Professional Documents
Culture Documents
Vraag 1
Verkeerd: De diagonale elementen kunnen geschreven worden als ai,i = eTi Aei met ei =
(0, . . . , 0, 1, 0, . . . , 0) (met de 1 op de i-de plaats). Vermits kei k = 1, zijn de diagonale
elementen de waarden van de kwadratische vorm in de vectoren x = ei met norm 1. De
extreme waarden van de kwadratische vorm voor vectoren met norm 1 worden echter
bekomen voor x gelijk aan de genormeerde eigenvectoren bij de maximale en minimale
eigenwaarden.
1 + a2 0
Omdat AAT = , vinden we singuliere waarden 5 en 0 door 1 + a2 gelijk te
0 0
kiezen aan 25.
1.3. De positieve machten (0.9)k van 0.9 gaan naar 0 voor toenemende k. Hetzelfde geldt
voor de machten van 0.9i en 0.9 + 0.9i en 0.8 + 0.6i en 0.5 + 0.5i (hierin is i = 1).
Verkeerd: Als we a + bi in polaire vorm schrijven, a + bi = rei (met r = a2 + b2 en
tan = b/a), dan is (a + bi)k = rk eik . Hierin ligt eik op de eenheidscirkel en gaat
k
(a
p + bi) naar 0 als en alleen
p als r < 1. Voor 0.9 + 0.9i en 0.8 + 0.6i vinden we echter
(0.9) + (0.9) > 1 en (0.8)2 + (0.6)2 = 1, zodat r 1.
2 2
1
1.4 Als U een n n orthogonale matrix, en P een n n projectiematrix (definitie van
projectiematrix zie oefening 36 pagina 471) is, dan is I U een n n orthogonale matrix,
en I P is een projectiematrix, en U P is een n n projectiematrix.
(Lay p. 471: een matrix B is een projectiematrix als en alleen als B T = B en B 2 = B).
U P is over het algemeen geen projectiematrix. U is over het algemeen zelfs niet
symmetrisch, en dan is U P het ook niet.
Verkeerd: H(z) = k
= 3j
+2 3j1
+3 3j2
= (1+2z 1 +
P P P P
k=0 h[k]z j=0 z j=0 z j=0 z
3 2
3z 2 ) 1z1 3 = z +2z
z 3 1
+3z
. De polen van dit systeem zijn de oplossingen van z 3 1 = 0. Dit
2 2
zijn 1, ej 3 en ej 3 . Deze 3 waarden moeten eigenwaarden zijn van de A-matrix.
Vraag 2
de 3
Gegeven 3 matrix
A.Neem hierin
a = jouw
examennummer.
1 2 1 1 1 0 0
A= 2 0 2 ,b= 2 ,W= 0
4 0
1 2 1 a 0 0 9
2
5. Bepaal de projectiematrix die loodrecht projecteert op de kolomruimte van A en
bepaal zijn eigenwaarden en eigenvectoren en verklaar.
6. Bepaal de kleinste kwadraten oplossing van het stelsel Ax = B. Is het stelsel exact
oplosbaar? Omschrijf met welke berekeningen je de gewogen kleinste kwadraten
oplossing bepaalt met de gewichtsmatrix W, m.a.w. de oplossing van WAx = WB.
7. Leg ook verbanden tussen deze resultaten.
Oplossing:
3
De minimale
waarde van xT Ax als xT Wx = 1, kan je vinden door te stellen y = Vx,
1 0 0
met V = 0 2 0 . Dan moet je de minimale waarde zoeken van yT VT AV1 y
0 0 3
met y y = 1. Deze is gelijk aan de kleinste eigenwaarde van de matrix VT AV1 .
T
4
trix zelf) eenvoudig kon bekomen uit de EWO van de matrix A (zelfde eigenvec-
toren, en eigenwaarden 1 voor de kolomruimte en eigenwaarde 0 voor de nulruimte).
Additionele/alternatieve verbanden worden ook beloond.
Vraag 3
in de volgende gevallen:
Geval 1) Construeer een 9 2007 matrix C opgebouwd enkel uit kopies van I3 , A en B
(dit wil zeggen: maak een gepartitioneerde 9 2007-matrix C met als deelmatrices enkel
kopies van I3 , A en B en geen andere deelmatrices zoals nulmatrices), en zorg ervoor dat
C van zo laag mogelijke rang is.
Oplossing: Als we C opbouwen uit enkel kopies van B, zijn alle kolommen gelijk (en
C 6= 0), en heeft C dus rang 1. Er is maar 1 matrix van rang kleiner dan 1, namelijk
de nulmatrix, die rang 0 heeft, maar die kunnen we niet construeren met de gegeven
matrices. Dus, de rang van C is minimaal.
Geval 2) Analoog aan geval 1) voor zo hoog mogelijke rang van C, bepaal ook zijn rang.
Oplossing: Hier zijn veel oplossingen mogelijk. Het volstaat voor 9 lineair onafhankelijke
kolommen te zorgen en zo een matrix van rang 9 te bekomen. (Rang groter dan 9 is onmo-
gelijk voor een 9 2007-matrix). Een mogelijkheid bestaat erin de eerste 3 blokkolommen
gelijk te kiezen aan
I3 B B
I3 I3 B
I3 I3 I3
5
Omdat I3 B inverteerbaar is (B heeft eigenwaarden 3, 0, 0, dus I3 B heeft eigenwaarden
2, 1, 1), is ook de gehele 9 9-matrix inverteerbaar, en heeft C rang 9.
Geval 3) Construeer een 9 2007-matrix C, die enkel opgebouwd is uit kopies van I3 en
B (en niet A) en met een zo groot mogelijke eerste singuliere waarde. Argumenteer ook
waarom je denkt dat die C de grootste singuliere waarde heeft.
Oplossing: Neem C zoals in geval 1. Deze is van rang 1 en heeft slechts 1 singuliere
waarde verschillend van 0. Omdat CC T = 2007E, waarbij E een 9 9 matrix is met alle
elementen gelijk aan 1, een eigenwaarde 9 2007 heeft (bijde eigenvector (1, . . . , 1)), is de
enige singuliere waarde die van nul verschilt, gelijk aan 3 2007.
Geval 4) Construeer (door een passende keuze van gehele i,j, en n) een collectie matrices
D = nI3 + iAk + jB m zodat voor alle gehele k, en m, de matrix D de eigenwaarde
7 + 13 2k + 11 3m heeft. (Hint: zoek een relevante gemeenschappelijke eigenvector van
I3 , A en B; en gebruik die samen met andere relevante eigenschappen).
Vraag 4
Toestandsbeschrijving
6
1
x1 [k + 1] = u[k] + x1 [k]
4
1
x2 [k + 1] = u[k] + x1 [k]
4
y[k] = 2x1 [k] + x2 [k]
1
4
0 1
A= 1 B= C= 2 1 D= 0
4
0 1
Aan de hand van het schema kan al afgeleid worden dat het systeem vereenvoudigd kan
worden en dus niet minimaal is. De ingangen en de uitgangen van de doorschuifelementen
stellen namelijk hetzelfde signaal voor. De twee Ds kunnen versmolten worden tot een.
Een alternatieve toestandbeschrijving van het gereduceerd systeem wordt:
1
A= 4
B= 1 B= 3 D= 0
Overdrachtsfunctie
7
Impulsresponsie
3
H(z) = 1
z 4
z
= 0 + 1 1
z 4
0 = H(0) = 12
z 41
1 = limz 1 H(z) = 12
4 z
z
H(z) = 12 + 12 1
z 4
1
h[k] = 12[k] + 12( )k
4
3
H(z) = z 14
Polen: 14
Nulpunten: op oneindig
Eigenwaarden: 14 , 0
Polen moeten eigenwaarden zijn!
Sommige eigenwaarden zijn geen polen: systeem NIET MINIMAAL. Dit volgt ook uit het
feit dat het systeem terug te brengen was tot een systeem met slechts een doorschuifele-
ment.
Polen liggen binnen eenheidscirkel: ingangsuitgangsstabiel
Eigenwaarden liggen binnen eenheidscirkel: inwendig stabiel
Uit inwendige stabiliteit volgt ook ingangsuitgangsstabiliteit.
8
Regimegedrag
versterking: |4| = 4
fazeverschuiving: 4 = 0
Regimegedrag tweede term (5 cos(k 2 )): H(ej 2 ) = H(j) = 3
j 14
= 12
17
j 48
17
12 17
versterking: | 17
j 48
17
| = 12 17
12 48 48
fazeverschuiving: 17
j 17 = bgtg( 17
12 ) = bgtg(4) + (+ want derde kwadrant)
17
17
Combinatie: 4 2 + 5 12 17
cos( 2 k + bgtg(4) + )