You are on page 1of 15

Professionele Bachelor Lager Onderwijs

Campus Noord 2
Oudesteenweg 81
2060 Antwerpen
03 613 14 05
http://stageweb.kdg.be

LESVOORBEREIDING
naam:
school:

Freya Moerman

doestage:

nr:

opleidingsgroep:

1PBLOa

Gemeentelijke Basisschool Gibo leerjaar:


Driehoek
(uur) van:

mentor:

Els Jacobs

aantal lln:

22

leergebied:

Wereldorintatie

leerdomein:

/ (Jeugdboekenweek, geen
leerstof)

lesonderwerp:

Hoe groeit een boek?

nagekeken
door:

Els Jacobs

op:

12/03/2014

11:15

datum:

tot:

18/03/2014
12:05

Beginsituatie
De kinderen weten hoe een boek eruit ziet.
Ze weten dat een boek geschreven is door iemand.
De kinderen weten dat je een boek kan kopen in een winkel of lenen in de bib.
De kinderen weten dat er boeken zijn voor verschillende doelgroepen.
Kerndoelen
De kinderen zijn er zich bewust van dat een boek niet zomaar in de winkel komt te liggen of in de
bib maar dat er een aantal fasen aan vooraf gaan.
De leerlingen hebben respect voor elkaars keuze van beroep bij het rollenspel en kunnen hierbij
goed samenwerken.
Situering (leerplan en/of leergebiedoverschrijdende eindtermen)
1.3 De leerlingen kunnen in omgang met anderen respect en waardering opbrengen.
1.4 De leerlingen kunnen hulp vragen en zich laten helpen.
1.5 De leerlingen kunnen bij groepstaken leiding geven en onder leiding van een medeleerling
meewerken.
Bronnen
W.O. + Taal: Jeugdboeken in je valies (jeugdboekenweek)
Dahl, R. 1988. Matilda. Postbus 1, 3740 AA Baarn: De Fontein.
Werkpunt(en)
Ik schrijf op het bord als de kinderen hun kaartjes voor hun rollenspel hebben gekregen. Zo is er
Aantal bijlagen

minder tijdverlies als ik op het bord schrijf aangezien deze nog niet geautomatiseerd is.
Ik zorg ervoor dat ik op tijd op mijn spiekbriefje kijk om te controleren of ik nog iets ben vergeten
te vertellen dat nog zeker gezegd moet worden.

Aantal bijlagen

Duur

Fasering

per lesfase noteer je een duidelijke titel, tenminste n leerdoel en


omschrijf je zeer gedetailleerd en eenduidig de leerstof of de vaardigheid

in min.

Leerinhoud (WAT)

Onderwijsleermiddelen
(WAARMEE)

Onderwijsleeractiviteiten (HOE)
De leerkracht

Groep
De leerlingen

Voorlezen uit Mathilda

Klassikaal

De kinderen ontdekken dat lezen leuk is.


De kinderen kunnen in stilte en met respect luisteren
naar een verhaal. De drang naar zelf willen lezen wordt
aangewakkerd.

10

Boek: Matilda van


Roald Dahl
(fragment: zie
bijlage)

Ik ga jullie voorlezen uit het boek Matilda. Matilda is


een meisje van ongeveer 5jaar. Ze is ongelooflijk
slim en ze heeft zichzelf leren lezen toen ze 3 was.
Nu kan ze al echte volwassen boeken aan. Ze leest
graag, maar dat vinden haar ouders verschrikkelijk.
Ze vinden dat Matilda haar tijd verdoet en ze zeggen
dat ze beter wat tv zou kijken. Haar ouders zijn
helemaal niet vriendelijk tegen haar, maar hun zoon
(Mathilda haar broer) kan niets verkeerd doen. Ook
hij is gemeen tegen haar. Op een dag had zij een
boek mee uit de bib. Haar vader, meneer Wurmhout
heeft haar boek aan stukken gescheurd en
vernietigd. Matilda was hier ongelooflijk boos om. Ze
vond dat dit de druppel was en ze besluit haar ouders
te straffen.
Ik lees voor uit Matilda

Van idee naar boek


De leerlingen weten dat een boek een aantal fasen
moet doorlopen voordat het een echt boek word zoals
in de winkel.

Dit boek is geschreven door een man. Voordat die


man is beginnen schrijven, had hij een idee.
Misschien dacht hij wel: Ik ga over een meisje
schrijven die haar ouders straft, de rollen
omgedraaid. Of misschien dacht hij: Ik ga schrijven
over een meisje dat niet goed behandeld wordt door
haar ouders. Het kan ook zijn dat hij gewoon over
een leuk en lief meisje wilde schrijven en dat dit eruit
is gekomen of misschien dacht hij wel iets helemaal
anders.

De kinderen zijn zelf de verschillende tussenpersonen


die tussen het manuscript en het boek in staan.
Hierdoor kunnen ze zich beter inleven en absorberen ze
zo het proces beter.

Lossen bladeren
tekst

Die man is beginnen schrijven of typen op de


computer over dat meisje. Hij heeft een verhaal
geschreven. Toen de man klaar was met zijn verhaal
zag dat er zo uit. Ik hou allemaal losse bladeren met
geschreven tekst vast. Die man wilde dat ook andere
mensen zouden lezen wat hij geschreven had. Maar
hij mocht dat niet zomaar zelf beslissen. Nee, hij
moest eerst zijn verhaal laten nalezen door iemand
anders. Leerkracht stapt naar een leerling. Kan jij
mijn verhaal eens nalezen? Blader maar eens en doe
alsof je aan het lezen bent. Leerkracht fluistert:

De leerlingen luisteren
naar het verhaal.

Klassikaal

Duur
in min.

Fasering

Leerinhoud (WAT)
per lesfase noteer je een duidelijke titel, tenminste n leerdoel en
omschrijf je zeer gedetailleerd en eenduidig de leerstof of de vaardigheid

Onderwijsleermiddelen
(WAARMEE)

Onderwijsleeractiviteiten (HOE)
De leerkracht
Subiet moet je zeggen dat je het een heel slecht
verhaal vindt. Leerkracht zegt op normale toon: Hoe
vind je mijn verhaal?
Oh. Leerkracht kijkt teleurgesteld. Dan zal ik maar
opnieuw beginnen.
Leerkracht pakt andere bladeren met geschreven
tekst en stapt naar dezelfde persoon. Ik heb een
nieuw verhaal geschreven. Hopelijk vind je het nu
wel goed. Wil je het eens nalezen?
Leerkracht fluistert: Nu mag je zeggen dat je het een
goed verhaal vindt.
Oef! Dan moet ik niet terug opnieuw beginnen
schrijven.
Yes! Mijn verhaal mag verkocht worden. Maar eerst
moet ik nog langs iemand anders, die mijn spelfouten
verbetert en er misschien ook wat leestekens bij zet
die ik ben vergeten tijdens het schrijven. Leerkracht
loopt naar leerling. Hey! Ik had een idee, dus ik ben
een verhaal beginnen schrijven. Daarna ben ik naar
de uitgever gegaan. Die heeft gekeken of mijn
verhaal goed genoeg was. Maar nu moet ik mijn
verhaal nog laten nalezen op spelfouten of leestekens
die ik misschien vergeten ben. Wil jij dat doen?

Heb je de fouten verbeterd?


Je moet ze wel verbeteren, h. Kan je dat doen? Dan
kan ik verder.

Groep
De leerlingen

Ik vind het een heel


slecht verhaal.

Ok, ik zal het nalezen.


Ik vind het een heel
goed verhaal.

Leerling bladert en zegt:


Er staan wel wat fouten
in.
Het is goed.
Ja.
Nee.
Het is goed, ik heb alles
verbeterd.

Ok, bedankt!
Oh super! Ik ben langs de uitgever gegaan, die zei
dat mijn manuscript goed genoeg was om verkocht of
uitgeleend te worden. Dan heb ik mijn verhaal laten
nalezen door de corrector, die keek of er geen
spelfouten in stonden. Maar mijn verhaal is eigenlijk
voor kinderen en ik heb helemaal geen tekeningen
hierin staan. Daar moet ik iets aan gaan doen!
Leerkracht loopt naar een leerling. Hallo, ik heb een

Duur
in min.

Fasering

Leerinhoud (WAT)
per lesfase noteer je een duidelijke titel, tenminste n leerdoel en
omschrijf je zeer gedetailleerd en eenduidig de leerstof of de vaardigheid

Onderwijsleermiddelen
(WAARMEE)

Onderwijsleeractiviteiten (HOE)
De leerkracht
boek dat uitgegeven mag worden en waar geen
spelfouten in staan. Maar dit boek is voor kinderen,
kan jij kindertekeningen hierin maken?
Ok, heel mooi, bedankt hoor!! Nu moet ik terug naar
de uitgever. Maar ik ga niet terug naar mijn vorige
uitgever hoor! Die heeft mij al eens terug opnieuw
een boek laten schrijven. Ik ken ook nog wel een
andere uitgever. Leerkracht stapt naar een andere
leerling. Dit is mijn boek, het is nog geen boek, het is
nog maar een manuscript met mijn verhaal en
tekeningen. Er moet nog een boek van worden
gemaakt. Kan jij mij zeggen of mijn boek zo groot of
zo groot moet worden? Leerkracht toont twee soorten
boeken die verschillen in mate.

Boek en losse
bladeren met tekst

Hoe groot moet het lettertype zijn? Zo groot of zo


groot? Leerkracht laat het boek, Matilda zien en de
tekst met losse bladeren met een verschillend
lettertype.
Ok, bedankt! Ik had dus een idee, dan ben ik een
verhaal beginnen te schrijven. Dan moest ik naar de
uitgever, die zei mij of mijn boek goed genoeg was
om uitgegeven te worden. Daarna ben ik naar de
corrector gestapt, die heeft mijn schrijffouten
verbeterd. Dan ben ik naar de tekenaar gegaan. Toen
ben ik weer naar de uitgever gegaan, die heeft mij
gezegd hoe groot mijn boek moet zijn, hoe groot
mijn letters moeten zijn en welk soort papier ik moet
gebruiken Maar nu ziet mijn boek er nog altijd niet
uit als een boek. Weten jullie wat ik nog ben
vergeten?
Ja, goed idee, bedankt!!

De leerlingen

Ok. Kind doet alsof het


aan het tekenen is.

Leerling wijst aan.

Leerling wijst aan.

Naar de drukker!
Leerlingen antwoorden
niet.

Ah, ik moet nog naar de drukker! Tegen de drukker


moet ik zeggen hoe groot mijn boek en hoe groot
mijn lettertype moet zijn en welk soort papier ik
nodig heb. Dat heeft mijn uitgever beslist.
Leerkracht gaat naar leerling. Wil jij mijn boek
drukken?
A2 papier

Leerkracht fluistert tegen leerling dat hij met een


aantal bladzijden op dat grote papier mag leggen.
Zeg je mij als het is gedrukt?

Groep

Ja.

Duur

Fasering

Leerinhoud (WAT)
per lesfase noteer je een duidelijke titel, tenminste n leerdoel en
omschrijf je zeer gedetailleerd en eenduidig de leerstof of de vaardigheid

in min.

Onderwijsleermiddelen
(WAARMEE)

Onderwijsleeractiviteiten (HOE)
De leerkracht
Oh ok bedankt.
Nu lijkt het al wat meer op een boek. Maar nog niet
helemaal. Deze stukjes moeten ook allemaal aan
elkaar vast. Je kan dat lijmen, maar dat is niet zo
sterk. Dan valt het boek sneller uiteen. Het boek kan
ook aan elkaar genaaid worden, dat is veel beter.
Dan heb ik een echt boek zoals dit boek. Leerkracht
houdt het boek Matilda omhoog. Dan heb ik mijn
boek en mag het in de winkel liggen. Daarvoor zijn er
vrachtwagens. Die vrachtwagens brengen de boeken
naar de bib waar je ze kan lenen en naar de
boekhandelaars die de boeken verkopen.

20

Groep
De leerlingen

Het is klaar.

Van idee naar boek: uitdieping


De leerlingen oefenen en denken na over de
verschillende fasen dat een verhaal doorloopt voordat
het een boek wordt.

Klassikaal

W.O. + Taal:
Jeugdboeken in je
valies
(jeugdboekenweek)

Pak allemaal jullie bundel. Leerkracht leest voor. De


antwoorden worden aan de kinderen gevraagd. Alle
antwoorden worden op het bord geschreven.

Tijdens het invullen in de schrift, geef ik een korte


toelichting: Een manuscript lijkt op wat ik hier vast
heb. Ik ben met mijn manuscript naar de uitgever
gegaan, naar de corrector en naar de drukker.
Daarna was het geen manuscript meer, maar leek
het al meer op een boek.
Ik lees verder.
Een oplage is dus hoe het boek eruit gaat zien. Het is
eigenlijk om het boek mooi te maken. Het juiste
lettertype kiezen, de juiste grootte van het boek, het
juiste papier
Illustrator is een moeilijk woord. Dat is een ander
woord voor tekenaar. In illustrator zit het woordje
illustratie. Weet iemand wat een illustratie is?
Een illustratie is een tekening, maar dat kan ook een
foto zijn of een afbeelding van iets. Maar een

De leerlingen lezen mee


en denken mee na over
de antwoorden.

De kinderen denken mee


na over de antwoorden.

Ja, dat zijn tekeningen.


Nee.

Duur
in min.

Fasering

Leerinhoud (WAT)
per lesfase noteer je een duidelijke titel, tenminste n leerdoel en
omschrijf je zeer gedetailleerd en eenduidig de leerstof of de vaardigheid

De kinderen kunnen moeilijke begrippen begrijpen


m.b.v. de context.

Kinderen leren logisch nadenken over oorzaak-gevolg.

Onderwijsleermiddelen
(WAARMEE)

Onderwijsleeractiviteiten (HOE)
De leerkracht
illustrator of tekenaar tekent prentjes. Ook dat zijn
illustraties. De omslag van het boek wordt meestal in
gemaakt, de binnentekeningen . De omslag van
het boek is dit kaftje, dat is wat harder. Leerkracht
toont dit. Wat zie je nu anders aan deze tekening en
aan deze tekening. Leerkracht toont een illustratie in
het boek en die van de omslag.

Inderdaad! Je mag dus invullen dat de omslag van


het boek in kleur wordt gemaakt en de
binnentekeningen in zwart. Je vult dus in: kleur en
op het volgende lijntje: in zwart. Kleurtekeningen in
een boek maken het boek Wat denken jullie?
Maken kleurtekeningen in het boek het boek duurder
of goedkoper of maakt dat niets uit?

Denk goed na. Diegene die tekent, doet dat voor zijn
werk. Als je gaat werken, wat krijg je dan in de
plaats?
Inderdaad. Dus met die tekeningen, moet er nog
iemand betaald worden. Hoe meer je werkt, hoe
meer je verdient of hoe meer geld je krijgt. Zal het
boek dan duurder of goedkoper worden als er meer
tekeningen in staan, dus als de illustrator meer
gewerkt heeft?
Inderdaad. Kleurtekeningen in een boek maken het
boek duur.
Ik ben met mijn manuscript, met mijn verhaal dus
eerst langs de uitgever gegaan, die heeft gezegd dat
mijn boek uitgegeven mocht worden, daarna ben ik
naar de corrector gegaan, naar de illustrator en
daarna terug naar de uitgever voordat ik naar de
drukker ben gegaan. Waarom ben ik dan terug naar
de uitgever gegaan?

Inderdaad. Goed zo! De leerkracht zegt en schrijft de


antwoorden op. De uitgever heeft nog iets beslist.

Groep
De leerlingen

De tekening van de
omslag is duidelijker.
De tekening is in kleur
en de anderen niet.

Duurder.
Goedkoper.
Het blijft hetzelfde.

Geld.

Duurder.

Om te weten hoe groot


de letters moeten zijn.
Om te weten hoe groot
het papier moet zijn.

Duur
in min.

Fasering

Leerinhoud (WAT)
per lesfase noteer je een duidelijke titel, tenminste n leerdoel en
omschrijf je zeer gedetailleerd en eenduidig de leerstof of de vaardigheid

Onderwijsleermiddelen
(WAARMEE)

Onderwijsleeractiviteiten (HOE)
De leerkracht
Weet iemand dat nog?

Inderdaad! Welk papier? Dit schrijf ik zo op het


bord.

Groep
De leerlingen

De leerlingen
antwoorden niet.
Die heeft ook gezegd
wat voor papier het
moest zijn.

Bij elk stukje tekst wordt er kort toegelicht en op een


andere manier verteld door de leerkracht.
Boeken worden op vellen papier gedrukt. Je moet
weten dat een vel heel erg groot is. De drukker heeft
zon speciale machine waar dat hij de vellen kan
leggen en ergens anders in de machine legt hij
allemaal bladzijden. Al die lettertjes van die
bladzijden worden gedrukt op die vellen. Zon vel is
zo groot dat er 8 bladzijden langs elke kant gedrukt
kan worden. Leerkracht tekent op bord. Dit is dus
een vel papier. En de drukker drukt 8 bladzijden op
n kant van zon vel. Als dit gebeurd is, gaat de
drukker zon vel snijden en plooien. Leerkracht duidt
met stippellijntjes aan. Dan krijg je uiteindelijk
allemaal stukken bladzijden die zo aan elkaar vast
zitten. Dat komt omdat dit stukje n vel is met 8 blz
en de andere stukjes ook telkens n vel met 8 blz
aan elke kant. Dat is maar aan n kant, dus aan de
achterkant staan terug 8 blz. In totaal zijn er dus 16
blz per vel papier. Begrijpen jullie dat een beetje?
Ik leg opnieuw eenvoudiger uit. Een drukker heeft
een vel papier, dat is een heel erg groot papier. Op
dat papier drukt die 16 bladzijden, 8 aan elke kant.
Begrijp je dat?
Dan heeft hij zon groot vel papier met de bladzijden
erop gedrukt, dat gaat hij snijden en plooien, zodat
het al wat meer op een boek lijkt. Als de drukker
alles gesneden en geplooid heeft, ziet het eruit als
een bundel. Weet er iemand hoe je zon bundel
noemt?
Zon bundel noemen we een katern. Dan heb je nog
geen omslag. Zon bundel moet wel samenblijven.
Daar zorgt de binder voor.

Ik begrijp het niet zo


goed.

Ja.

Een katern.
Nee.

Duur

Fasering

per lesfase noteer je een duidelijke titel, tenminste n leerdoel en


omschrijf je zeer gedetailleerd en eenduidig de leerstof of de vaardigheid

in min.

15

Leerinhoud (WAT)

Onderwijsleermiddelen
(WAARMEE)

Onderwijsleeractiviteiten (HOE)
De leerkracht

Groep
De leerlingen

Rollenspel: evaluatie

Groep

De leerlingen kennen het verloop van de


verschillende fasen die een auteur doormaakt voor
zijn boek in de winkel of bib komt te liggen.
Zo meteen mogen jullie in groepjes van 4 of 5 gaan
zitten, die jullie zelf kiezen. Je krijgt van mij kaartjes
waar auteur, uitgever, corrector, illustrator, drukker,
binder en vrachtwagenchauffeur op staat. Jullie
leggen deze kaartjes in de juiste volgorde zodat ik
kan zien waar het boek eerst en daarna naartoe gaat.
Als je dat gedaan hebt, steek je je vinger omhoog en
dan kom ik kijken of jullie het juist hebben gedaan.
En groepje gaat naar de gang, n groepje komt
hier vooraan, n groepje mag midden achteraan in
de klas, naast de bank van juf Els en juf Xenia en n
groepje mag in de rechtse hoek achteraan gaan
staan.

Ik deel de kaartjes uit.

Ik kom controleren en zeg dan of het juist is.

De kinderen absorberen de verschillende fasen


spelenderwijs.

Jullie kiezen zelf wie van jullie groepje de uitgever is,


wie de corrector is en wie de anderen zijn. Het kan
zijn dat iemand twee personen tegelijk is,
bijvoorbeeld dat iemand uitgever en
vrachtwagenchauffeur is. Terwijl de auteur met zijn
verhaal overal rondgaat zijn de anderen ook druk aan
het werken, dus je blijft die persoon in rol. Wie
drukker is, doet alsof hij aan het drukken is totdat hij
het boek van de auteur gaat drukken. Als de auteur
niet goed weet waar hij eerst en daarna langs moet
gaan, dan kan hij/zij op bord kijken. Zo meteen ga ik
op bord schrijven waar de auteur naartoe gaat in de
juiste volgorde. Als je klaar bent, dan verander je
van rol, dan moet iemand anders eens auteur, binder
of drukker zijn bijvoorbeeld.

De kinderen kiezen hun


groepje en gaan staan
waar gevraagd.
De kinderen leggen de
kaartjes in de juiste
volgorde en steken hun
vingers op als ze klaar
zijn.

De leerlingen nemen een


rol of meerdere rollen
aan en doen
voortdurend of ze aan

Duur
in min.

Fasering

Leerinhoud (WAT)
per lesfase noteer je een duidelijke titel, tenminste n leerdoel en
omschrijf je zeer gedetailleerd en eenduidig de leerstof of de vaardigheid

Onderwijsleermiddelen
(WAARMEE)

Onderwijsleeractiviteiten (HOE)
De leerkracht
Zo meteen gaat de bel. (Jullie hebben goed
meegewerkt) Vergeet jullie brooddoos niet uit de
brooddoosbak te halen. Smakelijk eten allemaal.

Groep
De leerlingen

Een mens
de auteur, de uitgever, de corrector, de drukker,
Een team
1. auteur
over vroeger, dieren, liefde,
moeilijke woorden
2. de computer
manuscript
uitgever
verantwoordelijk is voor het uitgeven van het boek.
oplage
3. corrector
4. tekeningen
tekenaar of illustrator
kleur
in zwart
duur
potlood, pen, penseel
5.
-

vormgever
Welk formaat?
Welk papier?
Welk lettertype?

6. drukker
7. 8
geplooid en doorgesneden
katern
6
8. gebonden
binder
lijmen
9. bibliotheken en boekhandelaars
10. boekhandelaar

Bordschema 2

Aanvullingen
Bordschema 1 komt op de achterkant van de zijborden te staan.

Bijlagen

Auteur

Uitgever

Vrachtwagenchauffeur

Uitgever

Corrector

Drukker

Illustrator

Binder

Matilda
De hoed en de superlijm
De volgende ochtend vlak voor haar vader naar zijn rottige tweedehands autos ging, sloop Matilda de gang in en pakte de hoed die hij elke dag op had
naar zijn werk. Ze moest op haar tenen staan en zich helemaal uitrekken om met een wandelstok de hoed van de kapstok af te wippen en zelfs zo haalde
ze het nog maar net. De hoed was zon bruine hoed, plat van boven en met een eksterveertje in de rand. Meneer Wurmhout was er heel trots op. Hij
dacht dat hij er vlot en gewaagd mee uitzag. Vooral wanneer hij hem zwierig scheef opzette en zijn bontgeruite jasje en zijn groene das erbij droeg.
Met de hoed in n hand en een dun tubetje superlijm in de andere kneep Matilda een dun lijntje lijm netjes helemaal rondom in de binnenrand van de
hoed. Daarna hing ze de hoed weer met de wandelstok op het haakje.
Meneer Wurmhout merkte niets toen hij de hoed opzette. Maar toen hij in de garage kwam kon hij de hoed niet meer af krijgen. Superlijm is heel sterk
spul, zo sterk dat je huid eraf gaat als je te hard trekt. Meneer Wurmhout wilde niet gescalpeerd worden dus moest hij zijn hoed de hele dag ophouden,
ook bij het zaagsel in de versnellingsbakken doen en het knoeien aan de kilometertellers met zijn elektrische boor. In een poging zijn figuur te redden
deed hij heel nonchalant, in de hoop dat zijn personeel zou denken dat hij echt de bedoeling had zijn hoed de hele dag op te houden, zomaar voor de lol,
zoals gangsters in films.
Toen hij die avond thuiskwam kreeg hij de hoed nog steeds niet af. Doe niet zo gek, zei zijn vrouw. Kom maar hier. Ik zal hem wel voor je afzetten.
Ze gaf er een flinke ruk aan. Meneer Wurmhout slaakte een gil waar de ruiten van rinkelden. Au-au! krijste hij. Niet doen! Laat los! Zo trek je de huid
van mijn voorhoofd los!
Matilda had zich in haar gewone stoel genesteld en volgde de voorstelling genteresseerd over de rand van haar boek. Wat is er, papa? Vroeg ze. Is uw
hoofd ineens opgezwollen of zo?
De vader staarde zijn dochtertje achterdochtig aan maar hij zei niets. Hoe zou hij dat ook kunnen? Mevrouw Wurmhout zei tegen hem: Het moet
superlijm zijn, dat kan niet anders. Dat zal je leren niet zo slordig met dat smerige spul om te gaan. Je probeerde zeker nog een veertje op je hoed te
lijmen.
Ik heb dat spul met geen vinger aangeraakt! schreeuwde meneer Wurmhout. Hij draaide zich om en staarde weer naar Matilda, die hem aankeek met
grote, onschuldige bruine ogen.
Mevrouw Wurmhout zei: Je moet altijd eerst lezen wat op de tube staat voor je gevaarlijke stoffen gebruikt. Je moet altijd de aanwijzingen op het etiket
volgen.
Waar heb je het in vredesnaam over, stoom sekreet? schreeuwde meneer Wurmhout. Hij hield de rand van zijn hoed met twee handen vast om te
voorkomen dat opnieuw iemand zou proberen hem los te trekken. Denk je dat ik zo dom ben dat ik dit ding expres aan mijn hoofd vast lijm?
Matilda zei: Een jongen een paar huizen verderop kreeg een beetje superlijm aan zijn vinger zonder dat hij het merkte en toen stak hij zijn vinger in zijn
neus.
Meneer Wurmhout sprong op. Wat gebeurde er toen met hem? sputterde hij.
De vinger bleef in zijn neus vastzitten, zei Matilda. Hij heeft er wel een week mee moeten rondlopen. Iedereen zei de hele tijd tegen hem: Hou op met
dat neuspeuteren! en hij kon er niets aan doen. Hij zag er idioot uit.
Net goed, zei mevrouw Wurmhout. Had hij maar niet met zijn vinger in zijn neus moeten zitten. Dat is wel zon smerige gewoonte. Als alle kinderen
superlijm aan hun vingers kregen, zouden ze het gauw genoeg afleren.
Matilda zei: Grote mensen doen het ook, mama. Ik zag het u gisteren nog doen in de keuken.
Houd jij je erbuiten, zei mevrouw Wurmhout blozend.

Meneer Wurmhout moest zijn hoed ophouden tijdens het eten voor de televisie. Hij zag er bespottelijk uit, maar hij hield zich heel koest. Toen hij naar
bed ging probeerde hij nog eens het ding eraf te trekken, en zijn vrouw ook, maar er was geen beweging in te krijgen. Hoe kan ik nou onder de douche?
klaagde hij.
Dan ga je maar niet onder de douche, zei zijn vrouw. En toen ze haar schriele mannetje later door de slaapkamer zag scharrelen met zijn
paarsgestreepte pyjama en de hoed op zijn hoofd, vond ze dat hij er idioot uitzag. Niet bepaald het soort man waar een vrouw van droomt, zei ze bij
zichzelf.
Meneer Wurmhout merkte dat het ergste van zon hoed was, ermee te moeten slapen. Hij kon er onmogelijk lekker mee op het kussen liggen. Hou nou
eens op met dat gedraai, zei zijn vrouw tegen hem toen hij ongeveer een uur had liggen woelen. Morgenochtend zal hij heus wel losser zitten en dan
kun je hem er zo aftrekken.
Maar de volgende ochtend zat hij niet losser en kon hij er niet zo worden afgetrokken. Dus pakte mevrouw Wurmhout een schaar en knipte het ding
beetje bij beetje van zijn hoofd. Eerst de bovenkant en daarna de rand. Waar de binnenrand aan het haar zat vastgelijmd, van achteren en opzij, moest
ze het haar tot op de huid afknippen zodat hij tenslotte een kale witte ring om zijn hoofd had, net als sommige monniken. En aan de voorkant waar de
hoedrand direct op de huid was gelijmd, bleven een heleboel, bruine leren plekjes achter die met geen mogelijkheid afgewassen konden worden.
Bij het ontbijt zei Matilda tegen hem: U moet echt proberen die stukjes van uw voorhoofd af te krijgen, papa. Het lijkt net of er kleine bruine beestjes
over uw gezicht kruipen. Straks denken de mensen nog dat u luizen hebt.
Stil jij! snauwde de vader. Hou jij je rottige mond dicht.
Alles bij elkaar was het heel bevredigend verlopen. Maar het was natuurlijk niet te verwachten dat de vader nu zijn lesje wel zou hebben geleerd.

You might also like