Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Drie Hoofden op een Kussen: Nederlands
Drie Hoofden op een Kussen: Nederlands
Drie Hoofden op een Kussen: Nederlands
Ebook304 pages5 hours

Drie Hoofden op een Kussen: Nederlands

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Het is 1938. De Amerikaans-Joodse jongen David Kerzner voorziet als kind de enorme vlucht die televisie zal nemen. De houten kast met glazen oog in de etalage van een elektronicazaak in Boston zal later de wereld veroveren. David belandt vlak voor de Tweede Wereldoorlog in Amsterdam. Daar moet hij met zijn ouders onderduiken. Davids vader draagt hier onder druk van de oorlog om te overleven al zijn kapitaal tijdelijk over aan zijn Christelijke gastheer. Deze Corbijn verraad de familie Kerzner om zelf alle bezittingen blijvend in handen te krijgen. Zoon David weet te vluchten en verliest daarbij zijn ouders. Berooid komt hij na de Tweede Wereldoorlog terug in Amerika. Zonder geld neemt hij omstreeks 1950 toch de eerste stappen om zijn droom te verwezenlijken: Fabriceer en verkoop televisie om de wereld te verbeteren. Hij krijgt steun van de Mohammedaanse ex-zakenpartner van zijn vader en diens zoon. De machtige nazi collaborateur uit Nederland, die het familiefortuin en David's ideeën stal, is in het naoorlogse Amerika hun tegenstrever. De concurrentie is letterlijk moordend.

LanguageNederlands
PublisherBenn Flore
Release dateJan 8, 2015
ISBN9789491599217
Drie Hoofden op een Kussen: Nederlands
Author

Benn Flore

Benn Flore schrijft en publiceert op verschillende vlakken. Zijn Nederlandstalige boeken vind je meest in het misdaadgenre. Daarnaast schrijft Benn Engelstalige filmscripts. Een drietal scenario’s won internationale awards, in Cannes, Los Angeles en Boekarest. Sommige verhalen werden kort verfilmd en geselecteerd door filmfestivals in steden als Lissabon, Turijn, St. Petersburg en ook eenmaal in Hollywoods Leammle Theater. De zero budget familiefilm ‘Garden of Eden’, met een vriendengroep geproduceerd in Zeeland, zit in het programma van Amazon Prime Amerika en Engeland.Benn heeft altijd geschreven; boeken voor uitgevers Elsevier en Ten Brink, cartoons voor kranten en lang geleden ook sketches voor TV, zoals voor Kraaijkamp sr. Hij combineerde dat vele jaren met doceren van wiskunde, natuurkunde èn gymnastiek, naast marketing zijn basisopleidingen. ‘Core business’ is daarentegen de meeste tijd wel marketing § communicatie geweest met zijn eigen bureau Florad.Benn heeft werk in privé zo goed mogelijk geprobeerd te combineren door al vroeg van Amsterdam te verhuizen naar Goes. Wie eenmaal een vakantie in Zeeland heeft genoten, moet zich kunnen voorstellen hoe mooi het is om in deze prachtige provincie kinderen en kleinkinderen te zien opgroeien.

Read more from Benn Flore

Related to Drie Hoofden op een Kussen

Related ebooks

Related categories

Reviews for Drie Hoofden op een Kussen

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Drie Hoofden op een Kussen - Benn Flore

    Genève 1938

    Het was bijna herfst. Jonathan Kerzner was in Genève en zat onderuitgezakt in zijn hotelstoel. Ver van huis dacht Jonathan aan zijn blonde zoon in Amerika, die nu veertien was. David kwam met de mooiste rapportcijfers van school, was ijzersterk en voor zijn leeftijd goed gebouwd. Dat moest van het zwemmen komen. Al op zijn tiende was hij de beste van Boston en twee jaar later deed hij mee aan de Amerikaanse jeugdkampioenschappen. In gedachten zag Jonathan hem in het zwembad onderaan de heuvel waar hun statige witte huis op stond. De grootste mansion van de stad. Midden in het open groen -met glooiend gras zo strak als een golfbaan- en met uitzicht op de oceaan.

    Het gebeurde niet vaak dat de lange en magere Jonathan aan zijn kinderen dacht. Zijn zoon David had een scherp verstand. Hij wilde beslist niet mee naar Amsterdam en niet alleen omdat hij dan de sport vaarwel zou moeten zeggen. Amsterdam in 1938 zou volgens Jonathans zoon niet veilig zijn voor moeder en de kleine Esther. Nou goed, daar zat wel iets in. De Olympische Spelen in Berlijn waren een politiek spel geweest en je hoorde verschrikkelijke verhalen over joodse families die het moeilijk hadden in Duitsland en het land uit vluchtten. Maar Duitsland was toch geen Holland? In dat buurland aan de Noordzee was de hoofdstad Amsterdam het centrum van de handel in diamanten. Dat kon Jonathan met al zijn zakelijke belangen toch moeilijk negeren.

    In zijn Zwitserse hotelkamer staarde hij naar het lege glas, waar het vage licht van een schemerlamp in fonkelde en bestudeerde hij de knokkels op zijn hand. In feite stond zijn besluit al vast. Jonathan had een klassiek Gooise villa aan de rand van het bos op het oog, niet ver van de diamantstad. De problemen in Europa zouden zo’n vaart niet lopen. Hitler was een rare vent, maar aan de andere kant had hij met de herbewapening van zijn land de economie weer op gang gekregen. Ja... Hitler maakte aanspraak op Oostenrijk. Maar dat was niet bedreigend. De inwoners van het alpenland schenen zelf niet anders te willen. De Engelse premier Chamberlain en zijn minister van buitenlandse zaken streefden samen met Hitler naar een vreedzaam pact. En als er oorlog kwam, wat dan nog? Hij had geld, veel geld en daarmee kon hij elke situatie het hoofd bieden. Wat er ook gebeurde.

    Dat alles speelde door Jonathans hoofd in de grote luxueuze hotelkamer aan de oevers van het meer van Genève. Hij wachtte met zijn partner Abdel Amini Sabagh op de geldloper die onderweg was vanuit Duitsland, met twee koffers met goud, juwelen en vooral diamanten.

    Vanuit zijn grote zetel dwaalde Jonathans blik door de kamer waar de kleur bruin overheerste en waar het geurde naar het vele hout en het donkere leer waarmee de wanden bekleed waren. Hij keek naar de rug van zijn partner Abdel Amini die bij het raam stond.

    Abdel Amini tuurde door de grote beslagen ruiten naar buiten. Door de regen en de donkere lucht kon hij niet veel zien. Op andere dagen zag je de bergen aan de overkant van het meer, met in de verte de besneeuwde toppen van de Mont Blanc. Nu was het zicht een meter of dertig. Zelfs binnen was het vochtig en kil.

    Het grauwe weer van vandaag maakte de kleine man uit het Britse mandaatgebied tussen de Middelandse Zee en de Jordaan, melancholiek. Jonathan herkende dat wel. De twee zaten vaker bij elkaar. De kleine Abdel Amini die hij zeker tien jaar ouder schatte dan hem, was zoals altijd, onberispelijk gekleed in een prijzig en opvallend wit maatkostuum. Hij vertelde weer zoals altijd het oude verhaal, dat Jonathan inmiddels kon dromen. Je kon niet zeggen dat hij een hoge dunk van de oudere Abdel Amini had. Maar van wie had hij dat eigenlijk wel?

    Ook deze late middag luisterde Jonathan niet echt en pakte hij met zijn vrije hand de krant met financieel nieuws. Hij trok zich niets aan van Abdel Amini die voor het raam tegen het donker bleef praten. Het was een vreemde vent, die bijna kale man uit het oude land van de Filistijnen. Hij was misschien wel honderd keer zo rijk als hij, maar niet half zo slim. Abdel Amini woonde ondertussen al weer jaren in Amerika en hij zou daar na deze klus ook naar terug gaan. Zelf zou hij eerst een nieuwe slag slaan in Amsterdam, want geld dat had je nooit genoeg.

    De kalende Abdel Amini bleef voor zich uit praten terwijl hij met zijn dikke vingers de ruit schoonveegde om een beter zicht te hebben op de houten aanlegsteigers. De boot met de Duitser en zijn twee bewakers zou al lang te zien moeten zijn. Maar de regen striemde tegen het wateroppervlak en het bleef aardedonker boven het meer van Genève, ook al was het niet later dan een uur of vier.

    Abdel Amini vertelde voor de zoveelste keer hoe hij bijna vanzelf rijk was geworden door het kopen en verkopen van wapens.

    Dom toeval, begon hij. Als ik als kind niet had gezien hoe mijn veel grotere vriendje Nabib door een priester bij Bethlehem met een groot kruis bijna dood was geslagen, had ik misschien nooit de noodzaak van wapens ingezien. Jonathan nam de moeite om op te kijken van zijn krant. Hij zag hoe Abdel Amini huiverde, alsof hij zijn verleden opnieuw beleefde.

    Palestijnen moesten zich wel bewapenen en niet alleen tegen fanatieke christenen. Het is eigenlijk nooit anders geweest. Dat klopte. Zelfs tegenwoordig verdiende de filmindustrie nog aan de zogenaamd heldhaftige daden tijdens de kruistochten tegen de Arabieren. Iemand moest de wapens leveren voor al die gevechten. Dat ging toen helemaal niet om het geld. Die pure noodzaak was opnieuw opgeleefd, sinds Zionisten vanaf 1900 waren begonnen met het spinnen van hun web over het beloofde land, op weg naar Theodor Herzls Joodse Staat.

    Er waren families die het schrale land dat ze bewerkten wilden beschermen. Ik weet dat jij het anders ziet, maar de wapenhandel kwam op m’n pad. Ik had duizend keer liever het land bewerkt. Abdel Amini zuchtte diep. Ik heb er al mijn rijkdom voor over, als mijn volgende kind, mocht het een zoon zijn, een andere leven kan leiden, sprak hij melancholiek.

    Je hebt nog geen zoon, antwoordde Jonathan verveeld.

    Jij wel, was het onverwacht bitse antwoord van zijn partner.

    Geflankeerd door twee breedgeschouderde jongemannen met laarzen en zwartleren jassen, balanceerde de al oudere Duitser Heinrich met twee zware koffers over de gladde steiger. Vierkante koffers in zwart leer vol met door het Rijk gestolen goud. Zijn grote natte snor maakte de Duitser potsierlijk en innemend tegelijk. Het leek erop dat Heinrich dat zelf ook wist.

    Een oude politieagent die het niet hoog op heeft met zijn werkgever, bedacht Abdel Amini nog voordat de drie doorregende mannen het hotel bereikten. Hij doet zijn werk met tegenzin. Welk mens ontgaat zijn lot?

    De geldloper met de dikke buik was een beminnelijk en goedaardig mens.

    Drie dagen lang verbleef ook hij, op kosten van zijn baas, in hetzelfde luxe hotel. Hij praatte honderduit over zichzelf, zijn Nederlandse vriendin en over wat Duitsland te wachten stond volgens hem. Al op de eerste dag waarschuwde hij de jood en de palestijn. Er komt een slechte tijd, zuchtte Heinrich zwaarmoedig tijdens het diner. Nog slechter dan we al hebben gehad. Ik zou beslist niet naar Amsterdam gaan, als ik het me kon permitteren om in zo’n geweldig landhuis te wonen in Amerika. Neem je koffers mee naar dat beloofde land. Er zit genoeg gestolen goud in om de komende honderd jaar te overleven. Let op mijn woorden: Duitsland en Europa gaan de verkeerde kant op. Vooral voor mannen zoals jullie. Mensen met een ander kleurtje en van een ander ras.

    Abdel Amini knikte: Ik vaar via Engeland naar New York. Dat staat al lang vast. En ik laat Tannous overkomen, zodra de kleine geboren is.

    En jij Jonathan?

    Ik niet, oude man. Mijn gezin komt naar Amsterdam. Nederland is neutraal. We trekken in een hotel. Dat is al besproken. Blijft de situatie stabiel, dan kopen we een villa in Het Gooi. Zo niet, dan kunnen we altijd nog vertrekken. Het goud uit mijn koffer zal ik deze keer niet investeren in wapens. Ik wil mij oriënteren op een nieuwe markt, diamanten. En daarvoor moet je in Amsterdam of Antwerpen zijn.Heinrich was niet gerust op de toekomst van de ambitieuze zakenman. Hij gaf Jonathans een brief aan zijn bijna 20 jaar jongere Nederlandse vriendin. Als je het dan toch niet uit je hoofd zet, breng Margaret dan deze brief. Ik ben er niet zeker van dat het Rijk mijn schrijven ongelezen laat. Vertel haar dat het goed met me gaat. Margaret verzet zich tegen de groeiende groep Nederlanders die graag de Duitsers zouden toelaten, de Nederlandse Nationaal Socialistische Beweging die veel weg heeft van de Duitse nazipartij. Misschien kan ze je helpen als je in moeilijkheden komt.

    Onzin. Ik kom niet in moeilijkheden, antwoordde Jonathans kortaf. Dat zal ik niet nodig hebben.

    Ook op de tweede dag in het hotel, bedekte een zware regen gevuld met natte sneeuw het meer en bleef de stemming naargeestig, wat alleen aan Jonathan ongemerkt voorbijging. Binnen opende Abdel Amini een telegram. Hij barstte in tranen uit. Ver weg in Jaffa aan de Middelandse Zee, was zijn eerste zoon geboren.

    Die avond zaten de drie aan een rijk gedekte tafel, waar de geur van fazant Abdel Amini en de glazen Chateau Neuf du Pape de twee anderen, loom en hangerig maakten.

    Jonathan zag dat het telegram Abdel Amini bleef beroeren. De Palestijn leunde over de tafel terwijl hij zich tot de twee onderuitgezakte mannen richtte.

    Ik heb een voorstel en Heinrich is onze getuige, opperde hij emotioneel, terwijl hij naar Jonathan keek. We hebben hier twee koffers. We voorzien dit helse Europa van wapens maar aan de andere kant willen we onze zoons een goede toekomst schenken. Het verleden kunnen wij niet veranderen, maar hùn toekomst wel. Laten we de complete inhoud aan onze kinderen nalaten. Jouw David en mijn pasgeboren Jassar.

    Hij nam een slok water. Zijn blik ontmoette die van Jonathan. Die was geschrokken overeind gaan zitten. Jonathan popelde om te protesteren. Maar hij hield zich stil en Abdel Amini vervolgde: Laten we hier plechtig beloven, dat we de koffers zelf maar één keer aanraken. En dat is om er een boodschap en een opdracht in te stoppen. Voor onze zonen, als zij tot het onderscheid des levens zijn gekomen. Met dit geld, geven we ze de kans een andere weg in te slaan dan hun vaders.

    Hij leunde weer achterover terwijl Heinrich, na te veel wijn, theatraal applaudisseerde. Jonathan slikte zijn protesten in en hield zijn mond.

    Hij vond het een idioot idee. Er zou later nog genoeg zijn voor de jongens. Er viel een lange, pijnlijke stilte. Abdel Amini speelde met zijn servet en Heinrich wist niets anders te doen dan nog een stuk fazant te nemen. Jonathan besefte dat hij niet onder dit sentimentele voorstel uit kon komen. Langzaam en bedachtzaam pakte hij met tegenzin zijn glas op. Met een geforceerde glimlach hief hij het in de richting van zijn ontroerde partner. Hij kon niet anders.

    De komende tien of misschien wel twintig jaar, zou hij zaken moeten doen met de kleine man in dat witte kostuum. Hem nu tegenspreken zou een abrupt einde betekenen van hun relatie.

    Het was een zakelijke afweging.

    Diezelfde avond nog kregen de beide waardevolle koffers voor eens en voor altijd hun bestemming. De drie stelden de brieven op en legden ze verpakt in een zware envelop bovenop het goud en de edelstenen. Abdel Amini en Jonathan beloofden, met Heinrich als hun getuige, dat ze de twee kinderen niet over de inhoud zouden vertellen totdat ze volwassen waren.

    Volwassen? Wanneer is dat in jouw ogen? wilde Jonathan weten. Dat zou voor zijn David niet lang meer duren.

    Volwassen is het moment waarop onze zoons zelf oud en wijs genoeg zijn om verstandige beslissingen nemen, antwoordde Abdel Amini.

    Boston 1938

    David had zijn huiswerk af en holde zonder de winterse kou te voelen langs de zwarte Ford die altijd op het grint op de oprijlaan stond. Van alle auto’s die zijn vader bezat, bewonderde David dit middle class model -dat Ford aanprees voor de eenvoudige man- het meest. De rest was te pompeus en niet sportief. De art-decostijl van de auto met de grote gril trok hem aan. Bovendien was het de enige cabrio die de familie bezat. Hij kon niet wachten tot hij er zelf in mocht rijden.

    Onderaan de heuvel volgde David de weg naar het oude centrum om Ted Bates op te halen in Acorn Street. Hij bewonderde Ted, die in zijn jonge jaren in Boston sportman van het jaar was geweest. Hij had een winkel met elektronica. Binnen hingen krantenknipsels en foto’s aan de wand van een jongeman met een grote gekrulde snor die in een wollen gymnastiekpak zijn spierenballen liet zien. Nu was het een oude man. Iedereen boven de veertig was oud.

    De inwoners van Boston haalden in Teds winkel hun radiolampen als ze thuis weer eens waren doorgebrand. De kleine etalage stond vol met onbegrijpelijke techniek en een stuk of wat grote radio’s. In het midden van de zaak pronkte een apparaat met een grijs, glazen oog. Een donkerbruin, rechthoekig, glimmend houten kast met afgeronde hoeken. Waar het om ging, was dat kleine bolle venster. Hooguit 15 x 15 cm, schatte David.

    Dat is een televisie, vertelde Ted Bates. Deze komt uit Engeland. Ik wil er volgend jaar een DuMont 183 voor in de plaats zetten, met een groter scherm. Die is Amerikaans.Televisie is de toekomst. Het gaat snel, vooral in New York. Daar hebben al meer dan 25.000 mensen zo’n apparaat.

    Dat leek David overdreven. Ted was waarschijnlijk een van de weinigen in Boston met zo’n nieuwe DuMont. Het aparaat koste 700 dollar. Voor dat bedrag kon je ook een auto kopen. Voor de gewone man was alles duur. Een brood kostte 9 dollarcent. Gezinnen hielden niet veel over voor dergelijke nieuwigheden.

    Ted was in Davids ogen een enthousiaste vakidioot, maar ook een geweldige zwemtrainer. ’s Ochtends vroeg en ’s middags om vijf uur haalde David hem op om samen naar het zwembad te gaan. De winkel ging een uur vroeger dicht dan alle andere in de stad.

    Iedere dag rende David de heuvel af, waar Ted meestal al in de deuropening op hem wachtte. De deurbel rinkelde wanneer Ted de winkeldeur achter zich dichttrok. Samen wandelden zij langs de oude huizen richting Louisburg Square. De 22 huiseigenaren beheerden hier hun eigen bezit en omgeving, zonder inbreng van het gemeentebestuur en Louise May Alcott had op deze romantische omgeving haar klassieke romans gebaseerd.

    Volgend jaar willen RCA en NBC een televisie uitzending gaan verzorgen vanuit de wereldtentoonstelling in New York, vertelde Ted Bates enthousiast.

    Waarom zouden ze, als er geen mens in staat is om te kijken?

    Misschien zend ik het wel uit vanuit de etalage. Dat wordt een geweldige reclamestunt. Geloof me, vroeg of laat zullen deze toestellen de hele wereld veranderen.Het enthousiasme van Ted werkte aanstekelijk. Ook David begon nu het spannende gevoel te krijgen dat hij iets groots ging beleven, iets dat begon met dat intrigerende houten kastje in de winkel van Ted Bates

    Purmerend 1940-1941

    David verzette zich tegen het onbezonnen plan van zijn vader, maar uiteindelijk voer hij toch een jaar later met zijn moeder en de kleine Esther met de Holland Amerika Lijn naar Amsterdam. Het had ook wel wat opwindends. Al was hij nog steeds niet gerust op de situatie in Europa. Vader was veel te opportunistisch; David kon moeder en de nu vier-jarige Esther niet alleen te laten gaan.

    Na Oostenrijk had Duitsland ook een deel van Tsjechoslowakije ingelijfd. Net als Oostenrijk was dat zonder bloedvergieten gegaan en met goedkeuring van Engeland en Frankrijk. Maar die beide landen dreigden nu wel om Polen militair te steunen bij een Duitse inval. Een oorlog hing in de lucht en Holland lag precies tussen het Engeland van Chamberlain en het Duitsland van Hitler in.

    De reis over zee van bijna een maand -met de omweg via Spanje- maakte het vooral voor zijn moeder een soort vakantie. Voor David waren het de saaiste weken die hij ooit had meegemaakt. Aan dek was weliswaar een zwembad, maar dat was niet langer dan zeven meter en werd voornamelijk gebruikt door oude mannen met dikke buiken die zich aan de rand vastklemden. Om het zwembad stonden ligstoelen met badjassen over de leuning. Vrouwen in badpak lagen daar de hele dag en bewogen alleen om zich met iets in te smeren waarvan ze gingen glanzen in de zon, of om door een rietje een paar slokken van een drankje te nemen. David zag de dames in die vier weken eerst knalrood en aan het eind van de reis diep bruin worden.

    Voor David kreeg het leven pas weer kleur toen ze in Amsterdam waren aangekomen. Boston was een oude stad maar Amsterdam had zijn eigen bekoring. Amsterdam zag eruit als een poppenhuis, vond hij. De bakstenen hadden de kleur van de schilderijen van de Hollandse meesters die hij kende uit kunstboeken. Het decor van de oude binnenstad met zijn grachten en vele bruggen was de laatste 300 jaar nauwelijks veranderd en dat gaf hem een prettige gevoel. David genoot van de bedrijvigheid en de geluiden om hem heen. Nederland was zo anders. Het land had een koningshuis al scheen dat hier op niemand indruk te maken. Alles was hier op kleine schaal en de Amsterdamse humor en saamhorigheid verwonderde hem. Het leek of iedereen elkaar kende.

    Korte tijd verliep het leven voorspoedig. David voelde zich vrij. Hij genoot van de tochtjes op zijn gloednieuwe racefiets, een cadeau van zijn vader, om de bittere pil van de overtocht te vergulden. Op de fiets met het kromme stuur en de dunne banden leerde hij niet alleen de stad, maar ook de groene omgeving kennen. Als je naar het oosten fietste vond je daar bossen en de droge heidegronden rond Laren. Daar wilde pa een villa kopen. Boven Amsterdam lagen de natte groene polders richting Alkmaar.

    David had ook het zwemmen weer opgepakt en trainde voor zichzelf in het open water van het Noord-Holland kanaal. Zo snel mogelijk moest hij zich zien aan te sluiten bij een zwemclub. Fanatiek studeerde David Nederlands met een privéleraar.

    In 1940 veranderde het leven voor de Nederlanders op slag, al was het voor de familie Kerzner minder ingrijpend. In drie dagen tijd trokken Duitse legers de lage landen in. Koningin Wilhelmina was met haar gezin het land uit gevlucht. Bij de Grebbeberg werden dijken doorgestoken en het land onder water gezet om de opmars van de Duitsers te stuiten, maar dat mocht niet baten.

    Nederlandse Joden werden nog angstiger dan ze al waren. Wilde geruchten deden de ronde en al snel waren er werkelijk incidenten in de stad.

    Als onbekende buitenlanders ontsprong de familie Kerzner de dans.

    Niemand kent ons hier, stelde Jonathan zijn gezin gerust, maar zijn stem klonk onzeker.

    David fietste nog steeds frank en vrij met de wind in de rug door de natte polders toen de Duitsers al lang en breed in Nederland waren. Voorovergebogen over zijn stuur volgde hij de lange rechte streep van het Noord-Hollands kanaal, met rechts van hem een groene dijk met hier en daar wat schapen. Daarachter lagen de uitgestrekte weilanden met grazende koeien die de boeren hun melk leverden.

    Tijdens een van zijn ritten hoorde hij plotseling van achter de dijk om hulp roepen. David kneep in zijn remmen en stond stil met zijn fiets tussen zijn benen. Er verscheen een blonde vrouw in een frisblauwe overall bovenop de dijk. Ze rende schichtig achteromkijkend struikelend de dijk af in zijn richting. Geen moment dacht David aan oorlog en hij vroeg zich af waar ze zo bang voor was. De boerin was nog jong. Ze snelde zwaaiend met haar armen op hem toe. David sprong van zijn racefiets om haar tegemoet te rennen. Binnen luttele seconden voelde hij een spanning die hij niet herkende. Dit werd nog sterker toen achter de vrouw een jongensachtige man met zwarte krullen verscheen. Het donkere bovenlichaam van de man was bloot. ‘Ze vlucht voor hem’, dacht hij. Maar de jongeman kwam niet achter de vrouw met de wapperende haren aan. Hij bleef brutaal stilstaan bovenop de dijk om uitdagend terug te zwaaien naar iets wat David niet kon zien.Er vielen enkele scherpe knallen, maar de jongen op de dijk scheen zich er niets van aan te trekken. Plotseling klapte hij echter getroffen voorover en strompelde hij in één beweging met een blik van verbazing achter de vrouw aan, net op het moment dat zij hijgend een arm om David sloeg om zichzelf staande te houden.

    Er was geen tijd om na te denken. De jongen was duidelijk gewond. Hij viel en stond weer op en bereikte strompelend de twee die op hem waren toegelopen. Toen zag David ook het bloed op zijn donkere lichaam. Ze schieten, bracht de jongen moeizaam uit.

    David voelde de angst in zijn buik. Wat moet ik doen?

    De jongeman was uitgeput. De boerin had zijn arm al om haar hals getrokken, zodat ze hem staande hield. Kom. Volg me, schreeuwde de vrouw.

    David greep de andere arm van de bloedende jongen en sloeg die om zijn nek. Zijn benen bungelden nu slap tussen hen in. David en de vrouw sleepten de jongen in de richting van het kanaal. In het voorbijgaan greep David zijn racefiets en trok die achter zich aan.

    De vrouw was jong, maar wist wat ze deed. Voordat ze het water bereikten begreep David wat ze van plan was. ‘Het kanaal. Naar de overkant.’ Ze liep rechtdoor, zonder een moment te twijfelen het water in. ‘Ik kan ze niet alleen laten’, dacht David. Hij sprong achter de twee aan het kanaal in en pakte de man opnieuw vast. Met de fiets -die hij voor geen prijs wilde verliezen- in zijn andere hand, bereikte hij met het stel de overkant. De mysterieuze schutters namen de tijd. Ze waren nog altijd niet zichtbaar. De vrouw klauterde op de modderige wallekant. Samen hijsten ze de jongeman omhoog. Zij dook op haar buik achter het hoge riet. De man bleef ineengedoken liggen met zijn handen tegen zijn borst. David liet zich zakken. ‘Hier kunnen ze ons niet bereiken’, knikte de vrouw. Steunend op een elleboog wees ze naar haar vriend. Buitenlander, zei ze alleen, alsof dat alles verklaarde.

    Aan de overzijde verschenen mannen in uniform. David had er geen idee van of het Nederlanders of Duitsers waren. De mannen overlegden met elkaar. David kon ze spottend horen lachen. Het duurde een eeuwigheid voor ze besloten over de dijk terug te lopen.

    De vrouw in het lange gras naast David begon opgelucht te praten. Ik heet Brenda. Mijn man is zigeuner. Hij heet Ricardo. Voordat de Duitsers binnenvielen maakten de mensen uit het dorp het hem al moeilijk. Nu is hij helemaal niet meer veilig.

    De jongeman lag nog steeds ineengedoken. Hij leek in staat te volgen wat er gezegd werd, maar sprak zelf geen woord. David zag geen bloed meer.

    We moeten snel naar de boerderij. Als die mannen de brug vinden, zullen ze hierheen komen.

    Waar is de boerderij?

    Dichtbij. De vrouw stond op met de kletsnatte overall strak tegen haar lijf. Ze begon haar man voorzichtig omhoog te trekken. Wil je me helpen?

    David overwoog snel de risico’s. Hij kon onmogelijk nee zeggen. "Ik help je, maar ik moet zo snel mogelijk weg komen. De mannen met

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1