Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

De Andere Wereld
De Andere Wereld
De Andere Wereld
Ebook259 pages2 hours

De Andere Wereld

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Dit is deel 1 uit een spannende en grappige reeks jeugdavonturen. De 5 boeken kunnen ook los van elkaar gelezen worden maar om de personages goed te leren kennen, wordt toch aanbevolen te starten met dit deel.
Remi, zijn vriendinnetje Lamya en hun zes bizarre vrienden beleven wilde, spannende en grappige avonturen in India, Zuid Afrika en zelfs op plaatsen die niet eens bestaan, ofwel? Vriendschap en humor staan centraal maar vaak komt het bovennatuurlijke er aan te pas. Het zijn vooral de zes vrienden die vaak voor complete chaos maar ook vaak voor de oplossing zorgen: ze zijn namelijk allemaal Levend Dood en wonen tijdelijk op de staart van een ster tot ze op een dag lang genoeg geboet hebben voor hun zonden bij leven, en een vallende ster mogen worden.
Poëet Valentijn was bij leven een troubadour die ooit in Afrika door vier olifanten is gevierendeeld. Hij houdt van gedichten en de vrouwtjes, en kan absoluut niet tegen bloed of ruzie.
Buik was dan weer een gevreesde zeerover die kan vloeken als de beste, zo sterk is als 10 ossen en nooit een blad voor de mond neemt. Zijn gigantische lichaam staat vol taouages, eentje voor elke vrouw die hij ooit heeft ontmoet. Hij is in India onthoofd.
Charel de sjansaar Junior was lid van de maffia in New York en is daar op een nacht, tijdens een helse achtervolging, stomdronken in een riool gesukkeld en verdronken. Sindsdien stinkt hij erger dan een familie stinkdieren.
Hazel en zijn onafscheidelijke loden bol heeft ook het een en ander op zijn kerfstok en is doodgeschoten tijdens een ontsnappingspoging van een zwaar bewaakt eiland. Daarvan getuigen zijn gevangenisplunje en de zeven gaten in zijn schriel lijfje.
De Chef heeft het ook niet getroffen: bij een instorting van zijn diamantmijn in Zuid Afrika, is hij onthoofd. Sindsdien leeft hij zonder geheugen, hij weet zelfs niet wie hij is. In het tweede boek, 'Het verloren hoofd', wordt dat euvel rechtgezet.
De laatste in de rij is misschien wel de belangrijkste: Alfa Scimmia, uitvinder, talenknobbel en professor in een heleboel moeilijke dingen. Hij is zo klein als een kabouter, zo beweeglijk als een nest wriemelende mieren en vooral de denker van de bende. Samen beleven ze de meest onwaarschijnlijke avonturen. Laat je dus door hen op sleeptouw nemen en kom pas terug op aarde nadat je de laatste bladzijde hebt omgeslagen...

In this youth book series, Remi and Lamya and their 6 peculiar friends have the wildest adventures in India, South Africa or even places that don't exist, or do they? The books are filled with humor, excitement, the supernatural and young love. Especially the 6 Living Dead, their friends, are pro's in creating complete chaos. They all died long ago and are now residing on a star's tale, waiting to become a falling star. Valentine was a troubadour in Middle Ages and was quartered in Africa by 4 elephants; Belly was and still is a huge, tattooed pirate, hanged in India; Hazel was shut whilst trying to escape a prison Island and now has 7 holes in his tiny body; always smelly Charel was a member of the New York mafia and drowned drunk in a stinking sewer; the Chief was the gentle boss of a South African diamant mine and drowned in a giant mine hole; and last but absolutely not least: Alfa Scimmia: tiny and definitely suffering from severe ADD but the smartest of the lot, professor in several difficult subjects. He died of the plague.
Together with their earthly friends they always get themselves into trouble or find themselves in the most unusual adventures, like in Upside Down Land, or fighting birds with 5 wings or conspiring against lunatics who want to detonate all underwatervulcanoes to create 1 continent for him to rule.
Enter their world, and you'll only wake up after you've read them all until the last page....

LanguageNederlands
PublisherSabine De Vos
Release dateJan 14, 2016
ISBN9781311603210
De Andere Wereld
Author

Sabine De Vos

Sabine De Vos is een Belgische auteur van diverse, gepubliceerde jeugd- en volwassenen boeken. Daarnaast werkt ze als radio en tv presentatrice en voice over. Ze is verzot op mensen, hun verhalen, woorden en taal, geheimen, reizen, kinderen -zeker haar eigen 2 grote zonen, haar camera, tuin en vooral haar verbeelding. Ze is ook al 25 jaar ambassadrice van de ngo Cunina die kinderen op schoolbanken zet, al meer dan 13 000!Sabine De Vos is a Belgian writer of several published children's and grown up's books. She worked as a tv and radio presenter and does lots of voice overs too. She loves people (especially kids!), stories, voices, secrets, her 2 sons, travelling, thick books, her camera and above all: her imagination...She is also a voluntary ambassador of ngo Cunina that helps kids to get a diploma. In 25 years, 13 000 kids graduated!

Related to De Andere Wereld

Titles in the series (5)

View More

Related ebooks

Reviews for De Andere Wereld

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    De Andere Wereld - Sabine De Vos

    Meer avonturen van Remi en Lamya

    Meer over deze auteur

    HOOFDSTUK 1 : Van BOLLEN EN BUIKEN

    ‘Waar blijft die donderse jongen nou toch? Het is al ruim vijf over middernacht. Hij had hier sapperdepotverdorienogaantoe al lang moeten zijn!’ gromt Buik. ‘En hij had nog zo beloofd om op tijd te zijn. Vroeger, aan De Overkant, maakte ik er een punt van áltijd op tijd te zijn. Ik mag ter plaatse doodvallen als ik ooit één minuut te laat ben geweest!’

    ‘Ter plaatse doodvallen! Da’s een goeie!’ schaterlacht Valentijn en hij slaat van plezier zo hard op zijn knie dat die er gewoon afvalt.

    ‘O nee, niet alweer! Dat is nu al de derde keer deze week. Verdomd vervelend. Gelukkig zit het er allemaal gemakkelijk weer aan vast. Hup! En we spreken er niet meer over.’

    Hij poot zijn dijbeen weer in zijn onderbeen, wrikt glimlachend zijn knieschijf een beetje heen en weer en krak, daar schiet alles weer in de goede plooi.

    ‘Jezusmariachristusjozef! Móét dat echt altijd, met dat kraken?’ kokhalst Buik. ‘Je weet dat ik daar gevoelig voor ben. Mijn maag keert om bij dat kraakje. Kun je je niet even verwijderen om je lijf weer aan elkaar te hangen?’

    Valentijn slikt zijn lach in en begint geconcentreerd zijn vingers in een knoop te leggen. Buik draait zuchtend zijn 182 kg driekwartslag want hij hoort in de verte Hazel aankomen, vastgeklonken aan zijn onafscheidelijke vriend: zijn zwarte Bol.

    Hazel heeft in de loop der jaren een handige manier gevonden om zich met zijn loodzware metgezel te verplaatsen. Hij rukt met zijn rechterbeen, waar Bol aan vastzit, krachtig aan de ketting zodat Bol naar voren rolt en hij zelf een halve meter vooruitvliegt.

    Toink. Zwwooef! Toink. Zwwooef! Toink. Zwwooef!

    ‘Avond samen!’ groet Hazel zijn kameraden met de tong uit zijn mond. Het zweet drupt langs zijn hals in zijn groen-witte streepjespakje en druipt er langs de broekspijpen weer uit, recht in zijn schoenen. De zeven kogelgaten in zijn jasje zijn met de tijd zó groot geworden dat er nauwelijks nog een jasje overblijft.

    ‘Ons vriendje hier nog niet?’ vraagt hij met zijn hoge stemmetje, terwijl hij wat snot wegveegt met zijn mouw, een paar rafels van de onderrand van zijn jasje trekt en onhandig probeert te gaan zitten. Probeert, want doordat hij zich te snel heeft omgedraaid, rolt Bol met zijn volle gewicht over de overgevoelige tenen van Valentijn.

    ‘Jaauuuw! Whaaaa! Hoho… au, au!’ kermt Valentijn met tranen in de ogen. ‘Stom stuk gevangene! Kun je niet uitkijken waar je je ellendige aanhangsel rondzwaait! Ik heb nog maar net mijn knie voor de derde keer deze week kapotgeslagen, en nu dit weer. En je weet hoe gevoelig ik ben aan mijn tenen!’

    Foeterend en kermend gaat Valentijn door de knieën om zijn tenen bij elkaar te zoeken. Buik kijkt Hazel berispend aan en opent net zijn mond om hem de les te spellen als ze allebei voetstappen horen. Is hij daar eindelijk?

    Nee.

    Dit zijn aarzelende voetstappen van glimmende, zwarte lederen schoenen. Boven die schoenen een elegant maar tot op de draad versleten maatpak met dure manchetknopen en een gesteven boord. En boven dat pak… niks.

    ‘Mijne heren, gegroet!’ klinkt het diep vanuit de buik van De Chef. Zonder hoofd is het namelijk moeilijk praten en De Chef heeft in de loop der tijden leren buikspreken. Eén oortje heeft wonder boven wonder de onthoofding overleefd en bengelt aan een peesje over zijn boord.

    ‘Ik hoorde jullie al van ver bekvechten. Ik dacht bij mezelf: laat ik eens langsgaan om te zien hoe mijn volk het maakt! Wel, hoe mag het nog wel wezen met jullie?’ informeert De Chef vriendelijk, terwijl hij fier in de houding gaat staan: voeten een beetje uiteen, rechterhand aan de revers, linkerhand mét witte zakdoek achter op de rug.

    Buik, Hazel en Valentijn kijken elkaar met pretoogjes aan en besluiten met een knikje ook dit keer het spelletje mee te spelen. Ooit moet De Chef burgemeester of veldmaarschalk of keizer geweest zijn. In ieder geval iemand met onoverzichtelijk veel macht. Helaas weet hij dat zelf niet meer want met zijn hoofd heeft hij natuurlijk ook zijn geheugen verloren. Hij weet niet meer wie hij geweest is of wat hij in zijn leven zoal heeft gedaan. Hij heeft geen verleden. Gelukkig is hij totaal ongevaarlijk en daarom laten ze hem heel graag in de waan dat hij de baas is.

    ‘Ha, die Chef! Wij maken het fijn. Dank u’, antwoordt Buik met een beleefde hoofdbuiging, die De Chef natuurlijk niet kan zien. ‘Wat een plezier dat u zich onder het gepeupel verwaardigt. Mijn gezellen en ik zijn op ons vriendje aan het wachten. Weet u nog? Hij was gisteren nog hier.’

    ‘Ja, natuurlijk weet ik dat nog!’ repliceert De Chef een beetje verontwaardigd. ‘Denkt u dat ik zo snel vergeet?’

    Het achterwerk van De Chef maakt aanstalten om te gaan zitten, recht in een plasje water. Valentijn-zonder-tenen en Hazel-met-Bol zien het voor hun ogen gebeuren, maar zijn te laat om de ramp te vermijden. Rustig wipt De Chef de vleugels van zijn zwaluwjas naar achter en nestelt zijn achterste in het plasje. Het duurt een paar seconden eer het water zijn billen heeft bereikt en een warme gloed in zijn broek verspreidt.

    Ademloos zitten de drie kompanen te wachten tot hij vloekend opveert maar dat gebeurt niet. Integendeel, het achterste beweegt behaaglijk heen en weer en een zuchtje van genot ontsnapt de buik. De drie kijken elkaar verbijsterd aan en draaien als één man het hoofd als ze van ver de stem horen van Charel de Sjansaar Junior.

    Achtervolgd door een familie straathonden met een bijzonder slecht karakter komt die gillend als een varken naar hen toe gehold. De honden springen naar zijn broek en bijten in zijn kuiten. De brokjes vlees laten ze wel wijselijk op de grond vallen. Ze mogen nog zo’n honger hebben, dit vlees raken ze niet aan.

    Met een grote sprong zwiert Charel zich achter Buik. Hij omklemt een stukje van Buiks immense lijf en blijft bevend als een juffer gehurkt zitten. Van Buik zijn de beesten bang. Even blijven ze grommend op een veilige afstand drentelen, maar al snel druipen ze af.

    ‘Dankjewel, Buik, dankjewel. Als ik ooit eens iets voor jou kan doen…’, dankt Charel zijn redder, terwijl hij houterig overeind komt. Zijn mond is kurkdroog van het rennen, zijn kromme benen trillen. Net als zijn vader, Charel de Eerste, heeft hij altijd zin in een glaasje. Of twee. Of drie.

    ‘Een heerlijk cognacje zou er nu wel ingaan. In een echt kristallen glas, perfect ingeschonken. Zo, weet je wel, dat als je het glas op z’n kant legt, het godendrankje net tot aan de rand komt. En dan in één teug de weldaad naar binnen laten glijden.’

    Hardop dromend over zijn grote passie, struikelt Charel over Bol, een paar van Valentijns tenen en de gepoetste schoenen van De Chef. Onder een regen van vervloekingen en krachttermen gaat hij op een uitgesleten reuzenkei zitten. Op zijn maat uitgesleten. Hij past er perfect in. Een duif passeert en laat bewust een strontje vallen op zijn hoofd. Nog in gedachten nagenietend van zijn verboden cognacje wrijft hij de viezigheid er nonchalant nog wat dieper in. Dieren houden niet van Charel. Helemaal niet. Zijn lijfgeur jaagt zelfs de ratten weg en die zijn toch wel wat gewoon.

    Buik, Valentijn en Charel kijken elkaar sprakeloos aan. Wat zullen ze vannacht nog allemaal beleven?

    ‘Zeg, waar is ons vriendje eigenlijk?’ vraagt Charel. ‘Ik dacht dat hij hier om middernacht zou zijn.’

    Want door al die toestanden was het ondertussen al halfeen geworden.

    ‘Is het niet vreemd? En niet van zijn gewoonte. Zal ik een Wolkje op verkenning sturen?’ oppert Buik.

    ‘Doe maar, Buik, dan ga ik ondertussen op zoek naar mijn grote teen’, antwoordt Valentijn, die op handen en voeten tussen de zerken kruipt.

    Buik haalt diep adem en blaast met bolle wangen een doorzichtig wit ademwolkje uit. Hij vangt het in zijn handpalmen en fluistert er een boodschap in. Voorzichtig laat hij het Wolkje vrij, dat in de richting van De Overkant waait.

    HOOFDSTUK 2 : AAN DE OVERKANt

    Aan De Overkant brandt nog één lampje, dat van Remi.

    Die is zó verdiept in zijn lievelingsboek dat hij de tijd helemaal uit het oog heeft verloren.

    1997 XF11, door Doctor Professor Doctorandus Luna: Franciscus Geronimus Alfredus Norbertus Malpertus Bonificandus Zwanzerius Theodosius Sanseverianus Luna. Met zo’n naam kun je niks anders worden dan Doctor Professor Doctorandus, vindt Remi. De XF11 is een meteoriet die al eens langs de aarde heeft gescheerd en die opnieuw verwacht wordt in 2028. Dan zal hij op 960 000 km afstand voorbij zoeven, twee keer de afstand van de maan tot de aarde. Dat klinkt veilig, maar Luna denkt daar anders over. Volgens hem is het einde van de wereld nabij. De dinosaurussen hebben de befaamde inslag van 65 miljoen jaar geleden toch maar mooi niet overleefd. We hebben één kans op tien miljoen om binnen veertig jaar door zo’n meteoriet aan ons einde te komen. Die hoeft maar één kilometer doorsnede te hebben om zo’n stofwolk te veroorzaken dat we – door gebrek aan zon – er allemaal aan gaan! Remi is aan de voorlaatste pagina, het uur van de waarheid! Hij móét gewoon weten hoe het afloopt.

    Plots voelt hij een hete windstoot in zijn nek en schrikt verwilderd op.

    Het Wolkje kruipt in zijn linkeroor en vliegt er aan de andere kant van zijn hoofd weer leeg uit. Met rode oogjes van het ingespannen lezen, kijkt Remi op zijn spoetnikwekker en valt van het schrikken van zijn bed.

    ‘Jezus, halféén al! Buik zal weer boos zijn. Hij kan er absoluut niet tegen dat ik te laat ben’, zegt hij stilletjes tegen zichzelf. Snel grist hij zijn schoenen van onder zijn bed, gluurt voorzichtig in de slaapkamer van zijn moeder om te controleren of ze wel slaapt en klimt uit zijn raam.

    Een paar moedige sterren trotseren de dikke wolkentrossen. De maan ligt op haar zij te slapen. Remi let op waar hij zijn voeten zet om niet op afgebroken takjes te trappen. De grond is bedekt met een nat bladerlaagje. Voorzichtig. Hij mag er niet aan denken dat zijn moeder wakker zou worden. Hij kan haar de waarheid nog niet vertellen. Nu nog niet.

    Door de jaren heen zijn er verschillende soorten mos naar boven gekropen en ook over De Muur geklauterd. Als het, zoals die dag, geregend heeft en daarna gevroren, is het net een ijspiste. Het is de koudste september die ze sinds lang hebben gekend. Er ligt zelfs een laagje sneeuw! Remi wacht tot de sterren een beetje licht geven, spuugt kordaat in zijn handen en grijpt ferm de onderste tak van de honderdjarige eik vast. Die voelt vies en glibberig aan als duizend slakken naast elkaar. Moeizaam slingert Remi zich van tak tot tak naar boven. Twee eekhoorntjes steken nieuwsgierig hun kopje naar buiten. Bijna boven in de kruin, laat Remi zich op zijn buik over een dikke tak glijden en springt op de richel van De Muur. Even balanceert Remi op de smalle afgebrokkelde bakstenen, gaat dan door de knieën en verdwijnt in De Andere Wereld.

    Een paar dagen geleden had Remi’s moeder zijn grote geheim bijna ontdekt. Het was zo’n druilerige herfstdag geweest die niet anders dan op een zwaar onweer kon uitdraaien. De lichten hadden al van ’s middags gebrand en het licht in Remi’s kamer brandde nog toen zijn moeder al ging slapen. Nu, dat gebeurt wel vaker als hij verdiept is in een van zijn ruimteboeken.

    ‘Slaap zacht, jongen. Ik ga maar eens slapen. Beloof je het licht voor middernacht uit te doen? Morgen moet je er om zeven uur uit voor de school, niet vergeten! En sluit je raam maar extra goed, met dat onweer’, zei ze tegen de gesloten deur van zijn slaapkamer.

    ‘Oké, mam! Nog even dit hoofdstuk uitlezen en ik kruip er ook onder. Slaap zacht’, antwoordde hij gedempt.

    Even overwoog ze de deur open te zwaaien en hem een nachtzoen te geven, maar dat vond hij sinds kort niet meer leuk. Dus liet ze het maar zo. Ze sloot zelf ook haar slaapkamerdeur achter zich, nam een half slaappilletje extra om door het onweer te slapen en gleed weg naar dromenland.

    De volgende ochtend wist ze niet waar ze het had. De gele vlekjes in Remi’s ogen flonkerden als goud als hij haar door zijn weerbarstige lokken lachend aankeek. Hij plaagde haar met haar antirimpelcrème, die nog in een dikke laag onder haar ogen zat en vertrok zowaar fluitend naar school. Dat had ze nog nooit gezien.

    Nieuwsgierig ging ze op onderzoek in zijn kamer. Op het blauwe tapijt waren duidelijk sporen van aarde. Een wilde poes? Er lag een halve bibliotheek over zijn bed uitgespreid en het raam stond op een kiertje.

    ‘Wat vreemd. Het vriest bijna buiten. Met dat ellendige koude weer van de laatste dagen… sneeuw in september, enfin! Hij zal dat raam toch niet de hele nacht hebben laten openstaan? Al dat gedoe over die ruimteschepen. Straks gelooft hij het nog echt ook’, mijmerde ze, terwijl ze door zijn raam uitkeek op de heuvel van het kerkhof. In de tuin lagen wat afgerukte takken van het onweer. Voor de rest zag alles er vredig uit.

    Ze moest eens weten.

    De volgende nacht zat Remi’s moeder zonder slaappillen. Ze kon dan ook de slaap niet vatten en hoorde iets in de tuin. Alsof er iemand rondsloop. Onmogelijk, want hun tuin is aan de drie kanten ommuurd. Links en rechts hebben ze buren, die van rechts zijn brave mensen die ’s nachts zeker niet achter elkaar aan hollen in de tuin; die van links is van een ander kaliber maar kom, ’s nachts ronddolen is toch ook haar stijl niet. En achter de achtermuur ligt dat kerkhof. Met ingehouden adem loerde ze door het gordijn. Haar warme adem maakte een tekening op het koude raam. Ze zag een schim die zich met een lenige zwaai op de kerkhofmuur liet vallen. Zonder haar bril zag ze het allemaal niet al te goed.

    ‘Het zal wel een poes geweest zijn. Al die films die een mens tegenwoordig ziet op tv doen er ook geen goed aan. Veel te veel fantasie’, zuchtte ze slaperig.

    Ze kroop weer in bed, waar ze nog een paar uur wakker lag.

    Toen ze tegen de vroege ochtend eindelijk in slaap viel, droomde ze van pikzwarte, mensgrote poezen die in haar serre woonden en van onzichtbare deuren in haar tuinmuren.

    De volgende ochtend lag er weer aarde op Remi’s tapijt. Nu moest ze het weten.

    ‘Remi,’ viel ze met de deur in huis, ‘hoe komen je schoenen zo vol aarde? En je nieuwe jas is helemaal nat. Spook jij ’s nachts dingen uit die ik zou moeten weten? Je weet dat je me alles kunt vertellen, liefje…’

    Remi liet bijna zijn kommetje warme melk vallen en keek snel naar het tafelblad om zijn schrik te verbergen.

    ‘Oei, oei. Ze vermoedt iets. Verdorie. Ik had het moeten weten! Stom! Stom! Stom waterkieken dat ik ben’, vervloekte hij zichzelf.

    Hij nam nog een slok melk om tijd te winnen. Zijn moeder was niet van gisteren. Hoe moest hij zich hier uit redden?

    ‘Wel euh, mam, het zit dus zo… datte… wij euh… de leraar natuurkennis, je weet wel, bijgenaamd meneer Botanique, wel die, voor hem…’ Voor het eerst in zijn leven raakte Remi niet uit zijn woorden. ‘Hij zei dus… herbarium, dát zei hij!’ eindigde Remi zijn onbegrijpelijke betoog met een zucht van verlichting.

    Maar zijn moeder bleef hem vragend aankijken en had er duidelijk niks van begrepen. Ze zag er weer bijzonder grappig uit, zo met die antirimpelcrème onder haar ogen. Al waren die ogen niet in de stemming voor een grapje. Dus ging hij snel verder.

    ‘Een herbarium. Dat is onze volgende opdracht voor plantkunde. Zo’n verzameling gedroogde planten en die moeten we dan inplakken en benoemen. Staan twintig punten op voor het eindexamen’, verzon hij erbij, want zijn moeder was nogal gevoelig voor goede punten. Hij keek haar hoopvol aan maar zag dat ze zich nog niet gewonnen gaf.

    ‘Een herbarium dus. Mmm…’, peinsde zijn moeder hardop.

    ‘Oké. Maar zou het niet iets eenvoudiger zijn als je voor het donker die planten zou verzamelen? Dan zie je tenminste wat je plukt.’

    Dat was raak. Remi keek weer naar het tafelblad alsof daar een even raak antwoord op te lezen stond, wat inderdaad zo was. De goden waren hem goedgezind vandaag.

    ‘Dat zou je op het eerste gezicht denken, nietwaar’, schraapte hij zijn keel en hij sprak overtuigd verder. ‘Sommige van die planten móét je ’s nachts plukken om de aroma’s te behouden. En ’s nachts bevatten de stengels meer water zodat je ze kleurvaster kunt drogen.’ Hij geloofde het zelf bijna.

    Zijn moeder blijkbaar ook want haar wenkbrauw zakte. Een teken dat ze niet meer boos was. Maar ze had de genadeslag voor het laatst bewaard.

    ‘Oké, jongen. Ik geloof je. Mag ik dan eens je vangst van vannacht zien?’ vroeg ze liefjes. Ze had haar armen gekruist en tokkelde ongeduldig met haar lange nagels op haar mouw. Kling! Beng! Daar ging de kop melk tegen de grond. De genadeslag. Bedremmeld keek Remi nogmaals naar het tafelblad dat dit keer zweeg. Hij nam snel een doek om de melk op te vegen en dacht razendsnel na.

    ‘Graag, mam’, antwoordde hij, terwijl hij de duizenden stukjes van de ex-melkkom bijeenveegde. ‘Er is maar één probleem. Alles ligt in een oud telefoonboek te drogen in de kelder. Daar moet het in complete duisternis een week blijven liggen, anders mislukt het project. Die sappen en aroma’s, weet je wel. Maar ik beloof dat je de eerste bent die mijn herbarium te zien krijgt!’

    Hij griste zijn schooltas van de grond en liep haastig de deur uit.

    ‘Ik moet er nu echt vandoor, mam. Je weet hoe die van wiskunde is als we te laat komen. Tot vanavond!’ Remi ging er grinnikend en uiterst ingenomen met zichzelf vandoor. Hij wist namelijk dat zijn moeder een doodsangst had voor spinnen en nooit uit eigen beweging de kelder zou ingaan waar het ervan krioelde.

    Hij had gelijk.

    Zijn hachje was gered. Zijn grote geheim bewaard. Zijn vrienden van De Andere Wereld gevrijwaard van nieuwsgierige moeders. Maar hoelang kon hij dat volhouden?

    HOOFDSTUK 3: DE ONTSNAPPIng

    Het is allemaal begonnen toen hij een paar dagen geleden in zijn favoriete tweedehands boekenwinkeltje op zoek was naar boeken over de atmosfeer. Dat interesseert blijkbaar maar weinig mensen want hij moest op zo’n trapstoeltje staan, en dan nog kon hij amper bij de bovenste plank. Hij blies het stof van de kaften en niesde af en toe een paar keer na elkaar. Hij had net een knoert van een boek vast dat hij even wilde inkijken, toen er een paar blaadjes uitvielen. Als pluimpjes zigzagden ze langzaam naar de grond. Remi niesde nog eens

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1