Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

In de ban van de stier
In de ban van de stier
In de ban van de stier
Ebook338 pages5 hours

In de ban van de stier

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Cuijk, een plaatsje in Noord-Brabant. Na een blikseminslag bij de beroemde Exporum Stier zijn daar onverklaarbare dingen te zien... maar niet voor iedereen! Fleur, haar broer Bram en zelfs hun ouders maken dan iets mee waarvan ze niet hadden durven dromen.

Rond de stier gebeuren opeens dingen die de aanleiding zijn voor ontmoetingen met het verleden en de twee grote vragen: "Hoe komen we weer thuis?" en "Wie zorgt er voor de hond?"

LanguageNederlands
PublisherPaul Kater
Release dateMay 4, 2016
ISBN9789402149418
In de ban van de stier
Author

Paul Kater

Paul Kater was born in the Netherlands in 1960. He quickly developed a feel for books and languages but ended up in the IT business despite that. Books and languages never ceased to fascinate him, so since 2003 he's been actively writing, encouraged by friends on the internet. The internet is the reason why most of his work is in English. A friend asking for writing help is why some of his writing is now also in Dutch. Paul currently lives in Cuijk, the Netherlands, with his books, possibly with cats, and the many characters he's developed in the past years, who claim he is a figment of their imagination.

Read more from Paul Kater

Related to In de ban van de stier

Related ebooks

Related articles

Reviews for In de ban van de stier

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    In de ban van de stier - Paul Kater

    In de ban van de stier

    door

    Paul Kater

    Uitgegeven door de auteur als lid van de

    Alexandria Publishing Group

    Museum Ceuclum

    en

    FotoArchiefDienst Cuijk

    Licentie

    Dit e-boek is bedoeld voor uw persoonlijk gebruik. Het mag niet worden weggegeven of verkocht. Als u dit boek wilt delen, koop dan voor de ontvanger(s) een eigen kopie. Dank u dat u het vele werk van deze auteur respecteert.

    Dankbetuiging

    Ik wil heel veel dank uitspreken voor alle hulp die ik gekregen heb bij het creëren van dit boek:

    Museum Ceuclum, voor alle boeken en gesprekken, de informatie over het heel oude Cuijk, en de lezers van de kladversie. Ze haalden er toch nog feiten-foutjes uit.

    De FotoArchiefDienst (FAD) Cuijk, voor het mogen bekijken van de vele foto's, de geweldige informatie die ik gekregen heb over het wat minder oude Cuijk, en het zoeken naar wat prachtige feiten van toen.

    De heer J. Koeling, archeoloog, voor het lenen van de boeken en de mondelinge toelichting op van alles en nog wat.

    Het Archeon bij Alphen aan de Rijn, voor de prachtige visuele representatie van wat ik zocht, en de medewerkers daar die me met zoveel passie over hun werk en activiteiten vertelden. Jullie waren onmisbaar.

    De modellen voor de omslag: Alphons Gietmans, Karien van Gemert, Max Cornelissen en Benthe Roestenburg, voor hun enthousiasme en onmisbare hulp.

    De vele mensen uit Cuijk die me van informatie, dialect, feiten en adviezen voorzien hebben.

    Heel erg bedankt! Alle steun was en is hartverwarmend, en was een ideale motivatie om er iets moois van te maken.

    *

    Opgedragen aan wijlen Toon Kortooms, voor zijn prachtige verhalen. Voor dit boek hoefde geen dokter te verzuipen en niemand turf te eten.

    Hoofdstuk 1.

    Terwijl het licht van de vroege ochtendzon over de rivier de Maas dwaalde en het beeld van de Stier van Cuijk in een rossige gloed zette, werd de dag in huize Kortooms op de gebruikelijke manier gestart. Vader Harrie stond klaar om hond Wammes uit te laten en moeder Nellie bonsde op de slaapkamerdeur van dochter Fleur om te verkondigen dat de jongedame nu toch echt op moest staan.

    Geen zin! riep Fleur. En Bram zit toch weer te lang op de wc!

    Bram! Waar ben je? Nellie was bang dat haar dochter gelijk had, maar wilde het toch zeker weten.

    Op de plee! Bram vond dat altijd een prima plek om even met zijn boek te gaan zitten. Soms verloor hij de tijd wat uit het oog en werd dan opgeschrikt door een stevige klap tegen de deur, maar deze keer kwam het niet zover.

    Opschieten. Fleur moet ook, riep zijn moeder.

    Is nie! riep Fleur om de zaak voor Nellie nog wat ingewikkelder te maken.

    Weet je wat, besloot die, jullie zien maar hoe je het regelt. Over tien minuten beneden, eten en dan naar school. Terwijl Nellie de trap afliep om thee in te schenken schudde ze haar hoofd. In de toekomst was er beslist een ochtend dat het allemaal op rolletjes zou lopen. Mag het alsjeblieft snel zover zijn, mompelde ze, want dit begint teveel op een rotgewoonte te lijken. Uiteraard stond ze na vijf minuten onder aan de trap en brulde naar boven dat het bijna tijd was, en zoals gebruikelijk waren de twee een minuut te laat. Nellie had haar planning qua tijd in elk geval aardig onder controle. Na het ontbijt bliezen Bram en Fleur gehaast de aftocht want er was toch weer te veel te vertellen geweest en te langzaam gegeten.

    Hoe ging het vandaag? vroeg vader Harrie die avond toen de hele familie aan tafel zat. Plezier gehad op school?

    "Pap, asteblief... Dè's school! Hoe kande daor nou plezier hebbe!" Bram zuchtte. Het was duidelijk dat pap al heel lang van school af was. Of waren de tijden zoveel veranderd?

    Bram, Nederlands aan tafel, berispte Nellie haar zoon. Hij was goed met talen en had een voorliefde voor het Cuijks dialect. Dat was prima, maar ze hadden vooral voor de jongen wel regels opgesteld. Met Nederlands zou hij tenslotte veel verder komen in het leven dan met Kuuks.

    Bram snapt er gewoon niks van, vond zijn zus. Het is een prima school en je leert er ook nog wat. Als je tenminste oplet! Die sneer ging naar Bram want ze had gehoord dat hij wel vaker niet zat op te letten.

    Ik let wel degelijk op, zei Bram en stootte meteen zijn glas water om. Fleur viel bijna van haar stoel van het lachen. Harrie en Nellie keken elkaar aan over de tafel en onderdrukten met moeite hun eigen plezier. Wat hadden ze toch een bijzonder stel op de wereld gezet. Toen werd er vlug een doek gehaald om het water op te vegen. De rest van de maaltijd verliep zonder ongelukken en nadat de tafel was afgeruimd (Bram was aan de beurt vandaag) zochten Nellie en Harrie de televisie op. Fleur begon aan haar huiswerk toen ze Wammes uitgelaten had, en Bram kreeg de opdracht ook aan zijn huiswerk te beginnen. In de huiskamer. Vader en moeder kenden hun snaak te goed; die was in staat om weer in een boek verzeild te raken en zijn huiswerk te vergeten. Dat had al vaker tot problemen geleid.

    Een paar uur later kwam Fleur van haar kamer af. Huiswerk klaar. Ze ging op de bank zitten en gluurde naar haar broer die nog steeds over de boeken gebogen zat. Moet ik helpen? Ze meende het.

    Als je hersens kunt amputeren dan kom je maar, mopperde Bram. Geschiedenis. Wat is er nou aan geschiedenis? Da's toch allemaal al lang gebeurd?

    Hersens amputeren. Bij jou? Dan ben ik snel klaar. Fleur grinnikte. Toen pakte ze de oordopjes van haar telefoon en zette haar favoriete muziek aan. Haar vader keek naar zijn dochter en proestte achter zijn hand. Die meid is bijdehand genoeg, dacht hij. Die komt er wel.

    Bram wierp een blik naar zijn zus. Zit ze weer met die muziek, mompelde hij. Nooit een boek. Hij schudde zijn hoofd en keerde terug naar de Middeleeuwen en allerlei oorlogen die daar waren uitgevochten. Dat had hij uitgekozen voor een werkstuk, maar dat bleek toch minder spannend te zijn dan het in eerste instantie had geleken. Het had niets te maken met de oorlogen in zijn fantasy-boeken. De koningen waren maar lomperiken, de mensen in die tijd snapten er allemaal niks van, en er waren geen draken of andere monsters. Dat laatste vond Bram nog het ergste.

    Na nog een half uur zuchten, schrijven, uitvegen en opnieuw schrijven gaf hij de moed op. Het hoefde gelukkig niet morgen klaar te zijn en de rest van het huiswerk was gedaan. Klaar, kondigde hij aan en wachtte op de inspectie. Zijn vader kwam dat elke avond doen sinds Bram een keer een stevige uitbrander had gehad op school. 'Wanprestatie' hadden ze het genoemd. Belachelijk. Die paar feitjes die hij niet wist kon hij zo uit zijn mouw schudden. In elk geval iets wat erop leek. Vanavond kwam hij er gelukkig goed vanaf. Pap was tevreden.

    Als je dat de volgende keer wat sneller doet, zou je nog tijd hebben om wat te lezen.

    Bram keek zijn vader verschrikt aan en toen vlogen zijn ogen naar de klok. Verdorie, was het al zo laat? Alweer? Hier moest hij echt iets aan doen. Fleur was zelfs al naar bed gegaan; daar had hij niet eens iets van gemerkt. Oké...

    Vader Harrie knipoogde naar zijn zoon. Opschieten dan. Hij kende zijn zoon. Die zou nog wel een paar uur liggen lezen en dan met een boek op zijn gezicht in slaap vallen. Dat gebeurde regelmatig. Het was dan ook Harrie's routine geworden om elke avond even Bram's kamer te controleren voor hij zelf ging slapen. Nadat Bram verdwenen was pakte Harrie nog een biertje en voor Nellie schonk hij nog een glaasje witte wijn in.

    Ik mak mien zurreg um dieje jong, zei Nellie toen Harrie naast haar was gaan zitten. Het is zo'n warhoofd.

    Ik weet zeker dat dat wel over gaat. Harrie begreep haar wel. Bram was zo totaal anders dan hun dochter die fanatiek aan fitness deed en altijd vooraan stond om dingen voor anderen te doen. Het is een fase.

    Had jij ook zoiets? Nellie grijnsde terwijl ze hem onderzoekend aankeek. Of hedde dè nog steeds?

    Harrie haalde zijn schouders op. Geen idee. Witte gej 't? Ze praatten nog even door over hun kinderen en besloten het allemaal maar even op zijn beloop te laten met Bram. Hij deed tenslotte de laatste maanden echt zijn best.

    Bram! Fleur! Wij gaan ijs halen! riep Tilly, de dochter van de bakker. Gaan jullie mee? Bram en Fleur stonden bij hun fietsen, klaar om naar huis te gaan. Ze besloten ter plekke dat er nog genoeg tijd was voor een ijsje. Het was vrijdag, het was warm, en school was vandaag vroeg afgelopen.

    Natuurlijk! Met een groep schoolvrienden fietsten ze naar het kleine pleintje bij het winkelcentrum waar het beste ijs uit de buurt te krijgen was. Uiteraard ook het goedkoopste want het leven van een student ging gepaard met een constant gebrek aan geld.

    Wat gaan jullie doen dit weekend? vroeg Jan, die weer niet in de gaten had dat het chocolade-ijs op zijn shirt droop. Wij gaan naar zee. Zandvoort. Pap en mam hebben daar iets gehuurd, een caravan of zo.

    Weet je dat niet precies? Tilly keek verbaasd. Wat als het maar een tent is?

    Jan trok zijn schouders op. Dan slaap ik in een tent. Boeit niet. Tilly vertelde dat ze niet veel plannen had. Misschien wat gaan zwemmen en zonnen bij de Kraayenbergse Plassen, waarvoor ze Fleur ook meteen uitnodigde. Tilly en zij waren tenslotte goede vriendinnen die altijd wel wat belangrijks te bespreken hadden.

    Niet morgenmiddag, zei Fleur. Dan moeten we op visite bij familie in Katwijk. Dat bezoek sprak haar niet zo aan maar de fietstocht daarheen en terug wel. Ze reed graag langs de Maas als het mooi weer was.

    Ook dat nog. Bram was dat natuurlijk alweer vergeten. Misschien regent het. Dan hoefde hij in elk geval niet te fietsen.

    Dink ‘t nie, zei een andere vriend in de groep. 't Blieft werrum tot end van de wèèk. Dè valt verrekkes tèège, kel. Bram speelde een tijdje de verslagene. Hij vond dat soort toneel wel leuk, vooral als anderen erom moesten lachen.

    Wij moeten ook gaan, anders krijgen we van ons mam weer op ons flikker, kondigde Fleur aan toen Tilly aanstalten maakte om te vertrekken. Tot zondag, Til!

    Waar gaan jullie liggen? Dan kom ik foto's maken! grapte Jan. Als dank voor zijn aanbod kreeg hij een tik op zijn hoofd. Tilly was daar goed in en Jan had daar duidelijk al op gerekend. Soms leek hij het erom te doen, dacht Fleur. Ze vermoedde dat hij stiekem een oogje had op Tilly. Daar moest ze het zondag eens met Tilly over hebben. Lachend vertrokken de twee toen richting huis.

    Hoofdstuk 2.

    Bram! Opschieten! We gaan!

    Ga maar vast, ik kom straks wel! Bram zat in zijn kamer op zijn favoriete stoel met een geweldig verhaal waar hij weer eens uit werd gesleurd. Geweldig, mopperde hij terwijl hij zijn e-reader uitzette.

    Niks ervan, riep zijn vader omhoog vanuit de gang. Die kende de jongen goed genoeg. Als zij alvast vertrokken dan zouden ze Bram de rest van de middag niet meer zien.

    Ja, ja, kom al... Bram stommelde de trap af en liep naar buiten. Knipperend tegen het zonlicht pakte hij zijn fiets. Daarna kondigde hij aan dat hij in zijn kamer op iedereen had zitten wachten. Via het paadje achterom kwamen ze op straat en reden toen richting de Markt. Bram probeerde niet naar de bibliotheek te kijken toen ze afsloegen richting de Maasboulevard. Het is warm, vond Bram. Efkes stoppen. Hij wachtte niet op antwoord, stapte af en trok zijn spijkerjack uit. Met dat jasje onder de snelbinder kon het wel weer even. Het was een stuk koeler in zijn kamer en op dit weer had hij niet gerekend. Nou ja, eigenlijk had hij nergens rekening mee gehouden, want hij had zitten lezen. Een zonnebril zou ook een goed idee zijn geweest.

    Lekker zo, zei Fleur. Zij genoot van de fietstocht. Katwijk mocht wat haar betrof nog wel een kilometer of tien verder weg zijn, maar ja, dan zou Bram er alleen maar komen met slecht weer. Dan gingen ze namelijk met de auto. De rivier was populair met dit weer; overal op de Maas zag ze bootjes en boten met mensen die net zo genoten van het weer als zij.

    Heb je je wel ingesmeerd? vroeg Nellie bezorgd. Fleur had een lichte huid en verbrandde heel snel.

    Drie keer, zei haar dochter. Genoeg tot volgend jaar. Dat was schromelijk overdreven maar het stelde Nellie gerust. Vrolijk als Fleur in het dagelijks leven was, zo vervelend kon ze zijn als ze iets mankeerde. De rit naar Katwijk ging vlot. Er waren heel wat fietsers en ook wandelaars op pad; het mooie weer had iedereen naar buiten gelokt.

    Ik krijg het steeds koud als ik die dingen zie, zei Bram. Harrie had al op zoiets van zijn zoon gewacht. Dat kwam altijd als ze langs de oude kazematten reden. In die dingen hadden Nederlandse soldaten, soms jongens niet ouder dan Bram, hun leven gegeven in een poging de aanstormende overmacht uit Duitsland te stoppen. Harrie had er vaak met Bram over de tweede wereldoorlog gepraat. De jongen was altijd zo bezig met zijn fantasiewereld en zijn boeken dat oorlog voor hem in het begin iets geweldigs was geweest, tot Bram oud genoeg was om erover te horen van zijn opa en oma die de oorlog hadden meegemaakt. Daarna was zijn houding ten opzichte van zulk geweld behoorlijk veranderd. Harrie vroeg zich soms af of Bram niet te ver was doorgeslagen want de jongen leek telkens een beetje te krimpen als ze zo'n oorlogsrelikwie passeerden.

    Gewoon doorrijden, Bram, zei vader Harrie. Het zijn dingen uit het verleden. De oorlog ligt achter ons en daar moet-ie blijven. Geniet van je leven zoals het nu is. Vergeet nooit dat ervoor is gevochten, maar ga niet onder in die strijd.

    Pap, soms zedde gej de dinge wel errug moejlek, zei Bram, blij dat hij weer even lekker dialect kon praten, maor 'k snap 't wel. Hij ging rechtop zitten en richtte zijn blik op het einde van het fietspad. Dat hielp meestal wel. Enne, pap... bedankt hè?

    Harrie knipoogde naar zijn zoon. Is goed, jong. Vanaf dat punt was de rit voor Bram weer een stuk plezieriger en al snel reden ze Katwijk in. Na een paar keer afslaan stonden ze bij het huis van oom Henk en tante Dien, waar Fleur de bel niet losliet tot de deur openging.

    Henk, ze zijn er! riep Diny Bastiaanse naar haar echtgenoot om het bezoek aan te kondigen. Kom binnen! Wa zulde gej ’t wèrrum hebbe. Henk is achter, loop maar door. De Kortoomsen dromden door de gang heen de keuken in en daarvandaan naar het terras achter het huis. De stoelen stonden al klaar en Fleur ging snel terug naar binnen om haar tante te helpen met wat er in de keuken gedaan moest worden. Bram ging meteen even bij de kleine vijver kijken of alle goudvissen er nog waren.

    Kan ik wat eten gooien? vroeg hij terwijl hij de pot al in zijn handen had. Het mocht van zijn oom en al snel was hij aan het tellen. Fleur kon het niet laten en ging hem helpen want tante Dien had alles al klaar. In die tijd konden Harrie en Nellie op hun gemak met hun familie praten. Het was op die manier een ontspannen bezoek. Na een tijdje werden Fleur en Bram weer naar hun stoelen geroepen. Diny had hapjes gemaakt en die moesten op. Zoals altijd was de familie daarop voorbereid. Diny maakte altijd enorme hoeveelheden zodat niemand 's avonds nog hoefde te eten. Terwijl de snacks gretig aftrek vonden werd aan de tieners gevraagd hoe het op school ging. Diny en Henk hadden zelf nooit kinderen gekregen dus 'leenden' ze op deze manier de kinderen van Harrie en Nellie af en toe, en Fleur en Bram vonden dat prima.

    Bramke, gej moet toch wat beter oplette, zei oom Henk toen hij Bram's verslag gehoord had. School is belangrijk, witte wel? Hij stond op en verdween naar binnen. Even later kwam hij terug met twee doosjes waarvan hij er één aan zijn vrouw gaf. Het tweede doosje was voor Bram. Hier, jong. Tante en ik hebben dit heel lang voor je bewaard. Misschien als je dit hebt dat je wat beter op je tijd let. Het doosje werd snel opengemaakt.

    Verrek, des un schôn klökske! riep hij uit toen hij het antieke zakhorloge voorzichtig tevoorschijn haalde.

    Oom Henk grinnikte. Het is van mijn opa geweest. Het is echt oud. Bram keek ongelovig naar het klokje en toen naar zijn oom die hij uitbundig bedankte. Harrie en Nellie waren niet zo zeker dat dit een goed idee was geweest want Bram was niet altijd even voorzichtig met zijn spullen. Maar ja, gegeven was gegeven. Daarna was het beurt aan Fleur die het tweede doosje in handen gedrukt kreeg. Omdat ze het zo goed deed op school. Fleur maakte voorzichtig het doosje open en tilde toen een donker, rond ding op aan een zilveren kettinkje.

    Een Romeinse munt, verklaarde Diny. Niet van opa geweest, maar Henk heeft 'm zelf gevonden en we hebben er een hanger van laten maken.

    Moet je zulke dingen niet rapporteren of zo? Nellie had daar eens iets van gelezen maar wist het niet zeker.

    Ik heb 'm zellef uut de grond getrokke, verklaarde Henk, dus is 't mien eigendom.

    Maar niet alles wat je zelf uit de bodem haalt is vanzelf je eigendom, viel Harrie zijn vrouw bij. Sommige dingen van heel lang geleden moet je echt melden, al zou ik even niet weten waar, maar daar is wel achter te komen. Henk wilde er echter niet van horen. Wat niet weet, wat niet deert, redeneerde hij simpelweg. Als Fleurke er maar plezier van heeft. Hij keek tevreden naar Fleur die de hanger al om had gedaan. Ze glunderde en omhelsde oom en tante om ze te bedanken.

    De jeugd was behoorlijk onder de indruk van deze duidelijk kostbare cadeautjes en bleef de rest van het bezoek aan tafel zitten. De schaal met hapjes die steeds aangevuld werd hielp daar natuurlijk bij. Toen Bram aankondigde dat hij bijna zou ontploffen vond vader Harry het tijd om naar huis te gaan. Ze kunnen nu nog bewegen, grapte hij, anders moeten Nellie en ik ze over het fietspad rollen.

    Zo erg is het niet hoor, riep Fleur uit, ik fiets jullie er nog allemaal uit! Iedereen lachte om haar. Nellie wilde helpen om alles op te ruimen maar Diny wilde daar niet van horen.

    Jullie moeten nog helemaal terug naar Cuijk. Ik doe dit wel. Zo gezegd, zo gedaan, en niet veel later zat de familie Kortooms op de fiets terug naar huis.

    Poeh, ik heb d’n buuk goed strak, kondigde Bram aan toen ze nog niet halverwege waren. Maar 't was wel lekker.

    Fleur lachte hem uit. Dan moeten we verder fietsen. Anders pas je thuis niet door de deur. Bram was liever direct naar huis gereden maar hij kon zijn jongere zus natuurlijk niet zomaar laten winnen dus zette hij een sprint in. Fleur gilde van de lol en pakte meteen de achtervolging op. Ik krijg je wel!

    Die stoppen pas in Boxmeer, zei Nellie terwijl ze zat te lachen om de capriolen van hun jeugd.

    Lekker laten gaan, dan slapen ze goed. Hebben wij een rustige avond. Harrie was blij dat zijn vrouw het tempo laag hield. Zijn maag had ook de nodige hapjes verwerkt en die hadden invloed op zijn fietsvermogen. Oké, de pilsjes misschien ook.

    Als ze echt in Boxmeer stoppen moeten we ze wel ophalen.

    Harrie grijnsde. Nou en? Pakken we gewoon de auto. Daarmee was dat ook prettig opgelost.

    Het echtpaar bereikte de oude loswal maar daar vonden ze hun kroost niet. Die zijn doorgereden, zei Nellie. Ze gingen hard genoeg.

    En ze zijn er gek genoeg voor. Harrie was het met haar eens, dus vervolgden ze hun route langs de Maas. Daar, wees hij toen, ze zitten bij de stier. Rustig aan trapten ze tegen de helling op en stapten toen opgelucht van hun fietsen.

    Hè, hè, komen jullie nog? We hebben onderhand weer honger, zei Bram met een grote grijns op zijn gezicht. Harrie zou niet verbaasd zijn als de knul echt weer zou kunnen eten; hij was soms een bodemloze put.

    Hoelang staat die stier hier al? vroeg Fleur die op de sokkel van het beeld zat. Vast al honderd jaar.

    Niet zo lang, wist Harrie. De stier is hier in 1958 gekomen, toen een burgemeester het beeld had gekocht voor Cuijk. Hij vond dat beeld bij de Wereldtentoonstelling in België. Het was door een Spaanse artiest gemaakt.

    Wat moeten wij met een Spaanse stier? vroeg Bram zich af.

    Dat is geschiedenis, zei zijn moeder met een boosaardig lachje. Het was tenslotte niet zijn meest geliefde vak op school. Cuijk was vroeger een centrum voor veehandel, en de stier is daar een symbool van.

    Huh, dan had iemand van hier ook wel efkes zo'n stier kunnen maken. Zo moeilijk ziet-ie er niet uit. Fleur klopte het metalen beeld op de borst. Is toch zo, ijzerkop?

    Des nie ziene kop, wees Bram haar terecht. De kop zit daor boven d'n owe! Fleur stak haar tong uit naar haar broer.

    "Die mag dan boven miene kop zitten maar hij lijkt op d'n owe!" gaf ze hem lik op stuk.

    Harrie en Nellie schoten in de lach en zeiden toen, Jullie kunnen hier blijven als je wilt, maar wij gaan vast. Bram keek even besluiteloos. Het was wel lekker hier buiten, maar thuis lag zijn boek op hem te wachten. Toen Fleur aankondigde dat ze mee naar huis ging om televisie te kijken, besloot hij ook mee te gaan.

    Toen ze allemaal op hun fietsen stapten keek Bram nog even om naar de stier. 1958. Da's best lang geleden. Even fronste hij. Toen bestond ik nog niet eens.

    Wij ook niet, zei z'n moeder. Die openbaring zorgde ervoor dat hij nog verbaasder keek. Daar had hij niet eens aan gedacht.

    Wie het eerste thuis is! riep Fleur en ging er vandoor. Bram stoof achter haar aan. Harrie en Nellie keken elkaar aan en proestten weer om hun kinderen.

    Wat heerlijk dat die twee zo goed met elkaar kunnen opschieten, zei Nellie. Harrie was het daar roerend mee eens. Ze hadden allebei vaker van ouders gehoord dat ook hun tieners elkaar met liefde het leven zuur maakten. Toen reden zij ook naar huis, in een wat ouderlijker tempo.

    Hoofdstuk 3.

    Laat me met rust. Fleur was verre van blij. Ze was met Tilly naar de Kraaijenbergse Plassen geweest om te kletsen en te zonnen, maar omdat ze allebei in slaap waren gevallen was dat zonnen iets te goed gelukt; beiden waren behoorlijk verbrand. Vooral Fleur had de volle laag gekregen met haar lichte huid. Het doet pijn, mam.

    Nellie zei maar niets. Dit soort dingen moest gewoon een keer gebeuren, dat zou een veel betere waarschuwing zijn dan honderd keer zeggen dat ze zich goed moest insmeren en moest oppassen in de zon. Ze had heel veel medelijden met haar kind want Fleur had het echt goed opgelopen op haar armen en benen. Gelukkig hadden de bomen waar ze onder had gelegen haar voor meer ellende behoed. Kom, onder de douche.

    Douche? Waarom dat?

    Afkoelen onder koud water. De brand moet eruit, verklaarde Nellie. En vlot, het wordt alleen maar erger. Fleur liep voorzichtig naar de badkamer en pelde haar kleren uit tot aan haar bikini. Nellie hielp haar want Fleur piepte behoorlijk.

    Niet te koud hoor, waarschuwde Fleur terwijl ze onder de sproeier stapte. AAAHHHH!!! Het water was niet echt koud maar op de oververhitte huid kwam het behoorlijk aan. Mam zei wel dat ze stil moest blijven staan maar dat moest ze zelf eens proberen! Ze kneep haar ogen stijf dicht en rilde onder het stromende water.

    Was-ter gebeurd? Nieuwsgierig kwam Bram half de badkamer in voor hij de oorzaak van het gillen zag. Oei. Wijselijk verdween hij weer uit de gevarenzone. Een tel later dreunde alles in en om het huis. Fleur gilde van schrik en ook Nellie verschoot. Onweer, kwam Bram snel zeggen. Onweer, bliksem en regen. Veel regen. Kun je net zo goed buiten gaan staan.

    Nog niet misschien, verklaarde Fleur. Of jij doet dat ook. Langzaam begon het koele water van de douche te helpen.

    Bluf, zei Bram.

    Fleur wreef voorzichtig het natte haar uit haar ogen. Zwembroek aan en naar buiten.

    Jullie zijn gek, je gaat niet naar buiten als het onweert, zei moeder Nellie. Eén kind verbrand is erg genoeg. Twee geroosterd hoeft echt niet.

    De kans dat we door de bliksem geraakt worden is heel klein, probeerde Bram.

    Heel efkes, mam? Fleur was ver genoeg afgekoeld om het idee door te zetten. Efkes buiten en dan weer binnen? In de regen? En ga je dan mee? Ze zag Bram verdwijnen. Die ging beslist zijn zwembroek aandoen.

    Mee? Ben je raar? Nellie kon de vreemde uitnodiging nauwelijks bevatten. Het regent!

    Kom op! riep Bram, en voor Nellie iets kon doen glipte Fleur de douche uit en liep snel de gang in. Bram had de voordeur al opengetrokken en samen stapten ze naar buiten, over het ijzeren roostertje voor de deur heen en toen stonden ze in het gras van de voortuin.

    Wammes! hoorden ze hun vader toen roepen, maar de hond had daar geen boodschap aan. Twee tellen later kwam hij naar buiten stormen en holde rondjes door het tuintje, om Bram en Fleur heen die in de regen stonden terwijl de omgeving met flitsen in lichterlaaie werd gezet. Fleur vergat haar verbrande ledematen even. Ze stak haar armen omhoog en draaide haar gezicht omhoog naar de regen.

    Moet je die twee wilden zien, zei Harrie tegen zijn vrouw. Ze stonden in de gang naar buiten te kijken. Zijn die echt van ons? Een bliksemflits doorboorde de regen. Ze konden het zelfs horen, en toen klonk er zo'n klap dat de ruiten ervan rammelden. Wammes stoof naar binnen, bijna op de voet gevolgd door de twee wilden. Dit was toch wat te heftig.

    Hé! riep Nellie. Hop, de douche in! Afdrogen! Bram en Fleur stonden namelijk te druipen op het tapijt dat pas een paar maanden in de gang lag. Vanuit de badkamer vroeg Bram of iemand had gezien waar de bliksem was ingeslagen. Dat moest wel gebeurd zijn met zo'n kabaal.

    Als het ingeslagen is dan horen we dat morgen wel, zei Harrie. Ik ga er niet naar zoeken.

    Het was wel vet om daar te staan, liet Bram toen weten. Het geluid van kletterend water klonk uit de badkamer toen Fleur toch voor de zekerheid de sproeier nog even opzocht. Buiten begon het nog wat harder te regenen...

    De volgende avond wist iedereen aan tafel te vertellen dat de enorme klap van de vorige avond echt een blikseminslag was geweest. De stier, het beeld aan de Maas, was geraakt. Na school was Bram erheen gefietst om te gaan kijken maar er was

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1