You are on page 1of 2

In den beginne was er Niets, enkel en alleen Niets.

Aangezien Niets zich eenzaam voelde, ging Niets met het motto alleen is maar alleen op zoek naar iets. Dus keek Niets rond en zocht, maar omdat er buiten Niets niets is, vond Niets niets. Een beetje teleurgesteld trok Nniets zich terug (wat eigenlijk onmogelijk was, want zoals eerder gezegd: buiten Niets was er niets) en zocht ze naar een oplossing. Na een tijdje nadenken kwam ze tot een eenvoudig antwoord. Niets heeft rondom zich gezocht, maar buiten Niets is er niets. Het was dus goed mogelijk dat er BINNEN in Niets wel degelijk iets was. Zichzelf verwijtend, maakte Niets haar fout goed en ging op zoek in zichzelf en vond wel degelijk iets. Niets vroeg of het iets een naam had. -Mijn naam is Iets, zei Iets, Aangenaam, en u bent niets, neem ik aan? -U vergist zich, ik ben Niets en aangezien ik een naam heb, moet ik wel iets zijn! zei Niets. -Zou het dan mogelijk zijn dat wij familie zijn? zei Iets, Aangezien ik, Iets, iets ben en jij, Niets, ook iets bent. -Aha, met alle respect, maar volgens mij maakt u een fout, waarde Iets. Logischerwijs zijn wij wel familie, maar voor zover ik weet is alles gebaseerd op het principe In den beginne was er Niets, enkel en alleen Niets, is het niet? -Inderdaad, maar gaat u verder ... -Wel, uitgaande van dit principe is er buiten mij, Niets, niets. Bijgevolg is er dan ook geen familie. Daar zeg je me iets, buiten jou, Niets, is er niets, maar binnen in jou is er wel iets, namelijk ikzelf en nog vele andere dingen, zoals bijvoorbeeld familie en liefde en , zei Iets. Niets, die inmiddels behoorlijk enthousiast was geworden, onderbrak hem prompt: En wat nog, vertel me alles over wat er nog allemaal in mezelf is, Iets. - Ok, ok, kalmeerde Iets Niets: Dus Iets begon te vertellen. Na heel wat vertellen begreep Niets dat er ontzettend veel dingen in zichzelf waren. Iets bloosde een beetje en eindigde zijn verhaal: Wel, ik denk dat je eigenlijk wel mag stellen dat Alles in je binnenste zit -Neen hoor, ikzelf ben namelijk ook iets, weet je nog wel? Hoe kan dan alles in mezelf zitten?, antwoordde Niets. - Oh neen, dat bedoelde ik niet, liefste Niets, maar toen we daarjuist aan het praten waren en elkaar wat beter leerden kennen, kwam van het ene het andere en ja, zei Iets. Bedoel je dan dat, dat ik zwanger ben?, vervolgde Niets, Maar hoe weet je dat dan? -Wel, je weet dat ik in je binnenste zit, zo dus had ik al snel in het snuitje dat er iets niet pluis was en na eventjes te zoeken zag ik daar ons kind in je. Vervolgens heb ik een praatje gemaakt met hem en hij werd het liefst Alles genoemd, want dat contrasteerde mooi met onze namen, vond hij. -Hoezo Alles? En hoezo zwanger? reageerde Niets kwaad., Ten eerste, als je in mij leeft, verwacht ik dat je me het wel even meldt als je me zwanger maakt. En ten tweede als we dan toch in blijde verwachting zijn heb ik evenveel recht om een naam te kiezen als jij! - Sorry, ik had me niet mogen boos maken, zei Niets, Het is ook niet goed als jong koppel al ruzie te maken. Laat me nu maar met rust, ik wil geen woord meer horen tot ik bevallen ben! De jaren gingen voorbij en Niets maakte zich opnieuw kwaad. Zeg eens, jaren, jullie kunnen niet voorbijkomen, buiten mij is er niets, jullie kunnen enkel rondjes wandelen en niet voorbij gaan. Daarop verontschuldigden de jaren zich en ze gingen rondjes wandelen. Niets werd nu toch wel heel ongeduldig, want ze wachtte nu toch al heel lang en Alles had nu toch al genoeg tijd gekregen om te groeien. Niets wou toch ook nog eens met Iets praten. Zodoende besloot

Niets eens een vraagje te stellen aan haar teerbeminde Iets: Zeg Iets, kun jij daar in me eens een kijkje nemen hoe het zit met ons Allesje, want hij maakt me nu toch wel nieuwsgierig en ik wil mn zoon ook wel eens zien. -Oh, Alles, maar die loopt hier al een tijdje rond hoor. Hij dacht gewoon omdat je nog niet naar hem gevraagd had, dat je hem niet nodig had. -Dus Alles vindt het niet nodig minstens even aan zijn moeder te komen melden dat hij geboren is. -Maar Alles is nog niet geboren! Hoe kan Alles nu uit je geboren worden als er buiten jou niets is! -Maar als ik met jou kan praten en jij zit in mij, dan moet ik toch ook met Alles kunnen praten als hij nog in mij zit? -Wel inderdaad, maar zoals ik al zei dacht hij omdat je nog niet achter het gevr -GENOEG! ALLES! Waar zit je? -Hier zit ik, in jou natuurlijk, wat een domme vraag is dat nu? -Zet niet zo een grote mond op tegen je moeder, hoor je me! Hoe komt het dat je me nog niet eens hebt gesproken? -Kweetnie, mompelde Alles, Waarom zou ik wel tegen je spreken? -WAT? Jij ondankbaar nest, ik ben je moeder. Zonder mij zou je niet eens bestaan. -Ha, bluf, ik heb jou niet nodig, ik kan mijn eigen boontjes wel doppen Deze woorden waren te veel voor Niets. Ze schoot in een furie en in al haar woede haalde ze naar zichzelf uit, greep Alles vast bij zijn kraag en wierp hem met ontzettend kracht in het oneindige niets. Vreemd genoeg werd Alles van het moment dat hij het lichaam van niets verliet in negen stukken gescheurd, die om een of andere reden de vorm aannamen van bollen en die alle negen rond Niets begonnen te zweven. Oh, wat heb je gedaan, Je hebt onze enige zoon vermoord, snikte Iets vol verdriet. Niets, die nu pas bedaarde, besefte nu maar wat ze had aangericht. Ze begon te wenen en ze begon in zichzelf te zoeken naar Iets en omhelsde hem innig. Hun tranen waren zo krachtig dat ze langs alle kanten wegvlogen en ze het niets als kleine lichtpuntjes belichtten. Na een hele poos te hebben gehuild, waren hun tranen op, maar ze waren hun verdriet nog steeds niet te boven. Ze knuffelden elkaar nog heviger en langzaam aan versmolten ze samen tot een grote vuurbol. Alles wat in Niets had geleefd, behalve dan Iets zelf, kwam terecht op de derde bol die rond hen cirkelde en het schijnt dat al wat er toen naar die bol is vertrokken, er nog steeds is.

You might also like