Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

De zee heeft tienduizend muilen, nieuwe editie
De zee heeft tienduizend muilen, nieuwe editie
De zee heeft tienduizend muilen, nieuwe editie
Ebook167 pages2 hours

De zee heeft tienduizend muilen, nieuwe editie

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Len Asdravith, een oceaanwereld vol monsters, waar ieder mens een prooi is, met de schedel van een dode god als maan. Rolid en zijn geliefde hebben precies zes maanden om de Witte Stad in het hart van de zoutwoestijn te bereiken. Een dag langer en Rolid zal dood zijn. Al vijf jaar, met terugwerkende kracht. Ze beginnen aan een lange reis door woestijnen, over bergen en zee. Ze worden onderweg aangevallen door rovers en piraten, moeten monsters bestrijden en trekken door vreemde culturen waarbij elk verkeerd gebaar de dood kan betekenen. Het gehoorzame geld, wandelende grimoires en kaartschilderende vlooien een kleine greep uit de unieke verbeelding van Tais Teng, die met recht de Nederlandse Jack Vance genoemd kan worden.

LanguageNederlands
PublisherTais Teng
Release dateDec 23, 2017
ISBN9781370470310
De zee heeft tienduizend muilen, nieuwe editie

Read more from Tais Teng

Related to De zee heeft tienduizend muilen, nieuwe editie

Related ebooks

Related articles

Reviews for De zee heeft tienduizend muilen, nieuwe editie

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    De zee heeft tienduizend muilen, nieuwe editie - Tais Teng

    INHOUD:

    1. Kussen in de branding

    2. De rivaal van de hamsterhoeder

    3. Een grafnet met jouw naam

    4. Een versteende schorpioen is een meisjes beste vriend

    5. De hemelboog van Reliné

    6. Dansen met de ijsadders

    7. Azdarill de Magnifieke en andere reisgenoten

    8. De breinsteen van de Anémeth

    9. De velden van Arduin waar de grimoires loeren

    11. En aan het einder de koepels van de Witte Stad

    12. Epiloog

    13. The Making of Len Asdravith

    14. Dochters van de Draak

    15. Koningskwallen

    16. Presters

    17. Len Asdravith uit de ruimte

    18. Kaarten

    19. Wereldkaart

    20. De Rivierlanden

    21. De Grauwe Schedelmaan

    1. Kussen in de branding

    Rolid, 13 jaar, Hesper-aan-zee

    'De zee heeft tienduizend muilen,' mompelde Rolids grootvader Brandowin steevast als de wind draaide en de stank van rottend zeewier door de dorpsstraten golfde. 'Tienduizend muilen en ze spuwen zelfs de botjes niet uit.' Hij kneep Rolid in zijn arm en grijnsde. 'O nee, kleinzoon, de Dochters van de Draak zijn gulzig.' Er klonk een zeker leedvermaak in door. De zee had hem in ieder geval niet te pakken gekregen en hij was nu beslist te oud om een net uit te werpen. Grootvader Brandowin vormde de bezienswaardigheid van het dorp: een visser met grijs haar! Rolid was eigenlijk behoorlijk trots op hem. Geen van de andere kinderen had een grootvader.

    Vissers trouwden jong, bij de eerste baardharen al, want ze hadden haast. In de Rivierlanden haalde een visser zelden de vijfentwintig en sommige vissersvrouwen, de mooiste, versleten zo wel een stuk of zes echtgenoten voor hun dochters hen in een net rolden en in de grafkuil lieten zakken. Alle vrouwen werden zes mijl ver achter de duinen begraven: de dorpelingen hadden de zee al genoeg gevoed. Bovendien wil je het fluiten van wilde marmotten horen als je dood bent, toch, en geen naargeestig zeeleeuwengeloei?

    'Heb je wel eens over het strand gewandeld?' vroeg grootvader.

    'Natuurlijk niet! Ik ben niet gek. Moeder zou me...'

    Grootvader Brandowin bleef hem aankijken.

    'Hoogstens drie keer.' Rolid herinnerde zich de intens blauwe zee. Het gemurmel van de doorzichtige golven die loom kwamen aanrimpelen. Zeeanjers fonkelden in de dieptes, elk bloemblad een kleurig kristal. Zo wijd, zo eindeloos wijd en lokkend, de oceaan. Drie zeilen gleden langs de horizon en hij benijdde de vissers zo intens dat jaloezie een smaak werd, bittergroen en distelscherp.

    'Ik stak mijn vinger in het water en het was amper brak. Zo veilig als wat.'

    'De Dochters van de Draak komen met het zout en de vloed,' zei grootvader. 'De Grauwe Schedelmaan sleurt ze achter zich aan, de riviermonding op. Tot ons verdriet.' Hij tuitte zijn lippen. 'Ik zag je gisteren achter het beenderhok masturberen. Kijk je wel eens naar meisjes? Want daar is het eigenlijk voor. Ha, je wordt zo rood als bloeddruif. Nu, zeg op. Gluur je al naar de dames uit je ooghoeken?'

    'Soms,' gaf Rolid toe.

    Meteen dook het beeld van Glisset op, zoals ze van hem wegliep met de glazen waterkruik op haar hoofd. Bij elke stap zwaaiden alle drie haar vlechten. Glissets haren waren niet blond, maar een kostbaarder kleur. Het parelmoerzilver van zoetwatermosselen en Glissets stem was altijd een beetje hees. Alsof ze net een hap honing had genomen.

    'Niet alle vrouwen willen een vissersman,' zei Brandowin. 'Wees verstandig en spring op de koets naar Hesse zodra de blauwe ogen van een dame je mooier lijken dan de zomerhemel. Trouw een mandenvlechtster en word een hamsterherder, een rechtsman. Vergeet de zee.'

    Maar Glisset wil wel een vissersman, dacht hij. Ze draagt een riem van purperwier en een ketting van haaientanden. Ze zal nooit met een hamsterherder of een dievenvanger willen kussen.

    'Het is al te laat zo te zien,' zei grootvader. 'Nu ja, voor een kort en opwindend leven valt ook wel iets te zeggen. Hoe heet ze?'

    'Glisset. Ze is het mooiste meisje van alle Rivierlanden. Van heel Len Asdravith!'

    'Dat is je eerste altijd.'

    Het duurde nog vier maanden voor Glisset hem voor het eerst wilde kussen. De Grauwe Schedelmaan stond laag boven de heuvels en grauw was zij deze avond allerminst. Haar licht was een warm amber, koesterend, en het landschap werd een gobelin van gedempt gouddraad. Glisset hief haar gezicht op. Haar lippen leken te gloeien, alsof ze van binnenuit verlicht werden.

    'Waar wacht je nog op?' zei ze en er klonk een zeker ongeduld in haar stem. 'Ik wandelde niet met je mee om over peperkoeken en schildpaddeneieren te kletsen.'

    Hij kneep zijn ogen dicht en kuste haar.

    Het leek absoluut niet op zijn fantasie. Haar lippen voelden een beetje ruw en ze waren koud als twee lappen zeewier.

    'Nog eens,' zei Glisset. 'Iedereen moet het leren en de eerste tien keer vond ik er ook niks aan.'

    De eerste tien keer? 'Heb je...'

    'Wees blij dat ik al wat geoefend heb. Nog eens. En nu met je ogen open.'

    De derde keer leek al meer op zijn fantasie. Zijn oren gloeiden, zijn benen werden slap als water.

    Glisset duwde hem weg. 'Genoeg.'

    'Maar...'

    'Voor de rest moet je omlaag. Je mag mij omhelzen als we tot onze enkels in de branding staan. Je mag zelfs je hand in mijn blouse steken.'

    'Maar de maan is vol! Het is vloed!'

    Haar pupillen waren fonkelend zwart, twee draaikolken waarin hij dolgraag zou wegzinken.

    'En wat dan nog? Dat maakt het juist spannend!' Ze zette haar handen in haar zij. 'Denk je dat ik met een lafaard wil kussen?' Ze trok een blauwe steen aan een leren koordje tussen haar borsten vandaan. 'Bovendien heb ik een amulet. Van de koetsier zelf gekocht en bliksemsvol magie. Helemaal van de Witte Stad en beter dan onze sjamaan kan maken. Geen Dochter zal me durven aanraken.'

    Het water kolkte langs zijn enkels, klom tot zijn knie. Hij kon een kras op zijn scheen voelen schrijnen en steken. Het water moest behoorlijk zout zijn.

    En met de vloed komen de Dochters...

    Over haar schouders zag hij de zee die rees en daalde als het ademen van een immens monster. Alles was zwart en zilver. Geen spoor meer van die warme amberen gloed.

    Bewoog zich daar iets steels? Haalde een Dochter haar werparm achteruit om een net weg te slingeren?

    'Je bent zo stijf als een plank en je beeft helemaal.' Ze maakte zich los en gaf hem een harde zet tegen zijn ribben. 'Vlucht naar je ledikantje terug, kleuter. Hurk bij je turfvuurtje. Ik dacht dat je een man was.' Ze klakte met haar tong. 'Ik blijf hier nog even.'

    Op de duintop keek hij om. Ze stond nog steeds in het water. De Schedelmaan slingerde haar schaduw over de deinende zee uit, honderden meters lang.

    'Ik haat je,' fluisterde hij. 'Ik haat je.'

    Het was natuurlijk een leugen.

    De volgende avond zag hij haar silhouet op de duintop tegen de zonsondergang afsteken. Ze was niet alleen, de zoon van de smid stond naast haar.

    Jedder is niet eens een visser! Hij volgt zijn vader op en geen mens verwacht dat hij uitvaart.

    Maar Rolid wist dat het daar niets mee te maken had. Niet eens met moed. Eerder met idiote roekeloosheid, gierend van de lol spugen in de muilen van de zee.

    Ze keerden geen van beiden terug. De zoon van de smid kreeg een grafpaal met rinkelende mollenschedels op het mannenkerkhof. Voor Glisset werd een leeg net begraven.

    2. De rivaal van de hamsterhoeder

    1

    'Verder gaat de rit niet,' zei de koetsier.

    Rolid mikte zijn plunjezak op de keien. 'Dit is Hesse? De hoofdstad?'

    'Dit is Hesse.'

    De gonzend hete, stoffige namiddag omringde hem. De huizen waren van rood graniet en gneis met aders van blauwe vuursteen. Sommige hadden niet minder dan drie verdiepingen. Aan de bomen hingen de verkleurde sjerpen van het lentefeest.

    'Wat dacht je hier te vinden, jongen?' vroeg de koetsier. 'Je bent niet het eerste dorpsjoch met een splinter zonlicht door zijn hersens geramd. Hesse kraakt vissersjongens als een zeeotter vette oesters.'

    'Ik keek in Timira's ogen en ze leken me mooier dan de zomerhemels,' fluisterde hij. Maar dat zou een koetsier niet begrijpen. 'Ik was te laf om te vissen.'

    'Aha.' De man gaf een ruk met zijn duim. 'Die kant uit en dan de derde zijstraat links. Daar wonen nog meer kustlui die aanspoelden in het binnenland.' Hij hief zijn hand op. 'Wacht. Ga niet onbeschermd. Ik verkoop de prachtigste amuletten. Helemaal uit de Witte Stad.'

    'Nee, dank je.' Glisset had zo'n amulet gedragen en het had de eetlust van de Dochters niet in het minst bedorven.

    Rolid herkende de mast met wapperende netten. Middenin zijn dorp stond net zo'n mast: de zielen van verslonden zeelieden konden hun lange nagels in de mazen haken. Bij nieuwe maan verzamelde de dorpssjamaan alle zielen en begroef ze elk met een eigen grafpaal. Zo kwam alles uiteindelijk toch nog goed.

    Dit moest het huis van een sjamaan zijn, nee, een magister. De paal was drie keer zo hoog als die in het dorp. Rolid liet de koperen klopper op de deur neerkomen. Een vonk magie sprong over en het hout kreeg een stem.

    'Kom, kom! Volk aan de deur! Kom, ja, kom!'

    Voetstappen weerklonken en de deur trok zijn grendels gedienstig terug, zwaaide open.

    De man vulde de deuropening: breed als een beer, met een hoofd als een pompoen. Zijn bierbuik zou bij een vrouw een vierling doen vermoeden.

    'Mot je?'

    'Ik, eh, ik kan nergens heen. Eigenlijk zoek ik werk, dus.'

    'Wat kun je zoal?'

    'Netten boeten, meneer. Ik weet hoe ik zeekomkommers moet drogen en kan alle zestien toegestane vissen fileren. Of schelpen tot kalk branden. En de sjamaan leerde me de negentig liederen van Huy-Admaranth.'

    'Je kunt dus niks. Prima. Dan hoef ik je ook geen onzin af te leren.' Hij knipte met zijn vingers. 'Deur?'

    'Ik luister, meester,' kwam het schrille stemmetje.

    'Kwam Dulle Bunzing hier vorige week niet langs? Iets over een herdersjongen, maar alle nieuwelingen waren al koper aan het schuren in de herberg.'

    'Een hamsterhoeder, meester. En tegen vijf stuivers per week. Wel met kost en inwoning.'

    'Een hamsterhoeder?' zei Rolid.

    'Graag of niet.' De man stapte de straat op en gaf een klap op het houten luik. De planken waren van massief ijzerhout, met dikke bouten. 'Het is vannacht volle maan. Zodra de zon ondergaat, kruipen de presters uit hun holen. Ze hopsen door de straten als springveren met tanden en een vacht van prikkeldraad. Wie niet veilig binnen zit of in een ton met anijs-likeur gebaad heeft...'

    'Ik klaagde niet. Hamsterhoeder is prima.'

    'Goed om te horen. Als je beschermheer heb ik natuurlijk recht op elke vijfde stuiver.' De man stak nu pas zijn hand uit. 'Mijn naam is overigens Trasander. Magister Trasander.'

    De magister ging hem door de kronkelende stegen voor, een hek langs, een veld brandnetels over. De stank werd erger: urine en zwavel.

    'Ruik je de rakkers al?' vroeg de magister. 'Dulle Bunzing heeft zijn hamsters voor de avond in de stallen bijeengedreven. Anders grazen er morgen enkel nog skeletten in de wei.'

    'Dulle Bunzing, is dat een bijnaam?'

    'Welnee,

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1