You are on page 1of 15

Morele Autonomie in de multiculturele samenleving

Door Paul Cliteur

Het aardige van het schrijven in opdracht of liever op uitnodiging van anderen, is dat het je dwingt vragen te beantwoorden die je misschien zelf niet precies op dezelfde manier zou hebben opgeworpen. Dat geldt ook voor de uitnodiging van de redactie van deze bundel om iets te zeggen over autonomie in onze multiculturele samenleving.

Aanvankelijk beviel dat woord onze mij niet zo. Kwam ik daarmee niet ook in de klemmende omarming van de multiculturalisten die zo graag de zegeningen bejubelen van een samenleving met multiculturele verschillen? Maar toen ik er iets langer over nadacht vond ik dat het onze misschien nog niet zo gek is. De wijze waarop we de multiculturele samenleving gestalte hebben gegeven, is misschien typisch onze manier geweest. En die manier is, zo zal ik betogen, niet zonder problemen. Laat ik beginnen met mijn standpunt te bepalen ten aanzien van de multiculturele samenleving en het multiculturalisme. Hoe zich dat standpunt verhoudt tot autonomie, komt daarna aan de orde.

De multiculturele samenleving is een samenleving waarin mensen met verschillende culturele achtergronden met elkaar moeten samenleven. Nu wordt cultuur voor een

aanzienlijk gedeelte bepaald door religie. Een multiculturele samenleving is daarmee ook een multireligieuze samenleving. Religie bemoeit zich van oudsher met moraal. Sterker nog: wereldgodsdiensten schrijven vaak morele regels voor. Je kunt de vraag opwerpen of dat noodzakelijk zo moet zijn. Is een religie denkbaar die geen morele regels voorschrijft? Sommigen, en niet de minsten, hebben gedacht dat dit mogelijk is. De religie van Spinoza bijvoorbeeld impliceert niet een bepaalde moraal. De religie van Einstein ook niet.1 Maar kenmerkend voor althans de grote thestische godsdiensten, zoals jodendom, christendom en islam, is dat zij een bepaalde moraal hebben voorgeschreven. Voorbeelden van die morele voorschriften zijn maar al te bekend. Men kan denken aan de Tien Geboden van Mozes (Oude Testament) of aan de Bergrede van Jezus Christus (Nieuwe Testament) of aan soeras uit de Koran (een nog Nieuwer Testament). Als alle mensen die het grondgebied van een bepaalde staat moeten delen een en dezelfde religie hebben, behoeft die religie als bron van de moraal niet zon probleem te zijn. Maar dat wordt anders in de multireligieuze samenleving. Dan gelden evenveel moralen als er religies vertegenwoordigd zijn op het grondgebied van de staat. Vanuit een zonnig perspectief heet dat pluralisme en vanuit een nog zonniger perspectief zou je dat als overheid zelfs moeten stimuleren omdat we er nog niet genoeg van hebben (actief pluralisme).2 Ik weet dat allemaal best te waarderen, maar ik zie ook schaduwkanten als het om onderdelen van recht en moraal gaat die we zijn gaan ervaren als funderend voor onze rechtsorde en morele orde.3 Dat pluralisme

wordt een probleem wanneer aanhangers van religies menen dat zij de wetten van de staat en samenleving waarin zij wonen naast zich neer mogen leggen om zich te orinteren op een soort hoger recht met een religieuze oorsprong. Komt dat voor dan? Jawel, sommigen zien hun religie als een bron van hoger recht. Dat religieuze recht heeft het primaat boven het recht van het Wetboek van Strafrecht of het recht van de Grondwet. Bij religieuze gewetensdaders kom je dat bijvoorbeeld tegen. Paul Hill, een presbyteriaanse geestelijke die een abortusarts en zijn assistenten vermoordde sprak van de innerlijke vreugde en vrede die zijn ziel doorstroomt sinds hij de tirannie van de staat van zich heeft afgeworpen.4 Hill verklaart volledige vrede te hebben met zijn gevangenisstraf en ook met zijn eventuele executie. Hill ziet zichzelf als een christelijke martelaar die de wet van God beschermt in een tijd waarin de wetten van het ongeloof de overhand hebben gekregen. Iets soortgelijks vind je bij Jigal Amir. Toen aan Amir werd gevraagd waarom hij de Isralische president Jitzak Rabin had vermoord (in 1995), zei hij: Het was God.5 Tegenover de politie zou hij ook hebben verklaard: Ik heb geen spijt. Ik handelde alleen en op bevel van God. Nog een voorbeeld, nu ontleend aan de wereld van de islam. In het Indiase Lucknow, de hoofdstad van de staat Uttar Pradesh, sprak op 20 februari 2006 een shariarechtbank een doodsvonnis uit over de twaalf tekenaars van de Deense prenten over Mohammed. Dat gebeurde in een fatwa, een religieus oordeel. Het religieuze hoofd van de rechtbank, Maulana Mufti Abul Irfan, verklaarde: De dood is het enige

vonnis voor de heiligschennis van de spotprenten.6 Het oordeel van de rechtbank zou bindend zijn voor alle moslims, waar zij zich ook mogen bevinden, aldus Irfan.7

Wat te leren valt uit deze voorbeelden Wat deze voorbeelden duidelijk maken, is dat Paul Hill, Jigal Amir en Maulana Mufti Abul Irfan van mening zijn dat moraal (geboden en verboden) zijn basis moet hebben in godsdienst in hun eigen godsdienst wel te verstaan. Maar wat zij eveneens constateren, zo lijkt het, is dat zij zijn komen te leven in een wereld waarin de dominante moraal dingen goedkeurt of zelfs voorschrijft die hun godsdienst afwijst. Zij vinden dat z verwerpelijk, dat zij bereid zijn mensen te doden of te laten doden om die wereld weer op het goede spoor te krijgen, dat wil zeggen te modelleren naar hun religieuze utopie. Veel mensen zullen bij deze voorbeelden opmerken dat het hier slechts een minderheid van de gelovigen betreft, een stel gevaarlijke gekken. Dat is ongetwijfeld juist. Veel helpen doet deze constatering echter niet. Je hebt namelijk niet zo heel veel van die gekken nodig om een samenleving behoorlijk te ontregelen. Wat de geschiedenis van het internationale terrorisme ons leert, is dat betrekkelijk kleine groepen van mensen die bereid zijn om veel geweld te plegen en die opereren in een wereld waarin een groep mensen hen steunt (met geld, met begrip of anderszins) aanzienlijke schade kan aanrichten.8 Bovendien neemt de hoeveelheid religieuze gewetensdaders toe. Ik heb zelf de indruk dat de multireligieuze samenleving een samenleving zal worden (en zelfs in

toenemende mate al geworden is) waarin we meer met mensen als Paul Hill, Jigal Amir en Maulana Mufti Abul Irfan te maken gaan krijgen. Positief ingestelde mensen vinden dat misschien pessimistisch. Ik hoop van harte dat zij gelijk hebben en niet ik. Ik zou ook veel liever de wereld inkijken met de ogen van een postmodern geschoolde burgemeester die zegt kom op, niet somberen, de dialoog zoeken, dan komt het goed, dan met de ogen van een onheilsprofeet die voorspelt dat religieuze tegenstellingen en religieus fanatisme de 21ste eeuw in toenemende mate gaan beheersen. Bij sommigen heerst een oudejaarsavond-metWim-Kan-op-de-bank-stemming waar ik graag aan mee zou doen. Het probleem is alleen de krant die elke morgen in de bus valt en die het materiaal aandraagt waarvoor ook ik zo graag mijn ogen zou sluiten. Nahed Selim zegt zwijgen is verraad, en ik denk dat zij gelijk heeft.9 Als je het vermogen hebt om te schrijven dan zou je dat ook moeten doen. Misschien is dat laatste ook een veel positievere levensinstelling dan voortdurend maar te spreken over respect en dialoog zonder dat je een bijdrage levert aan het aanpakken van de problemen. Religieus terrorisme, fundamentalisme en radicalisme onder de jeugd bestaan, zij nemen toe en moeten worden bestreden.10 Overigens moeten we de gevaren ook niet overdrijven; daar ben ik het mee eens. Twee van de drie genoemde figuren hebben vooral lokale uitstraling. Paul Hill is een Amerikaans probleem. Wij, hier in Nederland, kunnen ons concentreren op een luxeprobleem: mag de SGP wel vrouwen weren uit bestuursfuncties? Jigal Amirs heb je voornamelijk in Isral. Maar

Maulana Mufti Abul Irfans invloed strekt zich helaas uit tot ver buiten India. Zijn rechtbank bemoeit zich met zaken die in landen ver buiten India zich afspelen. Dat is een betrekkelijk nieuw en vreemd fenomeen en heeft niet alleen met multiculturalisme en religieuze pluriformiteit te maken, maar ook met globalisering. Het zal niet in het hoofd van een Nederlandse rechter opkomen te denken dat een nationaal Nederlands vonnis rechtskracht heeft in India. Maar typerend voor de manier van denken van Maulana Mufti Irfan is dat hij meent dat zijn vonnis wel degelijk rechtskracht heeft (of zou moeten hebben) in Denemarken of Nederland. Daarom is ook een hervorming van het islamitische denken nodig waartoe wetenschappers als Nasr Abu Zayd,11 Mohammed Arkoun12 en Fouad Laroui13 terecht oproepen. Je kunt erover van mening verschillen hoe dat precies zou moeten gebeuren en wat de meest kansrijke strategien zijn. Is dat een relativering van de heilige tekst? Moeten we leren deze in de historische context te verstaan?14 Moeten we een voortvarende kritiek op het islamisme ontwikkelen?15 Moeten we unverfroren opkomen voor het recht op geloofsafval?16 En in hoeverre moeten we daarbij binnen de islamitische traditie blijven? Nu werkt de Nederlandse rechtsorde nog niet mee aan het uitvoeren van het vonnis van een buitenlandse sharia-rechtbank. Volgens sommigen is dat jammer en ondermijnt dit de gewenste pluriformiteit van onze multiculturele samenleving. Waarom zouden religieuze minderheden geen recht hebben op hun eigen interculturele recht? Maar Maulana Mufti Irfan heeft wel hulpjes die een vonnis voor hem ten uitvoer brengen als de staat in gebreke blijft en die staat blijft natuurlijk in gebreke. Het soort delicten waarvoor de sharia-

rechtbank de doodstraf oplegt, wordt in andere delen van de wereld beschouwd als grondrecht: het recht om van geloof te veranderen, het recht seks te hebben met iemand van hetzelfde geslacht, het recht, als vrouw, om je te ontworstelen aan de invloed van de man die boven jou gesteld is.

Het concept autonomie Langzaam aan komen nu de contouren van het begrip autonomie in zicht. Autonomie wil zeggen zelfbepaling. Het houdt in dat mensen in vele zaken van het leven hun eigen weg mogen volgen, hun eigen inzichten mogen verwerkelijken. Zij mogen zelf bepalen welke godsdienst zij aanhangen, met wie zij willen trouwen, wat zij willen zeggen dit alles binnen de grenzen van de wet en enkele elementaire regels van fatsoen. Mensen als Paul Hill en Maulana Mufti Irfan zijn van mening dat die autonomie de oerzonde is van de mens. Zij zijn tegen heel veel dingen, maar als je vanuit hun levensbeschouwing het kwaad zou moeten samenvatten in n notie, dan zouden zij zeggen dat het schuilt in de autonomie. Het is volgens hen een misvatting te denken dat de mens zelf gestalte mag geven aan zijn leven. Dt is eigenlijk de appel die Eva aan Adam aanreikte. Naar hun mening is die autonomie voorbehouden aan God. Alleen God is causa sui. Alleen God kan zichzelf bepalen. De mens daarentegen die wordt bepaald door God. Voor de mens is niet de vraag wat wil ik zelf? of wat willen wij? doorslaggevend, maar wat wil God? Gelukkig heeft God zijn wil geopenbaard in een geschrift, een heilig geschrift. Die heilige schrift zou normerend moeten zijn voor het leven, voor de moraal, voor de staat, voor de maatschappij. En

omdat de meeste mensen niet kunnen lezen en zelf kunnen nadenken moeten speciale schriftgeleerden die schrift voor ons uitleggen. Precies dat doen mensen als Maulana Mufti Irfan voor ons.

Strategien van verandering Nu zou men kunnen tegenwerpen dat ik hier lijk te fulmineren tegen een stroman: een positie die niemand verdedigt. Ik ben in de weer met Paul Hill, Jigal Amir en Mufti Maulana Abul Irfan alsof hun positie door vele gelovigen zou worden verdedigd. Is dat wel het geval? Gelukkig is de overgrote meerderheid van de mensen, ook serieuze gelovigen, het eens over de verwerpelijkheid van moorden (of het aanzetten daartoe) op goddelijk bevel. Het probleem is alleen dat ondanks het feit dat maar heel weinig schriftpassages oproepen tot het vermoorden van de ongelovigen, het precies die passage zijn die door radicalen worden opgespoord om hun geweld mee te rechtvaardigen. Wanneer n procent van de gelovigen tot geweld bereid blijkt op basis van n procent van de passages uit een heilig geschrift ontstaat een probleem van kolossale omvang. Je hebt dan niets aan die 99 procent mooie aansporingen, want die kunnen die ene procent niet compenseren of onschadelijk maken zolang de heiligheid van de gehele schrift of de gehele religieuze traditie overeind blijft. Hoe los je dat op? Een wereldgodsdienst bestrijden is vechten tegen de bierkaai, is vaak gezegd. En dat is juist. Wat je veel beter kunt doen, is inzetten op een vrijzinnige variant van zon godsdienst. Gelukkig is dat mogelijk. De overgrote meerderheid van

de gelovigen zal niet bereid zjn zoon te offeren op goddelijk bevel, zoals Abraham bereid was te doen.17 De overgrote meerderheid van de gelovigen zal zijn vrouw niet slaan, ook al zijn er schriftpassages te vinden die dat billijken. Zelfs de overgrote meerderheid van de collegas van Mufti Maulana Abul Irfan, namelijk shariarechters, zal niet daadwerkelijk de amputatie van een hand als straf op diefstal uitspreken ook niet wanneer daarvoor een basis te vinden is in het heilige recht en de feiten van het geval (hij heeft het gedaan). Is het dan niet veel verstandiger aansluiting te zoeken bij deze vrijzinnige meerderheid in plaats van als een Verlichtingsprediker een evangelie uit te dragen dat voor een groot deel van de wereld nu eenmaal geen aantrekkingskracht heeft? Misschien moeten we geen Verlichtingsfundamentalisten zijn, maar Verlichtingsslimmerikken. We moeten proberen om de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en de Nederlandse Grondwet in de heilige schrift te lezen. Als in zon heilig geschrift staat dood aan de ketter, dan moeten we de tekst zo interpreteren dat een aanvaardbaar resultaat ontstaat. Gelukkig kan dat. Er staat immers niet wat er staat. Woorden hebben vele betekenissen en de tekst dwingt ons nooit in een knellend keurslijf. Hebben postmoderne filosofen ons niet geleerd dat teksten alles kunnen betekenen? Toch zit hier een probleem. Ik vrees dat de vooronderstellingen van de verlichtingsslimmerik niet deugen. Sommige woorden hebben wel verschillende betekenissen, maar woorden en teksten zijn niet op elke manier uit te leggen. Als in de tekst staat dat de erfenis naar de man gaat en niet naar de vrouw, dan kun je moeilijk zeggen: Ach, man, vrouw dat staat daar nu wel, maar wat is een man? Wat is een

vrouw? Daarover valt van mening te verschillen. Of: helft? Wat is helft? De helft is in tijd van de profeet is iets heel anders dan de helft in de 21ste eeuw. Nog een iets verontrustender voorbeeld: als in de tekst staat dood de ongelovigen, dan is het niet helemaal krankzinnig dat een religieus heethoofd dood leest als dood, en dat hij zijn eigen interpretatie geeft aan ongelovigen. Vrijzinnige ideologen hebben de neiging fundamentalisten af te schilderen als lawaaimakers die veel aandacht krijgen, maar in feite een marginale positie hebben. Ik vrees dat het met die marginaliteit tegenvalt. De harde empirische werkelijkheid toont ons dat fundamentalistische vormen van geloof meer aantrekkingskracht hebben dan vrijzinnigen voor mogelijk houden.18 De Franse minister Nicolas Sarkozy spreekt over religieus terroristen als gekken van God (fous de Dieu). En deze gekken van God zouden volgens hem niets met God zelf te maken hebben. Hij vervolgt met te stellen dat deze gekken van God een boodschap van liefde en vrede ombuigen in een instrument van oorlog.19 Dat is gemakkelijk gezegd, maar het probleem is tweerlei. Ten eerste hebben die islamisten meer dan vrijzinnigen wel degelijk invloed op jongeren. Ten tweede kunnen zij aansluiten bij heilige teksten en tradities die vrijzinnigen niet helemaal kunnen deconstrueren.20 Zoals gezegd: als in de tekst staat dat jongens twee keer zoveel mogen erven als de meisjes is het erg moeilijk van die helft iets anders te maken dan de helft.

Nu zal men zeggen: met deze opmerking speel je de radicalen in de kaart. Je geeft hun eigenlijk gelijk. Je zegt in feite dat dogmatische godsdienst de enige vorm van godsdienst is. Is het dan gek dat we je een fundamentalist noemen? Ik meen dat dit een denkfout is. Ik geef een islamist gelijk zoals ik een nazi gelijk geef die zegt nazisme vergt het uitroeien van het joodse ras. Ik geef die nazi gelijk in de zin dat ik erken dat de uitspraak die hij doet over het nazisme inderdaad een kenmerk aangeeft van het nazisme als ideologie. En zo kun je ook erkennen dat sommige radicale interpreten uitspraken doen die inderdaad kunnen aansluiten bij bepaalde onderdelen van een godsdienstige tekst en traditie. 21 Wie daarvoor zijn ogen sluit, leeft volgens mij in een droomwereld en is intellectueel niet goed gequipeerd voor een van de belangrijkste uitdagingen van de 21ste eeuw: hoe treden we de radicalen tegemoet? Mijn probleem met vrijzinnigen is dat zij de flexibiliteit van de taal overschatten (een onderschatting die diepe wortels heeft in de hermeneutische traditie). Zij verwarren hun eigen wensvoorstellingen met de empirische werkelijkheid om hen heen. Een godsdienst is niet alleen wat zij zouden willen dat die godsdienst is, maar ook een praktijk die beleefd wordt en gestalte krijgt door het werk van radicalen. Het is overmoedig om te denken dat mensen als ayatollah Khomeiny of sjeik Omar Bakri maar wat bazelen terwijl vrijzinnige interpreten een consistente visie hebben op de ware kern van de godsdienst (nog even afgezien van de interne kritiek dat die vrijzinnigen ineens over ware kern en essentie van een godsdienst gaan spreken, terwijl zij je juist hadden verzekerd dat zoiets niet bestaat).22

Misschien is voor de korte termijn een beetje voortmodderen met vrijzinnige interpretaties niet verkeerd, maar we zullen ook voor de langere termijn een perspectief moeten ontwikkelen. Wat zou dat kunnen zijn?

De toekomst van de morele autonomie Mijn antwoord, zoals uiteengezet in mijn boek Moreel Esperanto, is: morele autonomie.23 De enige werkelijk consistente positie is naar mijn idee die welke de ontkoppeling van religie en moraal voorstaat. Het mag zo zijn dat velen daar nog niet aan toe zijn. Maar dat betekent niet dat we niet zouden moeten benoemen wat voor de langere termijn het ideaal zou moeten zijn. Als we voor de langere termijn niet weten waar we naartoe willen, hebben we ook voor de kortere termijn geen richtingsbesef. Religie is voor zingeving. Religie kan ook een bron van inspiratie zijn voor moraal (het staat ieder vrij zich te laten inspireren door wat hij wil: door zijn vrouw, door het weer, door de krant, door astrologie, door wat dan ook). Maar religie kan geen rechtvaardiging geven aan moraal. Moraal is autonoom. Naar mijn idee blijft het van belang dit perspectief te verwoorden. Ik zie natuurlijk ook wel dat ik niet ga meemaken dat dit inzicht gedeeld wordt door de gehele wereldbevolking. Mijn dochter ook niet. Misschien haar kinderen ook niet. En misschien gebeurt dat wel nooit. Maar het is een behartigenswaardig inzicht en het stuit mij tegen de borst het in te wisselen voor een halfbakken pragmatisme dat au fond ook nog niet eens zo pragmatisch is.

Dat brengt mij terug bij het begin van deze bijdrage. Ik schreef daar dat de wijze waarop wij onze multiculturele samenleving gestalte hebben gegeven inderdaad onze manier is. En dat die manier niet zo gelukkig is. Vreedzaam samenleven onder condities van grote culturele en religieuze verschillen vooronderstelt een neutrale staat die dit proces in goede banen leidt. Die staat moet dus niet n godsdienst als staatsgodsdienst aannemen (zoals met de Britse anglikaanse kerk) of alle godsdiensten faciliteren onder het mom van pluriformiteit bevorderen (het Nederlandse model van de verzuiling). De staat dient godsdienst over te laten aan de kerken en moskeen, aan het priv-leven van mensen. De staat moet ook niet proberen godsdienst te gaan gebruiken om de integratie te bevorderen.24 Of moskeen gaan subsidiren om taal- en zwemles te kunnen geven. Het is ook niet goed dat kersttoespraken van het staatshoofd doorspekt worden met verwijzingen naar religieuze tradities omdat die nu eenmaal een bron van inspiratie zijn voor vele mensen. Multiculturele kersttoespraken: Wees lief voor elkaar, Jezus zei het, Mohammed zei het en zie daar: Krishna zei het ook. Dit soort als handreiking aan culturele en religieuze minderheden bedoelde initiatieven, werken de segregatie van de samenleving in de hand. Wat moeten we wel doen? We moeten inzetten op Nederlands staatsburgerschap, op het bevorderen van loyaliteit aan de Nederlandse wetten, de Nederlandse grondwet, de scheiding van moraal en religie, de scheiding van religie en staat. Nu zal men zeggen: dat is voor velen een stap te ver. Een volkomen seculiere staat en een seculiere moraal hebben geen wervingskracht. Laat ik daar eerst een kanttekening

bij plaatsen. De empirische werkelijkheid wijst uit dat mensen in betrekkelijk korte tijd volledig kunnen radicaliseren in een gewelddadige religieuze ideologie. Maar diezelfde empirische werkelijkheid wijst ook uit dat het mogelijk is dat mensen in enkele jaren tijd kunnen deradicaliseren. Dat wil zeggen: het blijkt dat allerlei mensen met tamelijk radicale religieuze opvattingen in een snel tempo een andere, meer seculiere, levensopvatting kunnen aannemen. Misschien onderschatten we ook wel het veranderingspotentieel van de menselijke soort. Om dat proces van deradicalisering te stimuleren zullen we ervoor moeten zorgen dat ook een traditie van seculier denken zichtbaar blijft. Het is gevaarlijk deze traditie uit te hollen door een seculiere moraal voor te stellen als een onhaalbaar utopisch ideaal dat voor religieuze en etnische minderheden voor eeuwig onbereikbaar zal zijn. Dat is niet waar. Wie meent dat religies alleen van binnenuit kunnen worden hervormd wens ik veel succes. Ik hoop dat de pogingen van hervormers tot het ontwikkelen van een Europese islam, zoals die van Bassam Tibi, vrucht zullen dragen.25 Maar waarom zouden we zeggen dat de positie van Luther en Calvijn die van Diderot en Holbach overbodig maakt? Waarom zou naast de Reformatie geen Verlichting kunnen bestaan? De gedachte dat alle Verlichting al in de religieuze traditie zelf besloten ligt, als een schat die de vrijzinnigen voor ons opgraven, is naef. Die Verlichting komt ook van buiten. Laten we dus zorgen dat de traditie van een autonome moraal en van een religieus neutrale staat niet wordt afgeschilderd als wereldvreemd gebazel van een ambitieuze Verlichtingskaste, laten we ervoor zorgen dat die traditie niet verloren gaat binnen het Europese denken.

Te vinden in: A. Einstein (1934), Mein Weltbild. Amsterdam: Querido Verlag Dat wordt voorgestaan door: Abicht, L. (2006), Actief pluralisme. Zeven stellingen. In: Eva Brems en Ruth Stokx (red.), Recht en minderheden. De ene diversiteit is de andere niet, Tegenspraak 26, Brugge: Die Keure, pp. 221-233. 3 Vanuit het postmoderne denkraam maakt zon opmerking je een verlichtingsfundamentalist. Maar dat is een slordige manier van denken die oppervlakkige gelijkenissen opblaast tot van essentieel belang. 4 the inner joy and peace that has flooded my soul since I have cast off the states tyranny. Aangehaald bij: Selengut, Ch. (2003), Sacred Fury. Understanding Religious Violence, New York, Toronto, Oxford: Rowman & Littlefield Publishers, p. 37. 5 Bericht van 7 november 1995 op www.cnn.com 6 Ook Iran wil zaak cartoons kalmeren, in: NRC Handelsblad, 21 januari 2006. 7 Islamic court in India issues death sentence to cartoonists, in: Agence France Press, February 20, 2006. 8 Verhelderend is hier: Dershowtiz, A. (2002), Why Terrorism Works. Understanding the Threat, responding to the Challenge, New Haven and London: Yale University Press. 9 Selim, N. (2005), Zwijgen is verraad. Openhartige verhalen over vrouwen en islam, Amsterdam : Van Gennep. 10 Zie voor een mooi overzicht: Fourest, Caroline, & Venner, Fiametta (2003), Tirs Croiss. La lacit lpreuve des intgrismes juif, chrtien et musulman, Paris: Calmann-Lvy. 11 Zie Abu Zayd, Nasr, Reformation of Islamic Thought. A Critical Historical Analysis, WRR, Amsterdam University Press, Amsterdam 2006. 12 Bijvoorbeeld in: Arkoun, Mohammed, Rethinking Islam Today, in: Annals of the American Academy of Political and Social Science, July 2003, pp. 18-39. 13 Laroui, Fouad, Over het islamisme: een persoonlijke weerlegging, De Geus, Breda 2006. 14 Wat een belangrijk onderdeel is van het werk van Zayd. Omdat een aanzienlijk deel in het Arabisch verschenen is en voor velen dus ontoegankelijk is een nuttige inleiding: Kermani, Navid, From revelation to interpretation: Nasr Hamid Abu Zayd and the literary study of the Quran, in: Suha, Taji-Farouki, ed., Modern Muslim Intellectuals and the Quran, Oxford University Press in association with the Institute of Ismaili Studies, London, Oxford / London 2006 (2004), pp. 169-192. 15 Zoals gebeurt bij: Hirsi Ali, Ayaan, Infidel, The Free Press, London 2007. 16 Zie: Hegener, Michiel, Vrijheid van godsdienst, Uitgeverij Contact, Amsterdam / Antwerpen 2005. 17 Zie Genesis 22: 1-13 en Koran 37: 99-113. 18 Zie over de vormen van fundamentalisme: Ruthven, M (2004), Fundamentalism. The Search for Meaning, Oxford: Oxford University Press. 19 Ces fous de Dieu nont rien voir avec Lui en Ils dtournent un message damour et de paix en instrument de guerre, in: Sarkozy, N. (2004), La Rpublique, les religions, lesprance. Entretiens avec Thibaud Collin et Philippe Verdin, Paris : Les ditions du Cerf, p. 9. 20 Vele voorbeelden van dat soort teksten vinden we in: Nelson-Pallmeyer, J. (2003), Is Religion Killing Us? Violence in the Bible and the Quran, Harrisburg: Trinity Press International. 21 Zie bijvoorbeeld: Allen, Ch. (2006), Gods Terrorists. The Wahhabi Cult and the Hidden Roots of Modern Jihad, London: Little, Brown. 22 Zie hierover: Phillips, M. (2006), Londonistan. How Britain is Creating a Terror State Within, London: Gibson Square. 23 Cliteur, Paul, Moreel Esperanto: naar een autonome ethiek, De Arbeiderspers, Amsterdam 2007. 24 Er is trouwens niets dat zo sterk de agressie van religieus terroristen opwekt als het gebruik van hun religie om vrijzinnigheid te stimuleren. Pragmatisch is het dus ook niet zonder problemen. 25 Tibi, B. (2003). Im Schatten Allahs. Der Islam und die Menschenrechte, Dsseldorf: Ullstein.
2

You might also like