Professional Documents
Culture Documents
Bouwplaatsmachinisten
Bouwtechnologie
wegenbouwTECHNIEKEN
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
Voorwoord
Situering
Er bestaan al verschillende uitgaven over bouwplaatsmachines, maar de meeste zijn verouderd. Daarom is de
vraag naar een modern handboek, waarin ook de nieuwe technieken aan bod komen, enorm groot.
Het Modulair handboek Bouwplaatsmachinisten werd geschreven in opdracht van fvb-ffc Constructiv (Fonds
voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid). De dienst Gemechaniseerde beroepen (MECA) van het fvb vormde het
redactieteam. De verschillende boekdelen werden in samenwerking met de opleidingsinstellingen uitgewerkt.
Dit handboek werd opgebouwd uit verschillende boekdelen en verder opgesplitst in modules. De structuur en
inhoud werden aangepast aan de nieuwe technieken in de bouw- en machinewereld.
In het naslagwerk werd tekst zoveel mogelijk afgewisseld met afbeeldingen. Hierdoor krijgt de lezer het
leermateriaal meer visueel aangeboden.
Om goed aan te sluiten bij de realiteit en de principes van competentieleren is een praktijkgerichte beschrijving
het uitgangspunt van elk onderwerp. De boekdelen bevatten ook praktijkoefeningen.
Opleidingsonafhankelijk
Het handboek werd zo ontwikkeld dat het voor verschillende doelgroepen toegankelijk is.
We streven naar een doorlopende opleiding: zo kan zowel een leerling bouwplaatsmachinist als een
werkzoekende in de bouw of een werknemer van een bouwbedrijf dit handboek gebruiken.
Robert Vertenueil
Voorzitter fvb-ffc Constructiv
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
inhoudstafel
1. Kunstmaterialen9
1.1. Steenslag9
1.2. Gebroken puingranulaten10
1.3. Zandcement13
1.3.1. Samenstelling13
1.3.2. Eigenschappen / verwerking14
1.3.3. Toepassingen15
1.4. Schraal beton16
1.4.1. Samenstelling16
1.4.2. Toepassingen17
1.4.3. Verwerking18
2.5. Geotextiel30
2.5.1. Wat is geotextiel?30
2.5.2. Algemene eigenschappen30
2.5.3. Toepassingen31
2.6. Onderfunderingen en funderingen
(van wegen)32
2.6.1. Algemeen32
2.6.2. Onderfunderingen33
2.6.3. Funderingen34
2.7. Stabilisatie met cement35
3. Kantopsluitingen37
3.1. Wat?37
3.2. Functies38
3.3. Soorten lijnvormige elementen in beton39
3.4. Boordstenen40
3.4.1. Kenmerken van rechte boordstenen
in beton40
3.4.2. Genormaliseerde boordstenen in beton41
3.4.3. Speciale boordstenen in beton42
3.4.4. Fundering onder boordstenen, kantstroken
en greppels43
3.4.5. Plaatsen van boordstenen44
3.4.6. Gebogen boordstenen in beton44
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
inhoudstafel
3.7. Straatkolken50
3.7.1. Algemeen50
4.5.9. Plaatsingstechnieken64
3.7.2. Onderdelen50
4.5.10. Voegvulling65
3.7.4. Plaatsing51
4.5.13. Ingebruikname66
4.1. BENOR-kwaliteitsmerk53
4.2. Vormen54
4.2.1. Hulpstukken55
4.3. Soorten (in functie van het materiaal)56
4.3.1. Betonstraatstenen56
4.3.2. Gebakken straatstenen (kleiklinkers)58
4.4. Steenverbanden59
4.4.1. Halfsteensverband59
4.4.2. Elleboogverband59
4.4.3. Visgraatverband60
4.4.4. Keperverband60
4.4.5. Blokverband60
4.5. Verticale constructie van een bestrating61
4.5.1. Kwaliteit van de betonstraatstenen61
4.5.2. De verschillende lagen62
4.5.3. Ondergrond62
4.5.4. Onderfundering62
4.5.5. Fundering62
4.5.6. Kantopsluiting62
4.5.7. Straatlaag (bed van de bestrating)63
5. Taluds69
5.1. Aanduiding van een helling69
5.2. Taluds in zand70
5.3. Stabiliteit (glijvlakken, invloed van water)71
5.4. Taluds uitzetten, aanleggen en profileren72
5.5. Taludbescherming / oeverversteviging73
5.5.1. Factoren die de erosie benvloeden73
5.5.2. Taluds boven water73
5.5.3. Betonmatrassen74
5.5.4. Omslagmethode75
5.5.5. Verstevigen van de teen76
5.5.6. Schanskorven78
5.6. Sloten79
D/2011/1698/49
Contact
Voor opmerkingen, vragen en suggesties kun je terecht bij:
fvbffc Constructiv
Koningsstraat 132/5
1000 Brussel
Tel.: +32 2 210 03 33
Fax: +32 2 210 03 99
website : fvb.constructiv.be
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
Voorafgaandelijke opmerkingen:
Bij de opstelling van dit handboek is vooral rekening gehouden met het standaardbestek 250 van de
wegenbouw. De redactie heeft geprobeerd om zoveel mogelijk dezelfde terminologie te gebruiken.
Alle vermelde materialen die gebruikt kunnen worden, moeten altijd gekeurd zijn:
materialen die een COPRO-keuring vereisen: alle gebroken puingranulaten, geotextiel, gebakken
straatstenen, geribbelde draineerbuizen en hulpstukken in pvc;
materialen die een BENOR-keuring vereisen: natuurlijk en kunstmatig zand, natuursteenslag,
betonstraatstenen, betontegels, pvc-buizen en hulpstukken voor rioleringen, geprefabriceerde betonnen
boordstenen, kantstroken en greppels.
1. Kunstmaterialen
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
1. Kunstmaterialen
Kunstmaterialen zijn materialen die met een breker gebroken worden tot granulaten (korrelmateriaal) en
daarna op maat gezeefd worden. Het gaat bijvoorbeeld om natuursteen, steenpuin van sloopwerken en
hoogovenslak.
Granulaten zijn alle niet-klevende materialen in korrelvorm, zoals steenslag, betonpuin, zand, brekerzand, stof,
1.1. Steenslag
Steenslag wordt verkregen door (harde) natuurstenen
mechanisch te breken, meestal in natuursteengroeven. Grove
rotsblokken worden meestal gebroken met een kegelbreker,
terwijl het fijnere breekwerk vaak met een percussiebreker
wordt uitgevoerd. Na het breken worden de steenbrokjes
gezeefd en soms met water gewassen. De afmetingen van
steenslag liggen doorgaans tussen 2 mm en 80 mm.
Enkele bekende soorten in Belgi zijn: Doornikse kalksteen,
porfier van Lessen, grs van La Roche,
Steenslag is verkrijgbaar in verschillende korrelmaten
(kalibers). De korrelmaat d/D geeft de afmetingen in mm
van de kleinste en de grootste korrel. Veel voorkomende
korrelmaten zijn: 4/7, 7/14, 0/20, 0/32 en 0/40. Tussen de
kleinste en de grootste korrels moeten ook voldoende
tussenmaten zitten, zodat er na het verdichten zo weinig
mogelijk holtes tussen de stenen overblijven.
Steenslag wordt voornamelijk gebruikt in beton, bij
wegenbouwtoepassingen (asfalt, wegfunderingen, ),
bij waterbouwwerken, als spoorwegballast, voor opritten,
parkings, enz.
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
1. Kunstmaterialen
1. Gebroken betonpuin:
Afkomst:
gebroken betonpuin ontstaat door allerhande beton
te breken (betonwegen, balken, kolommen, gewelven,
boordstenen, bruggen, ).
Samenstelling:
minstens 90% beton, hoogstens 10% ander steenachtig
materiaal, hoogstens 0,5% niet-steenachtig materiaal
(gips, rubber, plastic, isolatie, roofing, ), hoogstens 0,5%
organisch materiaal (hout, plantenresten, ).
Gebruik:
als het COPRO-gekeurd is, mag het gebruikt worden voor
ophogingen, als onderfundering en fundering voor wegen
en in mager beton.
10
1. Kunstmaterialen
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
2. Gebroken mengpuin:
Afkomst:
gebroken mengpuin ontstaat door metselwerk- en
betonpuin van gebouwen en kunstwerken te breken.
Samenstelling:
minstens 20% betonpuin, minstens 40% metselwerkpuin,
hoogstens 5% asfaltpuin, hoogstens 1% niet-steenachtig
materiaal en hoogstens 0,5% organisch materiaal.
Gebruik:
als onderfundering voor wegen, ophogingen, in mager
beton.
3. Gebroken metselwerkpuin:
Afkomst:
gebroken metselwerkpuin ontstaat door metselwerkpuin van
gebouwen en kunstwerken te breken.
Samenstelling:
minstens 80% metselwerkpuin.
Gebruik:
alleen voor ophogingen en als onderfundering.
11
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
1. Kunstmaterialen
4.
Gebroken asfaltpuin:
Afkomst:
gebroken metselwerkpuin ontstaat door asfaltverhardingen
op te breken of af te frezen.
Gebruik:
in onderfunderingen en deels in nieuwe asfaltlagen.
Opgelet
5. Puinbrekerzand:
Er bestaat ook puinzeefzand, zand dat
vrijkomt bij een eerste zeving van puin.
In puinzeefzand zitten dus vaak nog
grondresten.
12
Afkomst:
puinbrekerzand is het fijne materiaal dat tijdens het
breekproces van gebroken betonpuin, gebroken mengpuin
of gebroken metselwerkpuin ontstaat. De korrelgrootte
varieert doorgaans tussen 0 en 10 mm.
Gebruik:
puinbrekerzand wordt beschouwd als hoogwaardiger dan
puinzeefzand. Het wordt enkel als bouwstof gebruikt, terwijl
puinzeefzand als bodem gebruikt wordt.
Enkele toepassingen: als drainagezand, in onderfunderingen,
in zandcement, als vulmateriaal in steenslagfunderingen, in
schraal funderingsbeton, bij straatstenen of betontegels, als
straatlagen en voegzand.
1. Kunstmaterialen
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
1.3. Zandcement
Zandcement wordt ook gestabiliseerd zand of stabilis
genoemd.
1.3.1. Samenstelling
Zandcement bestaat uit een gelijkmatig, aardvochtig
mengsel van zand en cement. Het is grijs (door het cement).
Aardvochtig: je kan er met je hand gemakkelijk een
balletje mee vormen zonder dat het uiteenvalt en zonder
dat er water uitkomt. Het watergehalte ligt tussen 6 en
11% van de massa zand. Zandcement dat afkomstig is van
een betoncentrale, heeft een optimaal watergehalte: 6%.
Dat is niet te droog en niet te nat.
Zowel natuurlijk als kunstmatig zand mag gebruikt
worden. Natuurlijk zand is doorgaans groevezand,
bijvoorbeeld 0/4. Puinbrekerzand is veelal 0/10. Het zand
moet zuiver zijn: het mag geen grond of organische resten
bevatten.
Er wordt tussen 100 en 200 kg cement per kubieke
meter zand gebruikt. Vaak is dat 150 kg per m. Om
zelf zandcement te maken nemen we meestal n
deel cement voor zes delen zand. Is dit 150 kg/m (zie
oefening hierna)? In de wegenbouw moet de gemiddelde
druksterkte na 28 dagen minstens 3 Mpa bedragen.
Product
Aangedrukt groevezand 0/4 dat een tijdje
buiten gelegen heeft (6% vocht)
Cement (in een emmer van 10 liter past de
helft van een zak cement van 25 kg).
Aangedrukt zandcement
(6% vocht 150 kg cement/m)
Schijnbare
volumemassa
1 550 kg/m
1 250 kg/m
1 514 kg/m
13
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
1. Kunstmaterialen
1.3.2.
Eigenschappen / verwerking
Minder water
Hierdoor is zandcement goed waterdoorlatend
(drainerend) en dus beter bestand tegen opvriezen.
Doordat het niet vloeibaar is, kan het gemakkelijk
van de mengcentrale getransporteerd worden in een
aanhangwagen of vrachtwagen, op voorwaarde dat het
afgedekt wordt met een zeildoek. Het hoeft niet in een
betonmixer vervoerd te worden.
Het kan gemakkelijk in allerhande vormen uitgewerkt
worden zonder gebruik te maken van een bekisting:
schuine afboording, vijver,
Minder cement
Hierdoor is zandcement minder sterk dan gewoon beton.
Toch moet het sterk genoeg zijn om niet van vorm te
kunnen veranderen (bv. onder parkings).
Het kan niet gebruikt worden onder zware belastingen
(bv. wegen met zwaar vervoer).
Sterke plantenwortels kunnen er doorheen groeien.
14
1. Kunstmaterialen
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
1.3.3. Toepassingen
Als vochtdoorlatende, vormvaste ondergrond voor diverse
wegenbouwelementen: boordstenen, greppels, klinkers,
straatkolken,
Als aanvulling, bijvoorbeeld bij starre openbare
rioleringsbuizen, zoals betonbuizen of gresbuizen, ...
Als voegvulling bij bestratingen,
15
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
1. Kunstmaterialen
1.4.1. Samenstelling
Schraal beton bestaat uit een gelijkmatig, aardvochtig
mengsel van zand, granulaten en cement. Het is grijs (door
het cement).
Aardvochtig: het watergehalte mag niet meer dan 8% van
de massa van het droge mengsel bedragen.
Het zand moet zuiver zijn. Zowel natuurlijk zand (bv.
groevezand 0/4) als kunstmatig zand (bv. puinbrekerzand
0/10) mag gebruikt worden. Zand met meer dan 10% zeer
fijne deeltjes (stof ) vermindert de kwaliteit van het beton
aanzienlijk, omdat er dan veel meer water nodig is, wat het
beton minder sterk maakt.
Granulaten: bijna alle types steenachtige materialen
mogen gebruikt worden (grind, steenslag, gebroken
betonpuin 0/20, gebroken mengpuin 0/20, ), op
voorwaarde dat het gehalte aan zeer fijne korrels (< 0,063
mm) in het mengsel niet meer dan 5% bedraagt. Anders is
er te veel water nodig in het betonmengsel.
Het cementgehalte bedraagt minstens 100 kg/m, maar
ligt meestal rond 130 kg/m.
Om zelf zandcement te maken nemen we meestal n
deel cement voor zes delen zand/granulaten. De optimale
verhouding zand/granulaten bedraagt 35% zand en 65%
granulaten.
16
1. Kunstmaterialen
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
1.4.2. Toepassingen
Schraal beton zorgt voor een plaateffect. Dit betekent dat
het delen minder draagkrachtige grond kan overbruggen.
Het kan dus gebruikt worden als funderingslaag onder
alle types wegbedekking. Het is de ideale fundering voor
wegen met matig tot zwaar verkeer.
Schraal beton is erg goed geschikt voor het funderen
en vastzetten van kantopsluitingen (boordstenen,
kantstroken, greppels, ). Het kan de enorme krachten
opvangen van bv. een autobus die tegen een stoeprand of
boordsteen rijdt.
17
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
1. Kunstmaterialen
1.4.3.
Verwerking
glijbekistingsmachine
18
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
Een weg wordt gemaakt voor 10 tot 25 jaar. Bij het ontwerpen van een weg zijn vooral twee zaken belangrijk:
1. de verkeersbelasting: er moet voorspeld worden wat de verkeersbelasting zal zijn. Vooral het aantal
vrachtwagens en bussen dat op de weg zal rijden, is belangrijk. Waarom?
En zwaar overladen vrachtwagen veroorzaakt evenveel slijtage aan het wegdek als 245.000
personenwagens. De extra slijtage wegens overgewicht kost Vlaanderen jaarlijks 15,5 miljoen euro (in 2007).
2. het bestaande natuurlijke terrein (de ondergrond)
19
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
20
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
2.1.3.
21
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
2.1.4.
2.1.5.
Gesloten verhardingen
22
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
23
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
24
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
2.4.1.
25
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
2.4.2.
26
2.4.3.
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
Kalk wordt gebruikt om klei- en leemgronden te stabiliseren. Deze gronden komen in ons land vrij veel voor en
bevatten bovendien vaak veel water. Een modderbrij kan op korte tijd veranderd worden in een grond waarop
bouwmachines probleemloos kunnen rijden.
Voordelen
De grond wordt TER PLAATSE verbeterd.
De grond wordt GEDROOGD (droger gemaakt). De ongebluste kalk reageert onmiddellijk met het vocht
in de grond en veroorzaakt een sterke warmte-ontwikkeling. Naargelang het weer kan het watergehalte
dalen met 2 tot 4% per procent toegevoegde kalk. Het watergehalte wordt in het lab bepaald met behulp
van een monster. Bij vrij natte grond kan dit gehalte vlot oplopen tot 25%.
De klei wordt VERKRUIMELD, waardoor de grondstructuur verbetert. Ongekalkte klei is plastisch en
vettig; behandelde klei is zandachtig (met duidelijke korrels). Deze eigenschap heeft ook tot gevolg dat de
grond merkelijk beter verdicht kan worden.
De DRAAGKRACHT VERHOOGT.
Twee uur na de behandeling is de draagkracht al 4 tot 10 keer hoger dan voor de behandeling. Kalk
zorgt dus voor een snelle verhoging van de draagkracht, waardoor de werf al na zeer korte tijd beter
berijdbaar wordt.
De kalk reageert langzaam verder met de klei gedurende een drietal maanden. Dit zorgt voor een
trage, duurzame verharding, waardoor er eigenlijk veel tijd is om de grond definitief te verwerken.
27
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
2.4.4. Uitvoering
Kalk wordt getransporteerd en opgeslagen in een silowagen. Via een hogedrukleiding en luchtdruk wordt hij
overgeblazen naar de strooiwagen.
28
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
29
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
2.5. Geotextiel
Gewicht
2.5.1.
Wat is geotextiel?
2.5.2.
Algemene eigenschappen
30
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
2.5.3. Toepassingen
Geotextiel is uitermate geschikt als filtermateriaal (dat
enkel water doorlaat) en tegelijk als scheidingsmateriaal.
Op aardebanen wordt bijna altijd een geotextiel geplaatst.
Zo kunnen fijne deeltjes grond van het baanbed of de
aardebaan niet opstijgen in het grovere materiaal van de
onderfundering of fundering en wordt ook uitspoeling
voorkomen.
Geotextiel wordt vaak gebruikt als:
drainerende mat rond drainagebuizen
scheiding tussen de ondergrond en de fundering van
wegen, parkings, opritten,
beschermingslaag onder waterdichte folies (bv. vijvers)
versteviging van steile hellingen
oeverbescherming tegen erosie
...
31
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
Algemeen
32
2.6.2.
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
Onderfunderingen
33
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
2.6.3. Funderingen
De fundering is het deel van de weg dat net onder de
verharding ligt. Ze bestaat uit n of meerdere lagen
steenachtige materialen (bv. steenslag, betonpuin) die al dan
niet met cement of bitumen gebonden worden.
De fundering wordt laag per laag gespreid en daarna met
walsen verdicht. De totale dikte ervan bedraagt vaak 30 cm.
Langs de bovenkant moet de fundering effen zijn (geen
plassen of wielsporen), want later wordt de verharding erop
aangebracht. Bepaalde funderingen, zoals cementmengsels,
moeten beschermd worden tegen uitdroging door er
bijvoorbeeld een laag bitumen met zand op te spuiten.
Enkele veel voorkomende types funderingen:
steenslagfundering;
fundering door stabilisatie met cement van betonpuin
(recycling in situ);
zandcementfundering;
fundering van vliegas;
fundering van schraal beton, met of zonder wapening;
enz.
34
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
Voordelen
De fundering is duurzaam en erg draagkrachtig.
Het uitlooggedrag wordt zeer minimaal.
Omdat de fundering ter plaatse uitgevoerd wordt, is ze
goedkoop en milieuvriendelijk.
35
36
3. Kantopsluitingen
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
3. Kantopsluitingen
Norm: NBN EN 1340 (van 2003) en NBN B21-411 (van 2006)
3.1. Wat?
Een kantopsluiting is de constructie aan de zijkant van de weg. Ze bestaat:
ofwel uit geprefabriceerde lijnvormige elementen (boordstenen, kantstroken, greppels, );
ofwel uit een glijbekisting die ter plaatse gestort wordt.
De greppel kan bestaan uit straatklinkers, kasseien, betontegels of asfalt.
Bij verhardingen die bestaan uit kleine elementen, zoals straatstenen of betontegels, is altijd een kantopsluiting
nodig. Als bij deze verhardingen een kantopsluiting ontbreekt, ontstaat erg snel schade aan de randen en de
langsvoegen:
De lijnvormige elementen worden meestal gemaakt uit beton, maar soms ook uit natuursteen.
Voor de geprefabriceerde lijnvormige elementen uit beton vermeldt de Belgische norm NBN B21-411
de soorten en types. Aangezien de meeste Belgische fabrikanten deze norm volgen, spreken we van
genormaliseerde types.
37
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
3. Kantopsluitingen
3.2. Functies
1. Kantopsluitingen dienen om hoogteverschillen tussen het voetpad en het wegdek te kunnen uitwerken of
als veiligheidsband voor het wegverkeer.
2. Ze vormen de referentielijn (hoogte, richting) bij het verder aanleggen van de verharding.
3. Ze beschermen en verstevigen de randen van de weg tegen zijdelings wegschuiven. Voor een weg met veel
verkeer is een zwaardere kantopsluiting nodig dan voor een fietspad of voetpad.
4. Ze zorgen ervoor dat de (losse) fundering niet zijdelings wordt weggeduwd.
5. Een greppel (straatgoot) dient bovendien om het water van de verharding op te vangen en af te voeren.
38
3. Kantopsluitingen
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
39
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
3. Kantopsluitingen
3.4. Boordstenen
Boordstenen werden vroeger uit natuursteen gehouwen (bv. graniet of blauwe hardsteen). Deze boordstenen
waren uiterst duurzaam, zagen er mooi uit en hadden een levensduur van meer dan 100 jaar. Omdat
boordstenen in natuursteen erg duur zijn, worden ze nu meestal in beton gemaakt.
3.4.1.
De lengte is doorgaans 1 m.
Langs de bovenkant worden vaak n of twee vellingen gemaakt. Bij stenen met n velling bevindt deze
velling zich altijd langs de kant van de weg. De grootte van de vellingkant is afhankelijk van het type.
De vorm is rechthoekig. Soms zijn de onderhoeken in de lengterichting afgeschuind. Waarom?
40
3. Kantopsluitingen
3.4.2.
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
De kantopsluiting is ofwel breed, ofwel voldoende diep. In Belgi worden betonnen boordstenen in functie
van hun vorm in de dwarsdoorsnede genormaliseerd in de norm NBN B21-411. Hieronder staan de meest
voorkomende genormaliseerde types afgebeeld. Overteken de omtrek van de boordstenen (zoals bij type IB)
en plaats er telkens de hoogtemaat, de breedtemaat en, indien mogelijk, de maten van de velling in mm bij.
41
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
3. Kantopsluitingen
42
3. Kantopsluitingen
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
Zeker bij wegen met druk en zwaar verkeer moet de volledige kantopsluiting geplaatst worden op een erg
stevige fundering in schraal beton met een stut achter de boordsteen. Zo is de boordsteen ingeklemd. De
kantopsluiting moet weerstand bieden aan de zware bovenwaartse en zijwaartse druk van vrachtwagens.
De fundering komt minstens 15 cm buiten de buitenkant van de boordsteen. Ze wordt uitgegraven tegenover
de piketten en de hoogtes die er met plakband op aangeduid zijn.
43
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
3. Kantopsluitingen
Tenzij de aanbestedingsdocumenten anders bepalen, worden de boordstenen koud tegen elkaar geplaatst en
worden de voegen niet opgevoegd. De voegen mogen nergens breder zijn dan 6 mm.
De lengte van de passtukken of de boordstenen, kantstroken of greppels die in verstek gezaagd worden,
bedraagt minstens 0,50 m.
3.4.6.
Bekijk de gebogen boordstenen hieronder aandachtig. Gebogen boordstenen zijn steeds deeltjes van een
cirkelboog. R = 10m betekent dat de straal 10 m bedraagt.
Hoe wordt de straal van de bocht altijd aangeduid?
3. Kantopsluitingen
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
Kantstroken hebben geen velling. Ze worden altijd verzonken geplaatst en doen dus vaak dienst als greppel.
Naast de rechthoekige stukken bestaan er ook gebogen kantstroken. Het gewicht varieert tussen 70 en 240 kg
in functie van de afmetingen.
Vul de zichten aan op de tekening hieronder en vermeld de maten in mm.
45
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
3. Kantopsluitingen
Waterafvoer
3.6.2. Soorten
Er worden niet altijd boordstenen voorzien; soms doet de
greppel ook dienst als boordsteen. Greppels worden meestal
op n van de volgende manieren gemaakt:
Ter plaatse gestort met een glijbekisting.
De greppels moeten onmiddellijk en zonder onderbreking
gestort, verdicht, afgewerkt en tegen uitdroging
beschermd worden.
Krimpvoegen: tenzij anders aangegeven in de
aanbestedingsdocumenten, moet er om de 4 meter
een krimpvoeg gezaagd worden in rechte stukken.
In bochten met een straal R van minder dan 15 m
moet er om de 3 m een krimpvoeg gezaagd worden.
De krimpvoegen worden gezaagd tot op een diepte
van minstens 1/3 van de dikte van de gestorte
betonlaag. De voegen worden zo snel mogelijk na het
gieten gezaagd om scheurvorming te voorkomen.
Aan straatkolken worden altijd twee oppervlakkige
krimpvoegen gemaakt.
Als de greppel niet op een gebonden fundering
wordt geplaatst (schraal beton, zandcement, ), is
het verplicht om eerst een waterdichte plastic folie te
plaatsen.
46
3. Kantopsluitingen
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
De greppel wordt gevormd door twee of meer rijen betonstraatstenen, kasseien of betontegels (bv. 15/30)
naast elkaar. Deze rijen liggen op een fundering van schraal beton (15 20 cm).
Betonstraatstenen worden geplaatst in halfsteensverband en kunnen gelegd worden op een legbed
van ongeveer 2 cm cementmortel. De voegen worden dichtgemaakt. Tussen de straatstenen en de
straatkolken wordt de voeg opgevuld met een elastische voegvulling.
Betontegels of betonklinkers worden gelegd met een helling van 1 cm naar de boordsteen:
47
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
3.6.3.
3. Kantopsluitingen
Aanslag en breekpunt
De aanslag is de afstand tussen de bovenkant van de boordsteen en de bovenkant van de greppel. Deze maat
wordt normaal vermeld op de detailtekening bij de plannen. Duid de aanslag aan op de bovenstaande figuur.
De greppels worden gelegd met een helling naar de straatkolk toe. Het hoogste punt van de greppel is het
breekpunt.
3.6.4.
Plaatsingstechnieken
48
3. Kantopsluitingen
3.6.5.
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
Verlaagde afboordingen
Verlaagde afboordingen kunnen toegepast worden aan opritten van huizen, voor garages, inritten van
bedrijfsterreinen,
Er bestaan twee manieren om een afboording te verlagen:
1. Met dezelfde boordstenen die gebruikt worden voor de rest van de afboording. Het funderingsbeton moet
ter plaatse 10 cm lager gegoten worden. De verlaging wordt verkregen door twee boordstenen te kantelen.
Uiteraard mag de voeg niet groter zijn dan 6 mm.
Wat moet hier precies gedaan worden?
49
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
3. Kantopsluitingen
3.7. Straatkolken
3.7.1.
Algemeen
3.7.2.
Onderdelen
Rioolkolkaansluiting: het geheel van onderdelen die nodig zijn voor de aansluiting van een waterslikker op
de rioolleiding.
Waterslikker (of rioolmond): de hemelwaterinlaatconstructie, die meestal in de straatgoot of watergreppel
geplaatst is en waarlangs het hemelwater van de verhardingen wordt afgevoerd.
Rioolkolk (of straatkolk of trottoirkolk): het bakvormige element onder de waterslikker waarop de
verbinding naar de riolering wordt aangesloten.
50
3. Kantopsluitingen
3.7.3.
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
Omschrijving en functies
Fundering:
3.7.4.
Plaatsing
Bovenkant:
De bovenkant van de straatkolk moet
1 cm lager geplaatst worden dan de
weggoot die erin uitmondt. Uiteraard
moet de verbinding met de riolering
waterdicht zijn.
Aansluiting:
Straatkolken kunnen aangesloten worden
met een verbindingsputje of rechtstreeks
met een pvc-aansluitstuk.
51
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
Waterontvanger W12:
52
3. Kantopsluitingen
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
4.1. BENOR-kwaliteitsmerk
Fabrikanten van straatstenen moeten ervoor zorgen dat hun
producten aan de Belgische en Europese normen voldoen.
De huidige normen voor betonstraatstenen zijn: NBN EN
1338 (2003) en NBN B21-311 (2006). De CE-markering
is verplicht voor alle straatstenen, maar het BENORkwaliteitsmerk niet. Het SB250 eist wel dat straatstenen
BENOR-gecertificeerd zijn.
Een product met het BENOR-merk garandeert:
dat de fabrikant zijn fabrieks- en productcontrole correct
uitvoert;
dat het product in overeenstemming is met de volledige
Europese en de Belgische norm.
53
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
4.2. Vormen
4.2.1.
Tegenwoordig bestaan er nog heel wat speciale vormen: tientallen rechthoekige formaten, getrommelde
stenen, vierkante stenen, ronde stenen, enz.
Speciaal voor fietspaden en lawaaiarme doortochten zijn er ook betonstraatstenen met een velling van 2 mm
bij 2 mm. Om te vermijden dat de hoeken beschadigd raken wanneer de stenen koud tegen elkaar geplaatst
worden, zijn de straatstenen voorzien van afstandhouders met een dikte van 0,75 mm tot 1 mm. Duid de
afstandhouders aan op de figuur hierboven.
54
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
Vroeger waren een aantal formaten genormeerd, bijvoorbeeld 220 x 110 x 80 mm, waarbij 220 mm de lengte,
110 mm de breedte en 80 mm de hoogte is. Tegenwoordig worden straatstenen veelal koud tegen elkaar
geplaatst en worden heel wat formaten op de markt gebracht die afwijken van de eerder genormaliseerde
formaten. Enkele formaten:
Formaat
(mm)
Gewicht per
stuk (kg)
Aantal
per m
220x110x70
5/3
3,9
41
220x110x80
5/3
4,45
41
220x110x100
5/3
5,6
41
220x110x120
5/3
6,7
41
220x110x100
2/2
5,6
41
Fietspadklinkers
220x220x60
5/3
6,82
20
Dubbelklinkers
200x50x60
5/3
1,3
100
Waalformaat
Velling
Opmerking
Schrijf in het vak Opmerking voor welk type verkeer de verschillende diktes van het formaat 220 x 110 geschikt
zijn.
4.2.2.
Hulpstukken
Afhankelijk van het steenverband (legpatroon) waarin straatstenen gelegd worden, kunnen hulpstukken nodig
zijn. Dit zijn meestal halve stenen, (enkele) bisschopsmutsen (kapellen) en dubbele bisschopsmutsen. De schuine
zijde van de bisschopsmuts kan een halve of een volle steen zijn. Over het algemeen hebben de bisschopsmutsen
een schuine zijde van een halve steen. De top van de bisschopsmuts is altijd een hoek van 90.
Benoem de onderstaande hulpstukken.
55
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
Betonstraatstenen
Naast de vorm kan tegenwoordig ook de kleur, het formaat en de gedaante van betonstraatstenen erg sterk
variren. Enkele voorbeelden van soorten betonstraatstenen:
Waterdoorlatende betonstraatstenen. Er bestaan betonstraatstenen die verplicht met grotere voegen
gelegd moeten worden en er bestaan ook poreuze betonstraatstenen.
Waarom hebben deze stenen tegenwoordig meer en meer succes?
56
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
Betonstraatstenen worden standaard massief gemaakt (= in n laag) met cement als bindmiddel. De
standaardkleur is dus grijs, maar afhankelijk van de cementsoort kan dit lichtgrijs of donkergrijs zijn. Er bestaan
twee mogelijkheden om betonstraatstenen te kleuren:
1. Kleurpigmenten in de vorm van fijn poeder toevoegen aan het beton. Deze kleurstoffen zijn niet zo duur,
maar vervagen na verloop van tijd.
Hoe worden witte betonstraatstenen gemaakt?
2. Granulaten die van nature gekleurd zijn, gebruiken in het beton (bv. basalt: massief zwart). Kleuren die op
deze manier verkregen zijn, zijn kleurecht en weersbestendig. De kostprijs ligt echter aanzienlijk hoger
dan bij kleurstoffen. Om de kostprijs te drukken zal enkel een gekleurde deklaag van bijvoorbeeld 2 cm
aangebracht worden op de straatstenen.
57
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
4.3.2.
Gebakken straatstenen zijn in hoofdzaak vervaardigd uit klei. De kwaliteit moet beter zijn dan de kwaliteit van
bakstenen (voor muren).
Waarom is dat zo?
Na het bakken worden de stenen gesorteerd volgens kwaliteit, kleur en vorm. Gebakken straatstenen
worden ingedeeld in drie kwaliteitsklassen in functie van de belangrijkste materiaaleigenschappen, zoals
wateropslorping, slijtweerstand, vorstbestendigheid, enz. Klasse 1 is de klasse met de beste stenen, de minst
goede stenen worden in klasse 3 ingedeeld.
Klasse
Voorbeeld: wateropslorping
(volgens NBN B24-203)
2 tot 3%
4 tot 5%
Geen eis
58
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
4.4. Steenverbanden
De meest gebruikte steenverbanden zijn hierna afgebeeld. Welk steenverband gebruikt moet worden, wordt
aangegeven in de aanbestedingsdocumenten. Als dat niet zo is, moeten de volgende bepalingen gevolgd
worden:
Op wegen van bouwklasse B7 of hoger (B6, ) worden de stenen in keperverband gelegd.
Fietspaden worden in halfsteensverband gelegd. Waar een fietspad een inrit kruist, is het steenverband van
het fietspad bepalend.
Keperverbanden, visgraatverbanden en elleboogverbanden vervormen minder snel door het verkeer dan
halfsteensverbanden. Ze veroorzaken ook minder rolgeluid.
4.4.1.
Halfsteensverband
4.4.2.
Elleboogverband
59
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
4.4.3.
Visgraatverband
4.4.4.
Keperverband
4.4.5.
Blokverband
60
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
4.5.1.
De norm bepaalt minimumklassen met de aanduiding Ia, Ib, IIa of IIb voor betonstraatstenen die gebruikt
worden voor bestratingen met verkeer. De aanduidingen I en II hebben te maken met het soort verkeer, a en b
houden verband met de weersbestendigheid:
Cat.
Dikte
in mm
Bestandheid tegen
vorst- en dooizout
Afwijking
diagonaal
in mm
Toepassingsgebied
Ia
80
Gemiddeld
1 kg/m
Ib
80
Water-opslorping
6%
IIa
< 80
Gemiddeld
1 kg/m
IIb
< 80
Water-opslorping
6%
61
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
4.5.2.
De verschillende lagen
Hoe meer verkeer, hoe steviger de hele constructie moet zijn. De algemene dwarsdoorsnede ziet er zo uit:
4.5.3.
Ondergrond
4.5.4.
Onderfundering
4.5.5. Fundering
Voor dit onderdeel verwijzen we naar punt 2.6.3.
De bovenkant van de fundering moet al de vorm hebben van de afgewerkte bestrating. Zo zal de dikte van de
straatlaag niet variren.
4.5.6.
Kantopsluiting
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
4.5.7.1. Functies
De straatlaag dient om de oneffenheden van de fundering weg te werken.
Ze kan ook eventuele lichte maatafwijkingen in de dikte van de stenen opvangen (zeker bij gebakken stenen).
Verder is ze ook bedoeld om de stenen goed te kunnen vasttrillen en ze op hun plaats te houden.
De straatlaag moet redelijk waterdoorlatend zijn, zodat er geen water kan blijven staan tussen de stenen.
Het hamer-en-aambeeld-effect zou de straatstenen beschadigen. Leg uit.
4.5.7.2. Materiaal
In de aanbestedingsdocumenten wordt vermeld met welk materiaal de straatlaag uitgevoerd moet worden.
De mogelijke materialen zijn: zand, een mengsel van brekerzand en steenslag, continue steenslag 0/4 en 0/7,
zandcement en mortel.
Zandcement is een van de beste materialen. Het wordt bij voorkeur gemaakt met grof zand (0/4) en minstens
100 kg cement per m. Zandcement met grof zand is al met succes toegepast bij verkeersdrempels en
bushaltes.
Voor betonstraatstenen moet de straatlaag na het verdichten minstens 3 cm dik zijn, voor gebakken
straatstenen minstens 4 cm. Dit betekent dat deze laag voor het verdichten 4 cm en 5 cm dik moet zijn. Een te
dikke straatlaag kan spoorvorming en verzakkingen veroorzaken. De straatlaag zelf wordt alleen verdicht nadat
de klinkers erop gelegd zijn. Ze moet overal ongeveer even dik zijn.
63
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
4.5.8.
4.5.9.
Plaatsingstechnieken
64
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
4.5.10. Voegvulling
In de aanbestedingsdocumenten wordt vermeld met welk
materiaal de bestrating opgevoegd moet worden. Meestal
wordt hiervoor fijn droog zand gebruikt en soms mortel.
Fijn droog zand: er worden fijne laagjes van dit zand over de
stenen geveegd tot alle voegen gevuld zijn. Indien nodig kan
water toegevoegd worden.
65
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
4.5.13. Ingebruikname
De straatlaag en de fundering bestaan uit:
niet-gebonden materiaal (steenslag, zand, ): de straat kan in gebruik genomen worden zodra de
betonstraatstenen volledig vastzitten en de voegen volledig gevuld zijn.
zandcement en/of de fundering bestaat uit een gebonden materiaal (mager beton): alle verkeer is verboden
gedurende de eerste zeven dagen na het aanleggen. De fundering en/of de straatlaag moeten uitgehard
zijn. Hoeveel tijd hiervoor nodig is, hangt af van de weersomstandigheden. In principe is dat na ongeveer
twee weken en zodra de voegen volledig gevuld zijn.
66
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
67
68
5. TaluDs
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
5. TaluDs
Een talud vormt de zijdelingse begrenzing van een grondophoging of een grondingraving. Een talud die
gevormd is door zuivere grond, kan niet zeer steil zijn. Voor een steil talud zijn bijkomende constructieve
voorzieningen nodig, bijvoorbeeld constructies met geotextiel en betonelementen, gaas, grastegels, enz.
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
5. TaluDs
70
5. TaluDs
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
71
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
5. TaluDs
72
5. TaluDs
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
73
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
5.5.3.
5. TaluDs
Betonmatrassen
Aan de kust worden dijken beschermd via verdedigingsconstructies vanuit zee, bijvoorbeeld golfbrekers.
Er bestaan zware bekledingen uit beton (dat al dan niet ter plaatse gegoten is) of uit natuursteen. Deze
bekledingen zijn echter duur. Tegenwoordig worden ze vaak vervangen door laagsgewijs geplaatste geogrids
die de grond verankeren.
Aan de taludzijde worden dan bijvoorbeeld betonmatrassen van 10 tot 20 cm dik voorzien. Betonmatrassen
bestaan uit zware geotextielen waarop de fabrikant vooraf betonelementen heeft vastgemaakt. Ze worden
gelegd met behulp van hydraulische graafmachines.
74
5. TaluDs
5.5.4.
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
Omslagmethode
Steile taluds worden bekleed of toch voorzien van een laag teelaarde en daarna beplant met de
omslagmethode.
Hierbij wordt eerst een bekisting gemaakt aan de buitenkant van het talud, bijvoorbeeld met grondbags,
zakken in geotextiel die met grond gevuld kunnen worden. Tegen de bekisting wordt de teelaarde laagsgewijs
opgebouwd, met een grondwapening van geogrids tussen de verschillende lagen. Geogrids zijn stevige,
plooibare doeken of netten in polypropyleen met specifieke maaswijdten die zorgen voor een goede
vertanding en haakweerstand met de grond.
Nadien wordt de teelaarde beplant of belegd met graszoden.
75
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
5.5.5.
5. TaluDs
Natte grond (grond onder water) is slapper dan droge grond en zakt bijgevolg sneller uit. In slappe grond is het
belangrijk te verhinderen dat het talud uitzakt. Het talud moet altijd eerst aan de teen verstevigd worden, want
het zakt eerst uit aan de teen.
Hout is ideaal voor oeverbeschoeiiingen. Onbehandeld hout dat onder water blijft, kan immers niet rotten,
want onder water is er niet voldoende zuurstof voor de houtaantasters. Net boven de waterlijn zal het
hout echter wel rotten. Er kan het best voor duurzame houtsoorten geopteerd worden (klasse II). Duid de
volgende elementen aan op de fotos hieronder: houten paaltjes, houten planken, schanskorven met keien,
erosiewerende geotextiel.
76
5. TaluDs
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
77
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
5. TaluDs
5.5.6. Schanskorven
Schanskorven zijn gepuntlaste netten met rechthoekige, vierkante of zeshoekige mazen. Ze bestaan uit
verzinkte metaaldraad van 3 tot 6 mm dik. De maasgroottes variren tussen 50 en 100 mm.
Voor de plaatsing worden de schanskorven gevuld met ballast, bijvoorbeeld Doornikse kalksteen, basalt of
betonpuin van een groter kaliber dan de maasopeningen. Vervolgens worden de korven dichtgevlochten en
op een geotextiel geplaatst. Ze vormen een erosiewerende, stevige beschermlaag.
78
5. TaluDs
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
5.6. Sloten
Zie module praktijk.
79
bouwtechnologie
WEGENBOUWTECHNIEKEN
NOTITIES
80
NOTITIES
fvbffc Constructiv
Koningsstraat 132/5, 1000 Brussel
t +32 2 210 03 33 f +32 2 210 03 99
fvb.constructiv.be fvb@constructiv.be
fvbffc Constructiv, Brussel, 2012.
Alle rechten van reproductie, vertaling en aanpassing onder eender welke vorm, voorbehouden voor alle landen
81
Modulaire handboeken
bouwplaatsmachinisten
Bouwtechnologie
Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid
Bouwplaatsmachinisten
Bouwplaatsmachinisten
Bouwplaatsmachinisten
Bouwtechnologie
Bouwtechnologie
GRONDTECHNIEKEN BasIs
Grondtechnieken VerVolmakinG
Bouwtechnologie
Bouwplaatsmachinisten
Bouwplaatsmachinisten
Bouwtechnologie
Bouwtechnologie
bouwTECHNIEKEN
wegenbouwTeCHnIeKen
Bouwtechnieken Wegenbouwtechnieken
Andere boekdelen:
Praktijk bouwplaatsmachines
Bouwplaatsmachines
Motorenleer
Toegepaste technieken