn huid om de luxe van satijn en zijde, maar voorlopig zou ze met degelijker materiaal genoegen moeten nemen. Uit de collectie van Miss Etam stelde ik in recordtempo een compleet nieuwe garderobe samen in een stijl die hemelsbreed verschilde van de luxueuze merkkleding die ik bij voorkeur droeg. Ten slotte schafte ik bij een opticien een paar gekleurde contactlenzen aan die mijn opvallend groene ogen omtoverden in een nietszeggend lichtbruin; de tint van verdord herfstblad. Ik keek in de spiegel en zag dat de transformatie van een roodharige feeks in een slechte kloon van Tania zich voltrokken had.

    Het volgende probleem waar ik over struikelde, was hoe bij de boerderij te komen. Mijn eigen auto stond nog in de garage van het appartementencomplex geparkeerd en durfde ik niet te gebruiken uit angst dat hij in de gaten gehouden werd. Bovendien had ik geen idee hoe ik me op de boerderij van de opvallende BMW Z4 Roadster kon ontdoen. De hele afstand per taxi afleggen was ook al geen optie. Niet alleen was het kostbaar, het maakte de chauffeur misschien ook argwanend, waardoor hij me zich later zou herinneren. Ik zuchtte. Het enige vervoermiddel dat overbleef was de trein – niet bepaald iets om naar uit te kijken.

    Het station van Haarlem lag op loopafstand van mijn hotel. Het was jaren geleden dat ik in een trein had gezeten. Onwennig nam ik in de eerste klas plaats en staarde over het perron, waarbij ik met mijn nagels op het planchet tikte tot het geluid me zelf begon te irriteren. Er liep een man rakelings langs het raam die me een ogenblik indringend aankeek. Onrustig schoof ik op de stoffen bank heen en weer. Vanuit mijn ooghoeken hield ik de toegangsdeuren tot de coupé angstvallig in de gaten. Tot mijn opluchting bleven ze gesloten. Waarschijnlijk was de man in het volgende treinstel gestapt en kwam hij pas na vertrek in actie. Stoppen Iris, sprak ik tot mezelf, er is helemaal niets aan de hand, geen enkele reden tot paniek. De conducteur blies op zijn fluitje en de trein kwam met een schokje in beweging. Ik probeerde me te ontspannen en liet me wiegen door het schommelende treinstel tot mijn hart het ritme sloeg van het geluid dat de wielen maakten terwijl ze over de rails rolden. De stop bij het volgende station onderbrak ruw mijn cadans. Tot mijn ergernis stapte er een man de coupé binnen die aan dezelfde kant als ik in de tegenovergestelde rijrichting plaatsnam. Het raam weerspiegelde zijn gezicht dat ik van onder mijn oogleden bespiedde tot hij me via de ruit recht leek aan te kijken. Betrapt sloeg ik mijn ogen neer.

    Halverwege de reis wijzigde ik mijn plan om direct door te gaan naar de boerderij. Ongetwijfeld had de laatste uitzending de belangstelling voor de boeren weer kortstondig opgerakeld en voor alles wilde ik vermijden dat ik journalisten tegen het lijf zou lopen. Toen de trein het station van Driebergen-Zeist binnenreed, herinnerde ik me ineens de vakantie die ik hier als kind in een vakantiebungalow had doorgebracht.

    Tot mijn opluchting bestond het vakantiepark nog steeds, er reed zelfs een bus heen. Het huren van een huisje in het laagseizoen leverde geen enkel probleem op. Ik had een ruime keuze uit leegstaande bungalows en koos er een die achteraf aan de rand van het park stond.

    De dagen daarna besteedde ik aan het invullen van de details van mijn nieuwe identiteit. Een bezoek aan een plaatselijke autodealer leverde me een donkerblauwe, zoveelste hands VW Polo op. Normaal zou ik de auto geen blik waard hebben gevonden, wat in dit geval juist voor hem pleitte. Met een gemaakte glimlach overhandigde ik de dealer mijn vervalste rijbewijs. De auto kon de volgende dag opgehaald worden en ik sprak af dat ik de twaalfhonderd euro die hij moest kosten, contant zou betalen. Lorenzo oneindig dankbaar voor zijn vooruitziende blik, verliet ik de showroom. Een maand geleden had Lorenzo me van een vervalst rijbewijs en paspoort voorzien. ‘Als achtervang, voor het geval dat…’ had hij met een kille glimlach opgemerkt. Ik kende niemand die zo koud kon glimlachen als Lorenzo. Het bloed bevroor ervan in mijn aderen. Vermoedde hij toen al iets? Wist hij dat ik in de nabije toekomst gevaar zou lopen? En zo ja, waarom had hij me dan niet voorbereid?

    Naast de auto schafte ik ook een nieuwe mobiele telefoon aan. Toby bleef me maar bestoken met telefoontjes en sms’jes. Hij dreigde constant me te doden als hij me gevonden had, maar uit alles bleek dat hij geen notie had van mijn verblijfplaats. Om te voorkomen dat hij me via mijn telefoon kon opsporen, gooide ik die in de recreatieplas van het vakantiepark, waar hij roemloos naar de bodem zonk. Pas toen ik het toestel in het water zag verdwijnen, bedacht ik dat dit misschien niet zo’n slimme zet was. Zou het signaal dat de telefoon uitzond in de vijver nog traceerbaar zijn of absorbeerde het water de elektromagnetische golven? Ik wist het niet en het was te laat om me daar zorgen over te maken.

    Overdag keek ik voortdurend om me heen om te zien of iemand me in de gaten hield en ’s nachts lag ik, spokend door mijn verleden, klaarwakker voor me uit te staren. Ik had de kranten zorgvuldig nageplozen en alleen een klein berichtje in De Telegraaf gevonden waarin melding werd gemaakt van de schietpartij. Over de conditie van het slachtoffer stond niets vermeld. Ik wilde dolgraag weten hoe Lorenzo eraan toe was, maar durfde geen informatie in te winnen uit angst dat Toby erachter kwam dat ik contact zocht.

    Nergens vond ik rust. Niet in de onpersoonlijk ingerichte vakantiebungalow en ook niet in de vrije natuur. De beelden van de gebeurtenissen van de afgelopen weken bleven maar als een dvd in de repeat-stand aan me voorbij trekken. Opeens kreeg ik een ingeving. Ik moest wat doen met die beelden. Ze smeekten bijna om in woorden vastgelegd te worden.

    In het huisje lag een vrijwel nieuw gastenboek. De eerste dag had ik de geschreven stukjes gelezen en toen grimmig bedacht dat als ik mijn verhaal zou toevoegen, de volgende bewoners iets heel wat interessanter te lezen kregen dan dat het huisje mooi lag, maar dat het jammer was dat het afwasteiltje en de dunschiller aan de inventaris ontbraken. Zonder gêne scheurde ik de ijverig volgeschreven bladzijden eruit. Ik zou met een schone lei beginnen.

    ..

    Mijn verhaal, door Iris Geerling, zette ik in mijn mooiste handschrift neer. In mijn lijf vibreerde dezelfde opwinding als wanneer ik als kind in een nieuw schoolschriftje mocht beginnen. Het gevoel dat alles open lag en dat vanaf nu alles beter zou gaan – tot de realiteit, net als in het verleden altijd gebeurd was, korte metten maakte met die hoopvolle verwachting. Direct na de titel stokte mijn pen al. Moest ik mijn complete levensverhaal vanaf mijn geboorte opschrijven of kon ik beginnen op het punt dat het leven voor mij pas interessant werd? Ik besloot de eerste zeventien jaar van mijn bestaan als onwetende rups later in een paar zinnen samen te vatten en mijn verhaal te starten op het moment dat ik uit mijn cocon kroop.

    3

    Juni 2001

    ..

    Met mijn vwo-diploma net op zak keek ik tegen een eindeloze, bijna drie maanden durende zomervakantie aan. Misschien zelfs wel langer, want ik had nog geen idee wat ik daarna wilde gaan doen. De toekomst lag voor me open en ik sloot me er het liefst zoveel mogelijk voor af. Moest ik gaan werken of studeren? Voor beiden liep ik niet warm. Er was in mijn leven plaats voor maar een passie, en dat was schilderen. Schilderen betekende alles voor me en dat ik niet door het toelatingsexamen van de kunstacademie was gekomen, hield een enorme teleurstelling in. Te weinig aanleg, luidde het harde oordeel. Geïntimideerd legde ik me bij de afwijzing neer. In mijn hart erkende ik hun gelijk. Mijn wil was groter dan mijn talent – iets dat mijn vader helaas weigerde in te zien. Hij eiste een gesprek met de toelatingscommissie en blies hoog van de toren toen het zover was. In zijn ogen barstte ik van het talent en was het over mij gevelde oordeel ondeskundig. Het ontging hem dat de commissie hierdoor alleen maar stugger volhardde in haar afwijzing, maar ik las de afkeuring over mijn vaders optreden duidelijk af aan hun gezichten. God, wat wilde ik graag weg. Ik probeerde me zo klein mogelijk te maken, terwijl mijn vader maar doorging met zijn gelijk verkondigen. Toen de voorzitter eindelijk zei dat het standpunt van de commissie hetzelfde bleef, voelde ik me ongelooflijk opgelucht. ‘Toe pa, het heeft geen zin. Laten we weggaan,’ mompelde ik, terwijl ik opstond van mijn stoel. Mijn vader snoof onheilspellend en bleef zitten waar hij zat. ‘Ook al hebt u geen oog voor het unieke talent van mijn dochter, dit herkent u vast wel.’ Hij tastte in de zak van zijn colbert en haalde een enorme stapel honderdguldenbiljetten tevoorschijn. Ik wachtte de reactie van de commissie niet af. Haastig schoot ik de gang in waar ik bleef wachten tot mijn vader met een rood aangelopen hoofd naar buiten kwam. ‘Stelletje debielen,’ was het enige dat hij zei toen we ons een weg naar de uitgang baanden.

    Kort daarna vertrok hij tot mijn opluchting voor zaken naar Zuid-Afrika. Uit ervaring wist ik dat het een paar maanden zou duren eer hij terugkeerde. Mijn vader leidde een druk bestaan. Naast zijn werk als diamantair hield hij er twee gezinnen op na: mijn moeder en mij in Nederland en een vrouw met drie kinderen in Zuid-Afrika. Mijn moeder en ik waren van het bestaan van dat andere gezin op de hoogte, maar we spraken er nooit over. Papa ging op zakenreis, zo luidde het altijd.

    In tegenstelling tot mijn vader interesseerde het mijn moeder weinig dat mijn toekomstdroom uiteengespat was. Zij zag me veel liever een opleiding tot schoonheidsspecialiste volgen. Volgens haar was make-up aanbrengen ook een soort schilderen en bovendien leerde ik dan meteen allerlei nuttigs waar ik – en zij ook – later alleen maar profijt van zou hebben. Wat dat laatste betreft gaf ik haar gelijk, wat tegelijk de belangrijkste reden vormde ervan af te zien. Ik wilde best schoonheidsspecialiste worden, maar ik moest er niet aan denken mijn moeder een plezier te doen. Die moeite had ze zich voor mij ook nooit getroost. ‘Ik denk dat ik voorlopig maar ga werken,’ zei ik tegen haar toen er twee maanden verstreken waren en ik nog steeds geen leuke opleiding gevonden had.

    ‘Waarom?’ vroeg ze, terwijl ze een tissue in stukken scheurde. Van de reepjes maakte ze rolletjes die ze tussen haar tenen stopte voor ze haar nagels dieppaars lakte. Ze zagen eruit alsof ze ze met een hamer bewerkt had. ‘Werken voor een baas is niets voor jou.’

    Ik haalde mijn schouders op. ‘Ik moet toch wat met mijn tijd doen tot ik de juiste man tegen het lijf loop? Dat is volgens jou toch mijn ware roeping? Wachten tot ik een man om zijn geld kan trouwen, net zoals jij met papa gedaan hebt. Of was je nou uit liefde met hem getrouwd?’

    Ze wierp me een giftige blik toe en voorzag haar nagels van een tweede laag lak. ‘Begin je weer? Liefde is alles in het leven, Iris, neem dat van mij aan. Ik had op de liefde moeten wachten in plaats van voor het geld te gaan.’ Ze slaakte een aanstellerige zucht. Ze wist net zo goed als ik dat, mocht mijn vader haar ooit in de steek laten, ze zo weer zou bezwijken voor de eerste de beste rijke man die zijn oog op haar liet vallen. Niets rook zo lekker als geld, daar kon de geur van het duurste parfum niet tegenop.

    Ik gniffelde omdat ik haar had waar ik haar hebben wilde. ‘Eigenlijk ben je dus heel dom geweest,’ constateerde ik tevreden.

    ‘Pas op met wat je zegt, darling,’ beet ze me vinnig toe. ‘Mensen vinden

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1