Professional Documents
Culture Documents
Inhoud
1 Beroepspraktijk.........................................................................................................5
1.1 De Beroepsstage........................................................................................................5
1.1.1.
Stageplaatsen................................................................................................5
1.1.2.
Stageopdrachten.............................................................................................6
1.1.3.
Stagebegeleiding............................................................................................6
1.1.4.
De stageperiode..............................................................................................7
1.1.5.
Stagebezoeken door de praktijklector.................................................................7
1.1.6.
Praktische richtlijnen.......................................................................................8
1.2 Supervisie...............................................................................................................12
1.3 Individuele gesprekken en groepspractica....................................................................12
1.4 Graag even uw aandacht voor de praktijkverdieping van de eerstejaarsstudenten..............12
1.5 Evaluatie en quotatie................................................................................................14
2 Jaarkalender voor Beroepspraktijk III Maatschappelijk Werk...................................15
3 Documenten Beroepspraktijk III Maatschappelijk Werk...........................................16
Schema Tussentijdse Evaluatie - Beroepspraktijk III Maatschappelijk Werk..........................17
Schema Eindevaluatie - Beroepspraktijk III Maatschappelijk Werk......................................26
Hulpmiddel bij het invullen van de vijf rollen van het evaluatieschema BPIII........................35
Stageovereenkomst.....................................................................................................40
Bijlage 1 Situering van het integratieniveau, niveau 3, voor beroepspraktijk III.........................43
Bijlage 2 VGM-Dossier Veiligheid Gezondheid Milieu............................................................44
Beste stagebegeleider
Beste student
Deze bundel heeft de bedoeling om toelichting te geven bij het opleidingsonderdeel beroepspraktijk
maatschappelijk werk van de opleiding Bachelor Sociaal Werk. Aan dit opleidingsonderdeel worden
26 studiepunten toegekend.
De beroepspraktijk omvat de stage en de supervisie en heeft ook een internationaal luik. De
beroepsstage is een essentile schakel in de beroepsopleiding van de student. Deze vorm van leren
in de praktijk wordt gestuurd door de stagebegeleider en de praktijklector. De stagebegeleider
begeleidt het leerproces van de stagiair op de stageplaats. De praktijklector is de supervisor op
school.
De studenten hebben een internationale ervaring, ze werken een maatschappelijk werk relevant
thema uit en gaan hier rond in gesprek met studenten uit het buitenland.
In de nota wordt vooraf de opvatting omtrent de stage en de begeleiding verduidelijkt. De student
wordt tijdens een stage actief ingeschakeld in een organisatie, met de bedoeling uitgebreid kennis
te verwerven over het beroep en het werkterrein, vaardigheden te ontwikkelen om de functie en de
taken van een maatschappelijk werker te leren uitvoeren en de juiste beroepshouding te
ontwikkelen. Dit leerproces wordt tijdens en op het einde van de stage besproken en gevalueerd,
aan de hand van het evaluatieschema. Op basis hiervan wordt de synthese van evaluatie
opgemaakt, die nadien door de praktijklector in punten wordt omgezet. De nodige documenten zijn
in deze handleiding opgenomen.
De beoordeling van de stage en supervisie gebeuren op basis van permanente evaluatie. De
uiteindelijke puntenverdeling voor het vak beroepspraktijk vindt u verder in deze nota.
Naast beroepspraktijk is er een opleidingsonderdeel bachelorproject.
In het bachelorproject levert de student een concrete bijdrage aan de vernieuwing en/of
verbetering van de praktijk. Deze bijdrage is praktijkgericht en gebaseerd op onderzoek.
Wij informeren u hier graag verder over in een afzonderlijke nota.
Beiden, de beroepspraktijk en het bachelorproject zijn sterk verankerd in de praktijk waardoor
studenten de kans krijgen om op het terrein de nodige startcompetenties van een maatschappelijk
werker te ontwikkelen. Daarom wordt er door het departement zoveel waarde gehecht aan een
duurzame en positieve samenwerking met mensen uit de praktijk.
In de opleiding werd vanaf het academiejaar 2004-2005 een belangrijke wijziging doorgevoerd. Het
decreet betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen werd door het
Vlaams parlement goedgekeurd. Hierdoor ontvangen studenten na een geslaagde opleiding een
diploma bachelor in sociaal werk en de titel maatschappelijk assistent.
Deze bundel bevat de nota over beroepspraktijk, de jaarkalender van dit academiejaar en de
stagedocumenten.
Voor de leesbaarheid van deze studiewijzer hebben we er voor gekozen om de begrippen
stagebegeleider, student en stagiair te gebruiken zowel voor de mannelijke als voor de vrouwelijke
vorm.
Bernadette Willemans
Domeinverantwoordelijke Maatschappelijk Werk
Beroepspraktijk
ethisch reflecteren;
In toenemende mate wordt er belang gehecht aan het stimuleren van processen die leiden tot
flexibele en adequate kennisverwerving, -verwerking en handelingsbekwaamheid. We spreken hier
van het kennis genererend (proces)model. Hierin staan het probleemoplossend leren, het
beheersen van groepsprocessen en het ervaringsgericht leren centraal.
1.1
De Beroepsstage
In het departement Sociale School Heverlee worden beroepskrachten opgeleid die professioneel
kunnen inspelen op verwachtingen van organisaties, diensten, instellingen en voorzieningen.
Daarom is onze opleiding praktijkgericht. Bij de studenten wordt gestreefd naar de integratie
tussen theoretische concepten en werkervaringen. In dit leerproces van een derdejaarsstudent
neemt de beroepsstage in een organisatie, dienst, instelling of voorziening een centrale plaats in.
Wat de internationale ervaring van de studenten betreft is het zo dat zij tijdens of na de stage
een ontmoeting hebben met studenten sociaal werk uit het buitenland.
De studenten werken in groepjes aan het uitdiepen van een maatschappelijk werk relevant thema.
Ze maken hiervan een groepsverslag en houden op basis daarvan een open discussie met
medestudenten uit een ander land.
Om deze ontmoetingen mogelijk te maken werden de stagedagen met 4 dagen uitgebreid.
Ook verlinken we het concept praktijkverdieping voor het eerste jaar met een opdracht voor
de derdejaarsstudenten.
We informeren u hier graag over in punt 1.4 van deze studiewijzer.
1.1.1. Stageplaatsen
De stageplaats moet binnen het werkterrein van het maatschappelijk werk in ruime zin kunnen
gesitueerd worden. Studenten moeten er de mogelijkheid hebben om de competenties getoetst in
de eindevaluatie te kunnen inoefenen. Studenten vinden stages in de verschillende sectoren van
het maatschappelijk werk, zowel in overheidsdiensten, in verenigingen zonder winstoogmerk als in
instellingen van openbaar nut.
Aandachtspunten bij het stagetoewijzingsproces:
De studenten dienen zich in het stagekeuzeproces te houden aan de afspraken en regels door de
school bepaald. Deze regels kwamen tot stand in overleg met het werkveld.
De stagetoewijzing gebeurt in onderling overleg tussen stagebegeleider, praktijklector en student.
Voor studenten met een functiebeperking zijn volgende afspraken van toepassing:
De student maakt zijn functiebeperking bij het begin van de stagekeuze bekend op de
ombudsdienst van de school.
Een student met een functiebeperking moet dezelfde competenties behalen als een reguliere
student. De wijze waarop deze behaald worden, kan verschillen.
1.1.2. Stageopdrachten
Om de nodige competenties te verwerven van een startende maatschappelijk werker krijgt de
stagiair taken en verantwoordelijkheden in het ruime vakgebied van het maatschappelijk werk.
De verwachtingen t.a.v. de stageplaats kunnen als volgt worden samengevat:
Studenten krijgen de kans op eigen tempo een aantal activiteiten te ontwikkelen, zodat ook
een diepgang gegarandeerd wordt. De inschakeling in de dienst of instelling mag dus niet zo
strak worden dat geen tijd meer blijft voor reflectie en evaluatie.
In principe wordt verwacht dat een maatschappelijk werker, bij voorkeur voltijds, de
stagebegeleiding waarneemt. Zelfs wanneer stagebegeleiding de collectieve
verantwoordelijkheid is van verschillende beroepskrachten, wordt een eindverantwoordelijke
aangeduid. Stagebegeleiding vergt tijd en energie en een investering van de stageorganisatie.
hulp verstrekt bij het opstellen van een planning van de activiteiten en opdrachten van de
stagiair;
de mogelijkheid biedt om de werking van de dienst van nabij mee te maken bijvoorbeeld door
deelnames aan werk- en teamvergaderingen, de verslagen van de Raad van Beheer ter
beschikking te stellen en aandacht te genereren voor interne en externe beleidsmatige
aspecten;
op regelmatige basis een werkbegeleiding aanbiedt, met name een voorbereiding, evaluatie en
opvolging van de concrete opdrachten van de stagiair. Ook wordt aandacht besteed aan het
methodisch optreden van de stagiair en aan dat van de stagebegeleider. Stagiair/s leren
immers niet enkel uit evaluaties van het eigen optreden maar ook uit confrontaties met het
optreden van de stagebegeleider;
de stagiair stimuleert tot zelfevaluatie om inzicht te verruimen in verband met het functioneren
tijdens de stage en op het eigen profiel als toekomstige beroepskracht;
de evolutie van de stagiaire begeleidt en opvolgt doorheen het stageproces om zicht te krijgen
op het functioneren van de stagiair;
enkele globale evaluaties van het stageproces organiseert aan de hand van door stagiair
ingebrachte ervaringen en de aandachtspunten van het evaluatieschema van de hogeschool;
de student helpt bij de integratie tussen theorie en praktijk door ervaringen van de student
binnen de opleiding bespreekbaar te stellen.
de stage evalueert met stagebegeleider en stagiair ,deze evaluatie nadien omzet in een
beoordelingsverslag;de punten toekent voor het geheel van de beroepspraktijk.
1.1.4. De stageperiode
In de stageperiode hebben studenten ongeveer 70 stagedagen, 4 internationale dagen, 10 dagen
om te werken aan hun bachelorproject, plus 7 halve supervisiedagen. De planning van de 10 dagen
om te werken aan het bachelorproject dient te gebeuren in overleg met de stagebegeleiding.
Ook de schoolvakantiedagen kunnen in onderling overleg vastgelegd worden, dit om de continuteit
van de stage te verzekeren. Niet opgenomen vakantiedagen kunnen door de student
gecompenseerd worden.
De concrete activiteiten en data zijn terug te vinden in deze bundel in de jaarkalender.
1.1.5. Stagebezoeken door de praktijklector
De praktijklectoren brengen tijdens de duur van de stage minimaal twee keer een stagebezoek aan
de stageplaats, dit voor de tussentijdse evaluatie en de eindevaluatie.
Vr ieder stagebezoek wordt telefonisch een afspraak gemaakt. Het initiatief hiertoe is in handen
van de praktijklector. Bijkomende stagebezoeken worden afgesproken wanneer dit door iemand van
de betrokkenen wenselijk wordt geacht.
Zowel het tussentijds als eindevaluatiegesprek wordt door stagebegeleider en student schriftelijk
voorbereid aan de hand van de evaluatieschemas. Deze schemas zijn terug te vinden in deze
bundel onder de rubriek Documenten beroepspraktijk III MW.
Aangezien stageplaatsen erg verschillend zijn, bevatten deze schema's vooral veralgemeende
aandachtspunten. Belangrijk is dan ook dat deze aandachtspunten geconcretiseerd worden naar de
eigenheid van iedere stageplaats.
Nagaan of reisbijstand in orde is. De schoolpolis voorziet geen dekking voor ziektekosten (wel
voor medische kosten t.g.v. ongeval), noch voor diefstal of verlies van bagage en bijstand. Een
reisbijstand kan aangevraagd worden via SSH. Deze is echter beperkt tot 180 dagen. De kosten
(1,13 euro per dag) vallen ten laste van de student. Een aanvraag kan gebeuren bij de
cordinator administratie basisopleiding.
Bijkomende verzekering afsluiten indien de stage doorgaat in een land buiten de EU.
Nagaan of verzekering voor het kot in orde is.
Offertes voor bijkomende verzekeringen kunnen aangevraagd worden bij de cordinator
administratie basisopleiding.
Preventie en bescherming stagiairs
Alle studenten, ongeacht de opleiding die zij volgen, laten het VGM (VeiligheidGezondheid- Milieu)-dossier van hun opleiding, ondertekenen door de stageplaats. Door
het VGM-dossier te ondertekenen bevestigt de stageplaats dat de vermelde maatregelen
in orde en ook voldoende zijn. Wanneer de stageplaats bijkomende maatregelen wenst,
meldt de stageplaats dit via het VGM-dossier. Het in te vullen VGM-document vindt u in
bijlage 2 van deze studiewijzer.
Bij aanvang van een stage of bachelorproject (interne-, externe- en/of buitenlandse stage of
bachelorproject) moet de student 2 documenten ter beschikking hebben: stageovereenkomst en
het VGM-dossier als bijlage. Wanneer de student medisch wordt opgevolgd ontvangt hij een
formulier voor gezondheidsbeoordeling (FGB).
VGM-dossier
In het kader van de welzijnswetgeving moet van iedere student een aantal gegevens bijgehouden
worden en moet de student tijdig genformeerd worden over:
de risico's waaraan de student wordt blootgesteld tijdens de opleiding (practica, stages en
bachelorproject)
de bij deze risico's horende preventiemaatregelen, zoals medische opvolging, persoonlijke
beschermingsmiddelen en instructies.
De risico's en de preventiemaatregelen die van toepassing zijn voor de opleiding worden eenduidig
vastgelegd via het VGM-dossier. Alle studenten van de opleiding krijgen hetzelfde VGM-dossier en
dus eenzelfde VGM-opvolging.
Dit voor alle practica, projectwerken, stages en bachelorproject die georganiseerd worden tijdens
de opleiding.
Het VGM-dossier zal gebruikt worden bij stages als informatie-uitwisseling tussen de KHLeuven en
de stagegever en wordt ter beschikking gesteld als bijlage bij de stageovereenkomst.
Op basis van de informatie vermeld in het VGM-dossier zal de stagegever in staat zijn een gerichter
onthaal en begeleiding te organiseren en in te staan voor het opvolgen van de
preventiemaatregelen tijdens de stage/bachelorproject.
De stagegever kan, op basis van de risicoanalyse, facultatief bijkomende VGM-risico's die
voorkomen bij het uitoefenen van de activiteiten aangeven.
Stageovereenkomst artikel 4
Voor elke student wordt er een overeenkomst ingevuld en ondertekend tussen de stageplaats,
KHLeuven en de student. In de stageovereenkomst wordt opgenomen dat de KHLeuven ervan uit
gaat dat voor de bedoelde stage geen bijkomende risico's aanwezig zijn dan deze opgenomen in
het VGM-dossier. Indien dit wel het geval zou zijn, brengt de stagegever het departement hiervan
op de hoogte. In onderling overleg tussen het departement, Dienst VGM en Idewe kan het
gezondheidstoezicht via Idewe uitgevoerd worden.
Formulier voor gezondheidsbeoordeling (FGB)
wordt afgegeven tijdens het medisch onderzoek bij Idewe aan elke student die medisch
volledig is opgevolgd
het departement en de student ontvangen een exemplaar
VGM-infosessie
aanwezigheid is verplicht
Medische opvolging
Afhankelijk van de risicos krijgt de student de volgende verplichte opvolging:
Hepatitis B vaccinatie
Risico: Contact met biologische agentia (humaan)
Als de student nog nooit gevaccineerd is voor hepatitis B, wordt de student gevaccineerd
met 3 vaccins (0 - 1mnd - 6mnd) (het combinatievaccin voor hepatitis A&B).
Als de student al 3 vaccins gekregen heeft, wordt via een titerbepaling bepaald of de
student over voldoende antistoffen beschikt.
o Als de student over onvoldoende antistoffen beschikt, volgt er een booster en een
2e titerbepaling
Hepatitis A vaccinatie
Risico: Contact met afvalwater
Als de student nog nooit gevaccineerd is voor hepatitis A (of A&B), wordt de student
gevaccineerd met 2 vaccins (0 6 mnd).
De student kan reeds gevaccineerd zijn met het gecombineerd vaccin voor hepatitis A&B (3
vaccins).
Intradermotest (tuberculinetest)
Risico: Contact met arobe bacil, Mycobacterium tuberculosis. De infectie ontstaat haast uitsluitend
door verspreiding in de lucht.
Deze test wordt bij elke student uitgevoerd en hiermee wordt er aangetoond of er
besmetting is met de tbc-bacterie.
Tetanus
Risico: Contact met aarde
Een tetanus vaccinatie is telkens voor 10 jaar geldig.
Bloedname voor ioniserende straling
Risico: Contact met ioniserende straling
Medische vragenlijst
volledig ingevuld meenemen door de student naar het eerste contactmoment bij Idewe
Spontane consultatie
elke student kan altijd terecht bij Idewe
Zwangerschap
Bepaalde risicos kunnen schadelijk zijn voor de zwangerschap. Vandaar het belang dat de
student zo vroeg mogelijk Idewe contacteert.
10
11
Stagevergoeding
De studenten ontvangen geen bezoldiging. Wel wordt verwacht dat de reiskosten die gemaakt
worden voor het uitvoeren van opdrachten, worden terugbetaald. Om misverstanden te
voorkomen is het wenselijk hierover alle klaarheid te scheppen bij het begin van de stage.
Afwezigheden
De stagiair volgt de voltijdse werktijdregeling van de stageplaats. Afwijkingen moeten met de
stagebegeleider worden besproken en door hem/haar worden goedgekeurd. Gewettigde
afwezigheden worden door de studenten aan de stagebegeleider meegedeeld. Attesten van ziekte
of ongeval worden aan het studentensecretariaat van het departement bezorgd. Afwezigheden die
het normale verloop van de stage of het vervullen van opdrachten kunnen benvloeden, worden
aan de begeleidende praktijklector tijdig gemeld. Ongewettigde afwezigheden worden door de
stagebegeleider aan de begeleidende praktijklector gemeld. Deze licht de verantwoordelijke voor
de onderwijsadministratie in.
12
1.2
Supervisie
Er worden ook groepspractica georganiseerd, voor de concrete data verwijzen wij naar
jaarkalender. De studenten kunnen individueel bij hun praktijklector terecht voor alle regelingen in
verband met:
Stagekeuze
Stagetoewijzing
Problemen op stage
13
De derdejaarsstudent vult op het einde van de ervaringsdagen een beknopt evaluatieformulier in,
waarin hij naast een overzicht van de activiteiten, zijn algemene bevindingen weergeeft van de
eerstejaarsstudent.
14
1.5
Evaluatie en quotatie
De stage wordt op een permanente wijze gevalueerd. Het evaluatieschema is hierbij de leidraad.
De evaluatie gebeurt op geregelde tijdstippen tussen student en stagebegeleiding.
Na een eerste verkennend gesprek zijn er twee belangrijke momenten: de tussentijdse- en de
eindevaluatie. Bij deze gesprekken zijn student, stagebegeleider en praktijklector betrokken.
Tijdens de tussentijdse evaluatie wordt een stand van zaken opgemaakt waarbij de klemtoon in
hoge mate ligt op het leerproces. Het gesprek resulteert in het benoemen van enerzijds sterke
kanten en anderzijds aandachtspunten en daaraan gekoppelde opdrachten.
Tijdens de eindevaluatie ligt de klemtoon op de bespreking van het product. Op basis van deze
evaluatie wordt de synthese van evaluatie opgemaakt, die nadien door de praktijklector in punten
wordt omgezet.
De evaluatie van Internationale sociale themas (IST) omvat permanente evaluatie, een
groepsverslag, uitwisseling met de studenten van het uitwisselingsland en een reflectieverslag.
De student heeft de opdracht om zijn internationale ervaringen terug te koppelen op de
stageplaats, bijvoorbeeld door een gesprek met de stagebegeleider, voorstelling in het team,.
De inhoud van supervisie wordt niet gequoteerd. Wel staat een beperkt aantal punten op het
proces, namelijk op de afgelegde weg in het kunnen reflecteren, in zelfreflectie en de getoonde
bereidheid om te reflecteren.
De volgende elementen kunnen deel uitmaken van dit proces:
De formele aspecten van supervisie: aanwezigheden, tijdig inleveren van materiaal, nakomen
van afspraken;
De inhoudelijke aspecten van supervisie: opnemen van verantwoordelijkheid voor het eigen
leerproces, communiceren over zelfinzicht, omgaan met feedback.
15
Stage
Beroepsstage
Telefonische afstemming
Stagebezoek: tussentijdse evaluatie
Stagebezoek: eindevaluatie
Beroepsstage
Telefonische afstemming
Stagebezoek: tussentijdse evaluatie
Stagebezoek: eindevaluatie
Schoolverlofdagen
Wapenstilstand
Kerstvakantie
Paasvakantie
Feest van de arbeid
Hemelvaartsdag
Pinkstermaandag
Alle studenten dienen op de supervisiedagen een halve dag op hun stage aanwezig te
zijn
16
17
Stagiair:
Stagebegeleider:
Stageplaats:
Datum:
Concrete handleiding voor dit schema:
Mogen we de student en de stagebegeleider vragen, in de voorbereiding van zowel het tussentijdsalsook het eindevaluatiegesprek, het schema zo concreet mogelijk in te vullen.
Op het einde van het evaluatiegesprek geven de student en de stagebegeleider hun exemplaar
mee aan de praktijklector.
De omschrijving bij iedere rol is bedoeld als hulpmiddel om deze rol te concretiseren. Niet ieder
item moet expliciet aan bod komen. Zowel de student als de stagebegeleider beantwoordt
kernachtig en per rol de volgende vragen.
a) Hoe toonde student hiervoor interesse, bereidheid en initiatief ?
b) Welk proces heeft de student hierin doorgemaakt? Met welk concreet resultaat?
c) Waarin kan de student nog groeien en welke aandachtspunten kan de student weerhouden?
Bijkomend illustreert de student rol 3 aan de hand van minstens n casus.
Na de tussentijdse evaluatie maakt de student een opsomming van kwaliteiten, leerpunten en
opdrachten . Dit verslag dat maximum twee bladzijden bevat, stuurt hij/zij door naar de
stagebegeleider n de praktijklector.
Voor de evaluatie van beroepspraktijk III is het verwachte niveau het integratieniveau.
Zie bijlage 1 in de studiewijzer voor toelichting.
18
Vooraf
Zijn er aandachtspunten die de stage benvloed hebben, die we best bespreken voor we met het
evaluatiegesprek starten?
19
20
21
22
Rol 4 Vermaatschappelijken
Competentie 8:Je helpt de clint te verbinden met de samenleving en omgekeerd.
Competentie 9:Je signaleert structurele factoren in de situatie van de clint en in de
uitbouw van de zorg en hulpverlening .
Competentie 10: Je zoekt hoe de stageplaats kan ingrijpen op maatschappelijke
structuren om een inclusieve samenleving te realiseren.
a) Hoe heb je hierin interesse, bereidheid en initiatief getoond?
b) Welk proces heb je hierin doorgemaakt? Met welk concreet resultaat?
c) Waarin kan je nog verder groeien en welke aandachtspunten kan je weerhouden?
23
24
Tussentijdse evaluatie
Algemene bevindingen en aanbevelingen naar aanleiding van de tussentijdse evaluatie
25
26
Stagiair:
Stagebegeleider:
Stageplaats:
Datum:
Concrete handleiding voor dit schema:
Mogen we de student en de stagebegeleider vragen, in de voorbereiding van zowel het tussentijdsalsook het eindevaluatiegesprek, het schema zo concreet mogelijk in te vullen.
Op het einde van het evaluatiegesprek geven de student en de stagebegeleider hun exemplaar
mee aan de praktijklector.
De omschrijving bij iedere rol is bedoeld als hulpmiddel om deze rol te concretiseren. Niet ieder
item moet expliciet aan bod komen. Zowel de student als de stagebegeleider beantwoordt
kernachtig en per rol de volgende vragen.
a) Hoe toonde student hiervoor interesse, bereidheid en initiatief ?
b) Welk proces heeft de student hierin doorgemaakt? Met welk concreet resultaat?
c) Waarin kan de student nog groeien en welke aandachtspunten kan de student weerhouden?
Bijkomend illustreert de student rol 3 aan de hand van minstens n casus.
Voor de evaluatie van beroepspraktijk III is het verwachte niveau het integratieniveau.
Zie bijlage 1 in de studiewijzer voor toelichting.
27
Vooraf
Zijn er aandachtspunten die de stage benvloed hebben, die we best bespreken voor we met het
evaluatiegesprek starten?
28
29
30
31
Rol 4 Vermaatschappelijken
Competentie 8:Je helpt de clint te verbinden met de samenleving en omgekeerd.
Competentie 9:Je signaleert structurele factoren in de situatie van de clint en in de
uitbouw van de zorg en hulpverlening .
Competentie 10: Je zoekt hoe de stageplaats kan ingrijpen op maatschappelijke
structuren om een inclusieve samenleving te realiseren.
a) Hoe heb je hierin interesse, bereidheid en initiatief getoond?
b) Welk proces heb je hierin doorgemaakt? Met welk concreet resultaat?
c) Waarin kan je nog verder groeien en welke aandachtspunten kan je weerhouden?
32
33
Eindevaluatie
Algemene bevindingen en aanbevelingen naar aanleiding van de eindevaluatie
Het bachelorproject
Studenten zullen bij het schrijven van hun bachelorproject gegevens vermelden van de stageplaats
en er een beeld van ophangen. Zijn deze gegevens correct , voldoende geanonimiseerd en is het
beeld voldoende genuanceerd?
34
35
Hulpmiddel bij het invullen van de vijf rollen van het evaluatieschema BPIII
Rol 1 Contact leggen en orinteren.
Competentie 1. Realiseert contact met belanghebbenden vanuit een respectvolle,
empathische en professionele ingesteldheid.
Je realiseert contact met clint(clintsysteem)vanuit een respectvolle, empathische en
professionele ingesteldheid.
Realiseert respectvol contact/ kan actief luisteren.
36
37
Rol 4 Vermaatschappelijken
Je evalueert acties en beleid op hun bijdragen aan een inclusieve samenleving en wijst
op knelpunten
Je ziet hoe de stageplaats partnerschappen uitbouwt om inclusief samenleven te
creren
38
Competentie 11. Werkt samen in een team en levert een bijdrage aan doelen, beleid en
beheer van de organisatie.
Je werkt samen in een team en levert een bijdrage aan doelen, beleid en beheer van de
organisatie.
Je neemt actief deel aan overleg, bewust van de eigen positie rol en deskundigheid van
de maatschappelijk werker
Je kent je eigen mogelijkheden en kan de competenties van de andere disciplines goed
inschatten
Je kan functioneel samenwerken in het belang van de clint
Competentie 13. Draagt bij aan de verdere ontwikkeling van het beroep.
Je gaat in dialoog over en verdiept je in belangrijke aspecten van het maatschappelijk
werk.
Je verheldert, duidt en verdiept eigen praktijk met behulp van relevante bronnen
binnen n buiten de opleiding
Competentie 14. Werkt aan eigen professionalisering.
Je ontwikkelt je beroepspersoon als maatschappelijk werker.
Je ontwikkelt een eigen werkstijl waar kwaliteiten tot uiting komen en beperkingen tot
leren aanzetten
Je gaat op zoek naar voor jou gepaste vorming (levenslang leren)
Je durft, wil en kan kijken naar jezelf en bent ontvankelijk voor bedenkingen bij het
eigen functioneren
Je neemt initiatief, stelt kritische vragen en formuleert bedenkingen bij het
stagegebeuren
Je bent alert voor ethische aspecten van het eigen optreden en functioneren van de
dienst
Je getuigt van weerbaarheid en draagkracht om complexe situaties te hanteren
39
40
41
2.
3.
4.
Betrokkenen verklaren een exemplaar van deze overeenkomst ontvangen te hebben en kennis
genomen te hebben van de "Algemene regeling met betrekking tot de stage" (zie achterkant).
Gelezen en goedgekeurd,
De onderneming/instelling,
De hogeschool,
De stagiair/e,
.........................
Imran Uddin
Departementshoofd
42
1.
Binnen een hogeschoolopleiding, bijgevolg blijft de stagiair onderworpen aan het gezag van de leiding van de
hogeschool.
2. De stagiair/e kan enkel belast worden met opdrachten die beantwoorden aan de doelstellingen van de stage
zoals zij geformuleerd worden in de betreffende nota's van de hogeschool.
3. Studenten mogen geen enkele vergoeding ontvangen voor geleverde prestaties, ook niet tijdens de stage,
zoniet komen alle waarborgen van de verzekering van studenten in het gedrang. Een effectieve
onkostenvergoeding ontvangen mag wel.
4. Met betrekking tot de welzijnsbescherming van de stagiair/e/s wordt het volgende overeengekomen:
a. De stagebegeleider verklaart de bepalingen van de Welzijnswet, in het bijzonder van het K.B. van 21
september 2004, te zullen respecteren. In overleg met de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer voert
hij een risicoanalyse uit van de stageplaats.
b. De stagiair/e stelt de stagebegeleid/st/er op de hoogte van de risicos en de VGM-opvolging die
verbonden zijn aan de opleiding via het VGM-dossier.
Het VGM-dossier wordt als bijlage toegevoegd. De maatregelen vooraf worden uitgevoerd door de
KHLeuven, de gentegreerde maatregelen worden door de stageplaats opgenomen.
c. Wanneer de student/e bij aanvang van de stage over een formulier voor gezondheidsbeoordeling
beschikt, is de student/e voldoende medisch opgevolgd.
d. De KHLeuven gaat er van uit dat voor de stage geen bijkomende gezondheidsrisicos aanwezig zijn dan
deze opgenomen in het VGM-dossier.
e. Als uit de risicoanalyse van de stageplaats blijkt dat de stagiair/e tijdens de stage zal worden
blootgesteld aan een risico dat niet voorkomt in het VGM-dossier, dan brengt de stagebegeleid/st/er de
KHLeuven hiervan op de hoogte.
Indien dit risico aanleiding geeft tot een bijkomend gezondheidstoezicht, voert de stagebegeleid/st/er dit
uit, tenzij na overleg met de KHLeuven het gezondheidstoezicht toch via de KHLeuven wordt uitgevoerd.
5. De stagiair/e volgt de werktijdregeling van de stageplaats met dien verstande dat er rekening moet gehouden
worden met terugkomdag/en, hogeschoolvakantiedagen en in semester 5&6 schrijfdagen voor het eindwerk.
Afwijkingen op vakantiedagen van de hogeschool en planning van schrijfdagen worden in overleg tussen
stagiair/e en stagebegeleid/st/er bepaald.
6. Afwezigheden worden door de stagiair/e aan de stagebegeleid/st/er n aan de praktijklector meegedeeld.
Attesten van ziekte/ongeval worden aan het departementale secretariaat bezorgd.
7. De stagiair/e is verplicht het arbeidsreglement en de voorschriften eigen aan de onderneming/instelling na te
leven.
8. Alle betrokkenen zijn gehouden aan zwijgplicht/beroepsgeheim.
9. Stagiair/e/s zijn door de hogeschoolverzekering gedekt. Een attest van de polis kan aangevraagd worden aan
de cordinator administratie van de basisopleiding sociaal werk.
9 bis. Indien de stagegever aan de stagiair vraagt, en deze laatste hiermee instemt, tijdens de uitvoering van de
stageovereenkomst met een voertuig van de stagegever of van een derde (vb. leasing- of huurwagens,
voertuigen van personeelsleden van de stagegever) te rijden, doet de stagegever dit geheel op eigen risico,
zowel wat de schade aan deze voertuigen betreft, als wat de schade die met deze voertuigen aan derden
veroorzaakt wordt, betreft.
Hij ziet af van elk verhaal op de stagiair/e, de Hogeschool en de verzekeraars van deze beiden, voor alle schade
die hij door dit gebruik zou kunnen lijden.
Stagegevers vrijwaren de student/e, de Hogeschool en de verzekeraars van deze beiden tegen eventuele
vorderingen van derden gebaseerd op of volgend uit schadegevallen veroorzaakt met de bedoelde voertuigen.
Zij stellen zich eveneens garant voor het in orde zijn van de wettelijk verplichte verzekering voor deze
voertuigen en zijn volledig aansprakelijk indien dit niet het geval zou zijn.
Ook eventuele premieverhogingen ten gevolge van schadegevallen vallen volledig ten laste van de stagegevers.
9 ter. Wanneer de stagiair/e bereid is met zijn eigen voertuig, of met een voertuig door hem aangebracht, te rijden
tijdens de uitvoering van de stageovereenkomst, doet hij/zij dit geheel op eigen risico, zowel wat de schade
aan dit voertuig betreft, als wat de schade aan derden betreft, als wat de eventuele premieverhogingen van
de verzekeringspolis betreft ten gevolge van dit gebruik of van een schadegeval.
10. Hij/zij kan geen verhaal uitoefenen op de Hogeschool noch op haar verzekeraars. De stagiair/e is zelf
verantwoordelijk voor het bekomen van een afspraak hieromtrent met de stagegever (o.m. welke
kostenvergoeding wordt er betaald, wat bij schade)
11. Indien de afspraken door n van de partijen niet worden geerbiedigd, kan de praktijklector of de
stagebegeleid/st/er de stage opschorten. Alleen het departementshoofd van de hogeschool of de stagegever
kan na overleg met de praktijklector en met de stagebegeleider de stage verbreken.
12. De verbreking van de stageovereenkomst is slechts geldig indien zij gemotiveerd en schriftelijk gebeurt.
13. De stagiair/e kan de overeenkomst niet eigenmachtig opschorten, noch verbreken.
14. Bij verbreking van de stageovereenkomst beslist het departementshoofd over het in aanmerking nemen van
de stage voor beoordeling en quotering.
15. Toestanden of feiten die niet zouden geregeld zijn in deze "Algemene regeling met betrekking tot de stage",
zullen door betrokkenen worden opgelost op een wijze die het goede verloop en het nut van de stage ten
goede komen.
43
44
Bijlage 1
Elementair niveau
1
Doorgroeiniveau
2
Integratieniveau
3
Expertniveau
4
De competentie op
elementair niveau
beheersen betekent
dat je er notie van
hebt, de competentie
beheerst vanuit
exploratie.
Je hebt de
noodzakelijke
basiskennis om de
competentie verder te
leren beheersen of je
hebt erover gelezen /
gehoord.
Je weet waar het over
gaat, hoe het moet,
Je handelt volgens
door anderen
voorgeschreven
protocollen /
modellen.
Je hebt nog geen
ervaring in het
toepassen van de
competentie in rele
situaties. Je staat er
wel voor open.
De competentie op
doorgroeiniveau
beheersen betekent dat
je de basisbeginselen
beheerst. Je verdiept en
verbreedt je
competentiebeheersing.
Je bezit belangrijke
referentiekaders.
Je hebt inzicht in het
waarom en waartoe.
Hierdoor handel je
doelgericht, planmatig
onderbouwd.
Je vergelijkt
alternatieven en
gebruikt gegevens in
nieuwe contexten.
Je bent je bewust van je
sterktes en zwaktes.
De competentie
beheersen op
integratieniveau
betekent dat je als
gevorderde toepast
wat je geleerd hebt,
ook in minder
vertrouwde situaties.
Je bezit gedetailleerde
kennis.
Je bent je bewust van
de bredere
maatschappelijke en
sociale context waarin
je werkt.
Je hebt inzicht in het
waarom, wat, wanneer
en hoe van bepaalde
acties.
Door dit alles kan je
genuanceerd,
adequaat, en
planmatig handelen. Je
reflecteert op je eigen
handelen.
De beheersing van de
competentie op
expertniveau gaat
gepaard met een
spontane inzet en
initiatief name en
flexibel handelen.
Je bezit een
doorgedreven kennis
terzake.
Je handelt als een
ervaren expert.
Je vertoont
inventiviteit en
originaliteit in
probleemoplossend
gedrag.
Je leert onafhankelijk
en zelfkritisch.
Je oefent intervisie
uit.
De competentie is
beheerst in
(ver)eenvoudig(d)e,
voorspelbare,
gestructureerde
situaties.
Je toont de
competentie in
duidelijk omschreven
taken (gestuurd of
onder begeleiding).
Taken waar de
competentie voor
nodig is worden
uitgevoerd met
ondersteuning en
expliciete begeleiding.
Je doet wat je moet
doen.
De competentie is
beheerst in matig
complexe, afgebakende,
welomschreven
situaties.
In je gedrag vertoon je
een zekere mate van
zelfstandigheid, mits de
nodige ondersteuning.
Voor het uitvoeren van
taken waar de
competentie voor nodig
is, is een duwtje in de
rug nodig, een
ondersteunende hand.
Je doet wat van je
verwacht wordt.
De competentie is
beheerst in complexe
en diverse situaties.
Je bent in staat
zelfsturend te leren
(onder supervisie of
zelfstandig). Enkele
elementen vragen nog
bijkomende ervaring
en begeleiding.
Je handelt bewust van
je persoonlijke
verantwoordelijkheid.
De competentie is
beheerst in hoog
complexe, sterk
varirende, zeldzaam
voorkomende of
onverwachte
situaties.
Je creert structuren
die nodig zijn om je
taken tot uitvoering
te brengen.
Je handelt
(wetenschappelijk)
verantwoord en
bewaakt daarbij de
kwaliteit van je werk.
45
Bijlage 2
VGM-Dossier VEILIGHEID GEZONDHEID MILIEU
KHLeuven
Departement Sociale School Heverlee
Sociaal werk: Maatschappelijk werk
Bachelor
Met volgende VGM-risicos komt de student mogelijk in contact tijdens de opleiding
(practica, excursies, projecten, stages, bachelorproject):
patintencontact/contact met risicogroepen
De invulling van de volgende preventiemaatregelen moeten voorzien worden voor de student op de plaats
waar activiteiten met bovenstaande risicos worden uitgevoerd:
Onthaal
46
Academiejaar:
Naam student:
Naam en handtekening stagementor; datum:
47