Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Klauwen van ijs
Klauwen van ijs
Klauwen van ijs
Ebook155 pages2 hours

Klauwen van ijs

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

De meisjes hurken bij de magische cirkel, voor de opengeslagen Clavis Infernalis. De bladzijden van het toverboek zijn van geplette spinrag, elke letter een dode aasvlieg.
‘Zullen we deze geest oproepen?’ zegt Tessa en wijst een ets aan. Het monster heeft een enkel oog, kromme ijspegels als klauwen.
‘Nee!' roept Shakti. ‘Niet Teinashu. Alleen het uitspreken van zijn naam is al dodelijk gevaarlijk!’
‘Maar je zei het net zelf...’
Duizenden kilometers verder ontwaakt Teinashu, de Heer van het IJs, uit zijn eeuwenlange sluimer. Een god hoort het altijd als je zijn naam uitspreekt. Hij ziet de drie meisjes om de cirkel staan. Drie dwazen die voor heksje spelen en hem eindelijk kunnen bevrijden.

LanguageNederlands
PublisherTais Teng
Release dateDec 26, 2018
ISBN9780463918593
Klauwen van ijs

Read more from Tais Teng

Related to Klauwen van ijs

Related ebooks

Related categories

Reviews for Klauwen van ijs

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Klauwen van ijs - Tais Teng

    Inhoud

    Deel 1: Kind van de Zon

    Deel 2: De Sleutel van de Hel

    Deel 3: De tweede bezwering

    Deel 4: Het laatste woord

    Deel 5: Het Teken van de Zon

    Deel 6: De Dochter van de Winter

    Over Klauwen van ijs

    Over Tais Teng

    DEEL 1: KIND VAN DE ZON

    1

    Utrecht:

    'Hoi, kleintje,' fluistert Alfred van Zon, 'ha, die Corinne...' Hij buigt zich over het hemelsblauwe wiegje met de lachende zonnetjes. Eerlijk gezegd lijkt Corinne nog het meest op een kreeftrood aapje, gaat het door hem heen, een aapje met veel te weinig haar. Maar dan wordt er een knopje in zijn hersens omgedraaid en verandert Corinne plotseling in de mooiste baby van de wereld.

    Corinnes vader strekt zijn hand uit. Worstenvingertjes grijpen prompt Alfreds duim vast. Hij krijgt een brok in zijn keel en voelt een tederheid zo groot dat het pijn doet.

    'Weet je dat je een bijzonder meisje bent?'

    De baby gorgelt en grijnst met een tandeloos bekje. Corinnes ogen floepen open. Ze zijn lichtend bruin, doorzichtig als barnsteen.

    'O ja,' vervolgt hij, 'een bijzonder bijzonder meisje. Je bent de dochter van de cipier. Van Teinashu's bewaker. En eens zul jij mij opvolgen.' Hij flapt de woorden eruit voor hij er erg in heeft.

    Dit is waanzin! denkt hij. Ze is pas twee weken oud! In het beste geval ziet ze een rare roze ballon in de lucht hangen die onbegrijpelijke klanken uitstoot. Corinne kan onmogelijk iets van mijn woorden snappen.

    Het is bovendien nog te vroeg. Mijn vader vertelde het geheim pas toen ik twaalf werd en zo is het altijd gegaan. Al die duizenden jaren sinds de machtigste sjamaan aller tijden de ijsgod versloeg en zijn nakomelingen als bewakers aanstelde.

    Alfred van Zon heeft zijn geheim echter al te lang bewaard en hij moet het doorvertellen. Al is het maar aan zijn babydochter.

    Een ogenblik stelt hij zich voor wat er zou gebeuren als hij er tegen zijn vrouw over begon. Zo van: 'Uh, Elsa, er is iets wat je niet van me weet.'

    'Oh?' Het soort geluidje dat mensen maken als ze zaken verwachten die ze misschien liever niet horen. Heeft Alfred vroeger voor een bankoverval gezeten? Lopen er soms nog ergens vier andere kinderen van hem rond?

    'Weet je, Elsa, eigenlijk ben ik een sjamaan, een magiër. Dat is mijn familie al zo'n twintigduizend jaar. Sinds de ijstijd in feite. Toen de sneeuw zelfs in het hartje van de zomer neerdwarrelde en het gevaarlijkste wapen een stok met een stenen punt was.'

    Elsa zou haar wenkbrauwen optrekken, onzeker of dit een minder geslaagde grap was of dat hij het serieus meende.

    'De oermensen aanbaden een god, Teinashu, de Heer van het IJs,' zou hij doorgaan terwijl hij steeds haastiger begon te spreken. 'Het was een wrede en genadeloze god, maar dat was precies het soort god wat ze nodig hadden, want de wereld was in die tijd ook wreed en genadeloos.'

    Maar zo ver zou hij nooit met zijn uitleg komen. Tegen die tijd was Elsa al lang in een schaterlach uitgebarsten. Als hij tenminste geluk had. Ze zou even goed kunnen concluderen dat er een steekje bij hem los zat, dat hij ze niet alle vijf op een rijtje had. In ieder geval was de kans minimaal dat hij zijn verhaal zou kunnen afmaken.

    Het ellendigste is dat Alfred allerminst zeker is of het inderdaad geen kletskoek is. Hij gelooft niet in magie, niet echt. Op Alfreds twaalfde verjaardag heeft zijn vader hem het Teken van de Zon geleerd, het wapen waarmee hij Teinashu opnieuw kan binden en hem kan terugwerpen in zijn gevangenis. Hij voelde wel degelijk iets toen zijn vader hem het Teken voordeed: zijn lichaam begon te gloeien en toen vaders linkerhand bewoog leken er een fractie van een seconde cirkels van zonlicht in de kamer te hangen. De herinnering is intussen echter behoorlijk vervaagd en als je iets niet kunt vertrouwen, is het je eigen geheugen.

    Alfred trekt zijn vinger voorzichtig uit het knuistje van de baby. Corinne blijft hem aankijken en hij krijgt de eigenaardige indruk dat ze hem aandachtig opneemt en weet dat hij haar vader is. Wat natuurlijk onzin is: Corinne hoort geluiden, maar die betekenen nog niets voor haar.

    'Wij beschermen de wereld, Corinne. Jij en ik. Toen Teinashu heerste, riep hij de gletsjers van de bergtoppen omlaag, de zeeën bevroren en van alle seizoenen bleef enkel de winter over. Als hij ooit ontsnapt zal de ijstijd terugkeren. Wij staan tussen Teinashu en de eeuwige winter. Maar we zijn niet machteloos: de sjamaan liet ons een wapen na.'

    Hij heft zijn linkerhand en trekt een cirkel in de lucht, twee keer, drie keer. Er sproeien geen vonken van zijn vingertoppen, de kamer vult zich niet met zonlicht.

    Alfred laat zijn hand zakken. Het was inderdaad maar onzin. Zijn halve leven heeft hij een geheim bewaard en uiteindelijk blijkt het klinkklare nonsens te zijn.

    Verkrampte spieren in zijn buik en nek ontspannen zich. Het is alsof hij jarenlang een loodzware rugzak heeft rondgetorst en hij die nu eindelijk op de grond heeft mogen zetten.

    Alfred glimlacht. Zijn dochter heeft haar ogen gesloten en sabbelt aan de knokkels van haar hand. Hij aait over het donzige pluis op haar hoofdje en sluit de deur voorzichtig achter zich.

    Het is doodstil in de slaapkamer, het enige geluid de ademhaling van Corinnes moeder: een gesuis als het omslaan van verre golven met zo nu en dan een tevreden knorretje. Haar slaap had niet dieper kunnen zijn.

    De baby trekt haar benen op, wappert met haar armen. Corinnes ogen floepen open en ditmaal lijken ze bijna geel. Alsof er achter haar ogen een helder licht schijnt. Ze heft haar linkerhand en trekt drie perfecte cirkels. Vier, vijf seconden hangen ze stralend boven het wiegje om daarna snel te doven. Het armpje zakt terug. Corinne slaapt weer.

    'Alfred?' roept Elsa de volgende ochtend. 'Kom eens kijken.'

    'Is er iets mis met Corinne?' Hij zet zijn cameratas neer en knielt naast Elsa bij het wiegje.

    'Mis, nee, dat niet meteen. Maar let eens op Corinnes ogen. Er zitten gele vlekjes in. Net als bij jou.'

    'Grappig.'

    'Weet je wat het rare is? Ik weet zeker dat ze gisteren nog bruin waren.'

    'Baby's veranderen zo snel. Corinnes ogen waren bij haar geboorte blauw, weet je nog?'

    Op de een of andere manier zitten die vlekjes Alfred niet lekker. Gisteren waren ze er beslist nog niet. Zou het iets met zijn idiote gedrag te maken hebben? Met het trekken van het Teken van de Zon? Och nee, dat was onzin en kletskoek. Niemand kan dat beter weten dan hij.

    'Ik wed dat onze dochter nog heel wat harten zal breken,' zegt hij. 'Jouw figuur en mijn ogen.' Hij werpt een blik op zijn horloge. 'Ik moet nu vertrekken, anders mis ik het vliegtuig nog.' Hij buigt zich over het wiegje en kust Corinne op haar voorhoofd. 'Ik blijf een dag of drie in Zurich. Vrijdagavond op zijn laatst ben ik terug.'

    Elsa omhelst hem. 'Goede reis. Bel je nog op uit het hotel?'

    Alfred van Zon arriveert ruim anderhalf uur te vroeg op Schiphol: bij uitzondering was er nergens sprake van een file.

    Als hij peinzend over zijn kin wrijft, raspen zijn vingertoppen over de baardstoppels. Shit! Vergeten te scheren... Zo kan hij zich niet aan een klant vertonen.

    Hij vist een wegwerpmesje uit zijn koffer en zoekt een wc op. Geen scheercrème meegenomen, realiseert hij zich bij de wastafel. Nu ja, een mens kan niet aan alles denken. Alfred van Zon verstijft, het mesje halverwege zijn wang. Zijn verschrikte ogen staren terug uit de spiegel. Ze zijn groen-bruin. Zonder het geringste vlekje geel.

    2

    Op een plaats waar geen noord of zuid is, oost noch west, geen onder en geen boven, ontwaakt Teinashu, de Heer van het IJs. Iemand heeft zijn naam uitgesproken en goden horen dat altijd. De stem klinkt nog na in zijn oren: 'Je bent de dochter van de cipier. Van Teinashu's bewaker.'

    De onbeschrijflijk hete vlammen van zijn gevangenis omgeven hem en hij hoort het dreunen van de monsterachtige watervallen van gesmolten lood. Vloeibaar ijzer klotst rakelings langs zijn voeten, zo witheet dat hij er nooit langer dan een paar seconden naar kan kijken zonder verblind te raken. Het kost hem bijna al zijn toverkracht om hier in leven te blijven, om niet ogenblikkelijk verzengd te worden. Waar dit oord zich ook bevindt, je kunt amper een geschiktere plek verzinnen om een god van het ijs op te sluiten.

    Toch heeft Teinashu een manier gevonden om een blik op de landen onder het zonlicht te werpen, op de plaatsen waaruit hij voor altijd verbannen is. Het heeft hem tot nu toe bedroevend weinig opgeleverd en hem zeker geen enkele aanwijzing gegeven over de plaats waar hij zich bevindt. Niettemin blijft hij het proberen. Niet vaak: zo'n zeven keer per eeuw misschien. Het is zijn enige hoop op ontsnapping.

    De sjamaan heeft hem lang geleden vastgesnoerd met een koord van gevlochten zonnestralen. Het snoer geeft hem net genoeg speling om een driehoek te trekken met zijn rechterduim. In combinatie met een toverspreuk stelt dat hem in staat om een minuscuul venstertje te scheppen dat uitkijkt over de landen onder de zon.

    Het blijven verdraaid povere beelden, alsof je via een piepklein gaatje dwars door een stuivende sneeuwjacht moet turen.

    'Laat zien wie mijn naam uitsprak,' beveelt Teinashu.

    Het eerste beeld verschijnt pas zestien uur later. Met enige moeite kan Teinashu een zilveren vogel onderscheiden. Een vogel met stijve vleugels die hoog boven de bergtoppen zweeft.

    Een vliegtuig, concludeert hij. De laatste keer hadden die dingen vleugels van latjes en doek.

    Het vliegtuig glijdt dichterbij en Teinashu gluurt door een raampje naar binnen. Een man bladert in een fototijdschrift. Aan zijn voeten staat een hoekige tas van zwart leer.

    Een bewaker! denkt de Heer van het IJs opgetogen. Het is aanzienlijk makkelijker om een speld in een hooiberg te vinden dan een bewaker tussen al die miljarden mensen.

    Teinashu haalt het gezicht dichterbij tot hij de man in de ogen kan blikken. Nee, hij heeft zich vergist: geen gele vlekjes in de ogen. Toch

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1