You are on page 1of 2

Sterkteklassen

(op te geven door constructeur)


Consistentieklassen (op te geven door aannemer)
C 12 / 15
Aanduiding Verdichtingsmaat C Zetmaat S (mm) Schudmaat F* (mm)
C 20 / 25
C 28 / 35 droog C0 1,46
C 35 / 45 aardvochtig C1 1,45 1,26 S1 (10 40) F1 ( 340)
C 45 / 55 halfplastisch C2 (1,251,11) S2 50 90 F2 (350 410)
C 53 / 65 plastisch C3 (1,10 1,04) S3 100150 F3 (420 480)
C 60 / 75 zeer plastisch S4 (160 210) F4 490 550
C 70 / 85 vloeibaar S5 ( 220) F5 560 620
C 80 / 95 zeer vloeibaar F6** ( 630)
C 90 / 105
C 100 / 115

karakteristieke
kubusdruksterkte

karakteristieke
cilinderdruksterkte
* Voor schudmaat aangepaste kegel H=200 mm gebruiken (15 schudden).
C = concrete, beton
** Voor zelfverdichtend beton vloeimaat en stabiliteit volgens BRL 1801 en CUR-aanbeveling 93.
Juni 2006

Postbus 383

t 0318 55 74 74
f 0318 55 74 70
Gietbouwcentrum

3900 AJ Veenendaal

e info@gietbouwcentrum.nl
w www.gietbouwcentrum.nl
bij de branchevereniging VOBN.
betonmortelfabrikanten die zijn aangesloten
Het Gietbouwcentrum is een initiatief van de

AL-26-06
2006 Gietbouwcentrum
en milieuklasse
Beton volgens
en N
NEN

Hulpmiddel bij het bepalen van


sterkteklasse, consistentieklasse
-EN 2

NEN-EN 206-1 en NEN 8005


06
005
EN 8 -1
Beton volgens NEN-EN 206-1 en NEN 8005 Voorbeeld milieuklassen in een woongebouw

Bij het bestellen van beton de volgende specificaties opgeven


Sterkteklasse Maat voor de sterkte Volgens opgave
van beton constructeur
(in bestek)

Milieuklasse Maat voor de omgeving Volgens opgave


waaraan het beton constructeur
wordt blootgesteld (in bestek)

Consistentieklasse Maat voor de Volgens opgave


verwerkbaarheid van annemer
a
betonmortel

Aanvullende eisen XC2 (evt. XF3) a)


Korrelgroep: Van belang voor verwerkbaarheid bijvoorbeeld bij hoge wapeningsdichtheid.
Chlorideklasse: Vooral van belang bij voorgespannen beton.

Voor meer informatie neem contact op met een bij VOBN aangesloten
betonmortelcentrale of kijk op www.gietbouwcentrum.nl.

Voorbeeld specificaties kelderdek

Sterkteklasse C20/25

Milieuklasse XC4, XD3, XF4 a) XF3: alleen indien vorst hier als schademechanisme is te beschouwen.

Consistentieklasse F4 Dit overzicht is een voorbeeld waaraan geen rechten kunnen worden ontleend.

betondekking c scheurwijdte w
Milieuklassen (op te geven door constructeur)

balk, poer,

voorspan-

voorspan-
console
NB: De milieuklassen stellen eisen aan de betonsamenstelling. Daardoor kunnen beoogde sterkteklassen worden overschreden.

zonder
kolom
plaat,
wand

staal

staal
met
Aantastingsmechanisme Klasse Omgeving
Geen aantasting X0 (0 = zero risk) X0 voor beton zonder wapening of ingesloten metalen,
Geen risico op corrosie of aantasting behalve bij vorst-dooi of chemische aantasting
Aantasting wapening XC (C = carbonatation) XC1 droog of blijvend nat 15 25 30 0,4 0,3
Corrosie ingeleid door carbonatatie XC2 nat, zelden droog
XC3 matige vochtigheid 25 30 35 0,3 0,2
XC4 wisselend nat en droog
XD (D = deicing salts) XD1 matige vochtigheid
Corrosie ingeleid door cloriden XD2 nat, zelden droog 30 35 40 0,2 0,1
anders dan afkomstig uit zeewater
XD3 * wisselend nat en droog
XS (S = seawater) XS1 blootgesteld aan zouten uit de lucht
Corrosie ingeleid door chloriden uit XS2 * blijvend onder zeewater 30 35 40 0,2 0,1
zeewater
XS3 * getijde-, spat- en stuifzone
Aantasting beton XF (F = frost) XF1 niet-volledig verzadigd met water, zonder dooizouten 25 30 35 0,3 0,2
Aantasting door vorst/dooi- XF2 * niet-volledig verzadigd met water, met dooizouten 30 35 40 0,2 0,1
wisselingen met ofzonder
dooizouten XF3 verzadigd met water, zonderdooizouten 25 30 35 0,3 0,2
XF4 * verzadigd met water, met dooizouten of zeewater 30 35 40 0,2 0,1
XA (A = aggressive) XA1 zwak agressief chemisch milieu
Chemische aantasting XA2 matig agressief chemisch milieu 30 35 40 0,2 0,1
XA3 * sterk agressief chemisch milieu

* De eisen uit NEN 8005 leiden hier tot een hogere sterkteklasse dan C20/25.

Stappenplan bepaling milieuklassen per bouwdeel Stappenplan geldt alleen voor gangbare constructies en niet voor bijzondere gevallen.
Aan dit stappenplan kunnen geen rechten worden ontleend.

Stap 1 Bepaal situering bouwdeel en vochtigheid omgeving


Bij ongelijke omstandigheden (binnen/buiten, boven/onder) beide zijden van het bouwdeel afzonderlijk beoordelen

Binnen Buiten
Droog Vochtig Nat Wisselend nat en droog
Binnen verwarmde gebouwen Buiten, beschut tegen regen of Langdurig in contact met water, Buiten, niet beschut tegen regen
met lage luchtvochtigheid binnen (onverwarmde) gebouwen veel funderingen of niet blijvend onder water
met matige of hoge luchtvochtigheid

Stap 2 Kies aantastingsmechanismen die van toepassing zijn (ga verder in gekozen kolom uit stap 1)
Aantastingsmechanismen Meerdere aantastingsmechanismen/milieuklassen per bouwdeel mogelijk
Gewapend beton, kies altijd
Carbonatatie (XC)
XC1 1) XC3 XC2 1) XC4
Dooizouten of chloriden, kies
(Dooi)zouten (XD)
XD1 XD2 XD3
Locatie aan de kust, kies buitenlucht spatzone
Zeewater (XS) XS1 XS2 XS1 XS3

Bouwdeel buiten, kies binnen buiten niet-verzadigd 2) verzadigd 3)
Vorst zonder dooizouten (XF) XF1 XF3 XF1 XF3
Vorst met dooizouten (XF) XF2 XF4 XF2 XF4

Stap 3 In geval van agressieve omgeving, kies de mate van aantasting
(Zie tabel 2, hoofdstuk 4 van NEN-EN 206-1 en keuzeschema Bijlage A, tabel A1 van NEN 8005)
Agressief (XA) XA1 / XA2 / XA3 XA1 / XA2 / XA3 XA1 / XA2 / XA3 XA1 / XA2 / XA3
1) 3) Veelal
Bij constructies permanent onder water: XC1. horizontale oppervlakken of oppervlakken onder water of onder de grond.
2) Veelal verticale oppervlakken, niet in water en niet onder de grond.

You might also like