You are on page 1of 35

ETIN Adviseurs Foodsector in Oost- en Midden-Brabant

Foodsector in Oost- en
Midden-Brabant

Eindrapport

Uitgevoerd in opdracht van:


Kamers van Koophandel Oost- en Midden-Brabant

Uitgevoerd door:
ETIN Adviseurs ‘s-Hertogenbosch, januari 2007
ETIN Adviseurs Foodsector in Oost- en Midden-Brabant

Inhoudsopgave

1. Inleiding.......................................................................................................... 1
1.1 Aanleiding ........................................................................................................................ 1
1.2 Centrale doelstelling ........................................................................................................ 2

2. Definitie en afbakening ................................................................................. 3

3. Werkgelegenheidsstructuur ......................................................................... 6
3.1 Banen en vestigingen ...................................................................................................... 6
3.2 Vergelijking met referentiegebieden .............................................................................. 13
3.3 Opleidingsniveau ........................................................................................................... 16

4. Bedrijfseconomische resultaten ................................................................ 18

5. Investeringen en innovatie ......................................................................... 21


5.1 Innovatie op basis van ERBO........................................................................................ 21
5.2 Innovatiegegevens op basis van interviews .................................................................. 24

6. Conclusie ..................................................................................................... 28

Bijlagen
ETIN Adviseurs Foodsector in Oost- en Midden-Brabant

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

De foodsector is door verschillende overheden en instellingen aangemerkt als kansrijke


speerpuntsector voor de Nederlandse economie. Zo merkt het Ministerie van Economische Zaken
in de Nota “Pieken in de Delta” op dat de voedings- en genotmiddelenindustrie en het
agrobusiness-cluster relatief sterk vertegenwoordigd zijn in de regio Zuidoost-Brabant (p.64) en
zijn de zogenaamde greenports speerpunt van beleid. Het Nationale Innovatieplatform heeft de
sector ‘flowers en food’ als een van de vier sleutelgebieden aangemerkt.

Binnen Brabant maakt de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij zich met haar actieplan Process-
It hard voor de procesindustie, waarvan de voedings- en genotmiddelenindustrie een belangrijke
exponent is. In de regio Zuidoost-Brabant is in het kader van Brainport-Greenport (“Brainport
Navigator 2013”) de sector Food & Technology uitgeroepen tot een van de sleutelgebieden voor
de periode 2006-2013.

Ook de Kamers van Koophandel Oost- en Midden-Brabant onderkennen het belang van de
foodsector voor de regionale economie in haar kamergebied. Als uitwerking van haar beleidsplan
2006-2009 heeft de KvK Oost-Brabant in haar activiteitenplannen voor 2006 en 2007 extra
initiatieven ingeruimd voor de foodsector. Met deze initiatieven streeft de KvK ten aanzien van de
foodsector de volgende zaken na:
1. signalering en benutting van kansen voor (interregionale en/of internationale)
krachtenbundeling en opschaling van activiteiten;
2. projecten ontwikkelen en uitvoeren voor en door de foodsector;
3. benutting van Europese middelen;
4. verbetering van het innovatief vermogen van de foodsector en het wegnemen van
belemmeringen voor (samenwerking) bij innovatietrajecten.

In kwalitatieve zin loopt op dit moment een aantal zaken, waaronder de recente oprichting van
Food Connection Point (FCP) en de foodregio’s Veghel-Uden-Schijndel (ReVUS) en Helmond. Om
gericht activiteiten richting de foodsector te kunnen ondernemen moet de Kamer van Koophandel
Oost-Brabant i.s.m. Brainport Office echter wel een precies beeld hebben van deze sector. Tot
dusver was er sprake van een leemte op kwantitatief gebied.

In dit kader rijzen vragen als:


1. Wat is de omvang van de foodsector in termen van aantal bedrijven, werkgelegenheid en
toegevoegde waarde?
2. Hoe is de sector samengesteld in termen van grootte van de bedrijven, ketens en
clustering van bedrijven?
3. Hoe heeft de sector zich de laatste jaren (2001-2005) ontwikkeld in termen van aantal
bedrijven en werkgelegenheid?
4. Hoe ontwikkelen de omzet, export, winst, rendement en investeringen etc. zich?
5. Hoe innovatief is de foodsector?

1
ETIN Adviseurs Foodsector in Oost- en Midden-Brabant

1.2 Centrale doelstelling

Om een antwoord op deze vragen te kunnen geven kan de volgende hoofddoelstelling voor deze
rapportage geformuleerd worden.

Hoofddoelstelling:
Kwantitatieve analyse van de economische structuur en ontwikkeling van de foodsector in de
regio’s Oost- en Midden-Brabant.

Deze hoofddoelstelling is te specificeren in de volgende onderzoeksvragen:


1. Hoe is de foodsector in de regio Brainport samengesteld?
2. Wat is de toegevoegde waarde in de foodsector?
3. Hoe hebben het aantal vestigingen en de werkgelegenheid zich in deze sector gedurende
een periode van 3 (/5) jaar ontwikkeld?
4. Wat zijn de bedrijfseconomische ontwikkelingen binnen de sector?
5. Hoe groot is de investerings- en innovatiegraad binnen de sector?

2
ETIN Adviseurs Foodsector in Oost- en Midden-Brabant

2. Definitie en afbakening

De foodsector kan zo ‘eng’ als ‘breed’ gedefinieerd worden als men maar wil. In de ‘enge’ definitie
wordt alleen de voedingsmiddelenindustrie (BIK 15) meegenomen. De KvK is echter vooral
geïnteresseerd in de omvang van de foodsector in brede zin, waarbij ook bedrijven in aanverwante
sectoren worden meegenomen. Dit doet meer recht aan de keten- en clustergedachte in de
foodsector. Wanneer het gehele agro-food cluster wordt bekeken, gaat het naast sec de
voedingsmiddelenindustrie dus om veel meer bedrijven:
• agrarische sector;
• machine-industrie gespecialiseerd in VGM-machines;
• verpakkingsindustrie;
• distributie en warehousing
• voedsel- en koeltransport;
• groothandel food;
• speur- en ontwikkelingswerk op het gebied van landbouw;
• kennisinstellingen.

De foodsector als geheel kan opgesplitst worden in een horizontale- en een verticale keten,
waarbij de horizontale keten de bedrijven omvat die food als kernactiviteit hebben. Deze
horizontale keten vindt zijn oorsprong in de primaire productie (landbouw). Vervolgens worden
deze basisproducten/bulkgoederen verwerkt door de VGM-industrie. De groothandel en transport/
distributie vormen de schakel tussen de verwerkingsindustrie en de detailhandel.

De verticale keten bestaat uit bedrijven die producten of diensten leveren aan bedrijven in de
horizontale keten (aanverwante sectoren); ze maken dus indirect deel uit van de foodsector. Deze
toeleveranciers hebben op hun beurt eigen toeleverende bedrijven (systeem leveranciers). Door
de intensieve relaties van toeleveren en uitbesteden ontstaan ketens die van groot belang zijn
voor de bedrijven in de horizontale keten. Ketenrelaties hoeven niet per definitie tussen bedrijven
in Noord-Brabant te bestaan; zo produceren enkele specialistische machinebouwers veelal voor
klanten / afnemers in het buitenland. Veel van deze bedrijven opereren op internationale schaal.

Op basis van studies in het kader van Food Valley, ProcessIt (BOM), rapport Foodsystems (i.h.k.v.
Make-It BOM), Pieken in de Delta/SWOT analyses én eigen expertise heeft ETIN Adviseurs een
afbakening van de foodsector vastgesteld. ETIN Adviseurs heeft in overleg met de opdrachtgever
besloten de detailhandel niet mee te nemen in de definitie; voor de volledigheid is deze echter wel
weergegeven in de figuur. Om rekening te houden met het relatieve belang van aanverwante
sectoren zijn wegingsfactoren toegepast. D.w.z. dat bijvoorbeeld de vervaardiging van machines
en apparaten voor industriële koeltechniek voor minder dan 100% wordt meegenomen in termen
van werkgelegenheid. Hierdoor wordt rekening gehouden met het feit dat deze machines ook
toepassingen hebben buiten de foodsector.

3
ETIN Adviseurs Foodsector in Oost- en Midden-Brabant

De ruwe indeling naar horizontale en verticale keten kan verder gespecificeerd worden naar
ketenelementen/branches. ETIN Adviseurs heeft 13 afzonderlijke ketenelementen geïdentificeerd.
Deze indeling zal in de rest van het rapport (indien mogelijk) aangehouden worden.

De reden voor toepassing van genoemde indeling is tweeledig:

1. door een beperkt aantal ketens/branches blijft de presentatie van gegevens overzichtelijk;
2. vanwege een lagere statistische betrouwbaarheid is het niet zinvol om gegevens te
presenteren op een hoger detailniveau (d.w.z. per afzonderlijke SBI/activiteit).

4
ETIN Adviseurs Foodsector in Oost- en Midden-Brabant

5
ETIN Adviseurs Foodsector in Oost- en Midden-Brabant

3. Werkgelegenheidsstructuur

3.1 Banen en vestigingen

Om een idee te krijgen van de omvang van de foodsector in termen van werkgelegenheid, is in
tabel 3.1 het absolute aantal banen opgenomen voor Oost- en Midden-Brabant, én het aandeel
van de verschillende ketenelementen in de totale foodwerkgelegenheid. In totaal gaat het om circa
62.700 banen in Oost-Brabant en 17.700 banen in Midden-Brabant. Uitgedrukt als percentage van
de totale werkgelegenheid komt dit neer op 9,3% voor zowel Oost- als Midden-Brabant. Het
grootste deel van de totale werkgelegenheid in de foodsector bevindt zich in de voedselproductie,
gevolgd door de voedingsmiddelenindustrie en distributie & warehousing (tezamen horizontale
keten). Laatstgenoemd ketenelement is met name sterk vertegenwoordigd in Midden-Brabant, met
een aandeel van 27,5% (Oost-Brabant: 20,5%).

De horizontale keten in de foodsector – bestaande uit de ketenelementen voedselproductie,


voedingsmiddelenindustrie en distributie & warehousing – neemt 83,2% van de totale
werkgelegenheid in de foodsector voor zijn rekening in Oost-Brabant. In Midden-Brabant bedraagt
dit aandeel 85,5%.

Tabel 3.1: Aantal banen naar ketenelement Oost-Brabant en Midden-Brabant, 2005


banen
ketenelement Oost-Brabant Midden-Brabant Totaal
abs % in totaal abs % in totaal abs % in totaal
1 Voedselproductie 24.298 38,8 6.146 34,8 30.444 37,9
2 Voedingsmiddelenindustrie 15.015 23,9 4.096 23,2 19.111 23,8
3 Distributie & warehousing 12.864 20,5 4.868 27,5 17.732 22,1
4 Machines/lijnen (distributie & warehousing) 2.386 3,8 874 4,9 3.260 4,1
5 Machines/lijnen (landbouwmachines) 791 1,3 137 0,8 928 1,2
6 Machines/lijnen (systeemleverancier) 475 0,8 23 0,1 498 0,6
7 Machines/lijnen (verwerking/processing) 2.042 3,3 187 1,1 2.229 2,8
8 Kennis/advies/onderwijs 2.780 4,4 867 4,9 3.647 4,5
9 Verpakkingen 267 0,4 87 0,5 354 0,4
10 Materialen 414 0,7 78 0,4 492 0,6
11 Installatie/onderhoud 678 1,1 172 1,0 850 1,1
12 Grond/hulpstoffen 29 0,0 - - 29 0,0
13 Facilities 656 1,0 143 0,8 799 1,0
Totaal 62.695 100 17.678 100 80.373 100
Bron: Vestigingenregister Noord-Brabant 2005, bewerking ETIN Adviseurs

6
ETIN Adviseurs Foodsector in Oost- en Midden-Brabant

Figuur 3.1: Verdeling van de werkgelegenheid binnen foodketen Oost-Brabant en Midden-Brabant,


2005

Oost-Brabant Midden-Brabant
3% 5% Voedselproductie 4%
5%1%
4% 5%
Voedingsmiddelenindustrie
4%
34%
39% Distributie en warehousing

Kennis/advies/onderwijs
21% 28%
Machines/lijnen (distributie)

Machines/lijnen (processing)

Overig 23%
24%

Oost- en Midden-Brabant
3% 5%
4%
5%
37%

22%

24%
Bron: Vestigingenregister Noord-Brabant 2005, bewerking ETIN Adviseurs

In figuur 3.2 is de werkgelegenheid in de verticale keten verder uitgesplitst. Het belang van de
verticale keten in de totale werkgelegenheid in de foodsector bedraagt respectievelijk 16,8% en
14,5% voor Oost- en Midden-Brabant. Binnen de verticale keten is het grootste deel van het
arbeidsaanbod in Oost-Brabant te vinden in kennis/advies/onderwijs en machines/lijnen ten
behoeve van distributie en processing. In Midden-Brabant bevindt het merendeel van de
arbeidsplaatsen zich in kennis/advies/onderwijs en machines en lijnen ten behoeve van distributie
& warehousing.

7
ETIN Adviseurs Foodsector in Oost- en Midden-Brabant

Figuur 3.2: Verdeling van de werkgelegenheid in de verticale keten Oost-Brabant en Midden-


Brabant, 2005 (ketenelementen 4-13)

40
Oost-Brabant
35
Midden-Brabant
30
25
20
%

15
10
5
0

(systeemleverancier)
Kennis/advies/onderwijs

Machines/lijnen

Machines/lijnen

Machines/lijnen

Installatie/onderhoud

Materialen

Verpakkingen
Facilities

Grond/hulpstoffen
(processing)
(distributie)

(landbouw)

Machines/lijnen

Bron: Vestigingenregister Noord-Brabant 2005, bewerking ETIN Adviseurs

Bestudering van figuur 3.3 leert dat de vestigingenstructuur in de foodsector in Oost-Brabant


nauwelijks verschilt van die in Midden-Brabant. Verreweg het grootste deel van de bedrijven houdt
zich bezig met voedselproductie. Dit is te verklaren door de relatief kleine gemiddelde
bedrijfsomvang van deze bedrijven. In termen van aantal vestigingen scoort de
voedingsmiddelenindustrie relatief laag; dit in tegenstelling tot het belang in de totale
foodwerkgelegenheid. Dit impliceert een relatief grote schaalgrootte in deze sector.

Figuur 3.3: Vestigingenstructuur naar ketenelement Oost-Brabant en Midden-Brabant, 2005

Oost-Brabant Midden-Brabant
3%2%2% 2%
4% 3%2%
Voedselproductie 5%

13% Distributie en warehousing


15%
Voedingsmiddelenindustrie

Kennis/advies/onderwijs

Machines/lijnen (distributie)

Overig
76%
73%

Bron: Vestigingenregister Noord-Brabant 2005, bewerking ETIN Adviseurs

8
ETIN Adviseurs Foodsector in Oost- en Midden-Brabant

Uit figuur 3.4 blijkt dat het totaal aantal vestigingen tussen 2001 en 2005 is afgenomen, namelijk
met 8,4% (-340 vest.) in Oost-Brabant en 9,7% (-1.150 vest.) in Midden-Brabant. Het aantal
bedrijven is toegenomen in de keten machines/lijnen ten behoeve van distributie. Specifiek voor
Oost-Brabant is de vestigingenpopulatie toegenomen in de keten machines/lijnen (processing).
Zowel voor Oost- als Midden-Brabant is bovendien sprake van een forse toename in de keten
installatie/onderhoud, hoewel deze in absolute termen beperkt is. Het aantal vestigingen is vooral
afgenomen in de voedselproductie, de voedingsmiddelenindustrie en specifiek voor Midden-
Brabant op het gebied van kennis/advies/onderwijs gerelateerd aan de foodsector.

Figuur 3.4: Ontwikkeling vestigingen naar ketenelement Oost-Brabant en Midden-Brabant 2001-


2005, in %

30
Oost-Brabant
20 Midden-Brabant

10

-10

-20
Kennis/advies/onderwijs
Distributie en warehousing

Machines/lijnen

Machines/lijnen

Machines/lijnen

(systeemleverancier)

Materialen
Voedselproductie

Installatie/onderhoud

Verpakkingen

Grond/hulpstoffen

Totaal
Facilities
Voedingsmiddelenindustrie

(processing)
(distributie)

(landbouw)

Machines/lijnen

Bron: Vestigingenregister Noord-Brabant 2005, bewerking ETIN Adviseurs


* Voor Midden-Brabant zijn enkele ketens buiten beschouwing gelaten wegens onvoldoende schaalgrootte (de procentuele
veranderingen zouden hierdoor zeer vertekend zijn)

In figuren 3.5 en 3.6 is de ontwikkeling van de werkgelegenheid in de foodsector in beeld


gebracht. Hieruit blijkt dat de totale werkgelegenheid in de foodsector tussen 2001 en 2005 is
afgenomen, met 12,6% (-9.030 banen) in Oost-Brabant en met 8,8% (-1.700 banen) in Midden-
Brabant. Verder blijkt dat met name in de voedselproductie (landbouw) en in mindere mate de
voedingsmiddelenindustrie het aantal arbeidsplaatsen relatief fors is afgenomen.

9
ETIN Adviseurs Foodsector in Oost- en Midden-Brabant

Figuur 3.5: Werkgelegenheidsontwikkeling in foodsector naar ketenelement Oost- en Midden-


Brabant 2001-2005, in %

20
Oost-Brabant
15 Midden-Brabant

10

-5

-10

-15

-20

Bron: Vestigingenregister Noord-Brabant 2005, bewerking ETIN Adviseurs


* Ketenelement grond- en hulpstoffen is niet in de grafiek opgenomen omdat 1) het gaat om een zeer beperkt aantal banen
in Oost-Brabant (Midden-Brabant = 0) en 2) de werkgelegenheid exact gelijk is gebleven tussen 2001 en 2005.

In figuur 3.6 valt de relatief sterke daling van het aantal banen bij de Midden-Brabantse
systeemleveranciers op. De weergegeven procentuele verandering werkt overigens enigszins
vertekenend; in absolute termen gaat het ‘slechts’ om een daling van circa 25 arbeidsplaatsen in
het ketenelement systeemleveranciers.

10
ETIN Adviseurs Foodsector in Oost- en Midden-Brabant

Figuur 3.6: Werkgelegenheidsontwikkeling in foodsector naar ketenelement Oost- en Midden-


Brabant 2003-2005, in %

25
Oost-Brabant
20
Midden-Brabant
15
10
5
0
-5
-10
-15
-20
-51,1%
-25
Voedingsmiddelenindustrie

Machines/lijnen

Machines/lijnen

Machines/lijnen

Installatie/onderhoud

Materialen
(systeemleverancier)
Voedselproductie

Distributie en warehousing

Facilities

Totaal
Kennis/advies/onderwijs

Verpakkingen
(processing)
(distributie)

(landbouw)

Machines/lijnen

Bron: Vestigingenregister Noord-Brabant 2005, bewerking ETIN Adviseurs


* Ketenelement grond- en hulpstoffen is niet in de grafiek opgenomen omdat 1) het gaat om een zeer beperkt aantal banen
in Oost-Brabant (Midden-Brabant = 0) en 2) de werkgelegenheid exact gelijk is gebleven tussen 2003 en 2005.

In Oost-Brabant behoort 47,4% van de werkgelegenheid in de foodsector tot het kleinbedrijf


(minder dan 10 wp). Verder valt op dat de gemiddelde schaalgrootte duidelijk verschilt tussen de
verschillende ketenelementen. Zo zijn de voedselproductie en productie van grond- en hulpstoffen
relatief kleinschalig van aard terwijl met name de verpakkingsindustrie en voedingsmiddelen-
industrie een overwegend grootschalig karakter kennen.

Tabel 3.2: Banen in foodsector naar ketenelement en grootteklasse Oost-Brabant, 2005


Ketenelement 1 wp 2-4 wp 5-9 wp 10-49 wp 50-99 wp 100-199 wp 200+ wp
Voedselproductie 1,2 92,7 2,5 3,1 0,0 0,5 0,0
Voedingsmiddelenindustrie 0,6 2,1 5,7 20,4 10,4 21,7 39,1
Distributie en warehousing 5,4 10,8 8,2 19,3 13,5 12,4 30,3
Machines/lijnen (distributie) 5,1 9,5 9,7 31,5 18,5 11,7 13,9
Machines/lijnen (landbouw) 2,8 9,2 12,5 43,2 0,0 0,0 32,2
Machines/lijnen (systeemleverancier) 1,3 1,3 2,3 10,9 10,1 12,2 62,0
Machines/lijnen (processing) 0,6 0,8 1,4 10,2 14,5 14,6 57,8
Kennis/advies/onderwijs 5,8 9,1 11,0 25,5 10,3 9,7 28,6
Verpakkingen 1,1 1,1 4,9 30,3 2,6 59,9 0,0
Materialen 1,2 3,4 4,3 42,8 19,1 13,8 15,5
Installatie/onderhoud 2,9 3,8 3,1 13,1 10,5 11,9 54,6
Grond/hulpstoffen 10,0 16,7 10,0 63,3 0,0 0,0 0,0
Facilities 5,6 7,4 7,3 29,0 11,4 10,0 29,2
Totaal 2,4 39,7 5,3 14,2 7,3 10,0 21,1
Bron: Vestigingenregister Noord-Brabant 2005

11
ETIN Adviseurs Foodsector in Oost- en Midden-Brabant

In Midden-Brabant kan 42,3% van de bedrijvigheid tot het kleinbedrijf (minder dan 10 wp)
gerekend worden. Dit ligt onder het niveau van Oost-Brabant. Midden-Brabant kent daarentegen
meer werkgelegenheid bij bedrijven in de grootteklasse 10-49 werkzame personen.

Tabel 3.3: Banen in foodsector naar ketenelement en grootteklasse Midden-Brabant, 2005


Ketenelement 1 wp 2-4 wp 5-9 wp 10-49 wp 50-99 wp 100-199 wp 200+ wp
Voedselproductie 0,6 91,3 1,2 3,7 0,0 3,2 0,0
Voedingsmiddelenindustrie 0,5 1,9 3,1 26,1 18,6 16,0 33,7
Distributie & warehousing 4,4 7,3 8,6 26,9 11,9 7,9 33,0
Machines/lijnen (distributie) 2,4 8,0 11,2 19,7 5,3 12,2 41,3
Machines/lijnen (landbouw) 4,4 13,9 46,7 35,0 0,0 0,0 0,0
Machines/lijnen (systeemleverancier) 0,0 10,0 0,0 60,0 30,0 0,0 0,0
Machines/lijnen (processing) 2,1 2,1 1,6 67,4 26,7 0,0 0,0
Kennis/advies/onderwijs 4,4 7,3 10,3 22,5 5,6 7,1 42,9
Verpakkingen 1,1 0,0 0,0 23,9 0,0 0,0 75,0
Materialen 1,3 6,4 7,7 70,5 0,0 14,1 0,0
Installatie/onderhoud 2,3 2,3 4,1 18,1 16,4 18,7 38,0
Facilities 6,3 7,0 9,2 36,6 16,9 14,8 9,2
Totaal 2,0 35,2 5,1 18,8 8,7 8,3 21,8
Bron: Vestigingenregister Noord-Brabant 2005

In tabel 3.4 en 3.5 is de verdeling van vestigingen naar keten en grootteklasse weergegeven voor
Oost- en Midden-Brabant. Hieruit blijkt o.a. dat de ketens voedingsmiddelenindustrie, processing
machines en verpakkingen relatief grootschalig van aard zijn. Installatie- en onderhoudsbedrijven
(bv. schoonmaakbedrijven) en facilitaire bedrijven (bv. installateurs van CV- en
luchtbehandelingsystemen) hebben gemiddeld genomen een kleinschalig karakter.

Tabel 3.4: Vestigingen in foodsector naar ketenelement en grootteklasse Oost-Brabant, 2005


Ketenelement 1 wp 2-4 wp 5-9 wp 10-49 wp 50-99 wp 100+ wp
Voedselproductie 3,1 95,4 1,0 0,5 0,0 0,0
Voedingsmiddelenindustrie 18,2 20,3 24,2 25,9 4,4 7,0
Distributie & warehousing 44,1 34,6 10,4 8,1 1,6 1,3
Machines/lijnen (distributie) 41,8 28,8 12,7 13,4 2,4 1,0
Machines/lijnen (landbouw) 27,5 32,5 18,8 20,0 0,0 1,3
Machines/lijnen (systeemleverancier) 53,8 23,1 7,7 15,4 0,0 0,0
Machines/lijnen (processing) 35,9 12,8 10,3 20,5 10,3 10,3
Kennis/advies/onderwijs 47,0 28,4 13,5 9,7 0,9 0,6
Verpakkingen 27,3 18,2 9,1 36,4 0,0 9,1
Materialen 21,7 21,7 13,0 34,8 4,3 4,3
Installatie/onderhoud 52,5 25,0 7,5 10,0 2,5 2,5
Facilities 50,7 25,3 10,7 13,3 0,0 0,0
Totaal 11,8 79,6 4,0 3,4 0,5 0,6
Bron: Vestigingenregister Noord-Brabant 2005
* Percentages moeten als indicatief worden beschouwd omdat gebruik gemaakt is van wegingscoëfficiënten. De link met
absolute vestigingsaantallen mag dus niet gelegd worden.

12
ETIN Adviseurs Foodsector in Oost- en Midden-Brabant

Tabel 3.5: Vestigingen in foodsector naar ketenelement en grootteklasse Midden-Brabant, 2005


Ketenelement 1 wp 2-4 wp 5-9 wp 10-49 wp 50-99 wp 100+ wp
Voedselproductie 1,6 97,4 0,5 0,5 0,0 0,0
Voedingsmiddelenindustrie 15,3 20,1 13,2 36,8 8,3 6,3
Distributie & warehousing 44,4 27,7 12,5 12,7 1,6 1,0
Machines/lijnen (distributie) 29,3 33,3 21,3 12,0 1,3 2,7
Machines/lijnen (landbouw) 24,0 24,0 36,0 16,0 0,0 0,0
Machines/lijnen (systeemleverancier)** - - - - - -
Machines/lijnen (processing) 45,5 9,1 0,0 36,4 9,1 0,0
Kennis/advies/onderwijs 41,9 23,7 15,1 11,8 1,1 6,5
Verpakkingen** - - - - - -
Materialen 33,3 16,7 16,7 33,3 0,0 0,0
Installatie/onderhoud 55,6 22,2 11,1 11,1 0,0 0,0
Facilities 58,8 23,5 5,9 11,8 0,0 0,0
Totaal 11,2 77,7 4,1 4,9 0,7 0,5
Bron: Vestigingenregister Noord-Brabant 2005
* Percentages moeten als indicatief worden beschouwd omdat gebruik gemaakt is van wegingscoëfficiënten. De link met
absolute vestigingsaantallen mag dus niet gelegd worden.
** Te beperkte populatieomvang om uitspraken over te kunnen doen; als gevolg hiervan telt totaal niet exact op tot 100.

3.2 Vergelijking met referentiegebieden

In deze paragraaf wordt de vergelijking gemaakt met enkele referentiegebieden, namelijk de KvK-
gebieden Noord/Midden-Limburg, Zuid-Limburg en Centraal Gelderland. In deze gebieden is de
foodsector eveneens sterk vertegenwoordigd, denk aan Greenport Venlo in Noord-Limburg en
Food Valley in Centraal Gelderland. In deze paragraaf wordt een enge definitie van de foodsector
gebruikt; dit houdt in dat alleen de SBI’s en secties zijn meegenomen die volledig aan de food toe
te rekenen zijn. Deze cijfers hebben dus met name betrekking op de horizontale keten. Activiteiten
die slechts gedeeltelijk zijn toe te rekenen aan de foodsector (en deel uitmaken van de afgeleide
werkgelegenheid) zijn hier buiten beschouwing gelaten. Deze enge definitie blijkt in termen van
werkgelegenheid slechts in beperkte mate af te wijken van de brede definitie gehanteerd in
paragraaf 3.1.

Omdat de enge definitie van de foodsector grotendeels overeenkomt met de horizontale keten,
geeft onderstaande figuur de verdeling weer naar de drie ketenelementen in de horizontale keten.
Ook hier blijkt de relatief sterke vertegenwoordiging van distributie en warehousing in Midden-
Brabant en bovendien de sterke aanwezigheid van de voedingsmiddelenindustrie in Zuid-Limburg.

13
ETIN Adviseurs Foodsector in Oost- en Midden-Brabant

Figuur 3.7: Banen in de horizontale keten (als % van totaal) per gebied, 2005
Voedselproductie Voedingsmiddelenindustrie Distributie en warehousing

N/M-Limburg

Zuid-Limburg

Centraal Gelderland

Oost-Brabant

Midden-Brabant

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Bron: LISA 2005, bewerking ETIN Adviseurs

Tabel 3.6 geeft het aandeel van de foodsector (enge definitie) weer in de totale werkgelegenheid
en het totale aantal vestigingen per referentieregio. In figuur 3.8 zijn deze data eveneens grafisch
weergegeven. In termen van aantal vestigingen (en in mindere mate qua werkgelegenheid) in de
foodsector steekt Noord/Midden-Limburg boven de rest uit.

Tabel 3.6: Aandeel food (enge definitie) in totaal aantal vestigingen en banen, per regio (2005)
% van totaal absoluut
vestigingen banen vestigingen banen
Noord/Midden-Limburg (KvK) 21,0 12,5 6.010 28.530
Zuid-Limburg (KvK) 7,6 3,9 2.220 10.380
Centraal Gelderland (KvK) 12,2 6,8 7.430 34.850
Oost-Brabant (KvK) 15,2 9,1 13.290 61.030
- Noordoost-Brabant (KvK) 16,0 10,5 7.120 32.620
- Zuidoost-Brabant (KvK) 14,3 7,9 6.170 28.410
Midden-Brabant (Cr) 15,0 8,9 3.310 17.070
Bron: LISA 2005 / PWE / Vestigingenregister Noord-Brabant 2005, bewerking ETIN Adviseurs

14
ETIN Adviseurs Foodsector in Oost- en Midden-Brabant

Figuur 3.8: Aandeel food (enge definitie) in totaal in termen van vestigingen en banen, per regio
(2005)

25
vestigingen banen
20

15
%

10

0
N/M-Limburg Zuid-Limburg Centraal Oost- Midden-
Gelderland Brabant Brabant

Bron: LISA 2005 / PWE, bewerking ETIN Adviseurs

Uitgedrukt in termen van de totale werkgelegenheid blijkt dat de foodsector met name relatief sterk
1
vertegenwoordigd is in het Land van Cuijk, De Kempen de Foodregio Helmond . Uit de figuur blijkt
eveneens dat het foodaandeel in geografisch geconcentreerde (food)gebieden als de regio
Veghel-Uden-Schijndel (ReVUS) en foodregio Helmond hoger is dan in Zuidoost-Brabant als
geheel.

Figuur 3.9: Aandeel food (enge definitie) in totaal in termen van vestigingen en banen, per regio
(2005)

30
vestigingen banen
25

20
%

15

10

0
Foodregio ReVUS Foodregio Land van De Kempen Zuidoost-Br. Noordoost-Br
Helmond Oss Cuijk

Bron: LISA 2005, bewerking ETIN Adviseurs

1
Foodregio Helmond is gedefinieerd als het totaal van de gemeenten: Asten, Someren, Deurne, Gemert-Bakel, Geldrop-
Mierlo, Laarbeek en Helmond. De Regio Veghel-Uden-Schijndel bestaat uit genoemde gemeenten. Het Land van Cuijk
wordt gevormd door de gemeenten Boxmeer, Cuijk, Grave, Mill en St. Hubert, St. Anthonis. De Kempen bestaat uit:
Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden.

15
ETIN Adviseurs Foodsector in Oost- en Midden-Brabant

3.3 Opleidingsniveau

In figuur 3.10 is het aantal hoger opgeleiden naar keten weergegeven. Het is niet verassend dat
het aantal hoger opgeleiden relatief het grootst is in kennis/advies/onderwijs. Tot deze groep
behoren o.a. dierenartsen, onderzoeksbureaus op het gebied van agrofood(technologie) en de
keuring en controle van agrarische producten en voedingsmiddelen. Verder blijkt dat de branches
op het vlak van de productie en groothandel van machines een behoorlijk hoog kennisniveau van
het werknemersbestand kennen. Dit is niet verwonderlijk aangezien de kennisintensiteit en mate
van geavanceerdheid van gespecialiseerde en op maat gemaakte machines continu toenemen.
Sectoren als de primaire voedselproductie en installatie/onderhoud zijn daarentegen minder
kennisintensief van aard.

Figuur 3.10: Aandeel hoger opgeleiden in werkzame beroepsbevolking naar ketenelement in Oost-
en Midden-Brabant (in %)

40
Oost-Brabant O-B: 57,7%
35 M-B: 59,3%
Midden-Brabant
30
25
20
15
10
5
0
Kennis/advies/onderwijs
Distributie & warehousing

Machines/lijnen

Machines/lijnen

(systeemleverancier)

Machines/lijnen

Materialen
Voedselproductie

Verpakkingen

Installatie/onderhoud

Grond/hulpstoffen

Facilities
Voedingsmiddelenindustrie

(processing)
(distributie)

(landbouw)

Machines/lijnen

Bron: Vestigingenregister Noord-Brabant 2005 / CBS (EBB), bewerking ETIN Adviseurs


* Voor Midden-Brabant zijn geen gegevens beschikbaar m.b.t. de keten grond/hulpstoffen.

16
ETIN Adviseurs Foodsector in Oost- en Midden-Brabant

Tabel 3.7: Opleidingsniveau naar ketenelement voor gebied Oost- en Midden-Brabant, 2003 (in %)
Ketenelement lager middel hoger
1 Voedselproductie 44,4 48,8 6,8
2 Voedingsmiddelenindustrie 44,4 42,6 13,0
3 Distributie en warehousing 46,8 43,4 9,9
4 Machines/lijnen (distributie & warehousing) 27,5 58,4 14,1
5 Machines/lijnen (landbouwmachines) 34,2 55,9 9,9
6 Machines/lijnen (systeem leverancier) 19,3 49,3 31,3
7 Machines/lijnen (verwerkings-/processing machines) 20,3 52,9 26,9
8 Kennis/advies/onderwijs 7,9 34,0 58,1
9 Verpakkingen 40,4 46,4 13,3
10 Materialen 42,4 48,9 8,6
11 Installatie/onderhoud 71,8 24,0 4,2
12 Grond/hulpstoffen 9,9 64,3 26,0
13 Facilities 35,6 55,4 9,0
Totaal 34,7 43,0 22,2
Bron: Vestigingenregister Noord-Brabant 2005 / CBS (EBB), bewerking ETIN Adviseurs2

Uit interviews met bedrijven in de foodsector (zie onderdeel innovatie) is gebleken dat bedrijven
meer en meer problemen ondervinden bij het aantrekken van voldoende geschoold personeel.
Met name aan techneuten lijkt een tekort te bestaan. Een van de redenen hiervoor is dat de
foodsector qua imago jongeren minder aanspreekt. Grotere bedrijven proberen bij het bestaan van
een specifiek kennisgebrek een oplossing te zoeken door intern opleidingen en trainingen te
verzorgen.

2
Percentages in 1e aanleg berekend uit EBB waarnemingen (recordniveau) voor Nederland als geheel tot op 4/5 cijferig
sbi-niveau. Deze tabellen bevatten een uitsplitsing van de werkzame beroepsbevolking naar lager, middelbaar en hoger
opleidingsniveau. Uitgegaan is van het gemiddelde van 2002 en 2003, gezien de goede vulling op een voldoende fijnmazig
sbi-niveau. Er mag vanuit worden gegaan dat de relatieve driedeling naar opleidingsniveau slechts langzaam verandert in
de tijd. Op basis van de afzonderlijke sbi’s zijn vervolgens de ketens berekend. Om de vertaling naar Oost-Brabant te
maken is gebruik gemaakt van werkgelegenheidscijfers (werkgelegenheidsratio Oost-Brabant ten opzichte van Nederland).

17
ETIN Adviseurs Foodsector in Oost- en Midden-Brabant

4. Bedrijfseconomische resultaten

In dit hoofdstuk worden de bedrijfseconomische resultaten van de foodsector in beeld gebracht.


Het gaat hierbij om omzet, export, winstgevendheid en rendement, toegevoegde waarde en
arbeidsproductiviteit. Belangrijkste bron van informatie hierbij is de Enquête Regionale
BedrijfsOntwikkeling (ERBO). Gegevens zijn beschikbaar voor de basissectoren landbouw/visserij
en de voedings- en genotmiddelenindustrie. Er wordt in de enquête geen onderscheid gemaakt
tussen groothandel food en groothandel non-food. Cijfers voor 2006 hebben betrekking op de
procentuele verandering ten opzichte van 2005 (cijfer 2005 geeft procentuele verandering t.o.v.
2004 weer). Bij winst en rendement gaat het respectievelijk om het aandeel bedrijven dat winst en
‘voldoende’ rendement heeft geboekt.

Over de gehele lijn kan geconcludeerd worden dat 2006 een economisch beter jaar is geweest
dan 2005. Met name de VGM heeft in (bijna) alle regio’s goede resultaten geboekt qua omzet,
export, winst en rendement. Wat betreft werkgelegenheid is het beeld echter minder eenduidig;
hoewel in Oost-Brabant sprake is van een toename van de werkgelegenheid in 2006, is het aantal
banen in Midden-Brabant en Centraal Gelderland daarentegen afgenomen.

Tabel 4.1: Overzicht bedrijfseconomische resultaten Oost-Brabant voor landbouw en VGM, 2005
en 2006
2005 2006
Landbouw/visserij VGM Landbouw/visserij VGM
2-49 50+ tot 2-49 50+ tot 2-49 50+ tot 2-49 50+ tot
Omzetontwikkeling (%) -1,9 +0,1 -1,6 +4,0 +1,7 +2,2 +1,5 - +2,0 +2,5 +14,0 +11,9
Exportontwikkeling (%) +0,7 -9,8 -6,7 +4,3 +2,5 +2,8 +1,7 - +4,2 +4,7 +13,1 +12,1
Aandeel omzet in export (%) 11 47 16 26 51 45 8 - 9 34 52 49
Winst (% bedrijven) 70 76 70 80 86 81 83 - 83 90 81 89
Rendement (% bedrijven) 45 49 45 58 79 60 67 - 67 70 77 71
Werkgelegenheidsindex (%) +0,6 +1,1 +0,6 +3,3 -0,1 +0,9 -0,1 - +0,5 +3,0 +1,2 +1,6
Bron: ERBO, Kamer van Koophandel
* Voor de lege cellen zijn ofwel geen of onvoldoende data (te lage respons) beschikbaar

Met name bij de grootschalige VGM-bedrijven (> 50 wp) in Noordoost-Brabant is de omzet en


export flink toegenomen tussen 2005 en 2006.

Tabel 4.2: Overzicht bedrijfseconomische resultaten Noordoost-Brabant voor landbouw en VGM,


2005 en 2006
2005 2006
Landbouw/visserij VGM Landbouw/visserij VGM
2-49 50+ tot 2-49 50+ tot 2-49 50+ tot 2-49 50+ tot
Omzetontwikkeling (%) -1,7 - -1,5 +2,0 +0,1 +0,5 +2,0 - +2,8 +3,8 +17,1 +16,0
Exportontwikkeling (%) +3,6 - -4,0 +3,2 +1,2 +1,4 +0,9 - +3,8 +3,0 +15,8 +14,8
Aandeel omzet in export (%) 11 - 19 32 48 45 12 - 14 51 51 51
Winst (% bedrijven) 76 - 76 84 83 84 84 - 84 86 72 84
Rendement (% bedrijven) 52 - 52 67 92 70 76 - 75 73 72 73
Werkgelegenheidsindex (%) +1,2 - +1,1 +2,0 +0,4 +0,8 +0,5 - +1,4 +4,7 +2,3 +2,7
Bron: ERBO, Kamer van Koophandel

18
ETIN Adviseurs Foodsector in Oost- en Midden-Brabant

Het aandeel bedrijven dat winst heeft behaald en het rendement als voldoende bestempelt is
zowel in de landbouw/visserij als de VGM-industrie flink toegenomen ten opzichte van 2005.
Verder blijkt dat de kleinschalige VGM-bedrijven (2-49 wp) meer arbeidsplaatsen gecreëerd
hebben dan de grote bedrijven in 2005 en 2006.

Tabel 4.3: Overzicht bedrijfseconomische resultaten Zuidoost-Brabant voor landbouw en VGM,


2005 en 2006
2005 2006
Landbouw/visserij VGM Landbouw/visserij VGM
2-49 50+ tot 2-49 50+ tot 2-49 50+ tot 2-49 50+ tot
Omzetontwikkeling (%) -2,2 - -1,8 +5,5 +4,1 +4,5 +0,7 - +0,7 +2,0 +4,9 +3,8
Exportontwikkeling (%) -3,0 - -3,0 +5,5 +4,4 +4,5 +6,8 - +6,8 +6,3 +5,4 +5,6
Aandeel omzet in export (%) 12 - 11 21 56 45 3 - 3 27 54 44
Winst (% bedrijven) 62 - 62 78 88 79 83 - 83 92 92 92
Rendement (% bedrijven) 37 - 37 51 67 53 58 - 58 67 83 69
Werkgelegenheidsindex (%) -0,3 - -0,1 +4,4 -0,8 +1,1 -1,0 - -1,0 +1,6 -2,2 -0,6
Bron: ERBO, Kamer van Koophandel

In 2006 is de werkgelegenheid in zowel de landbouw/visserij als de VGM-industrie in Midden-


Brabant gedaald. De beoordeling van de winst en het rendement is daarentegen verbeterd ten
opzichte van een jaar eerder. Opvallend zijn de dubbele omzet- en exportcijfers van de
kleinschalige bedrijven in de VGM-industrie in 2006.

Tabel 4.4: Overzicht bedrijfseconomische resultaten Midden-Brabant voor landbouw en VGM,


2005 en 2006
2005 2006
Landbouw/visserij VGM Landbouw/visserij VGM
2-49 50+ tot 2-49 50+ tot 2-49 50+ tot 2-49 50+ tot
Omzetontwikkeling (%) -1,4 - -1,3 +2,2 -1,6 -0,4 +0,5 - +0,5 +11,4 +0,8 +3,2
Exportontwikkeling (%) - - - +7,9 +4,2 +5,5 -0,1 - -0,1 +30,5 +0,0 +5,2
Aandeel omzet in export (%) - - - 18 15 16 12 - 12 17 20 19
Winst (% bedrijven) 87 - 87 81 93 82 84 - 84 95 100 96
Rendement (% bedrijven) 33 - 33 46 71 48 53 - 53 55 17 52
Werkgelegenheidsindex (%) +6,1 - +5,6 +1,6 -2,2 -0,5 -1,7 - -1,7 -3,5 -3,4 -3,5
Bron: ERBO, Kamer van Koophandel

Tabel 4.5: Overzicht bedrijfseconomische resultaten Centraal Gelderland voor landbouw en VGM,
2005 en 2006
2005 2006
Landbouw/visserij VGM Landbouw/visserij VGM
2-49 50+ tot 2-49 50+ tot 2-49 50+ tot 2-49 50+ tot
Omzetontwikkeling (%) +1,8 - +1,1 -0,5 -5,1 -4,5 +0,6 - -0,1 +2,8 +2,3 +2,4
Exportontwikkeling (%) +3,2 - +0,1 +37,4 -6,0 -5,4 +1,1 - +0,0 +23,3 -3,8 -3,3
Aandeel omzet in export (%) 8 - 12 4 34 30 8 - 12 5 36 31
Winst (% bedrijven) 74 - 74 89 91 89 85 - 85 84 93 85
Rendement (% bedrijven) 47 - 47 62 51 61 63 - 63 65 94 68
Werkgelegenheidsindex (%) +0,9 - +0,8 -2,9 -6,0 -4,9 -2,5 - -2,4 -1,5 -1,2 -1,3
Bron: ERBO, Kamer van Koophandel

19
ETIN Adviseurs Foodsector in Oost- en Midden-Brabant

Onderstaande tabel geeft een indicatie van de bruto toegevoegde waarde en arbeidsproductiviteit
per arbeidsjaar in de horizontale foodketen (voedselproductie, voedingsmiddelenindustrie en
groothandel food) en per ketenelement weer. De bruto toegevoegde waarde is het hoogst in
distributie en warehousing (hoge omzetsnelheid; grote volumes verhandeld product). De
arbeidsproductiviteit ligt het hoogst in de voedingsmiddelenindustrie (hoge automatiseringsgraad).

Tabel 4.6: toegevoegde waarde en arbeidsproductiviteit naar horizontale foodketen en


(3)
ketenelement per regio, 2003
Bruto toegevoegde Arbeidsproductiviteit
Ketenelement
waarde (in mln. !)* (in ! / arbeidsjaar)**
Oost-Brabant Horizontale foodketen 493 50.540
Voedselproductie 290 26.840
Voedingsmiddelenindustrie 620 84.930
Distributie en warehousing 1.340 70.370
Noordoost-Brabant Horizontale foodketen 559 53.900
Voedselproductie 310 27.080
Voedingsmiddelenindustrie 740 91.880
Distributie en warehousing 1.350 71.650
Zuidoost-Brabant Horizontale foodketen 410 46.510
Voedselproductie 270 26.540
Voedingsmiddelenindustrie 500 75.300
Distributie en warehousing 1.330 68.610
Midden-Brabant Horizontale foodketen 337 50.660
Voedselproductie 190 35.740
Voedingsmiddelenindustrie 290 66.980
Distributie en warehousing 910 63.780
Bron: CBS, bewerking ETIN Adviseurs
* De toegevoegde waarde tegen basisprijzen per bedrijfsklasse is gelijk aan het verschil tussen de productie (basisprijzen)
en het intermediair verbruik (aankoopprijzen).
* De arbeidsproductiviteit is uitgedrukt als de bruto toegevoegde waarde in euro’s per arbeidsjaar.

3
Brondata zijn afkomstig van het CBS (Statline). De hier gehanteerde SBI-’93 indeling bevat als laagste detailniveau
bedrijfstakken naar Corop-gebieden. De meest recente (volledige) data zijn van 2003. De arbeidsproductiviteit is berekend
door de bruto toegevoegde waarde te delen door het arbeidsvolume in arbeidsjaren. De presenteerde data hebben
betrekking op de horizontale foodketen; een meer fijnmazige uitsplitsing naar afzonderlijke SBI’s is hier niet mogelijk. Data
zijn benaderd door middel van berekening.

20
ETIN Adviseurs Foodsector in Oost- en Midden-Brabant

5. Investeringen en innovatie

Ten aanzien van investeringen en innovatie zijn betrekkelijk weinig reguliere statistische bronnen
beschikbaar. De in dit hoofdstuk gepresenteerde informatie is gedeeltelijk afkomstig uit een
speciaal ERBO-onderzoek (2004). Om meer gedetailleerde informatie te verkrijgen met betrekking
tot de innovatiegraad van bedrijven in de foodsector, heeft ETIN Adviseurs aanvullende gegevens
verzameld door middel van telefonische interviews met enkele spelers in het veld (zie paragraaf
5.2).

5.1 Innovatie op basis van ERBO

De cijfers in tabel 5.1 ten aanzien van de investeringsgraad zijn uit regulier ERBO-onderzoek
betrokken. Hieruit blijkt dat met name grote bedrijven in de voedingsmiddelenindustrie (50 wp en
meer) investeringen doen. Verder is met name de hoge investeringsbereidheid bij kleine bedrijven
in Noordoost-Brabant opvallend.

Tabel 5.1: Investeringsgraad voor landbouw en VGM, 2005 en 2006


2005 2006
Landbouw/visserij VGM Landbouw/visserij VGM
2-49 50+ tot 2-49 50+ tot 2-49 50+ tot 2-49 50+ tot
Oost-Brabant 58 87 58 67 100 71 78 - 78 72 100 75
- Noordoost-Brabant 61 - 61 69 100 72 88 - 88 95 100 96
- Zuidoost-Brabant 54 - 54 67 100 70 67 - 67 55 100 59
Midden-Brabant 50 - 50 64 100 67 62 - 62 80 100 82
Centraal Gelderland 66 - 66 61 84 63 77 - 77 49 83 52
Bron: ERBO, Kamer van Koophandel
* Voor de lege cellen zijn ofwel geen of onvoldoende data (te lage respons) beschikbaar

De rest van de gegevens over innovatie in deze paragraaf zijn grotendeels afkomstig uit een
speciaal ERBO-onderzoek.

In de voedings- en genotmiddelenindustrie geeft 67,2% van de bedrijven in Oost-Brabant aan dat


er veranderingen in het bedrijf hebben plaatsgevonden als gevolg van innovatie. Het effect van
schaalgrootte is evident; van de bedrijven met meer dan 50 werkzame personen geeft maar liefst
94,6% aan dat innovatie veranderingen heeft bewerkstelligd.
In Midden-Brabant bedraagt het aandeel bedrijven waar innovatie heeft plaatsgevonden 84,7%.

Uit figuur 5.1 blijkt dat het grootste deel van innovaties gericht is op de verbetering van het
productieproces. Dit geldt met name voor VGM-bedrijven in Midden-Brabant. Wat verder opvalt is
het relatief grote verschil (20 procentpunt) in belang ten aanzien van de ontwikkeling van
producten en diensten tussen Oost- en Midden-Brabant.

21
ETIN Adviseurs Foodsector in Oost- en Midden-Brabant

Figuur 5.1: VGM-industrie: veranderingen door innovatie sinds 2001 op het gebied van:

80
Oost-Brabant
70
Midden-Brabant
60

50

40
%

30

20

10

0
verbetering van het

bediening nieuwe
organisatie

producten/diensten

producten/diensten

samenwerkings-
ontwikkeling van
productieproces

verbetering van

verbanden
markten
Bron: ERBO onderzoek (2004)

Tabel 5.2 geeft de instanties weer waar bedrijven in de VGM-industrie tijdens het innovatietraject
steun van hebben ontvangen en waarbij ze kennis hebben opgedaan. De bedrijven en instellingen
4
zijn gegroepeerd naar belangrijkheid/hoogte respons . Het grootste deel van de respondenten
geeft aan steun en kennis te zoeken bij collega ondernemers. Professionele adviesbureaus zijn
daarentegen minder populair bij Midden-Brabantse bedrijven bij het zoeken van deskundigheid ten
aanzien van innovatie.

Tabel 5.2: VGM-industrie: tijdens innovatietraject steun en kennis bij:


Oost-Brabant Midden-Brabant
% ranking % ranking
collega ondernemers/relaties 53,4 1 66,5 1
bank, accountant, financiële instellingen 49,5 2 34,3 2
branche- of bedrijfsvereniging 36,0 3 34,0 3
professionele adviesbureaus 17,0 4 5,6 6
Kamer van Koophandel 12,3 5 4,3 7
Novem of Senter 9,7 6 6,2 5
anders 5,1 7 28,9 4
Syntens 3,8 8 2,2 9
overheden 3,6 9 0,0 12
middelbaar beroepsonderwijs 2,7 10 0,0 13
universiteiten 2,5 11 2,3 8
hoger beroepsonderwijs 1,7 12 2,2 10
BOM of regionale ontwikkelingsmaatschappij 0,0 13 1,9 11
Bron: ERBO onderzoek (2004)

4
Respondenten hadden de mogelijkheid om meerdere antwoorden te selecteren; dit betekent dat de som van de
percentages de 100 overschrijdt.

22
ETIN Adviseurs Foodsector in Oost- en Midden-Brabant

In Oost-Brabant geeft 41,2% van de bedrijven in de VGM-industrie aan dat het innovatief
vermogen is belemmerd. In Midden-Brabant bedraagt dit aandeel zelfs 62,1%. In beide regio’s
5
ondervinden vooral de grotere bedrijven (meer dan 50 wp) beperkingen . De ervaren beperkingen
zijn divers van aard en zijn opgesomd in volgorde van belangrijkheid in onderstaande tabel. Terwijl
in Oost-Brabant een gebrek aan financiën als grootste belemmering wordt ervaren, is dit in
Midden-Brabant in mindere mate een knelpunt. In Midden-Brabant worden daarentegen een
gebrek aan tijd en de risico’s op de markt als voornaamste knelpunten bij innovatie genoemd.

Tabel 5.3: VGM-industrie: innovatief vermogen belemmerd door:


Oost-Brabant Midden-Brabant
% ranking % ranking
gebrek aan financiën 49,8 1 41,4 4
gebrek aan tijd of te druk 40,9 2 64,1 1
regelgeving overheid 40,3 3 48,7 3
risico's op de markt 26,7 4 62,6 2
gebrek aan gekwalificeerd personeel 15,7 5 3,2 6
voldoende omzet/noodzaak ontbreekt 9,0 6 8,4 5
ontbreken van technologie of kennis 5,5 7 3,2 7
noodzaak bescherming eigen kennis 2,8 8 0,0 8
anders 2,2 9 0,0 9
Bron: ERBO onderzoek (2004)

In tabel 5.4 zijn de R&D-uitgaven in de food/nutrition sector naar Corop-niveau opgenomen. Het
betreft hier louter private R&D-uitgaven; er is in de foodsector dus geen sprake van uitgaven aan
R&D door publieke instellingen. Het zwaartepunt van Research & Development ligt duidelijk in
Zuidoost-Brabant. Deze regio wordt op afstand gevolgd door Zuid-Limburg.

Tabel 5.4: R&D-uitgaven in food naar Corop in mln euro, 2003


Regio Uitgaven in mln !
Oost-Brabant 130,3
- Zuidoost-Brabant 120,7
- Noordoost-Brabant 9,6
Midden-Brabant 3,6
West-Brabant 5,0
Noord-Limburg 10,2
Midden-Limburg 5,1
Zuid-Limburg 23,4
Gelderland (Prov.)** 37,0
Bron: CBS, bewerking ETIN Adviseurs
* Bij het CBS zijn geen gegevens beschikbaar over R&D-uitgaven op Corop-niveau, zelfs geen totalen. Om de
doorvertaling van provinciale cijfers naar Corop-niveau te maken is gebruik gemaakt van een op het aantal patenten
gebaseerde verdeelsleutel. De resultaten moeten als indicatief beschouwd worden.
** Voor het kamergebied Centraal Gelderland zijn geen cijfers beschikbaar. Dit kamergebied wijkt dermate veel af van de
Corop-regio dat gekozen is om het provinciale cijfer op te nemen.

5
Verklaring hiervoor ligt gedeeltelijk in het feit dat een groter aandeel van de grotere bedrijven innoveert. Als gevolg
hiervan is het logisch dat ook een groter deel van deze bedrijven beperkingen ervaart bij innovatietrajecten.

23
ETIN Adviseurs Foodsector in Oost- en Midden-Brabant

5.2 Innovatiegegevens op basis van interviews

Ten aanzien van de innovatiegraad in de foodsector zijn bestaande informatiebronnen zeer


beperkt. Op verzoek van de Kamer van Koophandel heeft ETIN Adviseurs daarom aanvullend
onderzoek verricht. Dit is gedaan middels telefonische interviews met diverse spelers in de
6
sector . Bij het selecteren van de bedrijven is rekening gehouden met de geografische spreiding,
de grootte van de bedrijven en uiteraard hun core-business. Uitgangspunt hierbij was om een
goede mix op voorgaande punten te bewerkstelligen.
Op het gebied van innovatie spelen onder andere de volgende vragen:
• Hoe innovatief zijn de belangrijkste spelers in de foodsector in Oost- en Midden-Brabant?
• Op welke gebieden innoveren deze bedrijven?
• Met welke bedrijven en/of kennisinstellingen wordt samengewerkt bij innovatie en wat is
de geografische spreiding van deze bedrijven/instellingen?
• Wat zijn de innovatietrends voor de sector?

Met behulp van de interviews is geprobeerd op deze vragen een antwoord te krijgen. Speciale
aandacht is uitgegaan naar de samenwerkingsrelaties tussen bedrijven onderling en tussen
bedrijven en kennisinstellingen. Doel was om een beeld te krijgen van de ketens op het gebied
van innovatie in de foodsector.

De belangrijkste resultaten uit het onderzoek zijn:


• De innovatiegraad is relatief hoog bij de foodgerichte machinebouwers.
• Innovatie vindt met name plaats op het gebied van de ontwikkeling/verbetering van
producten en diensten, de verbetering van het productieproces en de bediening van
nieuwe markten.
• Productontwikkeling is sterk klantgedreven; de specifieke wensen van de klant staan
centraal.
• Bij procesontwikkeling gaat het met name om minder uitval, lagere energiekosten, een
hoger rendement, hogere productiecapaciteit en meer flexibiliteit (modulaire lijnen).
• Het merendeel van de geïnterviewde bedrijven geeft aan dat de hoogte van de innovatie-
uitgaven onafhankelijk is van de conjuncturele situatie.
• De trends die momenteel spelen in de foodsector zijn een toegenomen vraag naar
‘convenience food’ en ‘health’ producten.

Innovatiegraad
De foodsector is ook op het gebied van innovatie globaal in te delen in drie categorieën, namelijk:
1. aanverwante branches, waaronder machinebouwers voor de voedingsmiddelenindustrie;
2. voedingsmiddelenindustrie;
3. distributie en warehousing (groothandel, opslag en logistiek).

6
Het aantal geïnterviewde bedrijven is relatief beperkt. Hierdoor dient voorzichtigheid betracht te worden bij het vertalen
van de individuele bedrijfsinformatie naar de foodsector als geheel. De uit de interviews verkregen resultaten zijn daarom
per definitie niet representatief voor álle bedrijven in de foodsector.

24
ETIN Adviseurs Foodsector in Oost- en Midden-Brabant

In het algemeen kan geconcludeerd worden dat de mate van innovatie het hoogst is bij bedrijven
in de eerste groep en het laagst in de derde groep.
De innovatiegraad in de foodsector is volgens de geïnterviewde bedrijven het hoogst bij de
7
bedrijven die machines ontwikkelen en produceren specifiek voor de voedingsmiddelenindustrie .
Dit zijn veelal grootschalige bedrijven die wereldwijd opereren. Deze bedrijven beschikken over
een eigen research-afdeling. Bij de voedingsmiddelenindustrie (bijvoorbeeld producenten van
vleesproducten en diepvriesgroenten) is dit meestal in de vorm van een afdeling product-
ontwikkeling gegoten.

Mede vanwege hun schaal werken de machinebouwers samen met toeleveranciers op zowel
regionaal, nationaal als internationaal niveau. De omvang van deze toeleveranciers is eveneens
zeer divers. Het gaat in dit kader zowel om systeemleveranciers als (individuele) componenten-
leveranciers, zoals leveranciers van desinfecteersystemen en luchtbehandelingsystemen. De
toeleveranciers worden in toenemende mate betrokken bij de ontwikkeling van nieuwe systemen
en/of productielijnen. In veel gevallen is zeer specialistische kennis gevraagd.

Voorbeelden product- en procesinnovaties per categorie:


1. Aanverwante branches, waaronder machinebouwers voor voedingsmiddelenindustrie:
Een voorbeeld van innovatie op het gebied van diensten is dat klanten van een
machinebouwer momenteel kunnen kiezen voor een specifiek serviceniveau. Dit betekent dat
indien gekozen wordt voor een hoog serviceniveau, er veel preventief onderhoud van de
productielijn(en) plaatsvindt waardoor de kans op vastlopen en daarmee de ‘downtime’
gereduceerd kan worden.
Daarnaast beschikken deze bedrijven over testruimten waar de productielijnen aan de klant
getoond kunnen worden.
Een voorbeeld van productinnovatie is de ontwikkeling van nieuwe machines/lijnen voor de
toepassing in de pluimvee-industrie. Met behulp van de nieuwe systemen kunnen o.a. de
productie en opbrengsten verhoogd worden, is een constante productkwaliteit gegarandeerd
en door de modulaire opzet is snelle omzetting naar andere producttypes mogelijk.

2. Voedingsmiddelenindustrie:
Een voorbeeld van productinnovatie bij een producent van diepvriesgroenten zijn biologisch-
8
en bio-dynamisch geteelde groenten. De producent beantwoordt hiermee aan de
toenemende klantvraag naar dit soort producten. Gelieerd hieraan is het begrip ‘vriesvers’.
Dit betekent dat producten vers ingevroren worden. De tijd tussen het oogsten van de groente
en het invriezen wordt geminimaliseerd waardoor een maximum aan vitamines, mineralen en
voedingsstoffen behouden blijft.
Een ander voorbeeld van productinnovatie zijn vleesvariatie producten zoals Valess. Dit
product is ontwikkeld door Campina is samenwerking met Dalco Food. Het product ziet eruit
en smaakt als vlees, maar is bereid uit verse zuivel (melkeiwit) en voedingsvezels (uit
zeewier). Valess bevat meer meervoudig onverzadigde vetzuren dan vlees.

7
Binnen de aanverwante sectoren is de nadruk gelegd op machinebouwers voor de voedingsmiddelenindustrie. Specifieke
innovatiegegevens t.a.v. bedrijven die landbouwmachines ontwikkelen en verpakkingsbedrijven zijn daarom niet of in
mindere mate beschikbaar.
8
Samenhangend met biodynamische voeding is het Demeter-keurmerk. Demeter loopt voorop in de normering van
bemesting, veevoeding en dierhuisvesting. Demeterboeren gaan een stap verder dan biologische landbouw.
Biodynamische producten voldoen aan alle biologische eisen en meer.

25
ETIN Adviseurs Foodsector in Oost- en Midden-Brabant

Veel bedrijven in de voedingsmiddelenindustrie zijn (constant) bezig met nieuwe


verpakkingstechnieken, hetgeen niet alleen een verbeterde presentatie tot gevolg heeft maar
ook de houdbaarheid van producten verlengt.

3. Distributie en warehousing (groothandel, opslag en logistiek):


Een voorbeeld van procesinnovatie in de groothandel is de toepassing van bestellingen door
9
middel van een PDA . Dit komt erop neer dat de klant in zijn eigen magazijn bestellingen kan
doorgeven via een draadloze verbinding. Ook kunnen bestellingen geplaatst worden via een
internetshop.
Nog een voorbeeld van procesinnovatie ten aanzien van distributie en warehousing is de
toepassing van een automatisch shuttle systeem voor gekoelde opslag. Het concept is
gebaseerd op elektrisch aangedreven ‘shuttles’ die goederen in en uit diepe ‘opslagtunnels’ in
speciaal ontworpen stellingen transporteren. Elke shuttle is uitgerust met oplaadbare accu’s,
op afstand bedienbaar en kan snel uitgewisseld worden tussen de verschillende
opslaglocaties met behulp van een vorkheftruck. Aanrijdschades zijn bovendien uitgesloten
omdat de trucks niet in het stellingenblok komen.

Slagingskans marktintroductie
Bedrijven proberen het percentage (productinnovaties) dat succesvol wordt vermarkt /
vercommercialiseerd te verhogen door in een vroeg stadium het succes te beoordelen. Dit kan
bijvoorbeeld gedaan worden door een haalbaarheidsstudie (soms blijkt een product niet
verkoopbaar of is niet efficiënt te produceren) of door het verkrijgen van ‘commitment’ van de klant
alvorens het definitieve productontwikkelingtraject in te zetten.

Samenwerking met kennisinstellingen / organisaties


Uit de resultaten blijkt dat met name de grote bedrijven in de foodsector samenwerking zoeken
met kennisinstellingen en andere organisaties. Een verklaring hiervoor ligt deels in het feit dat het
opzetten van een samenwerking ten behoeve van een innovatietraject veel tijd, moeite en
specialistische kennis vereist. Vooral de grotere bedrijven beschikken over voldoende personeel
en middelen (eigen research-afdeling) om te investeren in gezamenlijke innovatietrajecten.
Samenwerking met kennisinstellingen vindt met name plaats met de TU/e, de WUR, de HAS en
Avans in Den Bosch en Fontys HS Venlo (op het gebied van levensmiddelentechnologie). In veel
gevallen is sprake van stageplekken. Door een bedrijf werd zelfs de gerenommeerde
10
landbouwuniversiteit l’Orsay in Parijs genoemd.
Overige organisaties waarmee samengewerkt wordt zijn de branche- of bedrijfsvereniging,
Syntens, Senter/Novem (subsidieverlening), TNO/INRO en incidenteel de Kamer van Koophandel
en BOM. Uit de interviews blijkt dat de kleinere, regionaal opererende bedrijven over het algemeen
veel minder bekend zijn met de instanties die voor hen relevant zouden kunnen zijn bij
innovatietrajecten. Er ligt hier dus een taak om ook deze bedrijven te wijzen op de mogelijkheden
die beschikbaar zijn op dit vlak.

9
Een PDA ofwel Personal Digital Assistant is een klein draagbaar toestel dat computer-, telefonie-, fax- en netwerkfuncties
combineert.
10
INA P-G Institut Agronomique National Paris-Grignon

26
ETIN Adviseurs Foodsector in Oost- en Midden-Brabant

Innovatietrends
De trends die volgens de geïnterviewde bedrijven op dit moment spelen in de foodsector zijn de
toenemende vraag naar ‘convenience food’ (gemaksproducten) en ‘health’ producten (o.a. de
toevoeging van vitamines en mineralen en/of maximaal behoud van de voedingswaarde door het
toepassen van een innovatieve bereidingswijze).
Ook toenemende ketenbeheersing d.m.v. ‘Tracking & Tracing wordt genoemd. Bedrijven in de
foodsector gebruiken Tracking & Tracing om de logistiek te optimaliseren, de derving van
producten te reduceren, t.b.v. risicomanagement en ter verbetering van de kwaliteitsbeheersing
(de bron van grondstoffen kan bijvoorbeeld achterhaald worden).

27
ETIN Adviseurs Foodsector in Oost- en Midden-Brabant

6. Conclusie

De hoofdpunten uit het rapport zijn hieronder samengevat:

• De werkgelegenheid in de foodsector omvat circa 62.700 banen in Oost-Brabant en 17.700 in


Midden-Brabant. Voor beide gebieden komt dit neer op 9,3% van de totale werkgelegenheid.

• Het leeuwendeel van de werkgelegenheid in de foodsector bevindt zich in de ketenelementen


voedselproductie, voedingsmiddelenindustrie en distributie & warehousing. Het gaat om
respectievelijk 38%, 24% en 22% in het totaal van Oost- en Midden-Brabant.

• Binnen de verticale keten is het grootste deel van het arbeidsaanbod te vinden in
kennis/advies/onderwijs. In Oost-Brabant is het ketenelement processing machines/lijnen
relatief sterk vertegenwoordigd terwijl in Midden-Brabant het ketenelement machines/lijnen
t.b.v. distributie & warehousing dominant is in termen van werkgelegenheid.

• De vestigingenstructuur in de Oost-Brabantse foodsector verschilt nauwelijks van die in


Midden-Brabant. Het merendeel van de bedrijven houdt zich bezig met voedselproductie; de
gemiddelde bedrijfsomvang van deze bedrijven is relatief klein. Bij de voedingsmiddelen-
industrie is sprake van het omgekeerde: terwijl het aandeel in de totale vestigingenpopulatie
beperkt is, is het belang in de totale foodwerkgelegenheid relatief groot.

• Het totaal aantal vestigingen in de foodsector is tussen 2001 en 2005 afgenomen, namelijk
met 8,4% (-340 vest.) in Oost-Brabant en 9,7% (-1.150 vest.) in Midden-Brabant.

• De totale werkgelegenheid is tussen 2001 en 2005 afgenomen, met 12,6% (-9.030 banen) in
Oost-Brabant en met 8,8% (-1.700 banen) in Midden-Brabant.

• In Oost-Brabant behoort 47,4% van de werkgelegenheid tot het kleinbedrijf (<10 wp), in
Midden-Brabant is dit 42,3%. Naast de voedingsmiddelenindustrie is ook de
verpakkingsindustrie relatief grootschalig van aard.

• Wanneer de foodsector in Oost- en Midden-Brabant wordt afgezet tegen enkele


referentiegebieden (Noord/Midden-Limburg, Zuid-Limburg, Centraal Gelderland), blijkt dat de
foodsector in Noord/Midden-Limburg zowel in termen van aantal vestigingen als banen relatief
het sterkst vertegenwoordigd is van deze gebieden.

• Afgezet tegen enkele deelregio’s binnen Oost-Brabant blijkt dat de foodwerkgelegenheid


relatief groot is in het Land van Cuijk, De Kempen en de Foodregio Helmond.

• Het aantal hoger opgeleiden is relatief het grootst in ketenelement kennis/advies/onderwijs.


Ook de leveranciers van systemen en processing equipment (machines/lijnen) kennen een
behoorlijk hoog kennisniveau van het werknemersbestand.

28
ETIN Adviseurs Foodsector in Oost- en Midden-Brabant

• Binnen de horizontale foodketen kent distributie & warehousing de hoogste bruto toegevoegde
waarde. De arbeidsproductiviteit is het hoogst in de voedingsmiddelenindustrie.

• Voor de foodsector is 2006 economisch gezien een beter jaar geweest dan 2005. Met name
de VGM-industrie heeft in (bijna) alle regio’s goede resultaten geboekt qua omzet, export,
winst en rendement. Wat betreft werkgelegenheidsontwikkeling is het beeld minder eenduidig.

• Het grootste deel van innovatie binnen de VGM-industrie is gericht op de verbetering van het
productieproces. De ontwikkeling van producten en/of diensten speelt een belangrijkere rol in
Midden-Brabant dan in Oost-Brabant.

• Bedrijven in de VGM-industrie zoeken tijdens het innovatietraject met name steun en kennis
bij collega ondernemers. Daarnaast wordt kennis ingewonnen bij banken en accountants.

• In 2006 investeerden meer Noordoost-Brabantse VGM-bedrijven (96%) dan Midden-


Brabantse (82%) en Zuidoost-Brabantse bedrijven (59%).

• De trends die momenteel spelen in de foodsector zijn een toegenomen vraag naar
‘convenience food’ en ‘health’ producten.

• De foodsector in Oost- en Midden-Brabant speelt een economische rol van betekenis. In


termen van werkgelegenheid gaat het niet sec om de arbeidsplaatsen bij
voedselproducerende bedrijven en de voedingsmiddelenindustrie, maar ook om de gelieerde /
indirecte werkgelegenheid in aanverwante branches.

Ref.:RK/CK/26008300/9028

29
Bijlage
ETIN Adviseurs

Bijlage: Afbakening foodsector op basis van SBI ’93 indeling

sectie SBI '93(5) omschrijving ketenelement


A 0111 Akkerbouw Voedselproductie
A 01121 Teelt van groenten, bloemen en champignons
A 01122 Teelt van boomkwekerijgewassen
A 0113 Fruitteelt
A 0121 Fokken en houden van rundvee
A 0122 Fokken en houden van overige graasdieren
A 0123 Fokken en houden van varkens
A 0124 Fokken en houden van pluimvee
A 0125 Fokken en houden van overige dieren
A 0130 Akker- of tuinb. in comb. met het fokken/houden van dieren
A 01412 Dienstverlening t.b.v. de akker- en tuinbouw
A 0142 Dienstverlening. t.b.v. het fokken/houden van dieren
A 0150 Jacht
B 05011 Zee- en kustvisserij
B 05012 Binnenvisserij
B 0502 Kweken van vis en schaaldieren
K 74873 Veilingen van landbouw-, tuinbouw- en visserijproducten
DA 1511 Slachterijen (excl. pluimvee) Voedingsmiddelenindustrie
DA 1512 Pluimveeslachterijen
DA 15131 Vervaardiging van snacks en kant-en-klaarmaaltijden
DA 15132 Vervaardiging van vleeswaren (excl. -snacks)
DA 1520 Visverwerking
DA 1531 Vervaardiging. van aardappelproducten
DA 1532 Vervaardiging van fruit- en groentesap
DA 1533 Groente- en fruitverwerking (excl. vervaardiging van sap)
DA 1541 Vervaardiging van ruwe oliën en vetten
DA 1542 Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten
DA 1543 Vervaardiging van margarine
DA 1551 Vervaardiging van zuivelproducten (excl. consumptie-ijs)
DA 1552 Bereiding van consumptie-ijs
DA 1561 Vervaardiging van meel (excl. zetmeel)
DA 1562 Vervaardiging van zetmeel
DA 1571 Vervaardiging van veevoeder
DA 1572 Vervaardiging van voer voor huisdieren
DA 1581 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen met winkel
DA 1582 Banketfabrieken en vervaardiging van beschuit en biscuit
DA 1583 Vervaardiging. van suiker
DA 15841 Verwerking van cacaobonen
DA 15842 Vervaardiging van chocolade en suikerwerk
DA 1585 Vervaardiging van deegwaren
DA 1586 Koffiebranderijen en theepakkerijen
DA 1587 Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiderijen
DA 1588 Verv. van gehomogeniseerde preparaten en dieetvoeding
DA 1589 Vervaardiging van overige voedingsmiddelen n.e.g.
DA 1591 Distilleerderijen en likeurstokerijen
DA 1592 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting
DA 1593 Vervaardiging van wijn
DA 1594 Vervaardiging van cider en andere vruchtenwijnen
DA 1595 Vervaardiging van andere niet-gedistilleerde, gegiste drank
DA 1596 Bierbrouwerijen
DA 1597 Mouterijen
DA 1598 Vervaardiging van mineraalwater en frisdranken
K 7482 Pakken, sorteren, schillen e.d. in loon
ETIN Adviseurs

G 5111 Handelsbemiddeling in landbouwproducten, levende dieren etc. Distributie en warehousing


G 5117 Handelsbemiddeling in voedings- en genotmiddelen
G 51211 Groothandel in granen
G 51212 Groothandel in zaden, pootgoed en peulvruchten
G 51213 Groothandel in hooi, stro en ruwvoeders
G 51214 Groothandel in meng- en krachtvoeders
G 51215 Groothandel in diervoeders (excl. ruw-, meng- en krachtvoeders)
G 51216 Groothandel in ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten
G 51217 Grth. in akkerbouwprod. en veevoeders algemeen assortiment
G 51218 Groothandel in overige akkerbouwproducten
G 5122 Groothandel in bloemen en planten
G 51231 Groothandel in levend vee
G 51241 Groothandel in huiden en vellen
G 51311 Groothandel in groenten en fruit
G 51312 Groothandel in consumptie-aardappelen
G 51321 Groothandel in pluimvee, wild en gevogelte (niet levend)
G 51322 Groothandel in vlees en vleeswaren
G 51331 Groothandel in zuivelproducten, spijsoliën en -vetten
G 51332 Groothandel in eieren
G 5134 Groothandel in dranken
G 5136 Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk
G 5137 Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen
G 51381 Groothandel in snacks
G 51382 Groothandel in vis, schaal- en weekdieren
G 51383 Gespecialiseerde groothandel in overige voedings- en genotmid.
G 51384 Groothandel in bakkerijgrondstoffen
G 51385 Grth. in overige grondstof. en halffab. voor de voedingsind.
G 5139 Grooth. in voedings- en genotmiddelen algemeen assortiment
G 51552 Groothandel in bestrijdingsmiddelen en kunstmeststoffen
G 51562 Groothandel in papier en karton
G 51913 Groothandel in emballage
I 60242 Goederenvervoer over de weg (excl. verhuisvervoer)
I 63122 Opslag in koelhuizen e.d.
I 63123 Opslag (niet in tanks, koelhuizen e.d.)
I 63401 Expediteurs, cargadoors, bevrachters en andere tussenpers.
DK 2931 Vervaardiging van landbouwtractoren Machines/lijnen (landbouwmachines)
DK 2932 Vervaardiging van landbouwmachines en -werktuigen
G 5188 Groothandel in landbouwmachines, -werktuigen en -tractoren
DK 2953 Verv. van mach. en app. voor de prod. van voedings, genot. Machines/lijnen (processing)
DK 2955 Verv. van mach. en app. voor de prod. van papier, karton
DK 2956 Verv. van overige mach. en app. n.e.g. voor specifieke ind.
DK 2922 Vervaardiging van hijs-, hef- en andere transportwerktuigen Machines/lijnen (distributie)
DK 2923 Vervaardiging van mach. en app. voor industriële koeltechniek
G 51872 Grth. in mach. vd prod. v voed- en genotm. ex verpak. mach.
G 51873 Groothandel in intern transportmaterieel
G 51874 Grth. in mach. en app. voor de warmte-, koel- en vriestechniek
G 51877 Groothandel in meet- en regelapparaten
DJ 2830 Vervaardiging van stoomketels Machines/lijnen (systeem leverancier)
DK 2912 Vervaardiging van pompen en compressoren
DK 2921 Vervaardiging van industriële ovens en branders
DL 3320 Vervaardiging van meet-, regel- en controle-apparatuur
DL 3330 Verv. van app. voor de bewaking van industriële processen
ETIN Adviseurs

K 74701 Reiniging van gebouwen Installatie/onderhoud


K 74702 Reiniging van transportmiddelen en overige reiniging
E 40001 Prod. v. elek. en warm water door therm., kern- en warmtekra Facilities
E 40003 Prod. v. elekt. en warm water door zonnecellen, warmtepompen
E 40004 Expl. v. transportnetten voor elekt., aardgas en warm water
E 40005 Handel in en distributie van elektriciteit, aardgas en warm
E 4100 Winning en distributie van water
F 45112 Grondverzet
F 45211 Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw
F 45254 Overige gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw
F 45332 Instal. van centrale verwarmings- en luchtbehandelingsapparaten
O 90022 Afvalbehandeling
DG 2415 Vervaardiging van meststoffen Grond/hulpstoffen
DG 2420 Vervaardiging van landbouwchemicaliën
DJ 2811 Vervaardiging van metalen constructiewerken Materialen
DJ 2821 Vervaardiging van tanks en reservoirs
DE 21122 Vervaardiging van papier en karton voor verpakking Verpakkingen
DE 21211 Vervaardiging van verpakkingsmiddelen van papier en karton
DH 2522 Vervaardiging van verpakkingsmiddelen van kunststof
DJ 2871 Vervaardiging van stalen vaten, fusten en transportkannen
DJ 2872 Vervaardiging van blikwaren
J 65121 Coöperatief georganiseerde banken Kennis/advies/onderwijs
J 65124 Algemene banken
J 6603 Schadeverzekeringen
J 67204 Waarborgfondsen
K 73101 Speur- en ontw. werk op het gebied van landbouw en visserij
K 73102 Technisch speur- en ontwikkelingswerk
K 74201 Architecten- en tech. ontwerpbureaus voor burger. util. bouw
K 74205 Tech. ontwerp-advies voor werktuig-, machine- en app. bouw
K 74206 Technisch ontwerp en advies voor de procestechniek
K 74207 Technisch ontwerp en advies niet gespecialiseerd
K 74208 Overige technische ontwerp-, teken- en adviesbureaus
K 74301 Keuring en controle van agrarische prod. en voedingsmiddelen
K 74302 Keuring en controle van machines, apparaten en materialen
K 74401 Reclame-, reclame-, ontwerp- en -adviesbureaus
M 80212 Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs
M 80221 Middelbaar beroepsonderwijs
M 80223 Middelbaar beroepsonderwijs en educatie (gecombineerd)
M 80301 Hoger beroepsonderwijs
M 80302 Wetenschappelijk onderwijs
N 8520 Veterinaire diensten
* Om rekening te houden met het beperkte belang van sommige branches in de foodsector, zijn wegingsfactoren
toegepast.

You might also like