You are on page 1of 28

ONTWIKKELING VAN EEN POPULIEREN BOUWPRODUCT

OPDRACHT VOOR HET VAK PRODUCTONTWIKKELING

Mei 2006

Daniël Tulp,
Remy van der Vlies,
Rianne Wolters
Productontwikkeling

2
Productontwikkeling

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave.......................................................................................................................... 3
1 Inleiding.................................................................................................................................. 5
2 Staatsbosbeheer....................................................................................................................... 7
2.1 Inleiding............................................................................................................................ 7
2.2 Historie............................................................................................................................. 7
2.3 Missie................................................................................................................................ 7
2.4 Visie.................................................................................................................................. 8
2.5 Bosbouw........................................................................................................................... 9
2.6 Houtaanbod door Staatsbosbeheer...................................................................................... 9
2.7 Aanbod van FSC-hout....................................................................................................... 10
2.8 Conclusie......................................................................................................................... 11
3 Populier................................................................................................................................. 13
3.1 Populier als boom............................................................................................................. 13
3.2Populier als hout................................................................................................................ 14
3.4 Conclusie......................................................................................................................... 18
4 De markt............................................................................................................................... 19
4.1 Vraag naar hout............................................................................................................... 19
4.2 Vraag naar woningen........................................................................................................ 20
4.3 Vraag naar kantoren......................................................................................................... 21
4.4 Ontwikkelingen in de bouwbranche.................................................................................... 22
Trends, kansen en bedreigingen.............................................................................................. 23
5 ProductMarktCombinaties........................................................................................................ 25
5.1 Vier mogelijke PMC’s:........................................................................................................ 25
5.2 Keuze............................................................................................................................ 27

3
Productontwikkeling

4
Productontwikkeling

1 Inleiding

Langs de weg
Staan met z'n vieren
Hoge, zilveren populieren
Wuiven maar, buigen maar
Naar mekaar en van mekaar
En hun ritselende blaadjes
Maken duizend fluisterpraatjes
Wist je dit, wist je dat…..
1
Ik zou wel es willen weten wat.

Staatbosbeheer heeft de studenten van het vak Productontwikkeling (7T750) gevraagd een nieuwe
toepassing in de bouw te zoeken voor Nederlands hout, en dan met name populieren hout.

De opdracht is als volgt:


Wij zijn als productontwikkelaar door Staatsbosbeheer (SBB) gevraagd om een advies uit te brengen.
SBB wil zelf of in samenwerking met derden investeren de ontwikkeling van producten die uit
binnenlandse houtsoorten worden vervaardigd. Vanwege de reputatie van Nederlands hout (beperkte
levensduur in een vochtig klimaat) denkt men aan binnentoepassingen waarbij het in ieder geval om
enig volume moet gaan. Om die reden denkt men aan een binnenafbouw pakket of een onderdeel
daarvan (bijvoorbeeld alleen een afwerkvloer, een plafondsysteem, een systeemwand o.d.)
SBB wil weten welke Product Markt Combinaties (PMC’s) kansrijk zijn en wil het advies graag
gemotiveerd hebben. Zij willen er tenminste drie aangereikt krijgen.

In dit verslag zal allereerst een beeld geschetst worden van Staatsbosbeheer en de plannen, die tot
de hierboven omschreven opdracht hebben geleid. Hierbij wordt ook een SWOT-analyse gemaakt van
SBB. Zoals zal blijken gaat de voorkeur voor het materiaal van het te ontwikkelen product uit naar
populierenhout. In het volgende hoofdstuk zullen daarom eigenschappen van populierenhout
besproken worden. Ook van populierenhout zal een SWOT-analyse gepresenteerd worden.
Vervolgens zal nog ingegaan worden op de marktsituatie. In het laatste hoofdstuk worden vier
mogelijke Product Markt Combinaties gepresenteerd. De strategische fase zal worden afgesloten met
een keuze uit de vier PMC’s. Het product van de gekozen PMC zal in de creatiefase verder ontwikkeld
worden.

1
http://www.schijndel.nl/nl/Toerisme_en_recreatie/Kunst_en_cultuur/_/l/aankopen-van-de-
gemeente/-De-groei-van-de-populier--van-Fieke-Barten.html

5
Productontwikkeling

6
Productontwikkeling

2 Staatsbosbeheer

2.1 Inleiding
Al sinds 1899 beheert Staatsbosbeheer in opdracht van de overheid bossen en andere
natuurgebieden. Met ongeveer 246.000 hectare verspreid over het land, is Staatsbosbeheer de
grootste natuurbeheerder in Nederland. Tot 1 januari 1998 was de organisatie onderdeel van het
ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Sindsdien is Staatsbosbeheer een
zelfstandig bestuursorgaan en worden er met het ministerie afspraken gemaakt over wat moet
worden gerealiseerd en tegen welke prijs. Aan het eind van het jaar legt Staatsbosbeheer
verantwoording af. De minister van LNV blijft eindverantwoordelijk.2

2.2 Historie
Staatsbosbeheer werd in 1899 opgericht om de Nederlandse staatsbossen te beheren en nieuwe
bossen aan te leggen. De ontginning van 'woeste grond' stond hoog op de politieke agenda.
Staatsbosbeheer werd verantwoordelijk voor bosbouw op grond die niet geschikt was voor landbouw.
Er was grote vraag naar hout en Nederland was ernstig ontbost. Bosbouw beloofde een goede
investering te zijn, die bovendien de verstuivingen van zandgronden zou inperken.
In de loop van de twintigste eeuw is het takenpakket van Staatsbosbeheer uitgebreid met
natuurbescherming, landschapsinrichting, recreatie en groene gebiedsontwikkeling. Begonnen als
staatsbosbouwer heeft de 'rijksdienst' zich ontwikkeld tot een zelfstandige, publieke organisatie voor
integraal natuurbeheer en -ontwikkeling.3
Staatsbosbeheer heeft grofweg twee bronnen van inkomsten. Gedeeltelijk wordt zij gefinancierd door
de overheid. Zij krijgt betaald voor het leveren van prestaties, zoals die met het ministerie zijn
afgesproken. Dit komt jaarlijks neer op zo’n 80 miljoen euro. De andere inkomstenbron is de verkoop
van hout. Momenteel verdient SBB hier zo’n 40 miljoen euro mee. Dit bedrag wil Staatsbosbeheer in
de toekomst graag vergroten tot zo’n 80 miljoen euro. De organisatie zal zich hiervoor meer en meer
als bedrijf ipv als overheidsinstelling moeten gaan gedragen. Dit is ook één van de redenen geweest
om de verheidsinstelling in 1998 te verzelfstandigen.4

2.3 Missie
In de missie van Staatsbosbeheer staat het werken aan een duurzame leefomgeving voor mens,
plant en dier centraal. Om een blijvende relatie tussen mens en natuur te stimuleren kiezen zij voor
natuur die meerdere functies vervult en waarvan de mens onderdeel is.
De doelstellingen op een rijtje:
 Het beheren, oftewel: instandhouden, herstellen en ontwikkelen van bos-, natuur-,
landschaps- en cultuurhistorische waarden in de gebieden van Staatsbosbeheer.

2
www.staatsbosbeheer.nl
3
www.staatsbosbeheer.nl
4
Gastcollege Henk Wanningen, werkzaam bij Staatsbosbeheer, bij college Productontwikkeling
gegeven aan de Technische Universiteit Eindhoven, 4 april 2006

7
Productontwikkeling

 Het bevorderen van recreatie in zoveel mogelijk gebieden van Staatsbosbeheer.


 Het leveren van een bijdrage aan de productie van milieuvriendelijke en vernieuwbare
grondstoffen, zoals hout.5

2.3.1 Doelstellingen ten aanzien van hout uitgewerkt

Nederlanders zijn grootverbruikers van hout. Jaarlijks wordt in ons land ruim 14 miljoen m 3 hout
geconsumeerd (huizenbouw, papier, verpakkingsmateriaal etc.). Hout is een milieuvriendelijke
grondstof en komt voort uit een vernieuwbare bron. Hout is goed recyclebaar en laat geen
onoplosbaar afvalprobleem achter.
Het is noodzakelijk dat de bossen onderhouden worden. Staatsbosbeheer zorgt ervoor dat het bos
gezond blijft en dat het totale areaal bos gelijk blijft.
Op dit moment wordt zo'n 7% van de houtbehoefte uit Nederlandse bossen gedekt. Staatsbosbeheer
levert daarvan ongeveer eenderde deel (300.000 m3 hout). Dat betekent dat jaarlijks in ongeveer
10% van het totale bosbezit van Staatsbosbeheer hout wordt geoogst. Dit oogsten gebeurt door in
een bos selectief bomen te kappen (dunnen). In tegenstelling tot wat veel mensen denken, kan
kappen op deze wijze geen kwaad. Het vormt een essentieel onderdeel van het noodzakelijke
onderhoud.6

2.4 Visie
De visie van Staatsbosbeheer is vierledig en luidt als volgt.7

2.4.1 “De balans tussen mens en natuur is flink verstoord”

Staatsbosbeheer zorgt voor rust en ademruimte voor mens, plant en dier.


De vervreemding van de Nederlander van de natuur wordt groter, en dat is niet in zijn voordeel.
Natuur, buiten zijn en buiten bewegen, is goed voor de gezondheid van mensen, zowel lichamelijk als
geestelijk.

2.4.2 “Natuur terug in het onderwijs”

Ook is het niet langer gebruikelijk dat op de basisschool de basis wordt gelegd voor kennis van de
natuur. Het ‘naar buiten gaan’ en weten en beleven wat je ziet, voelt, hoort en ruikt is verdwenen.
Daarom gaat Staatsbosbeheer zich actief op de basisschoolleerlingen richten.

2.4.3 “Natuur is gezond”

Veel onderzoek bewijst het: van buiten zijn wordt je beter. Maar onderzoek leert ook dat we steeds
ongezonder leven en steeds dikker worden. Er zit dus een groot gat tussen wetenschap en
werkelijkheid. Staatsbosbeheer wil helpen dit gat te dichten.

5
www.staatsbosbeheer.nl
6
www.staatsbosbeheer.nl
7
www.staatsbosbeheer.nl

8
Productontwikkeling

2.4.4 “Verstevigen van het nationale natuurnetwerk”

Om de ruggengraat van de Nederlandse natuur te versterken wordt de Ecologische Hoofdstructuur


aangelegd: een samenhangend netwerk van natuurgebieden.

2.5 Bosbouw
In de eerste dertig jaar van haar bestaan bracht Staatsbosbeheer het bos in Nederland weer op peil.
In samenwerking met de Nederlandse Heidemaatschappij werden veel productiebossen in
monocultuur aangelegd. In de crisistijdtijd kon veel bos in werkverschaffingsprojecten worden
aangelegd. Na de tweede wereldoorlog herstelde Staatsbosbeheer de schade die door houtroof voor
de Duitse oorlogsindustrie en door oorlogshandelingen was ontstaan.
In de jaren zestig daalde de vraag naar hout en kon Nederland niet meer concurreren met
houtproducenten in grotere landen. Veranderingen in het denken over natuur en milieu leidden tot
groeiende kritiek op productiebossen. Begin jaren '70 maakte ernstige stormschade bovendien
duidelijk hoe kwetsbaar grote percelen bos in monocultuur zijn.
Staatsbosbeheer richt zich sindsdien op de ontwikkeling van natuurlijk, gemengd bos met bomen van
verschillende leeftijden. Dergelijke bossen zijn gezondere ecosystemen, die aan verschillende
behoeften voldoen. Ze bieden recreatiemogelijkheden, zuiveren de lucht, hebben landschappelijke
waarde en zijn een habitat voor talrijke soorten planten en dieren. Het hout dat wordt geoogst door
de dunning en uitkap die nodig zijn voor bosbeheer, is FSC-gecertificeerd en wordt voor verschillende
doeleinden gebruikt.8

2.6 Houtaanbod door Staatsbosbeheer


Staatsbosbeheer levert hout als grondstof in zowel het lage (papier-, OSB-, MDF- en boardindustrie),
midden (planken voor pallets) en hoge (meubel- en bouwhout) segment. Haar marktpositie in het
middensegment is goed, die in het lage en hoge segment minder. Het streven is dan ook om de
positie in het lage en hoge segment te verbeteren.
Om inkomsten uit houtverkoop te vergroten wordt gepoogd het hout zo hoogwaardig mogelijk te
gebruiken. Meubelhout levert bijvoorbeeld meer op dan palethout, dat op zijn beurt weer meer
oplevert dan hout voor de papierindustrie of hout, dat als biomassa gebruikt wordt om electriciteit op
te wekken.9
In een poging hout hoogwaardiger in te zetten heeft Staatsbosbeheer in samenwerking met
Intergamma een aantal producten ontwikkeld. Deze worden aangeboden via de website van
Staatsbosbeheer. Het gaat om kapschuren, tuinmeubelen en vloerdelen. Het grootste aantal is
gemaakt van lariks en de andere van Amerikaans eiken en Douglas.10
Momenteel beslaat populierenhout nog een relatief groot volume, dat te laagwaardig wordt verwerkt.
Hiervoor wil Staatsbosbeheer dan ook, eventueel in samenwerking met anderen, graag een product
ontwikkelen.

8
www.staatsbosbeheer.nl
9
Gastcollege Henk Wanningen, werkzaam bij Staatsbosbeheer, bij college Productontwikkeling
gegeven aan de Technische Universiteit Eindhoven, 4 april 2006
10
www.staatsbosbeheer.nl

9
Productontwikkeling

Dit betekent dat Staatbosbeheer weliswaar met name als leverancier van grondstoffen (helemaal
linksboven in de figuur op de volgende pagina) actief is, maar toch al enige ervaring heeft in het
(laten) maken en (laten) aanbieden van producten. Daarmee zijn ze dan ook veel verder naar onder
in de keten actief.

2.7 Aanbod van FSC-hout

2.7.1 Binnen Nederland

Onderstaande lijst toont alle producten van FSC hout in Nederland en het oppervlak bos dat zij
beheren:
- EAR for Nature 3.896 ha
- FACE Foundation 939 ha
- Koninklijke Houtvesterij Het Loo 9.600 ha
- SBB, Gelderland 17.018 ha
- Staatsbosbeheer regio Noord-Holland 2.903 ha
- Staatsbosbeheer Region Drenthe Groningen 22.000 ha
- Staatsbosbeheer Region Flevoland Overijssel 18.200 ha
- Staatsbosbeheer Region Fryslân 5.689 ha
- Staatsbosbeheer Region Limburg Oost Brabant CU 12.585 ha
- Staatsbosbeheer Region West Brabant Deltagebied 8.500 ha
- Staatsbosbeheer Region Zuid Holland-Utrecht CU 4.760 ha
- Unie van Bosgroepen 21.559 ha
- Vereniging Natuurmonumenten 8.734 ha
- Total certificates in Netherlands 13 Total area for Netherlands 136.383 ha

Geconcludeerd mag worden dat Staatsbosbeheer veruit de grootste partij in Nederland is als het om
FSC gaat. Daarnaast is Staatsbosbeheer ook in het algemeen de enige (grote) erkende

10
Productontwikkeling

beheerdersorganisatie van alle bossen in Nederland. 26% van al het bos in Nederland is onder
beheer van Staatsbosbeheer.

2.7.2 Binnen Noord-europa

Ook internationaal speelt Staatsbosbeheer een grote rol als producent van FSC hout. De arealen FSC-
hout van diverse landen zijn in onderstaande lijst weergegeven. Dit zijn de arealen per buurland:
- Certificates in Belgium 3 Total area for Belgium 6.170 ha
- Certificates in Germany 86 Total area for Germany 587.180 ha
- Certificates in France 4 Total area for France 15.325 ha
- Certificates in United Kingdom 46 Total area for United Kingdom 1.662.740 ha
Luxemburg wordt niet vermeld in de lijst. Aangenomen mag worden dat er geen gecertificeerde
organisaties zijn. Opvallend is dat het Nederlands areaal groter is dan dat van België en Frankrijk en
dat het zich goed verhoudt tot dat van Duitsland.

Echter wanneer ook naar andere landen in Noord-Europa wordt gekeken blijkt Nederland, en dus ook
Staatsbosbeheer, een zeer kleine speler: 11
- Certificates in Estonia 3 Total area for Estonia 1.064.130 ha
- Certificates in Finland 2 Total area for Finland 9.490 ha
- Certificates in Lithuania 43 Total area for Lithuania 1.056.875 ha
- Certificates in Latvia 12 Total area for Latvia 1.687.996 ha
- Certificates in Sweden 21 Total area for Sweden 10.444.880 ha

2.8 Conclusie
Net als in het vorige hoofdstuk zal ook ter afsluiting van dit hoofdstuk een aantal opvallende positieve
en aandachtspunten op een rij worden gezet.

Positieve punten

- Grote producent in Nederland van FSC-hout


- Er bestaan contacten met de houtverwerkende industrie
- Zeer grote naamsbekendheid
- Veel bos in bezit (ongeveer een kwart van het Nederlandse bos)
- Goede kennis van de beschikbare voorraad
- Er is enige ervaring met productontwikkeling opgedaan
- Financiële zekerheid door investering van overheidswege
- Financiële zekerheid en gunstige onderhandelingspositie, doordat het hout reeds een
(laagwaardige) bestemming heeft
- Goede marktpositie in middensegment (planken voor pallets)
- Ketenbenadering: grip op het gehele productieproces

11
http://www.fsc.org/keepout/en/content_areas/92/1/files/ABU_REP_70_2006_04_04_FSC_certified_
forests.pdf

11
Productontwikkeling

Aandachtspunten

- Kleine producent van FSC-hout internationaal gezien


- Tot nog toe produceert men alleen consumentenproducten en dan met name lariks
- Er is geen kennis van de bouwsector
- Semi-overheid, zonder zakelijke reputatie
- Cultuur van een overheidsinstelling, waarin risicomijdend gewerkt wordt
- De organisatie is niet ingericht op productie en ontwikkeling
- Afzonderlijke bospercelen hebben afzonderlijke beheerders, die ‘niet verder denken dan de
rand van hun bos’
- Staatsbosbeheer is niet bekend als productontwikkelaar en –handelaar, maar als
grondstofleverancier
- Slechte marktpositie in het hoge (bouw- en meubelhout) en lage (papier-, OSB-, MDF- en
boardindustrie) segment

12
Productontwikkeling

3 Populier

3.1 Populier als boom


Populieren werden veelvuldig geplant in Nederland en Vlaanderen, zowel in bosverband als in
rijbeplanting langs wegen, kanalen of erfafscheidingen, en soms als knotboom. Ook solitair
(alleenstaand) drukt de populier zijn stempel op veel plaatsen. 12

Inheems in de Benelux zijn de Ratelpopulier, ‘Populus tremula’ en de Zwarte populier, ‘Populus nigra’.
Deze laatste komt echter zeer weinig voor. De populier die het meeste is aangeplant is de
Euramerikaanse populier ‘Populus × canadensis’. Waarschijnlijk zijn 7 van de 10 populieren
Euramerikaanse. Het is een kruising tussen de Europese Zwarte en de Amerikaanse zwarte populier.
Bij de aanplant van populieren wordt vooral gekozen voor een cultivar van de populier, de
Canadapopulier. Deze cultivar is ontstaan door kruising van de zwarte populier met de Amerikaanse
populier. Men vermeerdert deze hybride populieren door middel van stekken. Deze veelal steriele
bomen groeien sneller en rechter omhoog waardoor het hout waardevoller is. Ook is de zwarte
populier gevoeliger voor plagen dan veel hybriden. Van de zwarte populier wordt sinds de 18e eeuw
ook een andere cultivar veel aangeplant, de Italiaanse populier. Deze heeft een kenmerkende smalle
zuilvorm. Deze variëteit werd vooral aangeplant als ornamentale boom en in windsingels, niet voor de
houtproductie.13
De Zwarte populier (Populus nigra L.) kan tot 35 m hoog worden. Hij heeft afstaande takken die een
brede kroon vormen. De stam en takken zijn vaak bochtig en knoestig. De bladeren zijn 5 tot 10 cm
lang, lang toegespitst en kaal. De bladrand is regelmatig fijngezaagd. De katjes hebben een lengte
tot 10 cm. De kleine doosvruchtjes hangen in trossen bij elkaar en springen met 2 kleppen open. De
Zwarte populier is 's winters goed te herkennen aan de kale, glanzend leemkleurige loten met grote,
kleverige, lang toegespitste en tegen de twijg aanliggende winterknoppen. De Zwarte populier is een
kenmerkende boomsoort van overstromingszones vlak langs grote rivieren. Pas gevormde en nog
niet begroeide aanslibbingsvlakten van grote rivieren zijn voor de kieming en de vestiging ideaal.14

12
http://nl.wikipedia.org/wiki/Populier
13
http://nl.wikipedia.org/wiki/Zwarte_populier
14
http://www.ehorizon.be/IGLBO/Algemene+informatie/Bomen+en+struiken/Zwarte+populier.htm

13
Productontwikkeling

3.2 Populier als hout


Populieren (ook wel peppelhout genoemd) is dé klompenhoutsoort. Zwaluw, de luciferfabrikant uit
Zweden, gebruikt ook populier. Het bevat namelijk geen knetterend en plakkend hars.
Daarnaast kent populier nog een lange rij toepassingen: 15

- gelijmd-gelamelleerd
- multiplex
- verpakkingen
- kisten
- pallets
- speelgoed
- binnen afbouw
- houten benen (vroeger)
- embalage ('sinaasappelkistjes')
- grafkisten (vroeger)
- tandenstokers
- houtwol
- tekenborden
- papierhout
- bouwhout
- saunabouw
- papier en karton

Meubels worden van Populieren niet vaak gemaakt omdat het lelijk kan werken. Vers Populieren
bevat namelijk 'meer water dan hout' ! Dat is circa 500 liter per m3 en tijdens het drogen moet dat
verdampen en dat heeft nogal wat krimp tot gevolg. Echter wanneer het goed gedroogd is scheurt
het niet veel en werkt het weinig. Het laat zich goed verwerken, schroeven en spijkeren. Wel kan het
soms stug zijn bij het zagen. Helemaal zuiver schaven is moeilijk omdat het hout wollig is. Het
splintert echter weinig. Door trekhout bestaat het risico op krom- en scheluwtrekken van planken.
Het hout is goed te schillen. 16 17 18 19

15
http://www.houtinfobois.be/nl/lesessences_detail.asp?lg=nl&ess=peuplier
16
http://www.populierenland.com/index.php?part=body&cat=populier&top=houtproductie
17
http://www.af.nl/voorraad/massief/populier/
18
http://www.avih.nl/vaste_html/populier.htm
19
http://www.uitdaging.org/hout/bomen/populier/Populus_nigra_Italica/index.html:

14
Productontwikkeling

Een aantal kenmerken op een rij


- Kleur kernhout: grijsachtig wit.
- Kleur spinthout: weinig verschil met kern.
- Groeiringen: duidelijk maar niet opvallend.
- Nerf: fijn en dicht.
- Draadverloop: meestal recht.
- Tekeningen: weinig of geen.
- Glans: gering.
- Volumieke massa van het hout bij 12 % vochtigheid : 450 kg/m³

Mechanische eigenschappen:
- elasticiteitsmodulus : E = 9700N/mm²
- buigweerstand : 70 N/mm²
- druksterkte : 36 N/mm²
- afschuifsterkte : 9,8 N/mm²

3.3 Verwerking

Maatregelen voor voorwerpen vervaardigd uit populierenhout

Van populierenhout vervaardigde objecten die voortdurend droog blijven, zoals lucifers, emballage
voor droog materiaal, zijn door hun lage vochtgehalte voldoende tegen schimmels beschermd.
Bijzondere maatregelen zijn dus niet nodig. Klompen zijn zodanig aan slijtage onderhevig, dat ze
hierdoor sneller onbruikbaar worden dan door schimmelaantasting. Bijzondere bescherming heeft
hier dus geen zin. Anders is het gesteld met voorwerpen die dienen ter verpakking van vochtig
materiaal, zoals fruit en groente. Vooral als zij uit fineer zijn vervaardigd, kan een betrekkelijk snelle
verkleuring door ontwikkeling van blauwschimmels optreden. Ze komen dus voor een behandeling
met een schimmelwerende stof in aanmerking. De keuze hiervan is dikwijls moeilijk en uiterst
beperkt, daar het behandelde hout geen voor de mens giftige stoffen mag afgeven aan de
levensmiddelen. Een geschikt middel is in dit opzicht borax, hoewel de verduurzamende werking
daarvan niet erg groot is. Sommige van de in organische vloeistoffen op te lossen middelen zijn zo
weinig oplosbaar in water, dat ze niet uit het er mee behandelde hout in bijvoorbeeld fruit zullen
overgaan. Een mogelijkheid vormen ook enkele sterke fixerende zouten. Voorzichtigheid is evenwel
geboden. De toepassing van populierenhout – van hout in het algemeen – voor deze doeleinden
loopt echter sterk achteruit.20

20
http://www.populierenland.com/index.php?part=body&cat=populier&top=houtproductie

15
Productontwikkeling

Fineer

Fineren is het verlijmen van zeer dun geschilde of gestoken plakken hout op plaatmateriaal, zoals
mdf, triplex of multiplex, of (vroeger) op goedkoop massief hout. Meestal wordt het toegepast om
grote oppervlakken een hout-uiterlijk te geven zonder dat het de nadelige werkings-eigenschappen
van massief hout heeft. Bovendien is fineerwerk per m2 goedkoper dan massief hout. Het product
heeft op deze manier toch een luxe uitstraling.
Fineer moet altijd aan weerskanten van het plaatmateriaal geplakt worden om kromtrekken van de
plaat te voorkomen. Het is zelfs aan te raden om beide zijden met dezelfde fineersoort te beplakken
omdat dat een optimaal 'evenwicht’ (stabiliteit) in het paneel oplevert. 21 22

Fineer onderscheidt men in drie categorieën:


- Schilfineer
- Snijfineer
- Wortelfineer
Bij de productie van schilfineer wordt de stam tussen twee centers geklemd en rolt de stam langs
een mes. Zo krijgt men als het ware een oneindig vel. Bij snijfineer snijdt het mes telkens één vel
fineer van de stam en zo ontstaat een veelvoud van dezelfde structuur. Ook bij wortelfineer snijdt
men telkens één vel fineer, maar door de grote onregelmatigheid wordt het blok meerdere malen
gedraaid om meerdere, zo groot mogelijke vellen te krijgen.23

Platoniseren (zachtgekookt)

Platoniseren is een manier om hout te verduurzamen. Innovatieve Nederlandse technologie ligt ten
grondslag aan het PLATO® proces. Het bestaat uit vier processtappen; te weten hydro thermolyse,
droging, curing en conditionering. Volgens de fabrikant geeft dit proces en de combinatie met niet al
te hoge temperaturen PLATO®-hout een voorsprong in verwerkbaarheid en toepasbaarheid ten
opzichte van andere thermische behandelingen. Omdat er geen chemicaliën aan te pas komen maar
slechts water en een geringe hoeveelheid energie, is het een duurzaam product. Zelfs in de latere
fases van de levensduur is het nog economisch rendabel te gebruiken voor recycling of
energiebenutting.

Hydro-thermolyse
Het hout wordt verhit tot 150°C - 180°C in een verzadigde omgeving bij een verhoogde druk. Tijdens
deze eerste stap vindt de selectieve conversie van 2 belangrijke componenten in het hout plaats
(hemicellulose en lignine), die verder worden omgezet in de derde stap. Zo wordt hemicellulose
omgezet in aldehydes en worden enige organische zuren gevormd. Het cellulose blijft intact, wat
cruciaal is voor de goede mechanische eigenschappen van het uiteindelijke platohout.

21
http://www.joostdevree.nl/bouwkunde/begrippen_f.htm
22
http://www.af.nl/voorraad/fineer/fineerles/
23
http://www.fineerverwerking.nl/content/fineer/fineerwatis.htm (geen populier)

16
Productontwikkeling

Het hout wordt tijdens de droogfase gedroogd naar een vochtgehalte, dat vereist is voor de derde
fase. De droging wordt gedaan in conventionele industriële houtdrogers (condensaatdrogers) volgens
alom bekende methoden.

Tijdens de curing wordt het hout opnieuw verhit tot 170°C - 190°C, maar nu onder droge
omstandigheden. Tijdens de derde fase treden de condensatie- en curing-reacties op: de gevormde
aldehydes reageren met geactiveerde lignine moleculen tot a-polaire (waterafstotende) verbindingen
en dit leidt tot een verdere vernetting van het lignine complex.

De laatste fase is conditionering. Het hout wordt geconditioneerd tot het niveau, dat nodig is voor
bewerking. Conditionering wordt gedaan in dezelfde conventionele industriële droogkamers als de
droogfase.24

Platohout populier kan zonder afwerking worden toegepast en zal dan onder invloed van zonlicht,
weer en wind op een natuurlijke wijze verweren. Dit tast de duurzaamheid van het hout niet aan,
maar het houtoppervlak zal op den duur een grijsachtige tint verkrijgen. Gedurende de periode van
verwering kan het houtoppervlak een enigszins vlekkerig aanzien hebben. Dit kan worden versterkt
door de hechting van vuil en/of aerosolen op het houtoppervlak. Het schoonmaken van Platohout
populier waarop zich algen en/of oppervlakteschimmels hebben gevestigd kan eenvoudig worden
uitgevoerd met behulp van bijv. een hogedrukspuit.25

Geretificeerd hout (hardgekookt)

Retificatie is een techniek die bepaalde houtsoorten even duurzaam kan maken als tropisch
hardhout. De term “geretificeerd” is een nieuw woord (neologisme), ontstaan door samentrekking
van “reticulatie” (herschikking van bepaalde moleculaire verbindingen onder invloed van warmte) en
van het Franse woord “torréfaction”, dat branden betekent. Het merk “Geretificeerd Hout” is, net als
PLATO® gedeponeerd. In Nederland wordt meestal in plaats van geretificeerd het woord
gemodificeerd of thermisch gemodificeerd gebruikt.
Bij retificatie wordt het hout verwarmd tot 200 à 280 °C gedurende 8 à 12 uren, in een afgesloten
omgeving en in afwezigheid van zuurstof om verbranding te voorkomen (pyrolyse). Het resultaat is
dat het hout waterafstotend wordt en daardoor niet meer aan bederf onderhevig is. Zo wordt het
hout harder en werk het hout minder. Het wordt wel iets bruiner, wat geen nadeel hoeft te zijn. Het
proces verhoogt de mogelijkheden voor buitenafbouw van niet alleen populier maar ook berk, vuren
en grenen. Volgens de fabrikant is het na verwerking ideaal voor de constructie van tuinmeubelen,
keukenaanrechten, afrasteringen, terrastegels, ramen, tuinhuisjes, geluidsschermen en
gevelbekleding. Het kan verwerkt worden in multiplex en spaanderplaten. Ook zou het mogelijkheden
bieden voor de productie van composietmaterialen met harsen, waarbij profielen geperst kunnen
worden voor bijvoorbeeld ramen of onderdelen voor de automobielindustrie.26

24
http://www.platowood.nl/
25
http://www.platowood.nl/DOCU0505/vsPOPULIER0505.pdf
26
http://www.populierenland.com/index.php?part=body&cat=populier&top=houtproductie

17
Productontwikkeling

3.4 Conclusie
Toen wij het bovenstaande lazen vielen ons de volgende punten op. De positieve punten zullen we
bij de ontwikkeling van een populierenhouten product proberen te gebruiken in ons voordeel. De
aandachtspunten zullen daarbij in acht genomen moeten worden.

Positieve punten (sterkten)

- Beschikbaar met FSC-keurmerk


- Beschikbaar in Nederland
- Grote voorraad
- Snelle groei
- Mechanisch is het vergelijkbaar met vuren
- Makkelijk te bewerken
- Licht van gewicht
- Licht van kleur
- Weinig noesten
- Goed te fineren
- Goed met temperatuur te verduurzamen

Aandachtspunten (zwakten)

- Verse populier is erg vochtig


- Populierenhout is niet heel bekend in de bouw
- Hout als constructiemateriaal weinig maatschappelijk geaccepteerd (veel mensen willen liever
een stenen huis)

18
Productontwikkeling

4 De markt

4.1 Vraag naar hout


In Nederland wordt de rondhoutmarkt onderzocht door Stichting Bos en Hout (SBH). Hiervoor voert
SBH jaarlijks een enquête uit onder alle rondhoutverwerkende bedrijven en worden de import- en
exportstatistieken van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) geïnterpreteerd. Hierdoor is het
mogelijk om een beeld te schetsen van de oogst, verwerking, import, export en consumptie van
populieren rondhout in Nederland.
Populier is de belangrijkste boomsoort voor de Nederlandse rondhoutverwerkende industrie. In 2000
was 27% van al het in Nederland verwerkte rondhout populier (288.000 m3). Hiervan kwam iets meer
dan de helft uit het Nederlandse bos, de rest werd geïmporteerd. Populierenhout wordt in Nederland
voornamelijk gebruikt als grondstof voor de emballage-industrie, de kartonindustrie en
klompenproductie (tabel 1). Het verbruik van populierenhout door de vezelindustrie stijgt gestaag.
Gezien het beperkte aanbod van inlands populierenhout heeft men besloten om meer hout uit het
buitenland te betrekken om in Nederland geen prijsopdrijvend effect te genereren. Nederland heeft
geen fineerbedrijven die populier verwerken. De klompensector kocht zijn populieren- en wilgenhout
van oorsprong vlak bij huis. De oogst en het transport werden over het algemeen in eigen beheer
uitgevoerd. Nu wordt steeds meer populierenhout bij handelaren ingekocht. Houthandelaren zijn
eerder geneigd om ook hout in het buitenland te kopen. Zeker gezien het beperkte aanbod van
goede kwaliteit populieren- en wilgenhout (takvrij, grote afmetingen, geen wormgaten, geen
verkleuringen, niet te taps). Klompenmakers hebben een voorkeur voor opgesnoeide bosbomen.
Sinds kort wordt populierenhout ook verwerkt door Plato, die de duurzaamheid en dimensiestabiliteit
verbetert door een thermische behandeling. De toekomstige vraag naar populierenhout door de
Nederlandse houtverwerkende industrie is moeilijk in te schatten, maar de grote bedrijven zijn over
het algemeen van mening dat hun verbruik eerder zal stijgen dan dalen. Kleinere bedrijven zijn over
het algemeen minder optimistisch. De algemene trend in Nederland is dat veel kleine bedrijven
stoppen. De export van populierenhout was in 2000 ongeveer 46.000 m3 werkhout met schors. Meer
dan de helft hiervan was vezelhout (55%). De rest was zaaghout (28%) en een geringer deel fineer
(17%). 27

27
http://www.populierenland.com/index.php?part=body&cat=populier&top=houtproductie

19
Productontwikkeling

Tabel 1

Verwerking van populierenhout per sortiment


in 2000 (1.000 m3 werkhout met schors)
Zagerijhout 175
Vezelhout 89
Klompenhout 24
Totaal 288

Figuur 1

Nederlandse verwerking van rondhout per boomsoort en herkomst (excl. brandhout) - 2000

4.2 Vraag naar woningen


De kwantitatieve en kwalitatieve woningbehoefte van mensen verandert in de loop van de tijd.
Uit de Woningmarktverkenningen Socrates 2004 blijkt de verschuiving in de woningvraag van koop
naar huur in de eerste jaren van deze eeuw zich te vertalen in een groeiende behoefte aan
huurwoningen de komende jaren. Daarmee lijkt een voorlopig einde gekomen te zijn aan de afname
van de behoefte aan huurwoningen. De kwantitatieve vraag naar woningen is afhankelijk van het
huishoudens, dat op haar beurt voor een belangrijk deel afhankelijk is van de omvang en
samenstelling van de bevolking. Demografische processen beïnvloeden de bevolkingsomvang en –
structuur. De bevolkingsgroei in Nederland fluctueerde in de periode 1995-2004 sterk, vooral als
gevolg van de ontwikkelingen in het migratiesaldo. Volgens de meest recente prognoses zal het
aantal huishoudens, en daarmee de vraag naar woningen, in de periode 2005-2010 blijven stijgen.
Echter, de kwantitatieve woningbehoefte is sterk afhankelijk van factoren als buitenlandse migratie
en individualisering en kent daarom flinke onzekerheidsmarges.

20
Productontwikkeling

De groeiende vraag naar kwaliteit blijft daarentegen actueel. In plaats van in de koopsector wordt
deze kwaliteit momenteel wat meer in de duurdere huursector gevraagd. Economische processen zijn
belangrijk voor de kwalitatieve vraag naar woningen. Een hoger inkomen stimuleert bijvoorbeeld de
behoefte aan een hogere woonkwaliteit, in de zin van groter en luxueuzer wonen. De toenemende
vraag naar kwaliteit blijkt structureel. 28 29

Uit die vraag naar kwaliteit vloeit ook een vraag naar flexibiliteit voort. Dit biedt meer comfort, omdat
de gebruiker de woning kan aanpassen aan zijn of haar wensen. Tevens verlengt dit de mogelijke
gebruiksduur van een woning.

4.3 Vraag naar kantoren


Op korte termijn bekeken, bestaat er een dip in de vraag naar kantoren, vanwege de algehele slechte
economische situatie van de laatste jaren. Omdat productontwikkeling, inclusief marktintroductie en
diffussie een tamelijk langdurig proces is, is het interessant om te kijken naar de verwachte
ontwikkelingen op de lange termijn in het licht van de vergrijzing en de afnemende groei van de
arbeidsparticipatie.

De vraag naar kantoorruimte is in het verleden door een aantal oorzaken gestegen. Deze oorzaken
zijn echter voor een deel op de huidige kantorenmarkt veel minder van toepassing. Zo heeft
bijvoorbeeld de verschuiving van een industriële economie naar de huidige diensteneconomie in de
periode van 1960 tot 2002 voor een behoorlijke stijging van de behoefte gezorgd. Inmiddels beslaat
de dienstensector al 72 procent van onze huidige economie. Er zit nog wel wat groei in, maar die is
niet meer zo groot als hij geweest is.
Ook wat de beroepsbevolking (20-64 jaar) betreft, heeft de sterkste groei zich al voorgedaan. Tussen
1970 en 2000 steeg de beroepsbevolking met 1,1 procent per jaar. Tot 2011 wordt een blijvende
stijging verwacht. Daarna zal zich een daling inzetten. Ook was de sterke stijging van de
arbeidsparticipatie (met name bij vrouwen) de afgelopen decennia een belangrijke oorzaak voor een
toenemende behoefte aan kantoorruimte. Maar inmiddels is de arbeidsparticipatie in Nederland op
een dermate niveau, dat alleen de leeftijdscategorie 50-64 jaar en de leeftijdsgroep boven 64 jaar
nog ruimte bieden voor een substantiële toename van werkenden.
Dit alles betekent dat de vraag naar ruimte op de kantorenmarkt voor de komende jaren nog slechts
beperkt zal stijgen. Meer stijgen is slechts mogelijk als er: óf meer actieven op de arbeidsmarkt
komen; óf als het aantal vierkante meters kantoorruimte per werknemer stijgt.
Het aantal actieve participanten op de arbeidsmarkt zou alleen kunnen stijgen door een daling van
het aantal inactieven (werklozen – momenteel slechts 1,9 procent – en overige inactieven, zoals
WAO’ers). Het bewerkstelligen van een daling van het aantal WAO’ers is echter grotendeels
beleidsafhankelijk.
Wat betreft de stijging van het aantal vierkante meters per werknemer, blijkt uit internationaal
onderzoek dat de Nederlandse werknemer al relatief veel vierkante meters kantoorruimte in gebruik
heeft. Een substantiële stijging lijkt dus niet zeer waarschijnlijk. Ook de toepassing van nieuwe

28
www.vrom.nl/get.asp?file=docs/kamerstukken/Mon7Nov20051457150100/DGWs2005192186.doc
29
EIB (2005). Regionale woningmarkten. EIB: Amsterdam

21
Productontwikkeling

kantoorconcepten lijkt voorlopig geen grote vlucht te nemen, waardoor ook uit die hoek geen grote
toename van het gemiddeld kantoorgebruik te verwachten is.
Vraag naar kantoorruimte zal daarom in het komende decennium met name kwalitatief van aard zijn.
Werkgevers zullen bij een blijvend krappe arbeidsmarkt hun werknemers een aantrekkelijk kantoor
willen bieden.30 31

4.4 Ontwikkelingen in de bouwbranche


Na een aantal slechte jaren voor de bouwwereld, schijnt het herstel nu duidelijk zichtbaar te worden.
Veel aannemers geven blijk van optimisme en uit diverse enquetes blijkt dat de verwachtingen voor
de komende jaren positief zijn. Wanneer de totale ontwikkelingen worden overzien vallen met name
de volgende ontwikkelingen op. 32 33

- Schaalverandering: schaalvergroting aan de ene kant en een groei van het aantal zzp’ers
(zelfstandigen zonder personeel) aan de andere kant.

- Diversificatie en specialisatie: grotere bouwbedrijven hebben steeds meer ketenonderdelen in


eigen huis (bijv. projectontwikkeling) en kunnen daardoor een totaalpakket bieden. Daar staat
tegenover de opkomst van diverse nichespelers en gespecialiseerde bedrijven.

- Prefabricage en modulair bouwen: de bouwplaats ontwikkelt zich tot een ‘fabrieksterrein’ en de


logistiek van het bouwproces wordt belangrijker. Hierdoor worden faalkosten verminderd en
arbeidsomstandigheden verbeterd. Meer werkzaamheden kunnen naar een geconditioneerde
fabrieksomgeven worden verplaatst.

- Vraag naar innovativiteit en vindingrijkheid van de bouwonderneming. De opdrachtgever


beperkt zich tot het formuleren van functionele eisen en de aannemer zal hiervoor een
optimale oplossing moeten zoeken in termen van kwaliteit, tijd en geld. Hiervoor zal de
afzonderlijke expertise van de hoofdaannemer, onderaannemers en toeleveranciers reeds in de
ontwerpfase moeten worden gebundeld.

- MKB-bouwbedrijven moeten op zoek naar onderscheidend vermogen. Door de overcapaciteit


op de burgerlijke en utiliteitsbouw is er sprake van scherpe prijsconcurrentie. Bedrijven die niet
alleen op prijs willen concurreren zullen op zoek moeten gaan naar onderscheidend vermogen.

- Duurzaam bouwen: Er bestaat steeds meer aandacht en ook regelgeving voor bescherming
van het milieu.

- Installaties: De afgelopen eeuw is de hoeveelheid installatietechnische voorzieningen in


gebouwen (ook in woningen) aanzienlijk toegenomen. Het bouwen en het aanleggen van die
30
http://www.buildingbusiness.com/artikel.asp?ID=401
31
http://www.nyfer.nl/Publicaties/kijk%20op%20kantoren2001.pdf
32
www.tkhabc.com
33
www.bouwinfo.be

22
Productontwikkeling

voorzieningen behoort echter nog steeds tot verschillende disciplines. Dit heeft nadelen tijdens
het bouwproces, maar levert ook suboptimale ontwerpoplossingen. Hier en daar worden sinds
kort pogingen gedaan om bouwtechniek en installatietechniek meer samen te brengen.

- Gebrek bouwplaatspersoneel: Afgezien van het feit, dat de beroepsbevolking niet of nauwelijks
groeit, ontstaat er een gebrek aan bouwplaatspersoneel, doordat weinig mensen kiezen voor
een opleiding voor werk in de bouwsector.

Trends, kansen en bedreigingen


Onderstaande tabel geeft een overzicht van door ons waargenomen trends en van kansen en
bedreigingen, die daaruit voortvloeien.

Trends Kans Bedreiging


Schaalverandering − Veel potentiële zakenrelaties in − Lastig om zzp’ers te bereiken.
zzp’ers, centrale relaties bij grote − Te weinig kennis bij zzp’ers
bedrijven.
− Grotere afzetmarkt voor hout
Diversificatie en − Meer kans dat de relatie baat − Onoverzichtelijke ketens van
specialisatie heeft bij Staatsbosbeheer, bedrijven, en veel specialisten.
gespecialiseerde bedrijven − Populierenhout nog niet
makkelijk te vinden. geaccepteerd in bouwwereld.
− Specialisatie steeds beter
bereikbaar.
Prefabricage/ modulair − Produceren kan in eigen beheer. − Flexibiliteit kan in het gedrang
bouwen − Hout zeer geschikt voor komen.
prefabricage. − Vakmanschap verdwijnt en
daarmee ook veel praktische
kennis.
Innovativiteit en − Nog weinig toepassingen met − Concurrentie is groot.
vindingrijkheid populierenhout, dus veel ruimte − Weinig aandacht voor
voor innovativiteit. innovativiteit met populierenhout.
Scherpe − Men wil zich graag profileren, − Men heeft al een profilering waar
prijsconcurrentie kan met een speciaal product. misschien Staatsbosbeheer niet
− Weinig spelers op gebied van in past.
populierenhout. − Prijs populierenhout is al niet te
hoog.
Renovatie boven − Oude bouwmaterialen zijn in − Innovativiteit minder gewenst.
nieuwbouw trek. − Populierenhout niet geschikt voor
− Hout kan vervangen worden door renovatie door geringe
hout. constructieve sterkte.
Toename duurzaam − Markt voor duurzame, lokaal − Geitenwollensokkensfeer kan
bouwen geproduceerde materialen. Hout schadelijk zijn.

23
Productontwikkeling

is een erg duurzaam materiaal, − Vraag wellicht te groot voor


met name FSC-hout. voorraad.
− Houtverduurzaming met
chemicaliën is erg
milieuonvriendelijk.
Toenemende − Integratie installaties mogelijk in − Momenteel slechte integratie van
hoeveelheid installaties niet massieve wanden. installaties en bouwdelen; lastige
coördinatie op de bouwplaats.
Gebrek − Meer prefab, wat goed mogelijk − Tekort timmerlieden.
bouwplaatspersoneel is met hout.
Toenemende vraag − Markt voor lichte, variabele − Andere dan traditionele
naar flexibiliteit inbouwelementen bouwwijze nodig
Demontabel bouwen − Markt voor demontabele − Houtverbindingen momenteel
bouwelementen veelal niet goed demontabel

24
Productontwikkeling

5 ProductMarktCombinaties

5.1 Vier mogelijke PMC’s:


1. Demontabele voorzetwanden (eventueel kleinere elementen = flexibeler) als wandafwerking
voor woningrenovatie.
2. Demontabele niet-dragende wanden met geïntegreerde elektrische installaties voor
woningbouw.
3. Hangende plafondelementen met installaties erboven voor kantoren.
4. Houten I-liggers voor de woningbouw met sparingen in het lijf om leidingen door te leggen.

Optie 1
Voordelen:
- Gebouwen hebben een technische levensduur van >100 jaar, maar worden vaak na 35 jaar al
gesloopt.
- Met het huidige nieuwbouwtempo duurt het 150 – 200 jaar, alvorens de bestaande voorraad is
vervangen.
- We bouwen voor lange exploitatieperiodes, echter op basis van de huidige normen.
Aanpassingen achteraf zijn economisch vaak niet haalbaar.
- Voorzetwanden kunnen in bestaande woningen tegen wanden geplaatst worden.
- Holle ruimtes erachter bieden ruimte aan installaties.
- Elementen (stijl- en regelwerk met beplating en eindafwerking van bijvoorbeeld houtfineer)
kunnen geprefabriceerd worden.
- Elementen zijn licht (van gewicht) en eenvoudig te plaatsen.
- Flexibel in ontwerp, uiterlijk
- Eenvoudig in montage
- Mogelijke akoustische demping
- Minder leidingen in de vloer, dit is ook tijdens de bouw erg praktisch.
Nadelen:
- Lost probleem van leidingen in plafond / vloer niet op. Dit is op te lossen door een
plafondsysteem mee te ontwerpen.
- Verkleind de ruimte en is daarom niet geschikt, wanneer hogere eisen gesteld worden aan
beschikbaar oppervlak.
- Extra materiaal, dus hogere kosten en meer afval
- Afhankelijk van het plaatmateriaal dat gebruikt wordt, kan montage op de platen van
bijvoorbeeld planken of schilderijen, bemoeilijkt worden.

Optie 2

Voordelen:
- Installaties geïntegreerd.
- Elementen (stijl- en regelwerk met beplating en eindafwerking van bijvoorbeeld houtfineer)
kunnen geprefabriceerd worden.

25
Productontwikkeling

- Elementen zijn licht (van gewicht) en eenvoudig te plaatsen.


- Flexibiliteit in de indeling van de woning
- Minder sloopafval
- Bereikbaarheid van installaties is sterk vergroot ten opzichte van conventionele installaties
- Eenvoudige montage
- Flexibel in ontwerp, uiterlijk
- Minder leidingen in de vloer, dit is ook tijdens de bouw erg praktisch.
Nadelen:
- Minder geschikt bij renovatie, omdat zelden hele nieuwe tussenwanden geplaatst worden. Men
wil ruimtes meestal liever vergroten dan verkleinen.
- Alleen een oplossing voor tussenwanden, niet voor dragende wanden. Daar zal dus nog ander
materiaal en een andere oplossing voor de installaties gebruikt moeten worden.
- Lost probleem van leidingen in plafond niet op. Dit is op te lossen door een plafondsysteem
mee te ontwerpen.
- Aansluitingen met dragende wanden, plafond en vloer zijn ingewikkelde als ze erg flexibel
moeten blijven en daarom vatbaar voor montage- of ontwerpfouten.

Optie 3

Voordelen:
- Je ziet de verdiepingsvloer hier en daar nog wel, waardoor de ruimte minder laag lijkt.
- Installaties niet geheel uit het zicht, waardoor men zich nog wel bewust is van de installaties
en hun werking
- Esthetisch betere oplossing dan een verlaagd plafond
- Vormvrijheid en ontwerp flexibiliteit
Nadelen:
- De vraag naar kantoren is momenteel niet erg groot. Er is veel leegstand.
- Op de elementen kan zich stof verzamelen, schoonmaken is lastig.
- Niet direct in woningbouw te implementeren

Optie 4

Voordelen:
- Grotere overspanningen mogelijk.
- Door grotere overspanningen ook flexibeler op de lange termijn. Een woning zou verbouwd
kunnen worden tot winkel of klein kantoor. Bij kleine beukmaten is dit veel lastiger.
- Installaties kunnen eenvoudig in de vloer verwerkt worden.
- Lichte constructie. Hierdoor is minder zwaar materieel nodig op de bouwplaats. Als de woning
bovendien geheel licht uitgevoerd wordt, is minder fundering nodig (materiaalbesparing).
- Duurzaam hout (FSC) kan worden gebruikt in de constructie
- De I vorm verhoogd de constructieve sterkte

26
Productontwikkeling

Nadelen:
- Hout(skelet)bouw heeft geen goed imago in Nederland.
- Het product bestaat al, zonder de sparingen. Dit kan evengoed als voordeel gezien worden.
- Populieren hout heeft geen sublieme constructieve sterkte.

Figuur: Schets van optie 1

5.2 Keuze
Een belangrijke voorwaarde voor het succes van een innovatief product is, dat er een markt voor is.
Voor de kantorenmarkt is het de vraag of er de komende tijd ruimte is voor een nieuw product. Met
alternatieven voorhanden stel kiezen wij voor een product voor deze markt (optie 3).

De woningbouwmarkt lijkt een minder risicovolle keuze. Binnen deze markt kan er nog onderscheid
gemaakt worden tussen nieuwbouw en renovatie. Een groot deel van het huidige woningbestand
voldoet niet meer aan de eisen, die er momenteel aan gesteld worden. Dat wordt niet zozeer
veroorzaakt door degradatie van de woningen, maar door hogere eisen, die we door de tijd zijn gaan
stellen aan onze woningen. Het valt niet te verwachten, dat de huidige eisen, ook over 50 jaar nog
gelden.

Nieuwbouw volgens de eisen van nu is dan ook niet de oplossing. Er zullen manieren gevonden
moeten worden om oudere woningen te verbeteren, zodat ze niet voortijdig gesloopt hoeven worden.
Een product voor woningrenovatie lijkt ons dan ook interessant om aan te werken. Het zou mooi zijn,
als dat product ook geschikt is voor nieuwbouw.

Optie 2 lijkt ons niet erg geschikt, omdat het om niet-dragende wanden gaat en die er niet erg veel
zijn in woningen en ze bovendien niet op elkaar aansluiten. Het installatietechnische probleem wordt

27
Productontwikkeling

dus nauwelijks opgelost. Zouden we kiezen voor dragende wanden, dan denken wij dat de markt
daarvoor erg klein is vanwege het slechte imago van houtbouw in Nederland.

Optie 4 vinden wij ook interessant. Een houten vloer zal eerder geaccepteerd worden dan houten
dragende wanden. Een combinatie van opties 4 en 1 zou in onze ogen een 'totaaloplossing' geven. Er
zijn dan stenen dragende woningscheidende wanden, met voorzetwanden van hout en houten
vloeren met I-liggers. Achter de voorzetwanden en in de vloer zijn de installaties verwerkt, waar ze
nog vrij gemakkelijk bereikbaar zijn.

Onze keuze valt dus op het ontwikkelen van PMC-optie 1. Later zou eventueel een combinatie van
optie 4 en 1 uitgewerkt kunnen worden.

28

You might also like