Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Zonder Lisa
Zonder Lisa
Zonder Lisa
Ebook406 pages7 hours

Zonder Lisa

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Zonder Lisa - Svea Ersson


De nachtmerrie van iedere ouder...

Als Eva na een spelletje verstoppertje vanuit haar schuilplek tevoorschijn komt, kan ze haar dochter van vijf nergens meer vinden. Een zoektocht levert niets op, het meisje lijkt spoorloos verdwenen. De politie wordt ingeschakeld en dan begint het eindeloze wachten. Waar is Lisa? Wie heeft het op haar voorzien en waarom?

Hoewel haar naam anders doet vermoeden is Svea Ersson (1965) wel degelijk Nederlands. Haar eerste boek Alleen Eva werd goed door de pers ontvangen. Zo schreef de Telegraaf: 'Het verhaal zit vol verdachtmakingen en psychologische spelletjes en het leest vlot weg''. Dit boek wordt in april 2012 opnieuw uitgebracht in de Zilver pockets van Uitgeverij Maarten Muntinga. En ook haar tweede boek Voor altijd Isa (2010) kreeg goede recensies.
LanguageNederlands
Release dateMay 1, 2012
ISBN9789461090508
Zonder Lisa

Read more from Svea Ersson

Related to Zonder Lisa

Related ebooks

Related articles

Related categories

Reviews for Zonder Lisa

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Zonder Lisa - Svea Ersson

    www.crimecompagnie.nl

    1

    Gespitst op ieder geluid lig ik doodstil op mijn rug. Veel meer dan mijn hoofd kan ik niet bewegen. Waar ben ik toch? Hoe lang lig ik hier al? Er moeten inmiddels uren verstreken zijn.

    De deur gaat open. Een vlaag kou golft over mijn lichaam en laat me huiveren. Komt er iemand binnen of gaat er iemand weg? Ik zou het niet kunnen zeggen. ‘Hello, is somebody there?’ probeer ik. Geen antwoord. Ik meen een beweging vlak bij me te bespeuren en houd mijn adem in. Verstijfd wacht ik af. Wanneer er niets gebeurt, adem ik de lucht met een harde stoot weer uit. Een hoge vrouwelijke lach dringt door de muren heen, gedempt gegil en geschreeuw. Kreten. Gekreun. Van genot of pijn? Kon ik die verdomde blinddoek maar af doen. Dan krijg ik misschien een idee van waar ik ben. Nu tast mijn geest net zo in het duister als mijn ogen.

    Voor ik hier aankwam kreeg ik een lap voorgebonden waardoor ik niets meer kon zien. Het enige wat ik van mijn omgeving meekreeg, was dat ik een gebouw werd binnengebracht. Geen woonhuis, daarvoor waren de ruimtes waar ik doorheen liep te groot. Het viel me op dat het aangenaam warm was en dat op de vloer een dik tapijt lag dat veerde onder mijn voeten.

    Ik werd verder geleid door het gebouw. Eerst een trap op met een ronding er in en daarna door iets wat waarschijnlijk een gang was. Er ging een deur open en de man die me begeleidde zei dat ik me moest omdraaien. Hij dwong me achteruit te lopen tot mijn benen ergens tegenaan stootten. Mijn vraag wat dat was bleef onbeantwoord. Ik moest op mijn rug gaan liggen, dat was het enige wat hij zei. Ik weigerde. Hij dwong me opnieuw door de loop van zijn pistool, waarmee hij me eerder ook steeds bedreigde, hard in mijn navel te duwen. Zonder te weten waar ik zou landen, liet ik me achterover vallen. Ik vond het doodeng en had het gevoel in een peilloos diepe afgrond te tuimelen tot iets me opving. Een bed, dat zich kennelijk in de kamer bevond, zorgde voor een onverwacht zachte landing.

    De deur ging open en aan de stemmen te horen kwamen twee mannen binnen. Ik gilde toen mijn armen en benen werden vastgepakt en ik hoger op het bed werd gelegd. Vervolgens werden mijn ledematen met touwen vastgemaakt, waardoor ik geen kant op kon. Iemand zei iets wat ik niet verstond en daarna hoorde ik de deur dichtgaan.

    ‘Mijn collega en ik moeten jou bewaken,’ klonk ineens een onbekende mannenstem vlak bij mijn oor.

    Ik rilde toen de man op bed kwam zitten en hij mij opdroeg mijn mond te openen. Zijn wroetende vingers legden iets, wat aanvoelde als een tablet, op mijn tong. ‘Waar is dat voor?’ vroeg ik verontrust. Geen antwoord. Er werd een plastic bekertje tegen mijn lippen gedrukt en ik kreeg de opdracht te slikken. Kokhalzend werkte ik de tablet naar binnen.

    ‘Zo, en nu rustig het bijzondere effect afwachten,’ klonk het sinister.

    ‘Wat? Welk effect?’ riep ik paniekerig. Ik wilde hier niet hulpeloos liggen wachten op wat dan ook, ik wilde weg!

    De eerste tijd scheen er weinig te gebeuren. Het bleek de stilte te zijn die zo vaak aan natuurgeweld vooraf gaat. Vanuit het niets kwam plotseling een vloedgolf van lust opzetten. Als een tsunami kwam hij op me af en hij dompelde me compleet onder. Daarna volgde een adrenalinestoot van jewelste die mijn lichaam deed sidderen. Ik voelde hoe mijn hartslag de hoogte in schoot. Tot aan het plafond, zo scheen het. Ondertussen leek mijn lichaam in brand te staan. Vurige tongen likten me overal en lieten me kronkelen van onvervuld verlangen. In mijn kruis woedde een uitslaande brand. Zo eentje die wel geblust móest worden, wilde hij me niet verteren. Dat ik mezelf niet kon aanraken was zo frustrerend, dat ik bijna smeekte of mijn bewaker het wilde doen. Ik moest gek zijn geworden. Die vent was haat en nu vroeg ik hem om mij te verlossen.

    Vermaakt gegrinnik bereikte mijn oren. Er voer een schok door me heen toen hij boven op me kwam liggen, mijn slipje opzij schoof en met een stoot bij me binnendrong. In plaats van me hevig te verzetten, verwelkomde ik hem met een kreetje. Met koortsachtige drift hielp ik hem het hoogtepunt te bereiken. Zijn ontlading was als hete olie op mijn vuur. Nog hoger laaiden de vlammen op. Mijn verlangen was onstilbaar. Meer, eiste ik, meer. Zijn collega loste de man af en daarna nam hij het weer over. Hoe vaak ze elkaar daarna nog afwisselden drong niet meer tot me door, mijn wil en denkvermogen opgelost in de overdonderende uitwerking van de pil.

    Mijn hersens kregen pas weer grip op de realiteit nadat de roes was verdwenen. Het alles verterende vuur doofde uit tot er slechts gloeiende sintels overbleven die de laatste man tevergeefs probeerde op te poken. ‘Volgens mij is die pil uitgewerkt,’ zei hij. ‘Ze is zo koud als ijs.’ Waarschijnlijk had hij gelijk. In plaats van gloeiend heet had ik het plotseling steenkoud. Ik rilde en werd me bewust van een schrijnende pijn tussen mijn benen.

    ‘Dan geven we haar er toch nog één,’ merkte zijn collega grinnikend op.

    ‘Nee,’ schreeuwde ik, maar het was al te laat. De pil werd in mijn mond gekieperd, gevolgd door een beker water. Op dat moment ging de deur open. Smoezen en geschuifel van voeten, daarna opnieuw de deur. Was ik alleen of niet?

    Ik hoor dat toch iemand is achtergebleven. Voetstappen naderen het bed. Onwillekeurig zet ik me schrap voor een nieuwe aanval op mijn lichaam.

    ‘Sorry dat die jongens zich niet konden beheersen, het was niet de bedoeling dat ze dit zouden doen. Ik maak je los.’

    Ik herken de stem van de man die me hier heeft gebracht. De man met het blonde haar en de hemelsblauwe ogen. Ik voel hoe hij me van de boeien bevrijdt en toch lukt het me niet mijn ledematen te bewegen. Het lijkt of ze tonnen wegen en mijn bloed zo traag stroomt alsof het in gelatine is veranderd. De blinddoek gaat af en het eerste wat ik zie, is mijn spiegelbeeld in een spiegel van minstens twee bij twee meter die aan het plafond boven het bed hangt. Gedreven door nieuwsgierigheid richt ik mij op mijn ellebogen op en kijk de kamer rond. Het bed vormt het middelpunt van de ruimte. Het is weelderig gestileerd met kussens en plaids. In een van de hoeken van de kamer staat een jacuzzi en in een andere hoek zie ik een verrijdbaar tafeltje met flessen drank en glazen. Mijn oog valt op een aantal sm-attributen aan de wand. Vlug kijk ik de andere kant op. Tegenover het bed hangt een projectiescherm waarop geluidloos een pornofilm draait. Ik weet zeker dat ik in een bordeel ben beland. Wat doe ik hier in godsnaam? Ben ik daarom meegenomen, om als seksslavin te dienen? Het bedwelmende effect van die eerste rotpil op mijn denken zwakt steeds verder af. Van de uitwerking van de tweede pil merk ik nog niets. Ik moet dit vacuüm gebruiken om duidelijkheid in mijn situatie te krijgen. Langzaam kan ik steeds beter helder denken. Ik was niet alleen toen ik hier aankwam... er was nog iemand bij. Ik worstel mijzelf omhoog tot ik zit.

    ‘Waar is Lisa gebleven?’ vraag ik.

    De man met de blauwe ogen zegt niets, hij kijkt me alleen maar aan.

    Zijn zwijgen maakt me woedend. ‘Klootzak!’ schreeuw ik. ‘Zeg op: wat heb je met Lisa gedaan?’

    Deel een

    1

    ‘Jij bent hem, Sterre. Ga maar bij de boom staan. Handjes voor je ogen en tellen. Ett, två, tre, fyra, fem... tot tien, dan moet je ons gaan zoeken.’

    De lucht geleidde Lisa’s bazige stemmetje helder als glas naar de plek vanwaar Eva naar de beide meisjes stond te kijken. De late middagzon zette hun kleine gestalten in een warme gloed en liet hun lichtblonde haren glanzen. Eva kreeg er een brok van in haar keel. Wat waren Lisa en Sterre mooi. Lisa was Eva’s dochter en Sterre was het zusje van Eva’s vriend Tommie.

    Lisa pakte Sterres arm beet en duwde haar met zachte dwang in de richting van de grote berk die midden in de tuin op het gazon stond.

    Sterre sloeg haar handen voor haar stijf dichtgeknepen ogen en begon langzaam te tellen. ‘Ett... två...’ Ze haperde. ‘Ett... två...’ Vragend keek ze Lisa aan.

    ‘Tre!’ was Lisa haar behulpzaam, terwijl ze de kant van de voortuin op rende.

    Eva liep langzaam in tegenovergestelde richting en verschool zich tussen de struiken die onder de hoge bomen groeiden. Daar hurkte ze neer en sloeg haar armen om haar knieën. Hopelijk hoefde ze in deze houding niet lang te wachten tot Sterre haar vond. Sterre had het syndroom van Down en waarschijnlijk ook autisme, hoewel die diagnose nog niet met zekerheid was gesteld. Wat wel vaststond was dat Sterres ontwikkeling ver achter bleef bij haar leeftijd.

    Voorzichtig ging Eva verzitten. Haar been begon te slapen en Sterre had haar nog lang niet ontdekt, te horen aan de voeten die zwaar in het gras werden geplant. Het werd kil. De zon was uit de tuin verdwenen en vochtige kou kroop via haar schoenzolen omhoog. Waarom had ze ingestemd mee te doen? Alsof ze zich vroeger, als klein meisje, al niet meer dan genoeg in de tuin had verscholen. Niet om te spelen, maar om haar stiefvader te ontvluchten wanneer die thuiskwam uit zijn werk. Zodra ze hem in de gang hoorde aankomen, ontsnapte ze via het raam naar de tuin. Daar probeerde ze zich tussen de bosjes zo klein te maken dat ze onzichtbaar was. Zo zat ze dan te wachten tot hij haar zou vinden.

    De herinnering liet haar hart sneller kloppen. In haar buik gloeide de angst van vroeger, wanneer hij naderde, het bladerdak boven haar hoofd uiteen werd geschoven en zijn gemeen lachende gezicht verscheen. Daarna volgden zijn handen, die haar haren vastgrepen en haar omhoogtrokken. ‘Papa heeft je gevonden, Eva. Het heeft geen zin om je te verstoppen, papa vindt je altijd.’ Hierna zette hij haar met een zwaai op zijn schouders en liep hij via de keuken, waar haar moeder meestal het eten stond te koken, rechtstreeks naar haar slaapkamer. Vaak gaf haar moeder haar een tikje tegen haar billen, zich maar al te goed bewust waarnaar ze met haar stiefvader op weg was. Dat ze nooit een vinger had uitgestoken om hem tegen te houden, gaf Eva nog altijd een vieze smaak in haar mond. Een smaak bijna net zo smerig als die van hem, wanneer hij haar dwong haar mond te openen en...

    ‘Eva, Lisa weg. Eva!’ Heftig schudde Sterre Eva’s arm heen en weer.

    Eva sloeg haar ogen op. Wat deed Sterre? Langzaam groef de herinnering zich een weg in haar geheugen. O ja, ze speelde met Lisa en Sterre verstoppertje in haar schoonmoeders achtertuin.

    ‘Lisa weg,’ herhaalde Sterre indringend. Ze snikte, tranen sprongen in haar ogen.

    Stijf kwam Eva omhoog. Aan haar handen kleefde de geur van humus en toen ze naar haar kleren keek, zag ze dat haar shirt en broek onder de zwarte vegen zaten. ‘Nee Sterre, Lisa is niet weg.’ Ze spuugde een grasspriet uit haar mond. ‘Lisa heeft zich verstopt. Kom, dan gaan we haar samen zoeken.’ Met Sterres hand in die van haar liep ze de tuin rond, op zoek naar plekjes waar Lisa zich kon verschuilen. ‘Lisa!’ Ze keken tussen de struiken, achter het schuurtje en in de droogstaande waterput, Lisa was echter nergens te zien. Waar had dat kind zich toch verstopt? Bij iedere stap die ze nam, voelde Eva haar benen zwaarder worden. Nog even en ze zou niet meer in staat zijn haar voeten op te tillen.

    Naast haar snikte Sterre inmiddels zo hartverscheurend dat Eva besloot haar dochter nog wat dwingender te roepen. ‘Lisa, kom tevoorschijn! Jij hebt gewonnen.’ Ze kreeg geen antwoord. ‘Zit hier soms ergens een muisje verstopt?’ Meestal was dit het sein om te piepen, maar nu roerde Lisa zich niet. ‘Ik vind het geen leuk spelletje meer. Kom bij mama.’

    ‘Lisa weg,’ schreeuwde Sterre opnieuw, haar toch al ronde ogen uit angst wijd opengesperd.

    Het gedrag van Sterre begon Eva behoorlijk op de zenuwen te werken. Liep ze hier met een huilend kind rond. Nog even en ze begon ook.

    ‘Nu hier komen, Lisa Larsson, of er zwaait wat.’ Ze hoorde aan haar stem dat haar ongerustheid haar boosheid overstemde. Waarom reageerde Lisa niet? Het was niets voor haar om Sterre zo van streek te maken.

    Eva besloot naar binnen te gaan en te kijken of Lisa zich in huis had verstopt. ‘Heb jij Lisa gezien?’ vroeg ze aan Tommie, die achter de computer zat met de site van de belastingdienst op het scherm. Ondanks haar bezorgdheid, die als een botsautootje tegen haar maagwand ketste, voelde Eva irritatie opkomen. De belastingdienst had Tommies moeder Kerstin tot middernacht de tijd gegeven om aangifte te doen. Het gevolg was dat Tommie dit karweitje voor haar opknapte, terwijl Kerstin onderuitgezakt in een stoel een boek las.

    Tommie draaide zich om en keek Eva aan. Zijn lichtgrijze ogen drukten verbazing uit. ‘Nee, ze was toch met jou buiten?’

    ‘Ik dacht dat ze zich misschien binnen had verstopt. Lisa!’

    Traag keek Kerstin op van haar boek. ‘Is er iets?’

    ‘Ik kan Lisa niet vinden.’

    Kerstin legde haar lectuur opzij en hees zichzelf moeizaam uit haar stoel omhoog. Vetrollen zo dik als kinderarmpjes klampten zich aan haar buik vast.

    Vroeger was Kerstin alcoholiste geweest, maar tijdens de zwangerschap van Sterre had ze het drinken gestaakt. In plaats van drank beheerste nu chocolade haar leven.

    De drie volwassenen verspreidden zich door het huis en riepen overal om Lisa voor ze in de tuin verder zochten.

    ‘Heb je gezien welke richting ze uitging?’ vroeg Tommie.

    ‘Zij liep daarheen,’ Eva wees naar de voortuin, ‘en ik ging die kant op.’

    Tommie liep naar de voorkant van het huis. ‘Lisa, kom je? We gaan naar huis.’

    In Eva’s maag maakte het botsautootje overuren.

    ‘Misschien ligt ze ergens te slapen,’ opperde Kerstin. ‘We hebben vroeger eens een middag lang naar Tommie lopen zoeken voor we hem slapend in een rioolbuis terugvonden.’

    ‘Ja hoor, vast!’ schamperde Tommie. ‘Ik wilde gewoon niet weer worden afgetuigd door die vriend van je.’

    Kerstin trok een gezicht alsof ze iets smerigs kreeg voorgeschoteld, daarna glimlachte ze verontschuldigend. ‘Dat weet ik me niet meer zo precies te herinneren.’

    Eva zag Tommies mond spottend vertrekken en gaf hem gauw een kneepje in zijn zij. Hij hoefde haar niets over zijn jeugd te vertellen. Ze kende zijn verhaal van een altijd dronken moeder die steeds weer andere mannen mee naar huis nam. Sommigen hiervan waren best aardig voor Tommie, de meesten negeerden, kleineerden of mishandelden hem.

    ‘Ik was vroeger net Emil,’ zei hij, ‘als ik niet in de schuur werd gestopt, vluchtte ik er uit lijfsbehoud zelf wel heen.’

    ‘Lisa is niet gevlucht,’ weerlegde Kerstin kortaf. ‘Daar heeft ze geen enkele reden toe. Zij kan dus best in slaap zijn gevallen.’ Om haar woorden kracht bij te zetten begon ze luid roepend door de tuin te lopen.

    Eva hoorde haar stem en zag haar gaan. Met iedere stap die Kerstin deed, groeide bij haar het besef dat het zinloos was, dat Lisa weg was. Verblind door tranen begon ze zelf ook te lopen, voortdurend haar dochters naam schreeuwend. Haar ongerustheid dreef haar naar de straat aan de voorkant van het huis. Als Lisa niet in de tuin was, moest ze daar ergens zijn. De weg was verboden terrein en toch had ze de verleiding van een verstopplekje buiten de tuin misschien niet kunnen weerstaan. Haar ogen speurden de lege straat af. ‘Lisa?’ Ze begon te rennen. Een schaduw omdat Lisa onder haar ogen verdwenen was, achtervolgde haar. Ze stond even stil en herhaalde haar hartenkreet. Verder, al roepend.

    Aan het einde van de straat was ze buiten adem en nog steeds zonder Lisa. Ze draaide zich om en overzag misselijk van angst de lege weg die ze zojuist had afgelegd. Dit kon haar niet overkomen, dat mocht toch niet? Met haar handen aan haar mond schreeuwde ze uit alle macht haar dochters naam en luisterde of er antwoord kwam. Het enige geluid wat haar oren bereikte, was de zwakke echo van haar eigen stem.

    2

    Negen dagen eerder

    ‘... en na dat gesprek was het slachtoffer alsnog bereid om naar de politie te gaan. Er waren al drie aangiften tegen deze man gedaan, onze vrouw was de enige die hem goed had kunnen zien. Dankzij haar beschrijving kon de politie een verdachte oppakken. Hij is in hechtenis genomen en zijn zaak komt volgende week voor de rechtbank.’

    ‘Meiden, wat een prachtig resultaat.’ Eva greep de handen vast van de vrouwen die links en rechts van haar rond de eettafel zaten. Haar gebaar vond navolging tot de kring zich sloot. Met een warme glimlach keek Eva de vrouwen één voor één aan. ‘Hier mogen we trots op zijn.’

    ‘Ja, het was de inspanning dubbel en dwars waard,’ bevestigde Marit, die het verhaal zojuist met de anderen had gedeeld. ‘In het begin wilde het slachtoffer niets van aangifte weten. Het heeft heel wat moeite gekost om haar toch zo ver te krijgen.’

    ‘Leve Vvv!’ riep Eva.

    Er ging een jolig gejuich op onder de zes aanwezigen, maar meteen daarna werden ze weer serieus toen Ingeborg, de voorzitter van Vrouwen voor vrouwen, het woord nam: ‘Ik wilde dat ik kon zeggen dat hiermee de laatste verkrachtende klootzak van het land is opgepakt, helaas heeft zich een mogelijk nieuw slachtoffer aangemeld.’

    Eva fronste. ‘Wat bedoel je met: mogelijk?’

    ‘De melding komt van een vrouw die werkzaam is als prostituee. Tijdens de uitoefening van haar beroep heeft ze iets meegemaakt waarvoor ze onze hulp wil inroepen. Tot nu toe hebben we ons alleen bezig gehouden met vrouwen die in de privésfeer geweld is aangedaan, maar dit betreft een melding vanuit het professionele circuit. Ik heb gezegd dat ik eerst met jullie wilde overleggen of Vvv in haar geval iets kan betekenen. Ikzelf zou het graag oppakken, maar jullie moeten het er mee eens zijn.’

    De vrouwen knikten goedkeurend.

    ‘Als je ons nu eerst vertelt waar het over gaat?’ stelde Eva voor.

    ‘Goed dan. De aangeefster heeft ongeveer een jaar lang als gastvrouw...’ Ingeborg brak haar zin af omdat Tommie de kamer binnen kwam.

    ‘Sorry voor de onderbreking, dames.’ Tommie knikte de vrouwen toe en liet zijn ogen op Eva rusten. ‘Ik wil je even zeggen dat ik over tien minuten wegga. Ik eet nog wat en dan vertrek ik.’

    Eva keek op haar horloge. ‘Is het al zo laat? Fijn dat je me waarschuwt. We gaan afronden.’

    ‘We zijn anders nog niet klaar,’ merkte Marit op. ‘Maar als jouw bezigheden belangrijker zijn dan wat wij hier bespreken, houden wij wel op.’ Verbolgen keek ze Tommie aan.

    Vlug verklaarde Eva: ‘Tommie gaat onze logee van het treinstation halen. Hij had mij van tevoren gezegd dat hij tot uiterlijk twaalf uur bij de kinderen kon blijven. Ik dacht dat we onze vergadering voor die tijd wel hadden afgerond.’

    ‘Dat lukt toch ook best?’ viel Ingeborg Eva bij. ‘Het verhaal van die gastvrouw is zo verteld.’

    ‘Het komt niet op vijf minuten aan,’ bromde Tommie, ‘ik hoor het wel als jullie klaar zijn.’

    ‘Wat heb je toch een fijne vent, Eva,’ zei Ingeborg net voor Tommie de deur achter zich dichttrok. Hij ving haar woorden nog net op – evenals het minachtende gesnuif van Marit.

    Eva glimlachte. ‘Ja, ik heb het erg met hem getroffen.’

    ‘Wie komt er logeren?’ vroeg Ingeborg.

    ‘Samantha Groenbergen, mijn vroegere stiefdochter. Zij is de dochter van mijn ex-man Frank. Na onze scheiding is Samantha als au-pair in Florida gaan werken. Later heeft ze daar rechten gestudeerd. Ze heeft sinds vorige maand haar bul.’

    ‘Wil ze in Zweden komen wonen?’ vroeg Ingeborg.

    ‘Nee, dat denk ik niet. Ik ken haar toekomstplannen niet, maar dat zou me verbazen. Zes jaar geleden wilde ze absoluut niet meeverhuizen. Hoewel dat misschien meer met mij en onze gespannen verhouding te maken had dan met het land.’

    ‘Dat moet wel. Ik kan me niet voorstellen dat iemand hier niet wil wonen,’ verzuchtte Marit.

    Iedereen lachte, behalve Eva.

    ‘Zie je op tegen haar komst?’ fluisterde Ingeborg. Ze had Eva’s hand gepakt en gaf er een kneepje in.

    Eva knikte. De tranen prikten ineens in haar ogen. Haar leven verliep de laatste tijd zo fijn, ze hoopte vurig dat Sams komst daar geen verandering in bracht.

    ‘Goed meiden,’ vervolgde Ingeborg, terwijl ze Eva’s hand bleef vasthouden, ‘laten we verdergaan en Tommie niet onnodig ophouden.’

    Met een gevoel van opluchting keerde Tommie terug in de keuken. Hij was blij dat hij het groepje vrouwen in zijn woonkamer de rug kon toekeren. Iets in hun houding zorgde ervoor dat hij zich slecht op zijn gemak voelde. Hij kende niet het individuele verhaal van iedere vrouw, maar van Eva wist hij dat ze allemaal met seksueel geweld te maken hadden gehad. Sommigen, net als Eva, in hun jeugd, anderen op latere leeftijd. Ook was er een vrouw bij van wie de dochter zich in handen van een loverboy bevond. De verhalen verschilden, het doel van alle vrouwen was hetzelfde. Ze wilden andere vrouwen helpen met de verwerking van wat hen was overkomen. Naast begrip en medeleven boden ze praktische steun. Slachtoffers die nog geen aangifte hadden gedaan, probeerden ze over te halen alsnog naar de politie te gaan. Voor dat laatste kregen ze van de politie steeds meer waardering. Onlangs was hen zelfs gevraagd nazorg te bieden aan een slachtoffer dat alle officiële hulpinstanties afwees.

    Tommie was trots op Eva, die de stichting mee had helpen opzetten. Als kind was Eva jarenlang door haar stiefvader misbruikt en Tommie bewonderde de manier waarop ze iets positiefs had weten te halen uit wat haar was aangedaan. Niet dat Eva’s verleden was uitgewist. Natuurlijk niet. De schade die Eva als klein meisje had opgelopen, kon de volwassen Eva nooit meer volledig herstellen. Wat zij moest verwerken was zo gruwelijk en zo veel, dat één persoon het niet kon verdragen. Als gevolg hiervan ontwikkelde Eva een dissociatieve identiteitsstoornis. Haar jonge, nog niet volledig ontwikkelde persoonlijkheid splitste zich onder druk van het misbruik op in meerdere persoonlijkheden. Iedere persoonlijkheid, of alter, die zo ontstond was als een zelfstandig individu te beschouwen met een eigen identiteit, sekse en persoonlijkheidskenmerken. De traumatische gebeurtenissen werden over meerdere alters verdeeld en op die manier zo veel mogelijk bij Eva weggehouden. Hierdoor kon zij als hoofdpersoonlijkheid min of meer normaal blijven functioneren. Jarenlang was Eva zich er niet van bewust dat haar geest deze overlevingsstrategie toepaste en had ze geen idee van het bestaan van haar alters. Het enige wat erop wees dat er iets aan de hand was, waren de gaten in haar geheugen. Hele stukken tijd ontbraken soms. Tussen het ene moment en het andere konden uren zitten waarvan ze niet wist hoe of waar ze die had doorgebracht. Tijd die verstreek zonder dat zij hem beleefde.

    Pas toen Eva als jongvolwassen vrouw bij psychiater Frank Groenbergen in therapie ging, werd duidelijk dat haar persoonlijkheid uit meerdere persoonlijkheden bestond. Deze alters namen geregeld haar denken en handelen over en veroorzaakten daarmee haar black-outs. Tijdens de therapeutische sessies werd langzaam duidelijk wie er allemaal in haar huisden en van welke facetten van haar leven Eva tot dan toe geen weet had gehad.

    De kennismaking van Eva met haar alters was een langdurig proces dat gepaard ging met heftige emoties en veel verdriet. Ondanks dat de openbaring van haar verleden moeilijk was, moest ze er doorheen als ze ooit een compleet persoon wilde worden. Dat wist ze zelf, en ook Frank hield het haar voor. Frank, die haar steunde en zonder wie ze het verwerkingsproces nooit had volgehouden.

    Eerst was Frank alleen Eva’s therapeut geweest, maar na de dood van zijn vrouw waren er voorzichtig andere gevoelens ontstaan. Later waren Eva en Frank getrouwd. Tijdens hun huwelijk zetten ze hun therapeutische relatie voort. Redelijk succesvol, tot Frank elementen toevoegde die hem door eigenbelang werden ingegeven. Eva’s genezingsproces stagneerde en hun relatie kwam onder druk te staan. Nadat Eva onverwacht een huisje in Zweden had geërfd, besloot ze er in haar eentje naar toe te gaan.

    Tommie ontmoette Eva toen ze in het huis aan het klussen was. Ze vroeg of hij haar wilde helpen het huis op te knappen, iets wat hij maar al te graag deed. Vanwege het geld dat ze hem bood, maar vooral omdat hij haar vanaf het eerste moment leuk vond. In de weken die volgden liet Eva steeds meer blijken dat zij hem ook wel zag zitten. Het feit dat Tommie pas achttien was en veertien jaar in leeftijd met Eva scheelde, hield hen niet tegen om iets met elkaar te beginnen. Ze genoten van hun tijd samen in Zweden tot onvermijdelijk het moment aanbrak dat Eva naar huis moest. Tommie wilde Eva niet meer loslaten, daarom besloot hij met haar mee te gaan Nederland. Er volgde een moeilijke en verwarrende periode die eindigde in de scheiding van Frank en Eva.

    Eva kwam onder behandeling bij een andere therapeut, bij wie haar genezing in een stroomversnelling raakte. In de loop van een paar maanden integreerden alle overgebleven alters in haar persoonlijkheid of hielden ze op te bestaan. Allemaal – op een na. Klaartje, een vierjarig meisje, weigerde te integreren. De reden bleef onduidelijk en in plaats van de therapie nog langer voort te zetten, aanvaardde Eva liever dat Klaartje de rest van haar leven bij haar hoorde. Zijzelf kon met haar kleine metgezel leven.

    Met Klaartje als levende herinnering verdween het misbruik nooit uit hun leven, maar de schaduw ervan verduisterde niet langer hun horizon.

    3

    Sam was vagelijk bang geweest dat ze Tommie niet zou herkennen, maar zodra ze uit de trein stapte en hem zag, wist ze dat hij het was. Hij was langer dan ze zich van zes jaar geleden herinnerde en zeker breder. Zijn ogen gleden over de net uitgestapte treinpassagiers. Ze wachtte tot ze haar zouden vinden en een glimlach van herkenning op zijn gezicht zou verschijnen. Langzaam werd het stiller op het perron. De mensen zwermden uit naar hun bestemming, slechts enkelen bleven net als zij staan dralen. Een kort moment rustten zijn ogen op haar, daarna zwierven ze weer weg. Vlug stak ze haar hand op. Tommie fronste even en bekeek haar opnieuw. Samantha? vroeg zijn gezichtsuitdrukking. Sam knikte woordeloos, waarna hij met grote passen op haar af beende. Haar maag trok vreemd samen bij zijn nadering. Hoe moest ze hem begroeten? Met een hand of een zoen? Haar probleem werd vanzelf opgelost toen hij zijn armen spreidde, haar naar zich toetrok en haar stevig omhelsde.

    ‘Sam, wat heerlijk dat je er bent,’ zei zijn stem boven haar hoofd.

    Gelukzalig keek ze naar hem op. Het ‘Sam’ hield een streling voor haar oren in na jaren met het schelle ‘Sem’ te zijn aangesproken. ‘Tommie! Wat goed je te zien - en je spreekt Nederlands,’ voegde ze er verrast aan toe.

    ‘Uiteraard. Ons hele gezin is tweetalig.’ Hij nam haar koffer over. ‘Heb je een goede reis gehad?’

    ‘Ja, hoewel het een hele onderneming was. Eerst een hele nacht in het vliegtuig en daarna heb ik twee treinen vanbinnen gezien.’

    ‘Thuis kun je uitrusten. Eva verheugt zich erop je lekker te verwennen. Zo, dit is mijn auto.’ Tommie hield halt bij een zilvergrijze Volvo XC 90.

    ‘Nieuw?’

    Hij knikte. ‘Ja, ik heb hem net een maand. Met de toegenomen lading die ik heb te vervoeren, was ik aan een grotere auto toe.’

    ‘Je gereedschappen,’ begreep Sam, die zich herinnerde dat Tommie aannemer was.

    Hij keek haar meewarig aan. ‘Nee, mijn gezin. Eva en de kinderen – je broertje zo af en toe.’

    ‘Waar is Reinout eigenlijk?’ Sam keek rond alsof ze verwachtte dat haar drie jaar jongere broer zich ergens verschool tot hij als een duveltje uit een doosje kon springen. Na de scheiding van Eva en Frank waren Sam en Reinout ook ieder hun eigen weg gegaan. Sam was als au-pair in Florida gaan werken en Reinout was met Tommie en Eva naar Zweden verhuisd. Hij woonde nog altijd bij hen en Sam had haar broer zes jaar niet gezien.

    ‘Reinout wilde liever thuis op je wachten. Volgens mij vindt hij het een beetje eng je weer te zien.’

    Sam fronste. ‘Is hij bang voor zijn eigen zusje?’

    ‘Het heeft waarschijnlijk niets met jou te maken. Reinouts verkering is pas uit en sindsdien gedraagt hij zich een beetje merkwaardig. Volgens mij doet de breuk met Sofia hem meer dan hij toegeeft. Maar dat heb je niet van mij, hoor.’

    Sam lachte. ‘Ik was bang dat ik jou niet zou herkennen en een totaal vreemde zou aanklampen.’

    Tommie had ondertussen de auto gestart en bekeek haar onder het rijden van opzij. ‘Jij bent enorm veranderd. Ik keek uit naar een meisje met lange, bruine lokken. Niet naar een jonge vrouw met halflang blond haar.’

    ‘Valt het tegen?’

    ‘Nee, het staat je goed, hoewel ik je eigen haarkleur ook mooi vind. Weet je dat je veel van Eva weg hebt?’

    Sam verslikte zich spontaan. ‘Toch wel in een jongere uitvoering, mag ik hopen?’ zei ze toen ze was uitgehoest.

    ‘Iets jonger misschien. Grappig, en jullie zijn niet eens familie.’

    ‘Ach, misschien treedt bij stiefkinderen en stiefmoeders hetzelfde effect op als bij honden. Je weet wel... dat baasje en hond vanzelf op elkaar gaan lijken?’

    Tommie grinnikte. ‘Je ziet er in ieder geval goed uit,’ vond hij.

    Sam vond dat hij er geweldig uitzag. Bij hun eerste ontmoeting had ze dat al gezien, toen hij met ontbloot bovenlichaam basketball speelde in de achtertuin van haar ouderlijk huis. Zes jaar geleden vond ze hem al erg leuk, nu zorgde zijn nabijheid voor vlinders in haar buik. Ze vroeg of hij de piercing nog had die hij destijds droeg.

    ‘Bedoel je die tepelpiercing?’ Zijn wenkbrauwen vormden twee fraaie bogen. ‘Nee, die heb ik niet meer. Eva was er niet kapot van en ikzelf bij nader inzien ook niet.’

    ‘Waarom nam je hem dan?’

    Hij haalde zijn schouders op. ‘Waarschijnlijk vond ik het stoer.’ Hij gaf Sam een scheve glimlach. ‘Onder invloed neem je niet de meest verstandige beslissingen.’

    Sam lachte. ‘Dat weet ik uit eigen ervaring. Dus voor jou geen drank en drugs meer?’

    ‘Nee, tegenwoordig vaar ik uitsluitend op mijn verstand.’

    ‘Dat klinkt niet erg opwindend.’

    ‘Wel verantwoord. En jij?’

    ‘Dat kan ik je niet zeggen. Een paar weken terug had ik misschien de liefde

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1