Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Buitendijks, vier ziltpunkverhalen
Buitendijks, vier ziltpunkverhalen
Buitendijks, vier ziltpunkverhalen
Ebook217 pages2 hours

Buitendijks, vier ziltpunkverhalen

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Een machtige dijk omgeeft fort Europa als bescherming tegen de aanstormende tsunami's en de orkanen. Daarbuiten deint een reusachtige shanty-town: tienduizenden vlotten van piepschuim en pantserglas.
Dit is Buitendijks waar het leven intens en kort is.en de hemels zengend blauw van het ultraviolet.
Kijk door de ogen van oplichtersdochter Fatima die het opnam tegen de AIs van Telefunken von Eindhoven zelf. Kwallenkweeksters en godinnen, een horizon vol ondoordringbaar noorderlicht: welkom in de broeikaswereld, waar de nachtmeeuwen jodelen.

LanguageNederlands
PublisherTais Teng
Release dateMar 6, 2018
ISBN9781370167302
Buitendijks, vier ziltpunkverhalen

Read more from Tais Teng

Related to Buitendijks, vier ziltpunkverhalen

Related ebooks

Reviews for Buitendijks, vier ziltpunkverhalen

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Buitendijks, vier ziltpunkverhalen - Tais Teng

    GEEN VLOED TE HOOG, GEEN BRIES TE STRAF: HET ZILTPUNK MANIFEST

    Geen vloed te hoog, geen bries te straf! is de slogan die Jaap Boekestein en ik voor onze typisch Nederlandse toekomstverhalen verzonnen.

    Ziltpunk is grootse sciencefiction-ideeën gemengd met onvervalste Hollands Glorie. De zee, dijken, windmolens, handelsgeest en bombastische mega-technologie. Dat is #ziltpunk!

    Alleen verhalen met Nederland of met Nederlanders zijn niet voldoende. In ziltpunk spat het schuim in de rondte, zijn de machines magnifiek en meeslepend en de krijsen de gemuteerde meeuwen op de top van hun longen.

    Jaap Boekestein en ik schrijven klimaat-fictie maar het mag allerminst dystopisch zijn.

    Onze hoofdpersonen overleven in de broeikaswereld, maar overleven met verve.

    in ORKAANHOEDERS vind je mijn oudere ziltpunkverhalen: de Buitendijkse vertellingen.

    Samen met Jaap schreef ik ORKAANHOEDERS EN DIJKENFLUISTERAARS, elf ziltpunkverhalen, dat in 2018 uitkomt bij uitgeverij Macc.

    BUITENDIJKS, ONDER ZENGEND BLAUWE HEMELS

    Fatima is vier als Telefunken von Eindhoven GMBH de hemel boven haar hoofd dichttrekt. Ze heeft Hakim net van de hobbel gesleurd en het jochie omklemt haar enkel nu onder een droefgeestig gejengel. Op het bankje naast de zandbak gluren de twee lijfwachten naar elkaar: Hakims lijfwacht spreidt zijn handen, Fatima‘s eigen beschermer trekt een wenkbrauw op. ‘We werden niet ingehuurd als kindermeisje.’ Hun blikken dwalen af en scannen de hoge muren van spiegelglas. Links, rechts: duizenden ramen en achter elke ruit kan een sluipschutter hurken. Over de speelplaats deint een zo goed als onzichtbare klamboe van laserbestendig spinrag, dat goed is voor twee, drie seconden. Gewoonlijk is dat lang genoeg.

    Fatima’s hobbel zwiept heen en weer: een glazen zeepaard waarin het water bij elke zwaai meeklotst en schuimend de staart ingolft.

    ‘Ik ben de keizer van Buitendijks!’ joelt Fatima, ‘en dit is mijn haai!’

    ‘Nietes!’ krijst Hakim. ‘Ik ben de keizer!’ Hij zet zijn tanden in Fatima’s enkel.

    ‘Hou daar mee op, Hakim,’ beveelt zijn lijfwacht. ‘Stompen is oké. Slaan ook. Maar alleen meisjes mogen bijten.’

    ‘Ik kan veel harder stompen dan jij,’ deelt Fatima triomfantelijk mede en Hakim laat haar enkel los.

    Als ze opkijkt ebt het laatste blauw weg. Iets onvoorstelbaar groots spreidt zijn vleugels van einder tot einder uit tot alleen boven Dijk Europa nog een strookje azuur overblijft. De zon dooft tot een rode druppel die krachteloos in een veld van sidderend karmijn hangt.

    Een avondzon, denkt Fatima. Maar hij staat nog veel te hoog aan de hemel!

    ‘Het blauw is weg!’ gilt ze. ‘De hemel bloedt!’ Verstard van afschuw klemt ze zich aan de kop van het zeepaard vast.

    Haar lijfwacht plukt haar van de hobbel en zet haar op zijn schouders. ‘Niks om je druk over te maken. Ze hebben het hemelweb uitgerold, Fatima. C’est tout. Nu kan de zon ons niets meer doen. Nu zijn we eindelijk veilig.’

    Later, veel later zal Fatima het hemelweb begrijpen: het spinragdunne net van polymeren dat hoog in de stratosfeer zweeft en het dodelijke zonlicht tempert, al het ultraviolet wegfiltert.

    Maar haar eerste impressie zal voor eeuwig de sterkste blijven. Zestien november was de dag dat ze haar blauwe hemel stalen.

    2

    Dit is het bedrijfskapitaal van Fatima’s vader: de bolle toet van een succesvolle palingventer, een dopneus en een massa roestbruin haar dat alle kanten uitsteekt. Een joviale clown, denk je zodra je die wijde grijnsmond ziet, iemand zonder verborgen dieptes. Fatima verafgoodt hem.

    Het is niet het gelaat waar hij mee geboren werd. De dopneus alleen al kostte hem zo’n twintigduizend ecu, de beste investering die hij ooit gedaan heeft.

    Hij heeft de tijd uit het oog verloren en het sterven van het licht overvalt hem. Met een vingerknip schakelt hij zijn computer uit en de gifgroene kapitaalboom boven zijn bureau verschrompelt tot een metallieke eikel.

    ‘De show begint.’ Zijn vrouw draait de polarisatie van het raam terug tot het gelaagde plastic doorzichtig als water wordt. Het UV-B alarm slaat snerpend aan en stopt met een verbaasde reutel.

    ‘De hemel oogt inderdaad nogal rood,’ zegt hij. ‘Denk je dat het ze lukt?’

    ‘Het combine gokt niet,’ antwoordt Tinka afwezig. In haar contactlenzen dansen rosse glimmers. ‘Kijk, daar gaat de zon!’

    Hij snuift. ‘Al die brave bonzo’s zullen hun zonnebrillen wegmikken en met blote armen over de boulevards paraderen. En niemand zal naar de prijs van die vrijheid vragen.’

    De hemel lijkt lager. Is lager. Waar je eens tot in de blauwe oneindigheid kon doorkijken, ketst je blik nu af op de wervelende stromers van het hemelweb. Het is een veilige plaats, onder die immense parasol. Geen blakerend ultraviolet meer, geen korstige huidkankers.

    Geen vrijheid.

    Hij legt een hand op Tinka’s schouder. ‘We hebben het tot nu toe gered. En we kunnen Fatima alles leren wat wij opgestoken hebben. Ze hoeft onze fouten niet te maken.’

    ‘Start vandaag,’ zegt ze.

    De lijfwacht loodst Fatima door de klapfuik van gretig trillend scheermesdraad en drukt zijn handpalmen tegen de waakplaat van de lift.

    ‘Toegang onder voorbehoud,’ blaft een computerstem en de liftdeuren knallen open.

    Fatima werpt een laatste blik door het pantserglas van het halletje: de hemel bloedt nog steeds.

    Haar moeder drukt haar betaalpas tegen de polscomputer van de lijfwacht. ‘Heeft ze zich goed gedragen?’

    ‘Ze vocht met Hakim om de hobbel.’

    O shit! Nu krijg je het gedonder.

    Tinka steekt haar kin naar voren. ‘Won ze?’

    ‘Natuurlijk.’

    ‘Mooi zo.’ Een bescheiden biepje kondigt het einde van de transactie aan: de man knikt en beent de galerij op.

    ‘Je vader wil je spreken, jongedame. Hij wacht in de werkkamer op je.’

    Geen hologrammen boven vaders bureau, een veeg teken. Op het blad van geëtst meteorietijzer staat de antieke koektrommel met windmolens uitgestald.

    ‘Fatima,’ begint vader met zijn vreselijkste stem. ‘Dit is toch te gek...’ En het is echt zijn vreselijkste stem, een droevig, vermoeid gefluister. ‘Je had ons nog zó beloofd het eerst te vragen voor je een koekje pakt.’ Hij klikt de deksel open en toont de lege trommel. Alleen in de hoeken kleeft nog wat kruim.

    ‘Maar ik, ik...’ Fatima’s oren gloeien en ze stottert van verontwaardiging. ‘Ik heb er echt niet aangezeten!’

    Het stomme is dat ze vanochtend wel degelijk een koekje heeft genomen zonder het te vragen, maar toen was de trommel nog vol!

    Vader strekt zijn hand uit. ‘Ga daar zitten. Ja, daar op de bank en kijk me in de ogen.’

    Fatima gehoorzaamt. Een brullende leeuw is aanzienlijk minder angstaanjagend dan een teleurgestelde vader.

    ‘Heb jij de koektrommel leeggegeten?’

    Fatima probeert zo recht mogelijk te zitten. Ze kijkt haar vader aan, maar moet vrijwel meteen knipperen.

    ‘Heb jij de koektrommel leeggegeten?’ herhaalt vader.

    ‘Nee!’ gilt ze. Haar ogen prikken en ineens kan ze de tranen niet meer tegenhouden.

    Hij staat op en ze hoort de bank kreunen als hij naast haar gaat zitten. Zij hand aait haar over het hoofd. ‘Rustig maar. Ik geloof je.’ Alle woede is uit zijn stem verdwenen.

    ‘Je gelooft me? Maar waarom...’ Ze wappert met haar handen. ‘Waarom zei je het dan?’

    ‘Om te testen of je kunt liegen. Je hebt nog een boel te leren. Je bloosde en stotterde. Je durfde me niet in de ogen te kijken en bovendien zat je zenuwachtig met je voet te wippen. Iedereen zou denken dat je een aartsleugenaar was. Hoe zou het gaan als je een echte leugen moest vertellen?’

    ‘Pa?’

    ‘Ja?’

    ‘Ik heb een koekje genomen. Zonder het eerst te vragen.’

    ‘Maar mijn lieve Fatima, dat vroeg ik toch niet? Ik wilde alleen weten of je de hele koektrommel had leeggegeten.’ Hij schudt zijn hoofd. ‘Een goede leugenaar luistert naar de vraag en geeft enkel en alleen op die vraag antwoord.’

    ‘Maar waar is dat voor nodig? Waarom zou ik leren liegen?’

    ‘Omdat alleen domme sardientjes in de waarheid geloven. Dat er zoiets als waarheid bestaat, Fatima, is de grootste leugen van allemaal.’

    3

    GAIA IS DOOD

    WIJ WONNEN

    :Iskander Poulos, bedrijfsdichter van Telefunken von Eindhoven, ter gelegenheid van het ontplooien van het hemelweb.

    4

    Op haar tiende vervalst ze haar eerste schoolrapport.

    Een stom sardientje zou de databank van de school proberen te koevoeten, Fatima weet wel beter. Hou het eenvoudig. Voor haar doel heeft ze genoeg aan de gewaarmerkte print-out van haar rapport: het velletje plastic met de netvliesafdruk van haar leraar.

    Het is een makkie: meester van Geer heeft een voorliefde voor rituelen en vult de cijfers altijd met de hand in. Die zes van Islamitische Kristallografie kun je met een extra streepje in een acht veranderen, terwijl dat nog makkelijker gaat met de vijf voor Fractale Combinaties.

    Ze heeft de laserpen van de leraar zelf gebruikt, een slimmigheidje waarop ze nogal trots is. Zelfs bij een scan zouden de dieptes van de brandsporen precies overeenkomen.

    Thuis deponeert ze het rapport op vaders bureau en ploft in de luie stoel. ‘Je ziet het, pa. Achten voor Kris en Frac. Je zou mijn toelage verhogen als ik boven de zes uitkwam.’

    ‘Je wipt weer met je voeten, Fatima.’

    ‘O, shit!’

    ‘Maar verder is het een prachtige vervalsing.’ Hij knipoogt naar haar moeder. ‘Wat vind jij ervan, Tinka?’

    ‘Ze heeft het wel verdiend.’

    5

    Augustus is de maand van de stormen. De roffelregens schuiven borrelende watervliezen over het pantserglas en Fatima kan minutenlang naar hun nooit herhalende patronen turen. Kronkelende rivieren, de oprukkende vloed van minuscule oceanen.

    Het daglicht dat door de jagende wolken speert, gloeit niet langer dieprood. De technici van het combine hebben het hemelweb fijner afgesteld en de zon verspreidt nu een warme, barnstenen gloed.

    ‘Verbouw je slome bek, vrek!’

    Een stem uit vaders werkkamer, hees van woede. Ze springt op en rukt de la met de capsinesproeier open. Een stoot van dat bijtende spul en de tranen spuiten je oogkassen uit.

    ‘Jij en welke gorilla, slap stuk zeesla?’ Haar vader klinkt geamuseerd. Fatima laat haar wapen zakken, wipt de veiligheidspal terug. Een klant.

    De man grinnikt. ‘Niet slecht, Andrei. Alleen was ‘barracuda’ beter geweest.’

    ‘Van wallekanters moet je niet te veel verwachten, Erik...’ Handen kletsen drie keer tegen elkaar en de deur schuift open. Vaders klant waggelt de huiskamer in, een walrus van een kerel. Glanzend zwarte schedel met een kam van zenuwachtig wriemelende zeeanemonen. Dubbele oogleden van hemelweb materiaal om het UV weg te filteren.

    Een Buitendijker! In haar huis! Gefascineerde afschuw. En een raar soort trots. In de crimies winnen de fretten van het Combine altijd en eeuwig, maar ze vermoedt dat het pure propaganda is. Buitendijkers zijn link, godvergeten onbetrouwbaar en agressief. En o zo romantisch.

    ‘Dit is mijn dochter Fatima.’

    Fatima steekt haar duimen op, iets wat ze in honderden video-crimies gezien heeft, en de man beantwoordt haar groet met het uitsteken van zijn tong.

    ‘Erik komt van Buitendijks. We hebben net een mooie deal gesloten.’

    ‘Je vader wel,’ bromt de Buitendijker. Robijnen snijtanden fonkelen. ‘Je ouweheer is een echte vinnebijter. Kauwt op je lever en spuwt de graten uit.’

    ‘Waar ging het om?’ vraagt Fatima zodra de grendels achter Erik dichtschuiven. Haar vader en moeder runnen een behoorlijk succesvol export-import bedrijfje. Dat een goede handelaar moet kunnen liegen en overdrijven, daarvan is Fatima intussen allang overtuigd.

    ‘Waar Erik op aasde? Tja ik had die twee containers magnetrons opgescharreld en er slingerde ook nog zo’n zestien terabyte verouderde software rond. In Buitendijks staan ze niet op het nieuwste van het nieuwste. Als het maar werkt. Zo staat het tenminste in ons contract.’

    Half tien: Fatima trekt haar dekbed recht en slentert naar het raam. ‘Uitzicht’: de gordijnen van laserbestendige spinrag schuiven automatisch open.

    Diep onder haar waaiert de donkere stad uit. De meeste woontorens boren zich honderden verdiepingen de zandbodem in. Zoals voorspeld werd, is de mist opgetrokken. Dijk Europa slingert zich langs de horizon, hel verlicht door krachtige bolbliksems. Daarachter begint de nog steeds rijzende zee, een inktzwarte vlakte.

    Het laatste licht zakt uit de hemel weg, de zon achterna, en twee, drie ruimtesteden twinkelen laag boven de horizon.

    Buitendijks ontwaakt...

    Stel je een miljoen stralende juwelen voor, die in een oogwenk over de duistere zee uitgestrooid worden. Iedere woonboot, zelfs het ellendigste, amper drijvende krottevlot, gaat prat op zijn eigen lampion van pantserglas. De hele moordend hete dag zogen ze zonlicht op tot hun accu’s sputterden van energie. En nu, bij het twinkelen van de eerste ruimtesteden, floepen al die lampions tegelijk aan en verandert Buitendijks in een schitterend tapijt van licht.

    Langer dan een half uur zullen de lampions niet branden, maar het gaat om het gebaar. Ons leven is kort en heftig en alleen een wallekanter denkt aan de dag van morgen.

    Het is Eriks land, denkt ze, een oord waarin mensen zeeanemonen op hun schedel groeien en alle woorden rijmen...

    Die nacht droomt ze over de meedogenloos blauwe hemels van haar kleutertijd, over de gele zon, die het vel van je botten kan pellen.

    6

    Sommige zaken vinden dertienjarige meisjes razend interessant. Zoals dit:

    ‘Hoe hebben jullie elkaar eigenlijk ontmoet? We hadden het er bij Seksu over. Gertjans ouders werden door de Kerk van Sint Darwin aan elkaar gekoppeld. Janines vader reed haar moeder over de tenen en Senya wil er niks over zeggen.’

    Tinka bevriest haar dwerg middenin een zwaardhouw, wat vader zo verrast dat zijn orc dwars door de kasteelmuur tuimelt. ‘We ontmoetten elkaar in de gevangenis,’ antwoordt Tinka op neutrale toon.

    ‘Ja, dat weet ik. Jullie werkten daar allebei.’

    Vader klikt met zijn tong. ‘Um eh, Fatima. Dat we daar werkten heb je zelf bedacht. Om eerlijk te zijn, we zaten allebei. Ik voor oplichting en je moeder voor het vervalsen van zeldzame colaflesjes.’

    ‘Jeemig! Ik vroeg het alleen maar! Kunnen jullie mij nou nooit eens een normaal antwoord geven?’

    Ze grist haar geheugenstaafjes bij elkaar. ‘Stelletje krontjongs!’ De huiscomputer, als altijd bijzonder gevoelig voor de stemmingen van de bewoners, slaat de deur hard achter haar dicht.

    Modderworstelaars klossen in de dieptes van haar holomuur, knorrend en grommend. Fatima merkt ze amper op.

    Misschien was het waar. Vader heeft me leren liegen, maar in al die dertien jaar heeft hij nooit echt tegen mij gelogen. Zelfs niet voor de grap.

    Haar eigen vader een oplichter. Het is even wennen, maar beter een oplichter dan een bedrijfsfret, die slapende bedelaars de ribben kraakt. Oplichten is een vak als elk ander en wat haar moeder betreft, een vervalser moet je eigenlijk als een soort kunstenaar zien. Toch is ze blij dat haar ouders nu een normaal bedrijfje hebben. Niemand is ooit opgepakt voor het exporteren van gebruikte magnetrons en achterhaalde software.

    438 Cad-Cam software boven nivo drie

    439 Lanthanium geheugenkristallen langer dan 2 cm

    440 Zonnecellen (zuiver silicium)

    441 Zonnecellen (amorf silicium)

    442 Zonnecellen (xanthophyl basis)

    443 Zonnecellen (chlorophyl basis)

    444 Anti-K-serum van elke type

    445 Hemelweb-materiaal

    446 Microwave generatoren van elk type

    447 Ontziltingsinstallaties van elk type

    -

    De embargo-lijst vermeldt 1274 items en besluit met de volgende waarschuwing: ‘Het exporteren van voornoemde produkten naar low-tech enclaves als genoemd in artikel 34.7 anders dan met uitdrukkelijke toestemming van het Veiligheidsbureau, wordt bestraft met een boete

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1