You are on page 1of 8

Motivatie

Een klok, gemotiveerd door eenslinger

Motivatie is datgene wat een individu tot bepaald gedrag drijft. Motivatie heeft invloed op de initiatie,
richting, intensiteit en volharding van het menselijk gedrag [1]. Motivatie ontstaat uit een samenspel
tussen de biologische (aangeboren) en cultuurafhankelijke (aangeleerde) eigenschappen van een
individu en de omgeving van dat individu[2]. Zo kan honger ervoor zorgen dat een individu eet (een
aangeboren behoefte) of door de ouders aangeleerde ambitie dat een student een tentamen
voorbereidt. Motivatie is een belangrijk begrip in verschillende disciplines, zoals
de psychologie, pedagogiek, onderwijskunde en criminologie.
Omdat motivatie met alles dat een mens tot handelen beweegt te maken heeft is het een complex
onderwerp waar vele verschillende theorien en perspectieven over geformuleerd zijn. Zelfs de
definitie van motivatie kan sterk verschillen[2]. Veel van de theorien over motivatie hebben te maken
met de verschillende factoren die motivatie benvloeden. Dit kunnen behoeften zijn, zelf
geformuleerde doelen, de eigen mening over de moeilijkheidsgraad van het doel en de eigen
vaardigheden, maar ook beloningen of straffen. De verschillende perspectieven leggen het gewicht
bij verschillende factoren.
Inhoud
[verbergen]

1 Intrinsieke en extrinsieke motivatie

2 Behoeften

3 De invloed van verwachtingen op motivatie


o

3.1 Zelfeffectiviteit

3.2 Verwachtingstheorie

3.3 Fantasie

4 Toestand versus actieorintatie

5 Zie ook

Intrinsieke en extrinsieke motivatie[bewerken]


Zie Intrinsieke en extrinsieke motivatie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Een vaak gehanteerd onderscheid van verschillende soorten bronnen van motivatie is dat
tussen intrinsieke en extrinsiekemotivatie. De theoretische afbakening tussen deze twee begrippen
is niet altijd helder[3]. Volgens de zelfbeschikkingstheorieontstaat extrinsieke motivatie vanuit een
externe bron, bijvoorbeeld het vooruitzicht op een beloning of een straf bij een bepaalde handeling.
Bij intrinsieke motivatie komt de motivatie vanuit de persoon zelf. Deze handelt niet om een externe
beloning te bemachtigen of een straf te ontkomen, maar vanwege de intrinsieke waarde van de
activiteit op het moment zelf of voor het behalen van een doel in de toekomst [2]. Metaforisch
beschreven: bij intrinsieke motivatie draait het om het spel, en bij extrinsieke motivatie om de
knikkers.
Naast een verschil in hun oorspronkelijke bron zijn er ook verschillen tussen de werking van
intrinsieke en extrinsieke motivatie. Mensen die in een situatie intrinsiek handelen zijn volgens
de zelfbeschikkingstheorie onder andere creatiever, hebben een hogere inzet, hogere gevoelens
van zelfcompetentie en trots en meer plezier in hun taakuitvoering. Extrinsieke motivatie kan de
intrinsieke motivatie verdringen. Een persoon die een activiteit eerst vanwege haar inherente waarde
voor zichzelf uitvoerde, gaat zich concentreren op de beloning en wordt zo niet dubbel zo
gemotiveerd (door een combinatie van intrinsieke en extrinsieke motivatie), maar mogelijk juist
minder gemotiveerd op de langere termijn, omdat intrinsieke motivatie duurzamer kan zijn.
Wetenschappers verschillen van mening over de mate waarop dit alles gebeurt en of dit berhaupt
gebeurt[2].

Behoeften[bewerken]
Zie Behoefte voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Om de vraag te beantwoorden waarom een mens tot iets gemotiveerd is, wordt soms het concept
van (psychologische)behoeften gebruikt, dat oorspronkelijk sterk benvloed is
door Humanistische wetenschappers als Erich Fromm, Carl Rogersen Abraham Maslow. Volgens
hen hebben mensen behoeften, en ontstaat van hieruit motivatie om deze behoeften te bevredigen.
Veel theorien over behoeften stellen dat er universele basisbehoeften zijn die alle mensen met
elkaar delen. In theorien zoals de bekende behoeftehirarchie van Abraham Maslow worden
behoeften hirarchisch ingedeeld: pas als aan de 'lagere' behoeftes zoals honger en veiligheid is
voldaan gaat een mens streven naar bijvoorbeeld erkenning en zelfverwezenlijking. Zulke
hirarchische indelingen zijn echter controversieel en moderne theorien over behoeften bevatten
dan ook vaak lijsten met behoeften die personen tegelijkertijd kunnen nastreven [2]. Een voorbeeld
van een moderne theorie over behoeften is de zelfdeterminatietheorie.

De invloed van verwachtingen op motivatie[bewerken]

De motivatie van een persoon wordt sterk benvloed door de verwachtingen die hij heeft over zijn
eigen effectiviteit, de moeilijkheidsgraad van een handeling en de mogelijke uitkomst(en) van zijn
handelen. Een persoon zal logischerwijs minder gemotiveerd zijn tot een handeling waarvan hij
verwacht dat deze nooit zal slagen of tot niets goeds zal leiden. De invloed van verwachtingen op de
motivatie is uitgewerkt in diverse theorien.

Zelfeffectiviteit[bewerken]
Zie Zelfeffectiviteit voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Zelfeffectiviteit is het vertrouwen van een persoon in de eigen bekwaamheid om met succes invloed
uit te oefenen op zijn of haar omgeving, bijvoorbeeld door een bepaalde taak te volbrengen of een
probleem op te lossen[4][2]. Zelfeffectiviteit wordt als een belangrijk element gezien in theorien over
motivatie. Personen zijn sneller gemotiveerd voor een bepaalde handeling als zij het idee hebben
dat zij over de bekwaamheid beschikken om deze met succes te verrichten. Zij zullen volgens Albert
Bandura, die de self-efficacy (zelfeffectiviteits)theorie heeft opgesteld, het gedrag sneller ontplooien
en doorzetten. Zelfeffectiviteit heeft invloed op vele gebieden, zoals bijvoorbeeld de motivatie voor
het onderwijs en deberoepskeuze[2].

Verwachtingstheorie[bewerken]
Zie Verwachtingstheorie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De verwachtingstheorie van Victor Vroom is een wetenschappelijke theorie over motivatie[2]. Volgens
de verwachtingstheorie hangt de sterkte van motivatie voor een handeling af van drie
factoren: verwachting, instrumentaliteit en valentie. Als mensen de keuze hebben tussen
verschillende handelingsopties, zullen zij kiezen voor de optie met de grootste motivatiesterkte. De
theorie is met name gent op motivatie binnen werkomgevingen.

Fantasie[bewerken]
Als een persoon een doel wil behalen, zal het vaak zo zijn dat deze eerst een positieve fantasie over
dit doel heeft. "Het zou toch mooi zijn als ik dit had behaald...". Volgens de psychologe Gabrille
Oettingen is er een belangrijke relatie tussen fantasie en motivatie. Iemand zal het meest
gemotiveerd zijn als deze een positieve fantasie over het behaalde doel heeft (bijvoorbeeld een
voorstelling van een mooie Porsche) en deze fantasie contrasteert met wat er gebeurt als hij of zij
niet de inzet benodigde levert. Blijft het alleen bij de positieve fantasie, dan neemt de motivatie juist
af, volgens Oettingen wellicht omdat de geest voor de gek gehouden wordt door de fantasie en
denkt dat het doel al is behaald. In haar diverse onderzoeken hadden proefpersonen die
fantaseerden zonder dat zij een contrast aanbrachten een minder grote kans op het behalen van
hun doel en toonden zij zich minder gemotiveerd[5].

Toestand versus actieorintatie[bewerken]


Julius Kuhl introduceerde het concept "toestands- versus actieorintatie" (state vs. action
orientation)[6]. Personen die gecommitteerd zijn aan een zeker doel, over 'action control' beschikken
en streven een redelijk moeilijk doel te behalen, zullen gemotiveerd zijn om een zeker doel te
bereiken en hoogstwaarschijnlijk een "actieorintatie" ontwikkelen bij het handelen om dichter bij het
doel te komen. In deze orintatie richt de persoon zich voornamelijk op facetten die helpen om het
handelen richting doel (blijvend) uit te voeren. Die facetten kunnen zijn; de ontwikkeling van
strategien, het blokkeren van emoties die het handelen in de weg staan, het stimuleren
van cognities die het handelen bevorderen en het open staan voor specifieke informatie die relevant
is voor het naderen van het doel en blokkeren van irrelevante informatie.
Personen die niet verbonden zijn met het gestelde doel, of die te maken krijgen met een onmogelijke
taak, zullen zeer waarschijnlijk een "toestandsorintatie" ontwikkelen. In deze orintatie richt de
persoon zich voornamelijk op facetten die niethelpen om het handelen richting doel (blijvend) uit te

voeren. Die facetten kunnen zijn; het focussen op emoties die het handelen in de weg staan, het
focussen op cognities die het handelen in de weg staan en het open staan voor alle informatie die
voorbijkomt.
Of iemand een actie- of toestandsorintatie ontwikkelt, hangt af van een viertal factoren:

de huidige toestand;

de toekomstige/gewenste toestand (het doel);

de discrepantie tussen huidige en toekomstige/gewenste toestand;

alternatieven om die discrepantie te kunnen reduceren.

Er bestaan ook min or meer stabiele verschillen in actie- versus toestandsorintatie [7]. Deze
individuele verschillen kunnen worden gemeten aan de hand van een vragenlijst, de ACS90 [8]. De
ACS90 heeft twee subschalen. De eerste subschaal meet actie- versus toestandsorintatie na een
faalervaring (AOF). De tweede subschaal meet actie- versus toestandsorintatie in
beslissingssituaties (AOD). De ACS90 is een betrouwbaar instrument met goede psychometrische
eigenschappen [9]. Een Nederlandse vertaling van de ACS90 is ontwikkeld door Koole en
collega's [10].
Individuele verschillen in actie- versus toestandsorintatie, gemeten door middel van de ACS90,
blijken een belangrijke voorspeller van gedrag te zijn in een groot aantal uiteenlopende domeinen.
De AOF-schaal voorspelt onder meer de neiging tot piekeren, prestatieafname na een faalervaring,
vervreemding, conformiteit en emotieregulatie. De AOD-schaal voorspelt onder meer
besluitvaardigheid, functioneren van het werkgeheugen, de efficintie waarmee gedragsintentie
wordt omgezet, en emotieregulatie. Emotieregulatie is volgens recente inzichten de centrale
component van individuele verschillen in actie- versus toestandsorintatie [11]. Actiegeorinteerden
lijken vaardiger in het omgaan met negatieve gevoelens dan toestandsgeorinteerden. De
uiteenlopende effecten van actie- versus toestandsorintatie zijn dus mogelijk terug te voeren op
een verschil in emotieregulatievaardigheden tussen actie- versus toestandsgeorinteerden. Deze
verschillen in emotieregulatievaardigheden ontstaan waarschijnlijk tijdens de opvoeding, al is het
mogelijk om actie- versus toestandsorintatie ook op latere leeftijd nog te veranderen [12] .

Zie ook[bewerken]

Therapietrouw

Aangeleerde hulpeloosheid

Wet van Yerkes-Dodson

Bronnen, noten en/of referenties


1. Omhoog Huitt, W., Motivation to Learn: An Overview. http://www.martinfrost.ws/htmlfiles/aug2008/motivation.html

2. Omhoog naar:a b c d e f g h G I E P F R A N Z E N , Motivatie: denken over drijfveren sinds Darwin, Uitgeverij Boom, 20 February 2008 ISBN 97

473-0063-2.Geraadpleegd op 23 September 2012.

3. Omhoog W. D E M O O R , Arbeidsmotivatie als management-instrument, Bohn Stafleu van Loghum, 19 August 1998, p. 29 ISBN 978-90
2713-3.Geraadpleegd op 23 September 2012.

4. Omhoog Bandura, A. , Self-efficacy: Toward a Unifying Theory of Behavioral Change, Psychological Review 1977, Vol. 84, No. 2, 191-21

5. Omhoog G A B R I E L E O E T T I N G E N , H E AT H E R B A R R Y K A P P E S (2011). Positive fantasies about idealized futures sap energy. Jour
Experimental Social Psychology 47 (4): 719729 . ISSN:00221031. DOI:10.1016/j.jesp.2011.02.003.

6. Omhoog Julius Kuhl, A theory of self-regulation: Action versus state orientation, self-discrimination, and some applications. Applied Psych
An International Review, 41, 95-173, 1992.
7. Omhoog Kuhl, J., & Beckmann, J. (1994). Volition and personality: Action versus state orientation. Gttingen: Hogrefe & Huber.
8. Omhoog Kuhl, J. (1994). Action versus state orientation: Psychometric properties of the Action Control Scale (ACS-90). In J. Kuhl & J.
Beckmann (Eds.), Volition and personality: Action versus state orientation, (pp. 47-59). Gttingen: Hogrefe & Huber.

9. Omhoog Diefendorff, J. M., Hall, R.J., Lord, R. G., & Strean, M. L. (2000). Action-state orientation: Construct validity of a revised measur
its relationship to work-related variables. Journal of Applied Psychology, 85, 250-263.

10. Omhoog Koole, S. L. & Jostmann, N. B. (2004) Getting a grip on your feelings: Effects of action orientation and external demands on intui
affect regulation. Journal of Personality and Social Psychology, 87, 974-990.

11. Omhoog Koole, S. L. & Kuhl, J. (in druk) Dealing with unwanted feelings: The role of affect regulation in volitional action control. In J. Sh
W. Gardner (Eds.), Handbook of motivation science. New York: Guilford.
12. Omhoog Koole, S. L., Kuhl. J., Jostmann, N. B., & Finkenauer, C. (2006) Self-regulation in interpersonal relationships: The case of action
state orientation. In K. D. Vohs & E. Finkel (Eds.), Intrapersonal Processes and Interpersonal Relationships: How They Relate. New York:
Guilford.

Categorien:

Psychologie

Criminologie

Pedagogiek

Arbeidspsychologie

Motivatie

Navigatiemenu

Registreren

Niet aangemeld

Overlegpagina IP-adres

Bijdragen IP-adres

Aanmelden

Artikel
Overleg

Lezen
Bewerken
Geschiedenis
Artikel

Hoofdpagina

Vind een artikel

Vandaag

Etalage

Categorien

Recente wijzigingen

Nieuwe artikelen

Willekeurige pagina
Informatie

Gebruikersportaal

Snelcursus

Hulp en contact

Donaties
Hulpmiddelen

Links naar deze pagina

Verwante wijzigingen

Bestand uploaden

Speciale pagina's

Permanente koppeling

Paginagegevens

Wikidata-item

Deze pagina citeren


Afdrukken/exporteren

Boek maken

Downloaden als PDF

Printervriendelijke versie
In andere talen

Azrbaycanca

Brezhoneg
Bosanski
Catal

etina
Dansk
Deutsch
English
Espaol
Eesti
Euskara

Lietuvi
Latvieu

Norsk bokml
Polski
Portugus
Romn

Srpskohrvatski /

Suomi
Franais
Galego

Hrvatski
Magyar

Bahasa Indonesia
Ido
Italiano

Simple English
Slovenina
Slovenina
Shqip
/ srpski
Svenska

Trke

Ozbekcha/

Koppelingen bewerken

Deze pagina is het laatst bewerkt op 14 apr 2014 om 10:15.

De tekst is beschikbaar onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk


delen, er kunnen aanvullende voorwaarden van toepassing zijn. Zie
degebruiksvoorwaarden voor meer informatie.
Wikipedia is een geregistreerd handelsmerk van de Wikimedia Foundation, Inc., e

You might also like