Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Kruisverband
Kruisverband
Kruisverband
Ebook348 pages5 hours

Kruisverband

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

De roman ‘Kruisverband’ laat op de achtergrond zien hoe in de Nederlandse samenleving de sociale verhoudingen de laatste zestig jaar radicaal gewijzigd zijn. Dit egodocument is daardoor meer dan een literaire vingeroefening. De vrouwelijke hoofdpersoon moet om haar ambities waar te maken vele keuzes maken die raken aan actuele thema’s zoals #metoo-situaties, luizenmoederperikelen of graaiculturen. Dit belet De Jager niet om de verhaallijn met een filmische dynamiek neer te zetten en de aandacht vast te houden. Deze vlot geschreven, autobiografische vertelling voelt daarom aan als een tijdreis in sneltreinvaart.

Bèta-vrouw als buitenbeentje
De vrouwelijke hoofdpersoon wordt gevolgd in haar levenslange zoektocht om zich binnen verschillende mannenbolwerken te kunnen handhaven. De onorthodoxe keuzes tijdens haar loopbaan worden afgewisseld met persoonlijke avonturen en intieme inkijkjes in seksuele verhoudingen. De persoonlijke gevolgen van maatschappelijke ontwikkelingen worden beschreven vanaf de benepen zestiger jaren tot aan de verwarring in het losgeslagen heden. De hiervoor typerende situaties worden anekdotisch beschreven vanuit een Hollands stedelijk perspectief. De verteltrant wisselt van beschouwend filosofisch naar cabaretesk, en is bij wijlen hilarisch.

Een leven lang leren
Naast prettig leesbare avonturen biedt de roman praktische handvaten over hoe om te gaan met bedrijfsmatige dilemma’s. Het streven naar flexibiliteit en onafhankelijkheid zijn volgens De Jager daarvoor de meeste kansrijke uitgangspunten. De hoofdpersoon is niet wars de gebaande paden te verlaten om nieuwe kennis op te kunnen doen. Daardoor is zij in staat de verschillen tussen managementculturen in het bedrijfsleven en publieke instellingen - zoals de zorg en het onderwijs - raak te typeren. Onderwijl wordt dit streven persoonlijk ingevuld door schelmenstreken en reisverhalen met klassieke automobielen. Het boek is daarom geschikt voor iedereen met brede interesses die zich graag door het onalledaagse laat verrassen. Kortom, in deze roman worden veel kruisverbanden gelegd, maar wordt ondertussen niet nagelaten om de lezer te amuseren met een ongebruikelijke levenswandel en treffende karakterschetsen.
LanguageNederlands
PublisherCPR
Release dateMar 15, 2019
ISBN9789081588904
Kruisverband
Author

Louzewies de Jager

Onder pseudoniem Louzewies de Jager is dit literaire debuut tot stand gekomen. De schrijfster is in 1956 te Den Haag geboren en in die omgeving opgegroeid. Na haar technische studie in Delft heeft ze haar loopbaan in het door mannen beheerste bedrijfsleven voortgezet. Dit heeft haar niet belet om zich ook op andere terreinen uit te leven. De wens om een verfrissend verhaal te vertellen heeft lang standgehouden voordat dit in daden omgezet kon worden. Haar schrijfstijl kenmerkt zich door beeldend en gearticuleerd taalgebruik waarin haar technische inzicht tot ongebruikelijke associaties leidt.

Related to Kruisverband

Related ebooks

Related articles

Reviews for Kruisverband

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Kruisverband - Louzewies de Jager

    vraag.

    1 Burgers en buitenlui

    Als jongste van drie meisjes was ik een raar kind. Raar moet je in deze betekenis zien als anders en zeker niet gek. Ook een beetje dik, maar dat zou je in deze tijd niet meer zo noemen. Dik was vroeger anders dan nu en obesitas bestond nog niet. In de zestiger jaren stond dik wel gelijk aan lelijk. Dat is gelukkig nu niet meer zo. Dik zijn in combinatie met een fors uitgevallen brilletje - vanwege een lui oog - voorspelde daarom niet veel goeds. Om door deze uiterlijke kenmerken niet helemaal onderop in de pikorde te belanden moest je dus wel iets anders goed kunnen. Gelukkig was ik niet alleen sterk maar ook slim, maar wel zo dat niemand het echt merkte. Slim zijn wordt slecht begrepen en brengt door achterdocht uitsluiting. Daarom was ik een ster in het verbergen, hoewel dat niet altijd lukte. Door mijn fanatisme kon ik mij niet goed inhouden op het dambord of verloor mijzelf bij het maken van ingewikkelde rekensommen. Gelukkig hadden maar weinig volwassenen deze dwangmatigheden door en kinderen al helemaal niet.

    Ik was lang en dus ook zwaar en stond bekend als de sterkste van de klas, ook van de jongens. De jongens in de klas hadden hierdoor wel ontzag voor me maar lieten me nog niet echt toe in hun groepjes. Wel had ik enkele buurjongens met wie ik in het spel op gelijke hoogte stond. In die tijd ging het nog om stevig beetpakken, naar voren trekken en naar achteren duwen om iemand uit evenwicht te brengen en zeker niet om klappen, bloed en tranen. Het gebruiken van je gewicht hielp al veel en het was ook niet gevaarlijk om je kracht tijdens het stoeien te gebruiken, omdat repercussies niet zouden volgen. Door mijn grote lijf en minstens even grote zelfverzekerdheid werd mijn fysieke kracht maar zelden op de proef gesteld, ook omdat ik dit zelf zoveel mogelijk probeerde te vermijden. Er was tenslotte niets voor mij te winnen en daar was het mij nadrukkelijk wel om te doen. En als dat er niet in zat kon je maar beter duiken. Dat gold voor zoveel dingen waar je je zinnen op gezet had. Je moest toeslaan wanneer de gelegenheid zich voordeed en je verder gedeisd houden.

    Met mijn kracht was ik met mijn iets te dikke lijf ook stijf. Achteraf begreep ik dat mijn spieren de te grote uitslag van mijn gewrichten moesten corrigeren. Om lenig te zijn kan dat handig zijn maar dan moest je daar wel maatregelen voor treffen. Ik was door dit kenmerk nauwelijks in staat om koppeltje te duikelen of een handstand ten beste te geven. Met gymnastiek deden we alleen maar dit soort ongemakkelijke oefeningen of iets anders ingewikkelds met toestellen. De communicatie met de gymjuf ging volledig langs me heen. Ik leek op een andere golflengte te zitten. Mijn gedachten waren in de licht galmende omgeving al lang afgedwaald om te weten wat we moesten doen. Wanneer het patroon van bewegen in de mij omringende ruimte veranderde, wist ik dat er iets aan de hand was en er blijkbaar een nieuw kunstje gedaan moest worden. Omdat ik de uitleg gemist had, kon ik alleen door te kijken wat de anderen deden mij een beeld vormen wat van mij gevraagd werd. Meestal kon ik daar door dat stijve lijf niet aan voldoen. Toen had gym nog niet zoveel met zweet, afzien en winnen te maken, maar meer met gemeenschapszin, harmonie en welzijn. Zelfs het woord competitie kwam nauwelijks in het taalgebruik voor. Dat had men in de oorlog wel afgeleerd. Opvallen kon immers alleen maar tegen je gebruikt worden. Geen aandacht trekken was dus het devies.

    Bij gym moesten we altijd in een rij staan, de kleintjes vooraan en naar achteren oplopend naar de langsten. Hoewel de logica van deze regel mij ontging, werd de rangorde direct aangepast na een groeispurt van een van de leerlingen. Ik stond de hele lagere school achteraan. Dit gaf mij de tijd om de kat goed uit de boom te kijken. Ik kon zo afwachten hoe onmogelijk de volgende oefening weer zou zijn en me rustig voorbereiden op mijn afgang. Door mijn hoge gewicht en een kleine duim en pink viel ik altijd uit de ringen. Voor mijn klasgenootjes maakte ik door mijn onhandigheid de hooggespannen verwachtingen weer waar en stootten zij elkaar aan in zacht gegniffel. De juf had alleen oog voor hen die het wel konden en had geen boodschap aan hopeloze gevallen. Laat staan om te achterhalen wat daar de oorzaak van was. Dat het aan de afmetingen van mijn vingers zou kunnen liggen kwam niet in haar op, omdat het beeld van dat iets onhandige, dikke meisje gewoon klopte. Ook touwklimmen viel daarom af. Uiteindelijk ging ik bij soortgelijke oefeningen maar demonstratief op de bank zitten en liet het aan mij voorbijgaan. De lerares ging de discussie daarover niet met me aan. Met mijn lichaamstaal straalde ik toen al uit dat er niets voor haar te winnen viel. Tegenspraak van leerlingen werd niet getolereerd waardoor mijn gedrag alleen hierdoor al uitzonderlijk was. Ze voelde dat een publieke confrontatie met mij niet in haar voordeel zou kunnen uitpakken. Voordeliger was het voor haar om mij te negeren en te hopen dat de anderen dat ook zouden doen. Ik was niet het sociaal afhankelijke type dat uit was op erkenning van de groep. Dat was alleen door uitruilen van gunsten te verkrijgen. Ik zag geen voordeel om iemand voor het geven van zijn goedkeuring te bevoordelen. Dat zou mij niets brengen waar ik iets mee kon. Daarom was ik ook telkens bij het kiezen van groepjes laat aan de beurt. Alleen als het op kracht aankwam dan wisten ze mij te vinden, zoals voor touwtrekken of trefbal. Naast kracht gebruiken moest je tijdens een wedstrijd niet te veel consideratie met de tegenstanders hebben. Daar had ik geen moeite mee. Pas na de overwinning wist ik met mijn teamgenoten enige medemenselijkheid op te brengen en het leed voor de verliezers te verzachten. Hieruit leerde ik al snel dat je niet overal in uit hoeft te blinken en je je beter kon richten op zaken waar je wel goed in was, ongeacht of anderen die mening deelden.

    Ik zat op een school waar individueel onderwijs gegeven werd. Mijn ouders hadden goed gezien dat dit passend voor mij was. In tegenstelling tot klassikaal onderwijs kon je dus doen en laten wat je wilde. Maar er was wel een regel dat je altijd een inspanningsverplichting had en voor het hoogste resultaat moest gaan. Onduidelijk was of ik door deze schoolvorm dit als lijfmotto heb aangenomen of dat mijn ouders hierop al geanticipeerd hadden. Je kon in dit type onderwijs geen onvoldoendes halen. Je moest er net zo lang over doen totdat je het wel begreep. Minder slimme of luie kinderen hadden dan minder tijd over voor leuke dingen. Dat was voor mij een motivatie om mijn taakjes zo goed en zo snel mogelijk af te krijgen zodat voldoende gelegenheid overbleef voor bezigheden waar ik me wel in kon verliezen. IJverig was niet het juiste woord. Het ging om mijn schoolwerk met een bevredigend resultaat voor mijzelf af te sluiten en zeker niet om me uit te sloven voor de juf of mijn ouders. Alle tijd die ik hierdoor uitspaarde probeerde ik te gebruiken om te tekenen, te kleien of te knutselen. Ik kon ook heerlijk voor mij uit dromen om nieuwe projectjes te verzinnen. Gelukkig oogstte ik daarin bewondering bij mijn klasgenoten zodat ik mij hierin niet bedreigd hoefde te voelen. Ik werd dan ook vaak door de andere kinderen gevraagd voor hulp bij de creatieve invulling van hun handenarbeidtaakjes, zodat zij die tot tevredenheid van de juf konden afronden. Hierna kon ik mij weer in alle rust afzonderen om de volgende door mijzelf bedachte uitdaging aan te gaan.

    Slim en creatief zijn is alleen praktisch met een flinke dosis zelfvertrouwen omdat je als enige een andere kijk op gebeurtenissen hebt. Omdat je niet altijd begrepen wordt kun je beter maar niet altijd het achterste van je tong laten zien, wil je sociaal niet uit de boot vallen. Dat je secundair reageert kun je als onhandigheid of traagheid uitleggen en dat werd dan ook vaak tegen mij gezegd. Gelukkig wist ik beter en ging mijn eigen gang. Ik was er niet op uit om de populairste te zijn en wist ook dat ik hier niet de eigenschappen voor had. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg, werd ons thuis vaak genoeg gezegd. Hoewel ik me toen al bewust was dat ik gek genoeg was, leek het me beter om me zo gewoon mogelijk te gedragen en de aandacht af te leiden. Als je er een andere mening op na hield kon je beter zwijgen en onderzoeken waarom dat was. Dat gold zeker in het bijzijn van volwassenen. Die zeiden de meest vreemde dingen, waarvan je zeker wist dat die niet konden kloppen. Een onverwachte conclusie trekken of iets anders geks zeggen klaarde de lucht en maakte het weinig kritische gezelschap minder achterdochtig. Ondertussen kreeg je door hun reactie voldoende informatie om je oordeel te toetsen en eventueel bij te stellen. Hierdoor leerde ik al vroeg hoe je mensen uit de tent kon lokken.

    Moeders van vriendinnen zagen in mij een vertrouwenspersoon. Die vertelden mij van alles waarvan ik nauwelijks begreep waar het over ging. Mijn zwijgzaamheid werd vertaald als het goed kunnen luisteren. Uit deze verhalen kon ik wel opmaken dat alle schijn zich aan de oppervlakte bevond en dat je bij veel poetsen snel bij de werkelijke materie uitkwam. Daardoor kreeg ik vaak meer informatie over de gezinssituatie dan mijn vriendinnetjes zelf doorhadden. Waarschijnlijk gaf de stabiliteit in mijn gedrag de moeders voldoende vertrouwen om in hun openhartigheid verder te gaan dan gebruikelijk. Ze probeerden mij extra informatie te geven waarmee ze hoopten dat ik daarmee het gedrag van hun eigen kroost positief zou beïnvloeden. Misschien deed ik dat ook wel. Ik liet mij niet zo gauw meeslepen in de waan van de dag of liet het najagen van nieuwe trends aan mij voorbijgaan. Dat had toen ook niet zoveel zin omdat door schaarste tweedehands gangbaar was en je degelijkheid moest uitstralen om niet uit de pas te lopen. Hoewel ik mijn best deed geen negatieve reacties uit te lokken, bleef ik vaak steken in mij op de achtergrond onzichtbaar te maken voor aandacht.

    Mijn twee zusjes waren veel ouder en ook nog slank. Hierdoor had ik in ons gezin vaak een uitzonderingspositie. Soms was dat plezierig omdat ik eerder nieuwe kleren kreeg en soms heel vervelend omdat ik als enige ergens niet aan mee mocht doen. Uitzondering bracht ook eenzaamheid met zich mee. Ik kon gelukkig goed tegen alleen zijn, maar het vroeg wel veel wilskracht en fantasie. Mogelijkheden om met andere kinderen in de buurt te spelen waren beperkt, omdat ik toen voor mijn leeftijd ver van school woonde. Ik hield van fietsen om de buurt te verkennen, ging bij familie langs voor een kopje thee met iets lekkers erbij of liep extra lang met onze hond. Ook thuis was ik al snel in mijn eentje bezig met knutselen, tekenen of schilderen. Ik werd daar door mijn ouders sterk in aangemoedigd omdat ze enerzijds talent in mij ontdekten en anderzijds hoopvol dachten dat ik dan lekker rustig in een hoekje bezig was zonder hen te storen. Iedere keer werden mijn ouders toch weer verrast als bleek dat ik door mijn gedrevenheid een tekenwedstrijd gewonnen had of de winnende reclameleus had ingezonden, waarmee ik mooie prijzen in de wacht wist te slepen. Zij waren niet altijd op de hoogte dat ik me daarvoor had opgegeven.

    Soms waren mijn oudere twee zusjes in de gelegenheid om samen met mij te spelen. Dat was altijd heel gezellig en er zaten vaak rollenspellen in, waarin we de meest absurdistische scènes verzonnen. Vaak hadden we de slappe lach waar mijn moeder graag aan meedeed. Meestal was dat aan tafel en gierden we het uit totdat we op het eind niet meer wisten wat de aanleiding geweest was. Mijn vader had daar geen deel aan. Hij begon zich steeds ongemakkelijker te voelen, omdat hij ons plezier als enige man in huis niet begreep en zich buitengesloten voelde. Daarna stelden we hem op zijn gemak dat hij toch echt niet het onderwerp van onze giechelbui was. Als zusjes hebben we het altijd goed met elkaar kunnen vinden, hoewel wij zoals het hoort bij elkaar de grenzen opzochten.

    Mijn lagereschooltijd kon je zien als een kabbelende beek. Soms was er meer of minder water, maar je kon altijd om de obstakels heen laveren. Thuis en op school was een veilige haven waarin je elke ervaring harmonieus tot je kon nemen. Wanneer je dan buiten die omgeving kwam, werd je weleens geconfronteerd met minder plezierige elementen. Zoals het nageroepen worden in een volksbuurt omdat je te netjes was en je daar dus niet thuishoorde of wanneer je uitgelachen werd omdat je het verschil niet kende tussen jongens- en meisjesdingen. Ik begreep vaak niet waar deze uitsluitingen om gingen. Hoe had ik dat ook moeten weten? Ik was te onbevangen waardoor ik geen echt verschil zag zolang ik daar nog niet eerder mee geconfronteerd was. Het was een tijd waar je alle nieuwe ervaringen in je opzoog en zorgelijke bijkomstigheden probeerde te vergeten of te vermijden.

    ***********

    Thuis werd mijn royale vader enigszins door mijn spaarzame Hollandse moeder beteugeld. Daarentegen liet zij zich zijn uitspattingen als levensgenieter graag aanleunen. Het leeftijdsverschil tussen beiden was groot genoeg om geen autoriteitsproblemen te hoeven verwachten. Toen ze hem als jonge vrouw van net in de twintig na de oorlog leerde kennen, had hij een atletisch figuur met slanke handen en een scherp gezicht. Aanvankelijk had ze hem als krappe dertiger te oud gevonden, maar is uiteindelijk voor zijn warmte en knappe uiterlijk gezwicht. Ook mijn moeder mocht er wezen; blond en stralend met een goed gebouwd onderstel. Ze had dan ook niet te klagen gehad over gezelschap voor ze mijn vader had leren kennen, en ook hij had al wat affaires achter de rug. Uiteindelijk bleek hij de liefde van haar leven en ook hij had niet anders gewild, hoewel zij daarvan pas later echt overtuigd raakte.

    Mijn moeder kwam uit een groot gezin uit de gegoede burgerij. Zij was de jongste en moest haar vrolijkheid vaak indammen omdat dit niet passend zou zijn bij een net meisje. Het was dan ook niet verwonderlijk dat zij een grote 'Joop ter Heul'-fan was, waarin wel plezier te vinden was. Haar vader was directeur bij een baggermaatschappij en was om zijn niet zo goed lerende zoontje bij de les te houden ook een aannemerij in de wegenbouw voor hem gestart. Mijn opa was een rasondernemer en een harde werker. Zijn werknemers droegen hem door zijn verlichte denkbeelden op handen. Zij respecteerden hem omdat hij gedurende de oorlog geweigerd had opdrachten aan te nemen van de Duitsers. Hij wist zijn hoofd boven water te houden en zijn werknemers te steunen. Zijn recalcitrante houding werd hem aan het eind van de oorlog niet alleen door de Duitsers betaald gezet maar ook door de lokale autoriteiten. De Duitsers namen zijn bedrijfsmiddelen mee naar hun vaderland om daar in de naoorlogse tijd hun praktische werk te kunnen voortzetten. Vervolgens werd zijn bedrijf voor de wederopbouw door de lokale autoriteiten gemeden omdat hij niet meer voldoende machines had om de werkzaamheden uit te kunnen voeren. De meest lucratieve opdrachten kwamen daardoor terecht bij hen die tijdens de oorlog minder vaderlandslievend en rechtschapen waren. Hij is door zijn volharding hier bovenop gekomen en was niet te beroerd om gedurende die moeilijke tijden de loyaliteit van zijn werknemers te belonen. Dit stukje historie werd daarna voortvarend in de geschiedenisboekjes weggemoffeld.

    Toch was mijn moeder een beetje bang voor haar vader omdat hij inmiddels al veel ouder was en kleine kinderen was ontgroeid. Ze mocht hem daarom in haar uitgelaten vrolijkheid niet hinderen tijdens zijn werk omdat hij daar ontstemd op kon reageren. Ook zijn veel jongere tweede vrouw, die aanvankelijk alleen maar voor haar overleden zuster voor de kinderen ging zorgen, onttrok zich regelmatig aan zijn autoriteit. Mogelijk had zij dit verstandshuwelijk aanvaard om de armoede van het platteland te ontvluchten na de kaalslag in haar familie door de Spaanse griep. Hierdoor werd het gezin met nog twee kinderen uitgebreid, van wie de jongste mijn moeder was. Als jonge vrouw kon mijn oma zich onafhankelijk opstellen, omdat haar man altijd in de weer was. Hij toonde geen interesse om erop uit te trekken of zich met het huishouden te bemoeien en had voldoende middelen om haar daarin vrij te laten. Ze ging daarom altijd alleen met de kinderen op vakantie, naar het strand of de stad, en hield er mogelijk ook nog een geheime minnaar op na. Bij zo’n bezoek moesten mijn moeder en haar broertje zich maar even buiten vermaken en kregen wat geld mee om ergens een gebakje te eten. Daarna werd over het voorval zó goed gezwegen dat mijn moeder dit pas veel later wist te duiden.

    Het kennismaken met de Indische familie van mijn vader was voor mijn moeder eerst even schrikken, omdat ze in haar naïviteit niet doorhad dat hij enigszins getint was. Al spoedig bleek de familie de warmte uit de tropen meegenomen te hebben in tegenstelling tot de spreekwoordelijke kilte van de Hollandse gegoede burgerij. Voor naasten had hun gastvrijheid en loyaliteit geen grenzen en was een oase tegenover de gereserveerdheid van de Hollanders. Die gereserveerdheid hadden onze landgenoten niet alleen tegenover de gerepatrieerde medelanders maar zeker ook tegenover elkaar. Hoewel bij Indische mensen het openlijke gekibbel en elkaar de maat nemen zeker in het burgerlijke Nederland ongewoon was, uitten zij daarmee ook hun openhartigheid. Schokkend was voor mijn moeder wel dat ze het altijd over geld hadden. Dat was onder de gegoede burgerij in Nederland een onderwerp dat zelfs niet besproken mocht worden binnen het eigen gezin. Voor haar was dat confronterend, omdat zij van huis uit geen echte schaarste had meegemaakt. Op de geldkwesties na kwam nauwelijks aan bod wat de familie tijdens en na de oorlog in Indië had meegemaakt. Deze pijnlijkheden zouden alleen maar vertroebelen dat ze een en al dankbaarheid waren voor alles wat het leven in Nederland mogelijk maakte. Ze hadden daardoor alleen nog maar heimwee naar het verre verleden waar wél kleurrijke verhalen over te vertellen waren.

    Mijn opa van vaderszijde was een nazaat van een geslacht van Amsterdamse zeekapiteins en kwam zo op de Wilde Vaart in Indië terecht. Hij had al jaren op zee doorgebracht voordat hij mijn oma daar leerde kennen. Haar moeder was een Indische prinses en haar vader een zoon van een Oost-Indiëvaarder, die volgens de verhalen nu zo maar bestempeld kon worden als zeerover in naam van het vaderland. Haar vader kon door zijn westerse achternaam belastingontvanger worden voor de Hollanders en was volgens de zienswijze van de Indische bevolking als ambtenaartje eigenlijk boven zijn stand getrouwd met haar voorname moeder. Het gezin waar mijn oma opgroeide had in Indië een reizend bestaan omdat haar vader op meerdere eilanden zijn nuttige arbeid moest verrichten en daardoor veel van huis was. Hierdoor zag mijn oma voor zichzelf geen toekomst als eenzame zeemansvrouw. Er zat voor mijn opa dus niets anders op -als hij haar wilde trouwen- om de zee vaarwel te zeggen en een stabiele betrekking aan de wal te nemen. Als kapitein had hij een technische opleiding achter de rug, waardoor hij makkelijk werk vond in de olie. Na de Grote Depressie was er geen werk meer, waardoor ze terug naar Nederland kwamen. Hij had blijkbaar in die tijd voldoende kunnen sparen voor de aankoop van enkele beleggingspanden in Den Haag. Met de huuropbrengsten daarvan konden ze net in hun levensonderhoud voorzien omdat de economische omstandigheden ook hier niet florissant waren om werk te vinden.

    Toen de spanningen in Europa opliepen, leek het hen een goed plan om terug te gaan naar Indië en daarmee de oorlog te ontlopen. Ze lieten hun twee zoons de keuze om mee te gaan of te blijven. Mijn vader was als oudste zoon al in opleiding, waardoor het voor de hand leek om te blijven. In Indië waren er geen vergelijkbare mogelijkheden voorhanden in de studierichting van zijn keuze. Hij ging na het afronden van de mts met een studielening naar Delft om chemie te studeren. Mijn oom ging mee naar Indië en kon daar starten op de zeevaartschool. Uiteindelijk moesten beiden onder de wapenen. Mijn vader als soldaat naar de Grebbeberg en mijn oom als marineman in de Oost. Na het opblazen van een onbeduidend voetgangersbruggetje kon mijn vader weer terug naar Delft.

    Mijn vader had als buitenstaander geen familie in Nederland om onder te duiken en hij vond het te onzeker om zich als niet-ariër te laten registreren. Zo’n etiket gaf de mogelijkheid om de dans te ontspringen voor onvrijwillige arbeidsinzet, maar het was tegelijkertijd wel een opmaat voor een groter onheil dat zich al voorzichtig aankondigde. Daarom werd hij gedeporteerd om dwangarbeid te verrichten bij een technisch bedrijf in Duitsland, waar hij gek genoeg nog voor zijn vakkennis profijt van heeft gehad. Hij heeft door zijn werkervaring aardig Duits leren spreken omdat er in bejegening geen onderscheid gemaakt werd tussen de nationaliteiten en de voertaal vaststond. De leefomstandigheden en de beoogde resultaten van zijn noeste arbeid maakten echter dat hij zijn kansen benutte om zijn verblijf aldaar te bekorten. Als goede zwemmer heeft hij het aangedurfd om een flinke rivier over te steken tijdens een ontsnappingspoging. Nadat hij gesnapt was moest hij dit bekopen door voor het peloton te moeten verschijnen. Gelukkig hadden ze door een vijandige aanval het plotseling te druk om het karwei af te maken. Dit resulteerde erin dat hij daarna onder erbarmelijke omstandigheden gehuisvest werd in een concentratiekamp nabij Berlijn-Spandau, waar ook veel Duitsers en Russen verbleven. Aan het eind van de oorlog probeerden de geallieerden deze onheilsplek zoveel mogelijk te sparen bij hun bombardementen. Door de poorten open te zetten konden ook burgers van buiten het kamp ‘s nachts hier hun bescherming vinden door naar binnen te vluchten. De gevangenen werden overdag wel gedwongen om tussen de bombardementen door in de stad mee te helpen de dodelijke slachtoffers te bergen. Bij een poging voor een bommenregen te schuilen, is hij onder het puin in een kelder geblokkeerd geraakt. Toen hij na vier dagen door de bewoners gevonden en uitgegraven werd, hebben ze hem weer zo goed als het kon opgelapt. Uiteindelijk kon hij op tijd voor de Russen uit naar de Amerikanen toe vluchten. Hij heeft hen door zijn talenkennis nog een half jaar bijgestaan om de enorme mensenmassa's die vastgelopen waren weer op weg naar huis te helpen. Mijn vader heeft daarom nooit wrok gehad tegen de Duitsers en was een groot fan van Marlène Dietrich. Hij had zovelen getroffen die in hetzelfde schuitje zaten als hij en zonder hun goede zorgen zou hij het niet overleefd hebben.

    Mijn oom is uiteindelijk vanuit Indië naar Australië ontsnapt. Zij hadden een aantal schepen weten te camoufleren als drijvende eilanden, waarmee ze door de Japanse linies heen gevaren zijn. Toen zij als helden in Sydney onthaald werden, wilde hij aanvankelijk niets te maken hebben met de opdringerige verpleegster die zijn toekomstige vrouw zou worden. Haar doortastendheid heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat hij in Australië is gebleven. Hij heeft als loods zijn loopbaan voortgezet en zich aangepast aan de wat ongebruikelijke gewoontes van de Australiërs. Dat zal hem vast niet meegevallen zijn.

    Mijn opa en oma zijn na de oorlog teruggekeerd naar Nederland, maar niet alleen. Ze waren volledig berooid door de van staatswege opgelegde halvering van geld, het verkopen van juwelen voor noodzakelijk levensonderhoud en de moeizame repatriëring. Zo waren twee alleenstaande zusters van mijn oma meegekomen, evenals haar broer met gezin. Bij terugkomst bleek het bezit van mijn grootouders door een vertrouwenspersoon verkwanseld te zijn, omdat hij er niet op gerekend had hen ooit nog terug te zien. Eerst zijn ze met vele anderen opgevangen in een ter beschikking gestelde villa in Noordwijk. Daarna woonde mijn opa samen met drie vrouwen in een klein vierkamerflatje in Den Haag. Naast mijn oma Mien waren ook haar zusters tante Lien en tante Wies door armoede bij hen ingetrokken. De woonkamer was nog enigszins toonbaar en had net voldoende ruimte om met gezelschappen te eten. De slaapkamers waren meer berghokken, waar tussen de stapels herinneringen een kleine ruimte overbleef om te slapen. Het meest opvallende was het piepkleine keukentje waarin de drie vrouwen de hele dag heerlijke hapjes aan het maken waren, ieder volgens hun eigen receptuur. Die moesten dan ook allemaal geproefd worden en gekeurd omdat zij alle drie meenden deze gerechten als enige op de juiste manier te bereiden.

    Iedere zondag gingen wij naar mijn opa en oma met de tantes om rijsttafel te eten. Toen moest je nog oppassen met het eten van uitheemse maaltijden omdat Hollanders deze vreemde luchtjes op het werk niet zo wisten te waarderen. Immers, de Hollandse pot van aardappels, vlees en groeten werd alleen met zout en nauwelijks andere, laat staan uitheemse, kruiden bereid. Je vroeg je af hoe je dan geroken zou hebben, wanneer je alleen doorgekookte spruitjes en andijvie zou eten onder het drinken van een glas zure karnemelk. Dit te negeren was beter omdat in een Hollandse omgeving niemand zou begrijpen waar je het over had. Andersom maakte men van zijn hart geen moordkuil. Hierdoor bleven de afkeer en insinuerende opmerkingen lang niet van de lucht na het nuttigen van Indische gerechten. Ondanks dat het smaakpalet van vele landgenoten langzaam begon te veranderen moest je vooral met het eten van knoflook voorzichtig zijn. Hoewel wij thuis overwegend Hollands aten, ontbrak de pindakaas met flink wat sambal niet op onze boterhammetjes. En op een gegeven moment verwordt dat tot een broodje sambal met een beetje pindakaas.

    Om het gekissebis en gehakketak tussen de drie vrouwen te ontlopen had mijn opa in de kelderberging een knutselhok ingericht. Er werd door de ervaringen in de oorlog niets meer weggegooid. De werkbank stond vol met houten sigarendozen met schroefjes en andere componenten. In iedere hoek stond wel een stapel met afgedankte spulletjes. Je kon immers van het staal van sardineblikjes ook nog prima iets maken. De blikken voor bonen bleken handige lampenkappen voor onze aquaria. Zo zie je dat schaarste automatisch tot een circulaire economie leidt en er dus niets nieuws onder de zon is. Zo maar iets weggooien zonder te bekijken of het nog gerepareerd kan worden of een andere functie kan vervullen zit er bij ons nog steeds goed in, alhoewel ook toen het bewaren van conservenblikken wel wat ver ging.

    Helaas moest mijn opa ook voor zijn schoonzusters het geld bij elkaar sprokkelen, mede ondersteund door een toelage van mijn ouders. Door zijn technische vaardigheden kwam hij in allerlei baantjes terecht. Daar werd kapiteinsgedrag niet getolereerd waardoor hij vaak van betrekking moest wisselen. Zo kwam hij als monteur in aanraking met asbest voor het aanleggen van verwarmingsinstallaties. Dat heeft uiteindelijk zijn leven bekort, de drie dames achterlatend. De jongste ging op kamers bij een Hollandse vriendin een straat verderop. De oudste twee trokken beiden apart in een kleine kamer van een bejaardentehuis, bekostigd door de sociale dienst met een klein zakgeld of ‘gage’ voor de extraatjes. Ook daar nam men het leven weer in dankbaarheid aan en ze waren verheugd over het bescheiden paleisje dat hen was toebedeeld.

    Als kind was het heerlijk om in deze gemeenschap te bivakkeren. Er werd niet alleen naar je geluisterd, maar je werd ook heerlijk geknuffeld. Knuffelen met kinderen was al iets dat bij Hollanders niet zo in zwang was, en je kwam zeker niet in een bevoorrechte uitzonderingspositie terecht zoals ik die ervaarde. Ik liet het me met enthousiasme aanleunen om verwend te worden. Er werden spannende uitstapjes verzonnen en speciaal voor mij allerlei lekkere hapjes gemaakt. Je kon bij dit gezelschap niet alleen voor een kopje thee komen omdat een bezoek niet compleet was zonder dat er ook wat gegeten zou worden, ook als je net een hele maaltijd achter de kiezen had. Net voor etenstijd kwamen vele andere Indische mensen - waarschijnlijk uit armoede - toevallig langs om mee te eten. Ze waren even hartelijk tegen jou waardoor je je thuis voelde en serieus genomen. Je voelde je dan bijzonder, want bij Nederlanders was je als kind al gauw te veel en moest je je mond houden. Hoewel mijn oma een voorliefde had om de Heer te loven tijdens het schrijven van gedichten, bleef het zalvende uit. Wel was het riskant om katholiek te zijn, maar daar werd bij het ontwaren van enige menselijkheid weer makkelijk overheen gestapt.

    Toch lijkt het vreemd om over Indische mensen te spreken want het waren immers Nederlanders. Ze waren gewend zich bescheiden op te stellen en zich naar iedere omstandigheid te schikken. Hun huid had een variëteit van ‘getintheid’ tussen redelijk blank tot meer gekleurd en deze mix was al te onderscheiden binnen de eigen familie. Het gevolg was dat een aantal van hen in het jappenkamp terechtgekomen was en de anderen weer niet. Blijkbaar was de scheidslijn van hoe blank je was om meer bij de Hollanders ingedeeld

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1