Professional Documents
Culture Documents
In de eerste brief die Paulus aan de gemeente van Thessalonica heeft geschreven,
spreekt de apostel over troost bij een groot verlies:
Maar wij willen niet dat u onwetend bent, broeders, wat betreft hen die ontslapen,
opdat u niet bedroefd bent, zoals ook de overigen die geen hoop hebben. Want als wij
geloven dat Jezus is gestorven en opgestaan, evenzeer zal God ook de door Jezus
ontslapenen met Hem brengen. Want dit zeggen wij u door [het] woord van [de] Heer,
dat wij, de levenden die overblijven tot de komst van de Heer, de ontslapenen geenszins
zullen vrgaan. Want de Heer zelf zal met een bevelend roepen, met [de] stem van
een aartsengel en met [de] bazuin van God neerdalen van [de] hemel; en de doden in
Christus zullen eerst opstaan; daarna zullen wij, de levenden die overblijven, samen
met hen in wolken worden opgenomen de Heer tegemoet in [de] lucht; en z zullen wij
altijd met [de] Heer zijn. Vertroost daarom elkaar met deze woorden (1
Thessalonicenzen 4:13-18)
Paulus (en zijn medewerkers, Silvnus en Timothes, 1:1) wilden niet dat de
gemeenteleden ten aanzien van de toekomst onwetend zouden zijn. Gods plannen
falen niet! Wie op de hoogte is van Zijn bedoelingen, mag naar de verwezenlijking
daarvan uitzien en hoop hebben. Maar voor wie Gods bedoelingen niet kent, is de
toekomst een zwart gat. Zulke mensen hebben gn hoop.
De slapenden
De bewoordingen die de apostelen gebruikten waren in overeenstemming met de
hoop die ze mochten verkondigen. Ze spraken niet over de doden of de
gestorvenen, maar over hen die ontslapen. In het Nederlands (dat sterk door de
Statenvertaling is benvloed) wordt het woord ontslapen gebruikt als aanduiding
van sterven, maar in de taal van de Bijbel zijn gestorven gelovigen: broeders en
zusters die in slaap zijn gevallen. Het Grieks van het Nieuwe Testament maakt
tussen slapen en ontslapen geen enkel onderscheid. In de oorspronkelijke
Griekse tekst van vers 13 staat: de slapenden. Dit Bijbels spraakgebruik is op
zichzelf al de afkondiging van een goed bericht. Onder normale omstandigheden zal
een mens die slaapt binnen korte tijd weer wakker worden. Bij de gestorvenen is dat
ook het geval: God zal hen wakker maken. Daarom heten ze: de slapenden.
Ook wie dit weet, is diep bedroefd wanneer hij geliefden moet verliezen. Maar hij is
niet bedroefd zoals de overigen die geen hoop hebben. Want hij is er zeker van,
dat de dood niet het definitieve einde van een mens betekent. Sterker nog, hij mag
uitzien naar een moment in de toekomst waarbij hij met zijn geliefden zal worden
herenigd.
Wij geloven
Op de vraag: Wat is geloof en wie is er een gelovige? worden uiteenlopende
antwoorden gegeven. Volgens de n mag men zich pas een gelovige noemen
wanneer men jarenlang onderricht heeft genoten en met de inhoud van een groot
aantal kerkelijke documenten heeft ingestemd. En volgens een ander is ieder mens
een gelovige, maar de inhoud van het geloof is bij iedereen verschillend.
Volgens de Bijbel kan er op deze vraag echter maar n antwoord worden gegeven:
Een gelovige is ervan overtuigd dat God Jezus uit de doden heeft opgewekt zodat Hij
de Heer van doden en levenden is geworden (Romeinen 10:9, 14:9, 1 Korinthe 12:3,
15:12-18). Welnu, zeggen Paulus, Silvnus en Timothes, als wij geloven dat Jezus
is gestorven en opgestaan, dan mogen we weten dat God precies z (door
opstanding namelijk) de slapenden zal brengen. De slapenden zijn niet verloren,
maar worden eens bij ons teruggebracht.
De woorden door Jezus zijn in de oorspronkelijke tekst van vers 14 zo geplaatst
dat ze op twee manieren opgevat kunnen worden. Ze zouden een toevoeging bij het
woord slapenden kunnen zijn, maar zouden ook kunnen horen bij het werkwoord
brengen. Bijbelvertalers hebben de tekst daarom op uiteenlopende manieren
weergegeven. Het Nederlands Bijbel Genootschap schreef:
Want indien wij geloven, dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal God ook z hen, die
ontslapen zijn, door Jezus wederbrengen met Hem
Maar in de herziene Voorhoeve-uitgave luidt het vers:
Want als wij geloven dat Jezus is gestorven en opgestaan, evenzeer zal God ook de
door Jezus ontslapenen met Hem brengen
Volgens het NBG blijkt uit de toevoeging, dat Jezus in opdracht van God de
slapenden zal wekken. Volgens Voorhoeve wilden de apostelen erop wijzen dat de
slapenden die God zal wekken en bij ons zal brengen Jezus toebehoren aangezien zij
tijdens hun leven in Hem geloofden. Beide conclusies zijn volgens de Bijbel juist, en
de tekst laat beide opvattingen toe. In het vervolg van zijn betoog legt Paulus uit, hoe
een en ander in zijn werk zal gaan.
Zowel hun liefde als hun haat en hun naijver zijn reeds lang vergaan;
En zij hebben nimmer deel aan iets, dat onder de zon geschiedt (Prediker 9:5-6)
Volgens de Bijbel kunnen levende mensen God loven en Hem vanwege zijn trouw
prijzen, maar gestorvenen weten en kunnen helemaal niets. De christenen uit
Thessalonica beseften dit maar al te goed, terwijl wij dit besef hebben verloren.
Wie net zo denkt als de Bijbel, vraagt zich af hoe het in de toekomst met de doden zal
gaan. Als Jezus op aarde terugkomt en neerdaalt uit de hemelen (1:9-10), zullen wie
in Hem geloven zijn rijk mogen binnengaan (2:12). Maar wat zal er dan met de
gestorvenen gebeuren? Moeten die wachten tot het einde der tijden? Is het waar wat
Martha tegen Jezus zei, dat ze zullen opstaan in de opstanding op de laatste dag?
(Johannes 11:24). Zullen ze pas bij de algemene opstanding worden opgewekt? Als
dat waar is, dan zullen de levenden die overblijven tot de komst van de Heer de
slapenden voorgaan. Maar het is niet waar, zoals Paulus nog gaat uitleggen. Op
grond van die uitleg zal ook duidelijk worden waarom de apostel in vers 15 het
woord geenszins gebruikt.
De komst van de Heer
Hoe zal de Heer terugkomen om Zijn rijk op aarde te gaan vestigen en de gelovigen
in Zijn heerlijkheid te laten delen? De apostelen gaven hiervan de volgende
beschrijving:
Want de Heer zelf zal met een bevelend roepen, met [de] stem van een aartsengel en
met [de] bazuin van God neerdalen van [de] hemel
Wie deze beschrijving leest, denkt misschien dat er drie dingen zullen plaatsvinden
wanneer de Heer komt: er wordt een bevel gegeven, een aartsengel zegt wat en
iemand blaast op een bazuin. Maar in werkelijkheid wordt er maar n enkel bevel
gegeven. Dat bevel wordt in de Bijbeltekst op drie manieren omschreven.
Voor een bevelend roepen gebruikten de apostelen de Griekse term keleuma. Dit
woord staat alleen in 1 Thessalonicenzen 4:16 en verder nergens in de hele Bijbel.
Het betekent: een commando. Zoals de leider van een peloton kan roepen: Nu! en
zodra hij dit roept, beginnen alle deelnemers te rennen. De Heer heeft het
wereldgebeuren duizenden jaren zijn gang laten gaan en niet ingegrepen. Maar
plotseling zal dat anders worden. Er zal een commando worden gegeven en zodra
dat bevel klinkt, wordt de afdaling naar de aarde ingezet.
Met [de] stem van een aartsengel is een nadere bepaling bij het woord
commando. Het commando betreffende Christus komst zal met aartsengelstem
worden gegeven. In de oorspronkelijke tekst ontbreken de lidwoorden, er staat: in
Wegrukken
De vertaling dat de uit de doden opgewekte en in een ogenblik veranderde gelovigen
worden opgenomen, de Heer tegemoet is feitelijk onjuist. Het normale Griekse
woord voor opnemen of omhoog dragen is anapheroo. Dat woord wordt door
Lukas gebruikt wanneer hij schrijft, dat Jezus van Zijn discipelen scheidde en werd
opgenomen in de hemel (Lukas 24:51). In 1 Thessalonicenzen 4:17 gebruiken de
apostelen een ander Grieks woord, het werkwoord harpazoo. Harpazoo betekent
wegrukken, zoals blijkt uit de volgende Bijbelteksten:
Van de dagen nu van Johannes de Doper tot nu toe wordt het koninkrijk der
hemelen met geweld ingenomen, en geweldenaars rukken het weg (Matthes
11:12).
Of hoe kan iemand het huis van de sterke binnengaan en zijn huisraad roven, als hij
niet eerst de sterke bindt? (Matthes 12:29)
Als iemand het woord van het koninkrijk hoort en het niet verstaat, komt de boze
en rooft weg wat in zijn hart was gezaaid (Matthes 13:19)
Daar nu Jezus wist dat zij zouden komen en Hem met geweld wegvoeren om Hem
koning te maken, ontweek Hij opnieuw op de berg, Hij alleen (Johannes 6:15)
de wolf rooft ze en verstrooit de schapen (Johannes 10:12)
niemand zal ze rukken uit Mijn hand (Johannes 10:28)
niemand kan ze rukken uit de hand van mijn Vader (Johannes 10:29)
Toen zij nu uit het water waren opgekomen, rukte de Geest van de Heer Filippus
weg (Handelingen 8:39)
Toen er nu grote strijd was ontstaan, beval de overste, bang dat Paulus door hen
zou worden verscheurd, dat de soldaten zouden komen om hem uit hun midden weg
te rukken en in de legerplaats te brengen (Handelingen 23:10)
Redt anderen door hen uit het vuur te rukken (Judas:23)
en haar kind werd weggerukt naar God en naar zijn troon (Openbaring 12:5)
In 2 Korinthe 12:2 en 1 Thessalonicenzen 4:17 is harpazoo vertaald met opnemen,
waardoor de indruk wordt gewekt dat in de oorspronkelijke tekst het werkwoord
Isral (en haar koning, David) te hebben toevertrouwd zullen wij met Hem ten
hemel varen. We zullen delen in zijn heerlijkheid en even zondeloos, onsterfelijk en
onvergankelijk zijn als Hij (vgl. 1 Johannes 3:2-3, 2 Petrus 1:4).
Vertroost daarom elkaar met deze woorden is het slotwoord van de apostelen.
Gelovigen die in slaap zijn gevallen zijn niet beklagenswaardig en lopen niets mis.
Ze zullen met ons worden herenigd als Jezus komt en samen met ons worden
betrokken in de heerschappij van de Messias over de schepping.
Samenvatting
1. Paulus duidt gestorven gelovigen aan als de slapenden. Ze heten zo omdat de
Messias hen binnenkort zal wekken.
2. Wie dit weet is vanzelfsprekend bedroefd wanneer hij geliefden moet verliezen,
maar niet bedroefd zoals ongelovige mensen die geen hoop hebben.
3. Binnenkort zal er een commando klinken. Dat commando zal met aartsengelstem
worden gegeven, een stem die klinkt als een bazuin. Zodra het commando klinkt
begint de Heer neer te dalen uit de hemel.
4. Op aarde heeft het commando een dubbel effect: de slapende gelovigen staan op,
en gelovigen die nog in leven zijn worden in een ogenblik onsterfelijk. Alle gelovigen
worden gezamenlijk, wolksgewijs, weggerukt de Heer tegemoet in de lucht. Als een
brandhout uit het vuur, want het gericht over de volken is nabij. Ze gaan de Heer
tegemoet om Hem in te halen - zoals de meisjes uit de gelijkenis deden met de
bruidegom en de Romeinse christenen met de apostel Paulus toen hij als gevangene
naar hun stad kwam.
5. Vanaf het moment waarop ze Hem hebben ontmoet zullen ze altijd bij Hem zijn,
en gezamenlijk met Hem optreden, als een lichaam met het Hoofd. Ze zullen in zijn
Koninklijke waardigheid mogen delen.
6. Aangezien de Heer bezig was om af te dalen naar de aarde, zullen zij Hem op Zijn
verdere tocht vergezellen om samen met Hem de wereld te gaan oordelen. Ze zullen
erbij zijn wanneer Hij zijn tegenstanders aan zich onderwerpt.
7. We mogen elkaar troosten niet met het denkbeeld dat de geliefden die ons zijn
ontvallen juichen voor Gods troon, maar met de Bijbelse waarheid dat zij en wij op
precies hetzelfde ogenblik de Heer zullen ontmoeten en in zijn heerlijkheid zullen
mogen delen. Geen enkele gelovige zal daarbij ontbreken!
10
Eindnoot: Voor dit artikel heb ik informatie ontleend aan: E.Peterson, Die Einholung des
Kurios, Zeitschrift fr systematische Theologie 7:682-702,1929-1930.
* * * * * * *
11