You are on page 1of 41

ARTISTIEKE VORMING

EERSTE GRAAD
TWEEDE LEERJAAR - BASISOPTIE
LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS
VVKSO BRUSSEL D/2011/7841/014
(vervangt leerplan D/1999/0279/021 vanaf 1 september 2011)

Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs


Guimardstraat 1, 1040 Brussel
Inhoud

INLEIDING .............................................................................................................................. 3

LESSENTABEL....................................................................................................................... 4

1 Beginsituatie ............................................................................................................... 5
1.1 De leerling tussen 12 en 14 jaar ..............................................................................................................5
1.2 Artistieke of muzische vaardigheden en kennis ......................................................................................5

2 Leerlijnen .................................................................................................................... 6
2.1 Leerlijnen van basisonderwijs over de eerste graad naar de tweede graad ...........................................6
2.2 Continum van basisvorming tot basisoptie ............................................................................................6

3 Algemene pedagogisch-didactische wenken.............................................................. 8


3.1 Algemene wenken ...................................................................................................................................8
3.2 Wenken om te differentiren via werkvormen .........................................................................................8
3.3 Contextuele benadering...........................................................................................................................9
3.4 De opdrachten .........................................................................................................................................9
3.5 Taalgericht vakonderwijs .......................................................................................................................10
3.6 ICT .........................................................................................................................................................11

4 Leerplandoelstellingen.............................................................................................. 12
4.1 Algemene doelen...................................................................................................................................12
4.2 Kennismaking met kunst(vormen) .........................................................................................................12
4.3 Vaardigheden, technieken en materialen ..............................................................................................13
4.4 Authentieke expressievormen ontwikkelen ...........................................................................................13
4.5 Media .....................................................................................................................................................14
4.6 Begrippenkader uitbouwen ....................................................................................................................15
4.7 Attitudes .................................................................................................................................................15

5 Contexten: beeld, beweging, muziek en woord ........................................................ 17


5.1 Context 1: Beeld ....................................................................................................................................17
5.2 Context 2: Beweging expressie ..........................................................................................................22
5.3 Context 3: Muziek ..................................................................................................................................27
5.4 Context 4: Woord drama expressie .................................................................................................33

6 Minimale materile vereisten .................................................................................... 38


6.1 Noodzakelijke infrastructuur ..................................................................................................................38
6.2 (de context zal hier mee bepalen) .........................................................................................................38
6.3 Minimale materile vereisten voor context muziek................................................................................38
6.4 Minimale materile vereisten voor beweging - expressie......................................................................39
6.5 Aanvullend (wenselijk) materiaal ...........................................................................................................39

7 Evalueren en rapporteren ......................................................................................... 40


7.1 Evaluatie bij Artistieke vorming..............................................................................................................40
7.2 Rapportering ..........................................................................................................................................40
7.3 Het proces in kaart brengen ..................................................................................................................41

2 1ste graad
D/2011/7841/014 Basisoptie Artistieke vorming
INLEIDING

In de basisoptie Artistieke vorming kunnen leerlingen via verdere verkenning en/of verdieping hun interesses
en talenten voor het artistieke aanscherpen. Het doel van een basisoptie is de leerling te helpen zich te
orinteren. Hierbij kan de leraar via gerichte observatie elementen aanreiken in het keuzeproces voor een
studierichting in de tweede graad. De leraar artistieke opvoeding kan expressiemogelijkheden aanreiken en
uitdiepen en zo ervaren in welke muzische talen leerlingen zich het best kunnen uitdrukken. Belangrijk is wel
dat het geheel van de basisvorming (talen, wiskunde, aardrijkskunde, geschiedenis, natuurwetenschappen,
techniek, LO, artistieke opvoeding, godsdienst) meebepalend is in de observerende en orinterende rol van
de eerste graad.

Steeds heeft de mens zich met klank, taal, beweging, kleur en vorm uitgedrukt. Elk van deze expressievor-
men heeft zijn eigen expressiekracht en geeft een extra mogelijkheid tot communiceren.

In de basisoptie Artistieke vorming komen alle expressievormen gentegreerd aan bod:

muzikale expressie;
beeldende expressie;
bewegingsexpressie;
verbale expressie;
expressie via media.

In onze samenleving veroverden deze vormen van expressie hun eigen toepassingsgebied, maar mengden
zich ook vaak. Projecten zijn ideaal om deze symbiose te ervaren.

Dit leerplan laat leerlingen verkennen bij welke taal ze zich het beste voelen: dans, muziek, beeld Via hun
creativiteit krijgen ze respect voor de taal van de kunst en ontdekken ze de waarde van wat hen ligt. Leerlin-
gen komen via impressie tot expressie en omgekeerd. Creatie legt een krachtige basis voor latere keuzes.
Picasso zei: Alle kinderen worden als artiesten geboren. De uitdaging is om ze artiest of kunstenaar te laten
blijven, terwijl ze opgroeien.

Leerlingen oefenen verschillende vormen van taal en communicatie op een muzische manier, dit wil zeggen
met alle aandacht voor de persoonlijke belevingswereld en de originele vormgeving ervan.

Deze muzisch-artistieke aanpak is veel meer dan het aanreiken van een aantal technieken, maar wil de leer-
ling helpen een persoon te worden, dit is een bewust en vrij wezen, ingeschakeld in de gemeenschap, om
actief aan haar geschiedenis deel te nemen. Dit is de uiteindelijke doelstelling van opvoeding en onderwijs.
Artistieke vorming wil de jonge mens een instrument in handen geven, dat hem in staat zal stellen zichzelf en
de wereld te ontdekken en op te bouwen. Hij mag groeien naar bepaalde grondhoudingen, naar een zinvolle
omgang met mensen, waarden, dingen en het transcendente. Via de doelen van het leerplan krijgt hij zin
voor arbeid en cultuur, voor het sociale en het religieuze.

Muzische vorming is enerzijds de term uit het basisonderwijs dat de verschillende expressievormen gente-
greerd wil aanbieden en anderzijds de overkoepeling voor plastische en muzikale opvoeding, samen met de
creatieve elementen uit taalvakken en lichamelijke opvoeding. Muzische vorming richt zich tot alle leerlingen
en stelt plezier beleven, genieten en authenticiteit voorop.
In de basisoptie Artistieke vorming zijn alle leerlingen uit de A-stroom welkom. Artistieke vorming gaat dieper
en breder dan muzische vorming en laat de leerling ontdekken in welke facetten van het artistieke hij goed is.
Elke leerling kan zijn creativiteit verder ontwikkelen en op die manier ervaren of hij geschikt is om een artis-
tieke weg in te slaan of in te stappen in een richting waar het expressieve en creatieve belangrijk is. De rich-
tingen beeld en muziek in de bovenbouw stimuleren de impressie- en expressiemogelijkheden, maar willen
niet van elke leerling een kunstenaar maken. Voor een latere orintatie naar een sociale studie is deze rich-
ting ook zeer waardevol: ze laat leerlingen proeven van het artistieke en stimuleert het creatieve denken.

1ste graad 3
Basisoptie Artistieke vorming D/2011/7841/014
Belangrijk is dat leerlingen zich aangesproken voelen, dat ze enthousiast en gemotiveerd de lessen artistieke
vorming volgen. In deze lessen kunnen ze hun enthousiasme laten zien en hun talent (verder) ontplooien. Ze
krijgen kansen om te werken aan hun persoon. Deze richting biedt mogelijkheden om hun creativiteit (ver-
der) te ontwikkelen, en met vaardigheden en technieken leren ze zich in allerlei expressievormen uiten.

Dit is een open leerplan, wat wil zeggen dat je je als leraar focust op de leerlingen die je in de klas hebt,
rekening houdend met de schoolcontext. Je kunt op verschillende manieren aan een doelstelling werken. Het
is een uitdaging om je klas goed in te schatten en dat zelfs ook voor elke leerling binnen de groep. In je les-
sen kun je dus werken naar die erg heterogene klassengroep toe, met leerlingen met verschillende leerstijlen
en talenten. Daarbij kies je ervoor de lessen te variren in opbouw, werkvormen, tempo, ondersteuning en
zo probeer je elke leerling aan te spreken en te motiveren. Je kiest voor een gedifferentieerd aanbod.

LESSENTABEL

Zie website VVKSO bij lessentabellen.

4 1ste graad
D/2011/7841/014 Basisoptie Artistieke vorming
1 Beginsituatie

1.1 De leerling tussen 12 en 14 jaar

De leerlingen in de eerste graad maken de overgang van kind naar adolescent. De lichamelijke, cognitieve,
psychische en sociale veranderingen waarvoor deze leerlingen staan, of waarin de meesten zich bevinden,
kunnen snel gaan en zijn soms spectaculair. Alle kinderen en leerlingen hebben in hun opvoeding zeer dui-
delijk nood aan grenzen en structuur, maar leerlingen in de puberteit in het bijzonder.

Leerlingen op school vervullen verschillende rollen. Enerzijds vervullen zij hun rol als lerende, anderzijds zijn
jonge mensen op zoek naar hun identiteit en ten slotte moeten ze hun rol zien te spelen als lid van een
groep, gemeenschap, cultuur. Dat biedt, gezien het heterogene publiek in de eerste graad, leerrijke kansen,
maar kan ook aanleiding geven tot conflicten.

Het betreft leerlingen:

met heel verschillende talenten;


met een breed spectrum aan interesses;
met een zeer verscheiden achtergrond: een afspiegeling van de sociale en maatschappelijke context van
een gemeente, regio of Vlaanderen, leerlingen uit verschillende culturen ;
met een zeer verscheiden voorkennis en verschillende vaardigheden op zowel cognitief als op psychomoto-
risch vlak. Die verscheidenheid is afhankelijk van de persoon, het thuismilieu, de basisschool waaruit ze ko-
men enz.;
die ervaring hebben met een zeer verscheiden pedagogisch-didactische aanpak en methode;
met eventueel een opgelopen achterstand in het onderwijs;
met een heterogene motivatie voor schoollopen en leren.

1.2 Artistieke of muzische vaardigheden en kennis

De leerling die start in het tweede leerjaar A is geen onbeschreven blad op gebied van muzische vorming,
zowel op het vlak van kennis als vaardigheden.

In het basisonderwijs zijn bij muzische vorming al heel wat aspecten aan bod gekomen. Hier moeten ook
eindtermen gerealiseerd worden.

In de eerste graad van het secundair onderwijs komen in de basisvorming, in de vakken plastische opvoe-
ding, muzikale opvoeding, in de taalvakken verschillende aspecten van creatie en artistieke vorming aan
bod. De basisoptie Artistieke vorming zal deze aspecten verder verkennen, verbreden en eventueel uitdie-
pen.

Ook buiten het onderwijs komt de leerling in contact met creatieve, artistieke en kunstzinnige aspecten. In die
zin is de beginsituatie van elke leerling verschillend. Het thuismilieu, de vriendenkring, de media hebben
ook een invloed op de voorkennis, de ervaring en de beleving van de leerling.

1ste graad 5
Basisoptie Artistieke vorming D/2011/7841/014
2 Leerlijnen

2.1 Leerlijnen van basisonderwijs over de eerste graad naar de tweede graad

In het basisonderwijs krijgen leerlingen al een basis op het vlak van muzisch, creatieve vorming. De leerlijnen
die uitgezet zijn in de leerplannen AV Plastische opvoeding en AV Muzikale opvoeding van de eerste graad
blijven van kracht in de basisoptie Artistieke vorming. In de basisoptie worden de elementen van de eerste
graad uit deze leerlijnen verder ontwikkeld (verder verkennen via uitbreiding en/of verdieping).

2.2 Continum van basisvorming tot basisoptie

Het leren in de basisoptie staat niet los van de basisvorming. Zo kunnen we verschillende continua onder-
scheiden:
continum van kennis, vaardigheden, attitudes;
van geletterdheid (de burger van morgen, eigen leefwereld, brede maatschappij) naar meer specifie-
ke vorming (de ontwerper, vakman, etalagist, architect, muzikant, danser, performer van mor-
gen);
van exemplarisch naar systematisch binnen een bepaalde context;
van sterk gestuurd naar begeleid zelfstandig.

Basisvorming Basisoptie
Gestructureerd aangeboden Authentieke expressievormen (Eerder zelfstandig) experimen-
ontwikkelen (verbaal, muzi- teren, creren
kaal, beeldend, bewegingsex-
pressie, media)
Kennis exemplarisch verwerven Materialen en producten Kennis systematisch verwerven,
binnen een bepaalde context
Exemplarisch kennis maken Technieken Effectief exploreren van de
met technieken, binnen een bepaal-
de context
Exemplarisch (Hand)vaardigheden ontwikke- Verbreden en verdiepen van
len bepaalde vaardigheden, binnen
een bepaalde context
Kennismaking met brede waai- Kunst Verbreden en verdiepen van
er van kunstvormen bepaalde kunstvormen (en/of
contexten)
Bewustzijn van (expres- Maatschappij en samenleving Samenhang en benvloeding
sie)kracht van creatieve uitin- van beeld, geluid, woord en
gen zoals (media)beelden en beweging in allerlei (me-
muziek dia)boodschappen ontdekken
Kennis en inzicht systematisch Probleemoplossend denken Begeleid zelfstandig exploreren
verwerven en verwerken/sterk en handelen en creren op een eerlijke, au-
gestuurd thentieke wijze
Origineel zijn binnen afgelijnde Ontwerpen concepten en Op een eerlijke en authentieke
opdracht uiten van emoties wijze actief zijn, dit bv. op het
vlak van het verbale, het beel-
dende, het muzikale, bewe-
gingsexpressie en media

6 1ste graad
D/2011/7841/014 Basisoptie Artistieke vorming
Vakeigen Begrippenkader eigen aan Uitbreiden, verdiepen van ver-
verschillende expressievor- schillende contexten
men (verbale en non-verbale
communicatie, beeldtaal,
klankkleur ) (begrijpen, ver-
klaren, toelichten)

Attitudes
Waarderen en genieten van diverse kunstuitingen
Openstaan voor eigen en andere culturen
Respect voor eigen en andermans creatie
Respect voor eigen en andermans beleving
Vreugde beleven aan het creren
Gevoelens durven uiten
Verwondering en bewondering tonen
Aan zelfvertrouwen winnen bij het oplossen van problemen
Eigen mening verwoorden en rekening houden met de mening van anderen
Reflecteren op de verschillende stappen in het creatief proces
Bereid zijn om samen te werken

1ste graad 7
Basisoptie Artistieke vorming D/2011/7841/014
3 Algemene pedagogisch-didactische wenken

3.1 Algemene wenken

Een basisoptie is een smaakmaker en biedt mogelijkheden om de leerling extra te observeren in functie van
een goede orintering. Het moet de leerling zin geven in en zicht op de opleidingen in de tweede en derde
graad.

Dit leerplan is bewust uitgeschreven als n geheel. Als het gegeven wordt door twee of meer leraren, dan is
het aangewezen dat zij een gezamenlijk jaarplan opmaken en regelmatig afspraken maken in verband met
de cordinatie, de inhoud en de aanpak van hun lessen.
Het spreekt vanzelf dat overleg met de vakken van de basisvorming, zoals AV Plastische opvoeding en AV
Muzikale opvoeding, noodzakelijk is.

In goed onderwijs is er sprake van een horizontale en een verticale samenhang. Vandaar het belang van
leer- of groeilijnen. Je kunt die leer- of groeilijn bekijken op twee niveaus: van de groep (een leerlijn) en van
het individu (een groeilijn).

Afspraken op het niveau van de groep betekent dat verschillende leraren overleggen over doelen, aanpak
Ze gaan doelen afbakenen en inhoud en aanpak bepalen op het niveau van de klassengroep of de school.

Ook op het niveau van de individuele leerlingen kan een groeilijn zinvol zijn. Dit veronderstelt een engage-
ment van de leraar en van de leerling op het vlak van o.a.:

onderlinge communicatie;
gerichte feedback;
bijhouden van individuele vorderingen en werkpunten;
bewaken van de zone van de naaste ontwikkeling;
werken aan en met zelfevaluatie bij de leerlingen;
.
Of deze individuele begeleiding realiseerbaar is, hangt van veel factoren af en zeker niet alleen van de
draagkracht en de professionaliteit van de leraar, maar ook van de grootte van de groep, van de mogelijkhe-
den op school qua infrastructuur ...

3.2 Wenken om te differentiren via werkvormen

Wie wil differentiren vind hier enkele mogelijkheden. Afhankelijk van de klassengroep zal de ene mogelijk-
heid al betere resultaten geven dan andere.

Werkvormen waarmee nogal wat leerlingen vanuit de basisschool vertrouwd zijn, zijn hoeken- en contract-
werk.

Contractwerk
Bij contractwerk werken de leerlingen zoveel mogelijk zelfstandig aan hun opdracht. Toch zal de leraar
stand-by blijven voor het begeleiden en het ondersteunen. Dat is een groeiproces. Binnen een afgesproken
periode dient het contractwerk afgewerkt te worden. Contractwerk gebeurt tijdens de klastijd.

Hoekenwerk
Hoekenwerk is een vorm van interne differentiatie, waarbij de leerlingen individueel of in kleine groepjes in
hoeken werken om zo op eigen ritme en op eigen niveau verschillende stappen van het leerproces te ver-

8 1ste graad
D/2011/7841/014 Basisoptie Artistieke vorming
werken. Bij die activiteiten ligt de klemtoon op het doen, het handelen, het actief bezig zijn. Elke hoek kan
bijvoorbeeld een andere techniek aanbieden, in elke hoek kan met ander materiaal gewerkt worden, elke
hoek kan een andere kijkwijzer aanbieden in verband met kunst

Bij samenwerkend of coperatief leren en werken gaat het om groepswerkopdrachten die de leerlingen
krijgen. Het resultaat kan een gemeenschappelijk product zijn. Het kan evengoed leiden tot individuele pres-
taties waarbij de leerlingen ieder voor zich aan een opdracht werken, maar elkaar helpen als dit nodig is. Elk
individueel werkje kan binnen de klas of de groep tot een nieuw geheel samengebracht worden.

3.3 Contextuele benadering

Daar de basisoptie sterk betrokken is op het artistieke, op het muzische is het belangrijk dat de doelstellin-
gen gerealiseerd worden via creatieve voorbeelden of authentieke invalshoeken uit de leefwereld van de
leerlingen. Deze invalshoeken noemen we contexten (zie punt 5). Een contextuele benadering verhoogt de
betrokkenheid van de leerlingen.
Om de nodige aandacht te besteden aan dwarsverbindingen tussen de basisoptie en de vakken van de ba-
sisvorming kunnen in de loop van het schooljaar n of meer kleine vakoverschrijdende projecten worden
uitgewerkt. De projecten moeten zeker niet groots opgevat worden. Twee tot drie lesweken per project is
voldoende.

Zowel bij de contexten als bij de projecten staan altijd de leerplandoelstellingen centraal.

3.4 De opdrachten

De doelstellingen worden bereikt via opdrachten die een uitdaging bevatten. Tijdens het uitvoeren van de
opdrachten ontwikkelt de leerling zijn sensitiviteit en groeit hij op persoonlijke wijze in competentie: in vaar-
digheid, kennis en attitude. Deze groei maakt deel uit van zijn wordingsproces en is dusdanig onlosmakelijk
verbonden met zijn groei als mens.
De leraar zal hier de kans krijgen goed te observeren en dit zal de orintering op het einde van dit tweede
leerjaar van de eerste graad ondersteunen.

Opdrachten zijn zowel gericht op het realiseren van doelstellingen specifiek ingevuld vanuit de verschillende
contexten (beeld, beweging, muziek en woord), als op het realiseren van doelstellingen over de contexten
heen. De verschillende contexten komen toch allemaal aan bod, bijvoorbeeld in diverse opdrachten binnen
een of meer projecten. De opdrachten kunnen in groep of individueel voorbereid en gevalueerd worden.
Diversiteit in benadering en teamwerk in de omgang met de leerling zijn noodzakelijk. De leraar kleurt de
contexten via een persoonlijke en kwalitatieve didactische benadering en methodiek. Dit gebeurt vanuit de
eigen visie en binnen het pedagogisch project van de school.

Een opdracht:
is haalbaar qua moeilijkheidsgraad en verdiept of verbreedt wat in de basisvorming aan bod komt;
bevat uitdagende en nieuwe inhoudelijke en vormelijke elementen;
sluit aan bij de persoonlijke interesses en leefwereld van de leerling;
laat ruimte voor intutieve, spontane en individueel gestuurde processen;
is soms begrensd en soms open wat materiaalgebruik, vaardigheden en technieken betreft;
speelt soms in op actuele gebeurtenissen;
kan kaderen in vakoverschrijdend thematisch werk;
kan soms geheel of gedeeltelijk gerealiseerd worden op buitenschoolse locaties zoals tentoonstellingen;
musea, culturele evenementen en tijdens uitstappen of studiereizen;
vertrekt vaak vanuit beschouwing;
vraagt authenticiteit van de leerlingen;
nodigt uit tot creativiteit.

1ste graad 9
Basisoptie Artistieke vorming D/2011/7841/014
3.5 Taalgericht vakonderwijs

Taal en leren zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Die verwevenheid vormt de basis van het taalgericht
vakonderwijs. Het gaat over een didactiek die, binnen het ruimere kader van een schooltaalbeleid, de taal-
ontwikkeling van de leerlingen wil bevorderen, ook in de basisoptie Artistieke vorming. Dit kan door con-
textrijk, interactief onderwijs met taalsteun aan te bieden.

In dit punt willen we een aantal didactische tips geven om de lessen meer taalgericht te maken. Drie didacti-
sche principes: contextrijk, interactie en taalsteun wijzen een weg, maar zijn geen doel op zich.

3.5.1 Contextrijk

Onder context verstaan we het verband waarin de nieuwe leerinhoud geplaatst wordt. Welke aanknopings-
punten reiken we onze leerlingen aan? Welke verbanden laten we henzelf leggen met eerdere ervaringen?
Wat is hun voorkennis? Bij contextrijke lessen worden verbindingen gelegd tussen de leerinhoud, de leefwe-
reld van de leerling, de actualiteit en eventueel andere vakken.

3.5.2 Interactie

Leren is een interactief proces: kennis groeit doordat je er met anderen over praat.

Leerlingen worden aangezet tot gerichte interactie over de doelen in duos, in groepjes of klassikaal. Op-
drachten worden zo gesteld dat leerlingen worden uitgedaagd om in interactie te treden. Samen improvise-
ren, elkaar bevragen, informatie geven, spreken, schrijven zijn middelen om in interactie te treden. Hierbij
is het belangrijk dat er ruimte wordt gegeven aan de leerling voor eigen inbreng. Bevorder dat leerlingen
elkaar vragen stellen.

3.5.3 Taalsteun

Leraren geven in een klassensituatie vaak opdrachten. Voor deze opdrachten gebruiken ze een specifieke
woordenschat die we 'instructietaal' noemen. Hierbij gaat het vooral over werkwoorden die een bepaalde
actie uitdrukken (construeer, illustreer, vergelijk, definieer, noteer, raadpleeg, situeer, verklaar ... ). De bete-
kenis van deze woorden is noodzakelijk om de betekenis van de opdracht te begrijpen.

Leerlingen die niet voldoende woordkennis hebben in verband met instructietaal, zullen problemen hebben
met het begrijpen van de opdrachten.

Opdrachten moeten voor leerlingen talig toegankelijk zijn. Het organiseren van taalsteun maakt lessen, bron-
nen, opdrachten begrijpelijker voor de leerlingen.

Enkele tips i.v.m. taalsteun voor artistieke opvoeding:

Beperk het begrippenkader en wees consequent bij het hanteren van begrippen.
Breng een begrip aan vanuit de lespraktijk, indien mogelijk vanuit een beschouwend of een crerend luik.
De begrippen sluiten aan bij die van de basisvorming.
Werk met een kijkwijzer bij het waarnemen van kunst en bij de bespreking van het werk van de leerlingen.
Bij een opdrachtenfiche gebruik je consequent dezelfde terminologie en structuur.
.

10 1ste graad
D/2011/7841/014 Basisoptie Artistieke vorming
3.6 ICT

ICT is algemeen doorgedrongen in de maatschappij en het dagelijks leven van de leerling. Hierbij moet ICT
ruimer gezien worden dan louter computergebruik. Het gebruik van media, gsm, digitale fotografie, mp3,
chatten behoren eveneens tot de ICT-wereld van de leerling. Het is dan ook logisch dat sommige van
deze toepassingen, daar waar zinvol, gentegreerd worden in de lessen.

3.6.1 Het gebruik van ICT als leermiddel in de lessen

Het gebruik van projectietoestellen zoals digitale borden, beamer;


Het gebruik van ICT bij artistiek-creatieve activiteiten;
beeldmateriaal o.a. YouTube-filmpjes;
animaties;
audiomateriaal;
fotografietoepassingen;
.
Opzoeken van informatie;
.

3.6.2 Het gebruik van ICT bij creatieve opdrachten

Digitaal fototoestel (eventueel gsm), opnametoestellen (visueel en auditief)


Allerlei softwareprogrammas om filmpjes te maken, fotos en muziek te bewerken
Gratis te downloaden applicaties op mp3 of iPod (allerlei geluiden, beelden ...).
Internet.
Een elektronische leerplatform: eloV, smartschool, dokeos, moodle, toledo De keuze van een platform
wordt bepaald door de school.

1ste graad 11
Basisoptie Artistieke vorming D/2011/7841/014
4 Leerplandoelstellingen

4.1 Algemene doelen

De leerlingen

ontdekken en ontplooien hun expressiemogelijkheden (o.a. in functie van een goede studiekeuze);
nemen de omringende omgeving waar en geven haar zin;
ervaren dat de simultaneteit van beeld, klank, woord, beweging een nieuwe beleving meebrengt,
anders dan de beleving van deze elementen afzonderlijk;
communiceren over kunst;
ontwikkelen vaardigheden en technieken om zich vlot te uiten in de verschillende expressievormen;
ontwikkelen zin voor creativiteit;
nemen actief deel aan de cultuur;
worden zich bewust van de eigen identiteit in relatie tot de omgeving en de maatschappij waarin ze
leven;
ontwikkelen zin voor detail en afwerking;
ontwikkelen zin voor orde en netheid;
ontplooien doorzettingsvermogen om hun opdracht af te werken.

4.2 Kennismaking met kunst(vormen)

1 Het beschouwen, het waarnemen


Dit veronderstelt verschillende mogelijkheden: kijken, luisteren en verwonderen, ervaren en bewon-
deren
Van een globale naar een analytische waarneming, een kritische waarneming
Intensief gebruik maken van alle zintuigen.
Open staan voor en genieten van verschillende kunstuitingen.
Diverse expressievormen aanvoelen, begrijpen en waarderen.
Zin geven door verwondering.
Waarneming als uitgangspunt voor de ontwikkeling van de eigen authentieke expressievorm.
Ervaren dat waarnemen kan leiden tot structureren, synthetiseren, stileren, abstraheren.
2 De kunstenaar in zijn expressie ontmoeten.
De boodschap van de kunstenaar koppelen aan zijn levensverhaal.
De kunstenaar plaatsen in een context van tijd en ruimte.
De kunstzinnige expressie beschouwen als de uitdrukking van een persoon, een boodschap,
een idee, een gevoel
Deelnemen aan verschillende kunstuitingen zoals een concert, een museumbezoek, toneel,
dansvoorstelling
3 Een referentiekader uitbouwen (voor zichzelf).
Dit referentiekader wordt voldoende ruim opgevat:
in de tijd,
in de ruimte,
technische aspecten,
muzisch taalaspect,
in de maatschappij ,
tot de kunstenaar met zijn leven, zijn stijl en zijn werk.
4 Informeren en documenteren zich in functie van de opdrachten.

12 1ste graad
D/2011/7841/014 Basisoptie Artistieke vorming
5 Impressie omzetten naar expressie.
Opnemen in eigen werk, gedeeltelijke integratie.

Basisvorming Basisoptie
In de basisvorming gebeurt deze kennismaking met kunst onder begeleiding van de leraar. De verdieping en
verbreding van de kunst in de basisoptie nemen de leerlingen minder sterk gestuurd, dus zelfstandiger op.
Het verdiepen laat hen toe om met bepaalde kunstvormen kritisch om te gaan en hun eigen authentieke
muzische taal wel of niet verder te ontwikkelen. Verbreden biedt kansen om bijvoorbeeld een extra kunst-
vorm te verkennen.
Niet alles moet systematisch bij elke taak aan bod komen. Het is wel belangrijk dat de leerlingen op het ein-
de van de eerste graad in deze basisoptie kunst op verschillende manieren kunnen waarnemen, die kunst in
een bepaald kader situeren, zich daarover kunnen documenteren en informeren en dat ze er ten slotte ook
zelf mee aan de slag gaan.

4.3 Vaardigheden, technieken en materialen

1 Exploreren en beheersen van materialen.


Beginnend inzicht in verschillende middelen krijgen.
Keuzes maken voor materialen in functie van expressie.
Vindingrijk zijn wat middelen en materialen betreft.
Experimenteren met een ruim assortiment materialen.
Kennis hebben van een ruim assortiment materialen.
2 Exploreren en beheersen van technieken.
Beginnend inzicht in een brede waaier van technieken krijgen.
Keuzes maken voor technieken in functie van expressie.
Vindingrijk zijn wat technieken betreft.
Experimenteren met een ruime waaier van technieken.
Kennis hebben van een ruime waaier van technieken.
3 Ontwikkelen van vaardigheden.
Ontwikkelen van vaardigheden om zich vlot te kunnen uiten in verschillende expressievormen.
Ontwikkelen van vaardigheden om verschillende technieken in te zetten.
Ontwikkelen van keuzevaardigheden: ze kunnen de gepaste materialen gebruiken in functie van hun
creatie.
Om de authentieke expressie te verdiepen kunnen ze de vaardigheden, technieken en materialen
gepast combineren.

Basisvorming Basisoptie
Vaardigheden, technieken en materialen komen bij de basisvorming exemplarisch aan bod. In de basisoptie
zullen leerlingen bepaalde vaardigheden verdiepen, exploreren ze de technieken effectief en verwerven ze
systematisch kennis van de materialen. Dat alles in functie van het ontwikkelen van een authentieke expres-
sie.

4.4 Authentieke expressievormen ontwikkelen

1 Authentieke taal ontwikkelen.


Waarneming opnemen in eigen werk.
Vorm geven aan een persoonlijke belevingswereld in een authentieke expressieve taal.
Zien in dat die expressieve taal voortdurend in ontwikkeling is en deel uitmaakt van een universele
taal.

1ste graad 13
Basisoptie Artistieke vorming D/2011/7841/014
Begeleid zelfstandig exploreren en creren op een eerlijke, authentieke wijze.

2 Eigen ideen en gevoelens uitdrukken.


Expressies aangrijpen om bewust te worden van zichzelf.
Zich bewust worden van de verschillende mogelijkheden van expressie.
Begeleid zelfstandig improviseren, experimenteren en creren.
Zoeken naar de harmonie tussen eigen ideen en gevoelens.
Tijdens het proces van expressie nieuwe inzichten en constructief denken ontwikkelen.
Communicatieve boodschappen brengen via expressie.
Reflecteren op de expressie zowel op het proces als het product.

3 Interactie tussen de artistieke talen.


Muzische expressiemogelijkheden exploreren.
Omzetten van de ene artistieke taal naar de andere.
Experimenteren met een combinatie van verschillende expressievormen

Basisvorming Basisoptie

Het aanbod in de basisoptie is ruimer: er komt meer werk aan bod en er zijn meer kunstenaars die
diepgaander besproken worden. Kunst komt in de basisvorming vooral aan bod in functie van de opdracht.
Bij de basisoptie komt die aan bod in functie van de eigen authentieke muzische taalontwikkeling.
In de basisoptie ontdekken de leerlingen de samenhang en de benvloeding van verschillende
expressievormen. Ze experimenteren met die samenhang en interactie.

Leerlingen werken en kiezen zelfstandiger in de basisoptie.

In de basisoptie komt het cyclisch werken uitdrukkelijker aan bod. Tijdens het proces van waarneming, idee,
creatie, reflectie verwerven de leerlingen nieuwe inzichten en ontwikkelen ze constructief denken.

Het proces is in zowel de basisvorming als in de basisoptie belangrijker dan het product. De leerling
besteedt in de basisoptie echter meer aandacht aan de afwerking en het eindresultaat dan de leerling
in de basisvorming.

4.5 Media

1 Samenhang van beeld, klank/muziek, woord en beweging in allerlei mediaboodschappen ont-


dekken.

2 Benvloeding van beeld, klank/muziek, woord en beweging in allerlei mediaboodschappen ont-


dekken.

3 Kritisch omgaan met expressievormen uit onze moderne samenleving.


Authentieke van stereotiepe onderscheiden.
Commercile impact ontdekken.

4 Inzetten van media.

14 1ste graad
D/2011/7841/014 Basisoptie Artistieke vorming
Basisvorming Basisoptie
In de basisvorming gebeurt het omgaan met media onder begeleiding van de leraar. In de basisoptie nemen
de leerlingen dit minder sterk gestuurd, dus zelfstandiger op.
In de basisvorming kan vanuit n expressievorm gewerkt worden, in de basisoptie vertrekken de leerlingen
vanuit een combinatie (samenhang).

4.6 Begrippenkader uitbouwen

1 Begrippen eigen aan de contexten en verschillende expressievormen herkennen.


Die begrippen komen uit de kunst, de actualiteit, de muzische talen en de bijbehorende technieken
en vaardigheden.
Bij het communiceren herkennen van de terminologie van het referentiekader.

2 Begrippen eigen aan de contexten en verschillende expressievormen benoemen.

3 Begrippen eigen aan de contexten en verschillende expressievormen toelichten.

Basisvorming Basisoptie
De basisvorming beperkt zich tot de basisbegrippen, de basiskenmerken en de basisfuncties.
In de basisoptie maken de leerlingen zich een ruimer begrippenkader eigen: ze herkennen en benoemen
maar leren de begrippen ook toelichten.

4.7 Attitudes

1 Openstaan voor eigen en andere culturen.

2 Waarderen en genieten van diverse kunstuitingen.

3 Verwondering en bewondering tonen.

4 Vreugde beleven aan het creren.

5 Gevoelens durven uiten.

6 Doorzetten bij het aanpakken en afwerken van de opdracht.

7 Respect voor eigen en andermans beleving.

1ste graad 15
Basisoptie Artistieke vorming D/2011/7841/014
8 Respect voor eigen en andermans creatie.

9 Eigen mening verwoorden en rekening houden met de mening van anderen.

10 Bereid zijn om samen te werken.

11 Reflecteren op de verschillende stappen in het creatief proces.

Basisvorming Basisoptie
In de basisoptie werken de leerlingen aan doorzettingsvermogen om hun product af te werken.
Door het aanbieden van projecten zullen de leerlingen beter leren samenwerken.

16 1ste graad
D/2011/7841/014 Basisoptie Artistieke vorming
5 Contexten: beeld, beweging, muziek en woord

In dit punt worden verschillende contexten voorgesteld, samen met de verwijzing naar de leerplandoelstellin-
gen en een mogelijke didactische aanpak. Als school heb je de vrijheid om deze contexten aan te passen op
voorwaarde dat hierbij altijd gewerkt wordt aan de leerplandoelstellingen.

Bij de keuze van de contexten kan de school volgende criteria hanteren:

Kies contexten waarbij gewerkt wordt aan verschillende doelstellingen.


Kies contexten die aansluiten bij de leefwereld en het profiel van de leerlingen.
Kies en werk beter vanuit verschillende contexten dan vanuit n grote context.

5.1 Context 1: Beeld

5.1.1 Kennismaking met kunst(vormen)

1 Het beschouwen, het waarnemen


Dit veronderstelt verschillende mogelijkheden: kijken, luisteren en verwonderen, ervaren en bewon-
deren
Van een globale naar een analytische waarneming, een kritische waarneming
Intensief gebruik maken van alle zintuigen.
Open staan voor en genieten van verschillende kunstuitingen.
Diverse expressievormen aanvoelen, begrijpen en waarderen.
Zin geven door verwondering.
Waarneming als uitgangspunt voor de ontwikkeling van de eigen authentieke expressievorm.
Ervaren dat waarnemen kan leiden tot structureren, synthetiseren, stileren, abstraheren.

Van globaal naar gericht waarnemen.


Onbevooroordeeld kijken naar verschillende stijlen van beeldende kunst.
Ervaren hoe de omgeving in beelden tot ons spreekt.
Analyserend waarnemen in functie van de beeldaspecten.
Boodschap of doel achterhalen in de beelden.
Kunstbeschouwing en beeldmateriaal indelen op basis van beeldende criteria zoals beeldaspecten, materi-
aal, techniek, culturen, themas
De waarnemingsstudie herleiden tot de essentie.
Genieten van diverse kunstuitingen.

2 De kunstenaar in zijn expressie ontmoeten.


De boodschap van de kunstenaar koppelen aan zijn levensverhaal.
De kunstenaar plaatsen in een context van tijd en ruimte.
De kunstzinnige expressie beschouwen als de uitdrukking van een persoon, een boodschap, een
idee, een gevoel
Deelnemen aan verschillende kunstuitingen zoals een concert, een museumbezoek, toneel,
dansvoorstelling

Tijdens de kunstbeschouwing de boodschap van de kunstenaar achterhalen.


De beeldende boodschap van een kunstenaar koppelen aan zijn leven, werken en stijl.
Deelnemen aan een bezoek van een tentoonstelling of museum.
Een tentoonstelling bespreken.
In kunstwerken het authentieke onderscheiden.
Waarderen van diverse kunstuitingen.
3 Een referentiekader uitbouwen (voor zichzelf).
Dit referentiekader wordt voldoende ruim opgevat:
in de tijd,

1ste graad 17
Basisoptie Artistieke vorming D/2011/7841/014
in de ruimte,
technische aspecten,
muzisch taalaspect,
in de maatschappij ,
tot de kunstenaar met zijn leven, zijn stijl en zijn werk.

Belangrijke factoren samenbrengen die het bestuderen van het kunstwerk, de kunstenaar en/of de kunst-
stroming kunnen versterken.
Aanvoelen hoe tijd en ruimte invloed hebben op beeldende kunst.
Zich focussen op typische kenmerken van bepaalde kunststromingen.
Inzien dat een beeldende cultuur onlosmakelijk verbonden is met de functie van het beeld in onze maat-
schappij.
4 Informeren en documenteren zich in functie van de opdrachten.

Informeren en documenteren over kunstwerken, kunstenaars en kunststromingen via boeken, kranten, tijd-
schriften, internet, televisieprogrammas
5 Impressie omzetten naar expressie.
Opnemen in eigen werk, gedeeltelijke integratie.
Kunst, cultuur en beeldbeschouwing zien als inspiratiebron voor eigen creatie.
Zich laten inspireren door beeldaspecten, technieken, materialen om zelf creatief te zijn.
Beseffen dat beelden kunnen manipuleren door hun zeggingskracht en hun boodschap.
Waarneming als uitgangspunt voor eigen beeldvorming zien.

Basisvorming Basisoptie
In de basisvorming gebeurt deze kennismaking met kunst onder begeleiding van de leraar. De verdieping en
verbreding van de kunst in de basisoptie nemen de leerlingen minder sterk gestuurd, dus zelfstandiger op.
Het verdiepen laat hen toe om met bepaalde kunstvormen kritisch om te gaan en hun eigen authentieke
muzische taal wel of niet verder te ontwikkelen. Verbreden biedt kansen om bijvoorbeeld een extra kunst-
vorm te verkennen.
Niet alles moet systematisch bij elke taak aan bod komen. Het is wel belangrijk dat de leerlingen op het ein-
de van de eerste graad in deze basisoptie kunst op verschillende manieren kunnen waarnemen, die kunst in
een bepaald kader situeren, zich daarover kunnen documenteren en informeren en dat ze er ten slotte ook
zelf mee aan de slag gaan.

5.1.2 Vaardigheden, technieken en materialen

1 Exploreren en beheersen van materialen.


Beginnend inzicht in verschillende middelen krijgen.
Keuzes maken voor materialen in functie van expressie.
Vindingrijk zijn wat middelen en materialen betreft.
Experimenteren met een ruim assortiment materialen.
Kennis hebben van een ruim assortiment materialen.

Mogelijkheden en beperkingen van materialen onderzoeken.


Onderzoeken en experimenteren van/met materialen zoals:
tekenmateriaal: potlood, pen, krijt, penseel, oliepastels ;
schildermateriaal: plakkaatverf, aquarelverf, acrylverf, bister, ecoline ;
grafisch materiaal;
ruimtelijk materiaal.
Het gepaste materiaal kiezen in functie van de expressie.
Het gepaste materiaal kiezen in functie van de beeldtaal.
De functies van dragers zoals papier, karton, hout steen, metaal onderzoeken en juist aanwenden.

18 1ste graad
D/2011/7841/014 Basisoptie Artistieke vorming
2 Exploreren en beheersen van technieken.
Beginnend inzicht in een brede waaier van technieken krijgen.
Keuzes maken voor technieken in functie van expressie.
Vindingrijk zijn wat technieken betreft.
Experimenteren met een ruime waaier van technieken.
Kennis hebben van een ruime waaier van technieken.

Mogelijkheden en beperkingen van technieken onderzoeken.


Onderzoeken en experimenteren van/met technieken zoals:
tekentechnieken;
druktechnieken: monotype, lino, gipssnede, stempeltechnieken, karton, structuur, gom, zeepdruk
;
schildertechnieken: dekkende en transparante schildertechnieken;
ruimtelijke technieken: boetseertechnieken, draadconstructies, technieken met vindmaterialen, tex-
tiel ;
samengestelde technieken met krijt, ecoline, oliepastels ;
mediatechnieken: fotografie, (animatie)film, computer, video ;
mixmedia-technieken: collage, assemblage, verwerken van kopien, computerbeelden, fotografie
De vele mogelijkheden van ICT en mediatechnieken kritisch onderzoeken.
De gepaste techniek kiezen in functie van de expressie.
De gepaste techniek kiezen in functie van de beeldtaal.
Technieken op een authentieke wijze toepassen.

3 Ontwikkelen van vaardigheden.


Ontwikkelen van vaardigheden om zich vlot te kunnen uiten in verschillende expressievormen.
Ontwikkelen van vaardigheden om verschillende technieken in te zetten.
Ontwikkelen van keuzevaardigheden: ze kunnen de gepaste materialen gebruiken in functie van hun
creatie.
Om de authentieke expressie uit te diepen kunnen ze de vaardigheden, technieken en materialen
gepast combineren.

Kijkvaardigheden ontwikkelen door:


gebruik te maken van kijkwijzers;
beelden te analyseren in beeldaspecten;
globaal kijken en gericht kijken te combineren;
beeldend werk te analyseren naar materialen en technieken.

Vaardigheden ontwikkelen om:


het gepaste beeldelement te kiezen in functie van het versterken van de expressie;
het gepaste materiaal te kiezen in functie van de opdracht, de expressie en de beeldtaal;
de gepaste techniek te kiezen in functie van de opdracht, de expressie en de beeldtaal;
het materiaal en de techniek op een correcte manier te verwerken;
op een veilige en verantwoorde manier met gereedschappen en technieken om te gaan.

Basisvorming Basisoptie
Vaardigheden, technieken en materialen komen bij de basisvorming exemplarisch aan bod. In de basisoptie
zullen leerlingen bepaalde vaardigheden verdiepen, exploreren ze de technieken effectief en verwerven ze
systematisch kennis van de materialen. Dat alles in functie van het ontwikkelen van een authentieke expres-
sie.

1ste graad 19
Basisoptie Artistieke vorming D/2011/7841/014
5.1.3 Authentieke expressievormen ontwikkelen

1 Authentieke taal ontwikkelen.


Waarneming opnemen in eigen werk.
Vorm geven aan een persoonlijke belevingswereld in een authentieke expressieve taal.
Zien in dat die expressieve taal voortdurend in ontwikkeling is en deel uitmaakt van een universele
taal.
Begeleid zelfstandig exploreren en creren op een eerlijke authentieke wijze.

Tijdens de creatie authenticiteit nastreven.


Kunstbeschouwing op authentieke wijze verwerken.
Beseffen dat waarnemingsbeelden de basis vormen voor fantasiebeelden.
De invloed van beeld op zichzelf onderzoeken en verwoorden.
Waarnemingsbeelden als uitgangspunt voor eigen beeldvorming zien.
Onderscheiden de beeldelementen waaruit beelden zijn opgebouwd zoals: lijn, vorm, compositie, kleur, licht,
ruimte.
De samenhang en wederzijdse benvloeding van beelden en beeldaspecten op een eigen wijze verwerken.
Beseffen dat de beeldelementen noodzakelijk zijn voor de zeggingskracht van de beeldende expressie.

2 Eigen ideen en gevoelens uitdrukken.


Expressies aangrijpen om bewust te worden van zichzelf.
Zich bewust worden van de verschillende mogelijkheden van expressie.
Begeleid zelfstandig improviseren, experimenteren en creren.
Zoeken naar de harmonie tussen eigen ideen en gevoelens.
Tijdens het proces van expressie nieuwe inzichten en constructief denken ontwikkelen.
Communicatieve boodschappen brengen via expressie.
Reflecteren op de expressie zowel op het proces als het product.

Eigen ideen, gevoelens, fantasien in twee- en driedimensionale beelden uitdrukken.


Waarnemingen, ervaringen, herinneringen, indrukken, gevoelens en visies via schetsen, tekenen, schilde-
ren, boetseren, in collage of maquette uitwerken.
Een vanzelfsprekende vormgeving durven loslaten.
Durven de grenzen verleggen van het eigen kennen en kunnen* (attitude).

3 Interactie tussen de artistieke talen.


Muzische expressiemogelijkheden exploreren.
Omzetten van de ene artistieke taal naar de andere.
Experimenteren met een combinatie van verschillende expressievormen.

Nagaan hoe gevoelens in verschillende expressievormen geuit kunnen worden zoals: toneel, film, muziek en
hierbij de relatie zoeken met de beeldtaal.
Bij vakoverschrijdende (contextoverschrijdende) werking met woord, muziek, beweging op zoek gaan
naar gemeenschappelijkheden.
De aanverwante aspecten van de beeldtaal binnen andere expressievormen herkennen.
De ondersteunende rol van beeldend werk bij projectwerk onderschrijven.

Basisvorming Basisoptie
Het aanbod in de basisoptie is ruimer: er komt meer werk aan bod en er zijn meer kunstenaars die diep-
gaander besproken worden.
Kunst komt in de basisvorming vooral aan bod in functie van de opdracht. Bij de basisoptie komt die aan bod
in functie van de eigen authentieke, muzische taalontwikkeling.
In de basisoptie ontdekken de leerlingen de samenhang en de benvloeding van verschillende expressie-
vormen. Ze experimenteren met die samenhang en interactie.

Leerlingen werken en kiezen zelfstandiger in de basisoptie.

20 1ste graad
D/2011/7841/014 Basisoptie Artistieke vorming
In de basisoptie komt het cyclisch werken uitdrukkelijker aan bod. Tijdens het proces van waarneming, idee,
creatie, reflectie verwerven de leerlingen nieuwe inzichten en ontwikkelen ze constructief denken.
Het proces is in de basisvorming en in de basisoptie belangrijker dan het product. De leerling besteedt in de
basisoptie meer aandacht aan de afwerking en het eindresultaat dan de leerling in de basisvorming.

5.1.4 Media

1 Samenhang van beeld, klank/muziek, woord en beweging in allerlei mediaboodschappen ont-


dekken.

Mogelijkheden hierbij zijn:


Beelden, filmfragmenten, videoclips bekijken met en zonder geluid (muziek) en onderzoeken hoe
in beide gevallen de visuele boodschap overkomt.
Onderzoeken hoe beeld en geluid elkaar ondersteunen, versterken bv. Microkosmos, videokunst,
animatiefilm, videoclips, stomme films, videogames
De klank en beweging bij een mediaboodschap beluisteren, bekijken en ontleden.
Aantonen dat een opeenvolging van beelden de boodschap kan versterken en afzwakken.
Een geluid van een (animatie)film beluisteren zonder beeld en zelf een passende schets/storyboard
samenstellen.
Vergelijken van waardevolle filmfragmenten met fragmenten uit soaps.
Teksten en beelden vormgeven met de computer.
Fotografietoepassingen zoals sleeveface, trick-fotografie, tableau vivant, lichtgraffiti e.a..

2 Benvloeding van beeld, klank/muziek, woord en beweging in allerlei mediaboodschappen ont-


dekken.

Mogelijkheden hierbij zijn:


Vergelijken van eenzelfde onderwerp in werkelijkheid en in een mediaboodschap (werkelijkheid, tv-
nieuws, videoclip, film, soaps, computergames ).
Verschillende reclameboodschappen (advertentie, affiche, videoclip) aan de hand van een leidraad
naar vorm en inhoud vergelijken en ontleden.
Nagaan hoe illustraties op een krachtige manier een boodschap kunnen brengen of ondersteunen
bv. in boeken, strips, cartoons.

3 Kritisch omgaan met expressievormen uit onze moderne samenleving.


Authentieke van stereotiepe onderscheiden.
Commercile impact ontdekken.

De boodschap of het doel achterhalen in de mediabeelden.


Mogelijkheden van ICT en media kritisch onderzoeken.
Reclamebeelden ontleden.
4 Inzetten van media.

Internet, kranten, tijdschriften, digitale camera, video, grafische computerprogrammas, projectiemogelijkhe-


den voor presentaties gebruiken in functie van de beeldende opdracht, opzoeken van informatie en do-
cumentatie.

Basisvorming Basisoptie
In de basisvorming gebeurt het omgaan met media onder begeleiding van de leraar. In de basisoptie nemen
de leerlingen dit minder sterk gestuurd, dus zelfstandiger op.

1ste graad 21
Basisoptie Artistieke vorming D/2011/7841/014
In de basisvorming kan vanuit n expressievorm gewerkt worden, in de basisoptie vertrekken de leerlingen
vanuit een combinatie (samenhang).

5.1.5 Begrippenkader uitbouwen

1 Begrippen eigen aan de contexten en verschillende expressievormen herkennen.


Die begrippen komen uit de kunst, de actualiteit, de muzische talen en de bijbehorende technieken en vaar-
digheden.
Bij het communiceren herkennen van de terminologie van het referentiekader.
Het correcte vakjargon herkennen van de beeldaspecten, materialen en technieken.
Correcte benamingen herkennen bij het bespreken van kunst, cultuur, kunststromingen
Bij het presenteren en het toelichten van het eigen werk en het beluisteren van de toelichtingen van
de anderen, de gepaste begrippen herkennen.
Door het gebruik van een begrippenlijst werken aan een duidelijk en gelijkvorming vakjargon, waar-
door het herkennen van de woorden door de leerlingen eenvoudiger wordt. Deze lijst (kan in een
procesmap zitten) kunnen ze steeds ter hand nemen en zelf aanvullen.
2 Begrippen eigen aan de contexten en verschillende expressievormen benoemen.

Het correcte vakjargon benoemen van de beeldaspecten, materialen en technieken.


Correcte benamingen benoemen bij het bespreken van kunst, cultuur, kunststromingen
Bij het presenteren en het toelichten van het eigen werk en het beluisteren van de toelichtingen van
de anderen de gepaste begrippen gebruiken.
Door het gebruik van een begrippenlijst werken aan een duidelijk en gelijkvormig vakjargon, waar-
door het benoemen van de woorden door de leerlingen eenvoudiger wordt. Deze lijst (kan in een
procesmap zitten) kunnen ze altijd ter hand nemen en zelf aanvullen.

3 Begrippen eigen aan de contexten en verschillende expressievormen toelichten.

Het correcte vakjargon gebruiken bij het toelichten van de beeldaspecten, materialen en technieken.
Correcte benamingen gebruiken bij het toelichten van kunst, cultuur, kunststromingen
Bij het presenteren en het toelichten van het eigen werk en het beluisteren van de toelichtingen van
de anderen ook de gebruikte begrippen toelichten.
Door het gebruik van een begrippenlijst werken aan een duidelijk en gelijkvorming vakjargon, waar-
door het gebruik van de woorden bij toelichtingen door de leerlingen eenvoudiger wordt. Deze lijst
(kan in een procesmap zitten) kunnen ze altijd ter hand nemen en zelf aanvullen.

Basisvorming Basisoptie
De basisvorming beperkt zich tot de basisbegrippen, de basiskenmerken en de basisfuncties.
In de basisoptie maken de leerlingen zich een ruimer begrippenkader eigen: ze herkennen en benoemen
maar leren de begrippen ook toelichten.

5.2 Context 2: Beweging expressie

5.2.1 Kennismaking met kunst(vormen)

1 Het beschouwen, het waarnemen


Dit veronderstelt verschillende mogelijkheden: kijken, luisteren en verwonderen, ervaren en bewon-

22 1ste graad
D/2011/7841/014 Basisoptie Artistieke vorming
deren
Van een globale naar een analytische waarneming, een kritische waarneming
Intensief gebruik maken van alle zintuigen.
Open staan voor en genieten van verschillende kunstuitingen.
Diverse expressievormen aanvoelen, begrijpen en waarderen.
Zin geven door verwondering.
Waarneming als uitgangspunt voor de ontwikkeling van de eigen authentieke expressievorm.
Ervaren dat waarnemen kan leiden tot structureren, synthetiseren, stileren, abstraheren.

Het oefenen van de zintuiglijke waarneming en de verbeelding.


Oog hebben voor het geheel en voor details: zowel non-verbale signalen, het verbeelden en de eventuele
bijbehorende klank/muziek/ beweging.
Weergeven in beweging wat waargenomen werd en expressief een persoonlijke verwerking daarvan weer-
geven.
De kracht van de beweging ervaren en erbij stilstaan.
Genieten van dans, beweging, ruimte-ervaring.
Een dansproductie bekijken en beleven.
Zich verwonderen over de boodschap die een ander uitdrukt, danst, dramatiseert.

Open staan voor en plezier beleven aan nieuwe dingen tijdens de waarneming en beleving.
beweging selecteren op grond van haar expressieve en creatieve waarde.
Genieten van beweging in allerlei communicatieve situaties.
2 De kunstenaar in zijn expressie ontmoeten.
De boodschap van de kunstenaar koppelen aan zijn levensverhaal.
De kunstenaar plaatsen in een context van tijd en ruimte.
De kunstzinnige expressie beschouwen als de uitdrukking van een persoon, een boodschap,
een idee, een gevoel
Deelnemen aan verschillende kunstuitingen zoals een concert, een museumbezoek, toneel,
dansvoorstelling

Een kunstenaar kan een choreograaf, danser, mimespeler, musicalspeler, performer zijn.
Inleven in de boodschap van de kunstenaar: bereid zijn geconcentreerd te kijken, aan de
eigen ervaring te toetsen, respect tonen voor de kunstenaar en zijn werk.
Open staan voor nieuwe dingen die ook als inspiratiebron kunnen dienen.
3 Een referentiekader uitbouwen (voor zichzelf).
Dit referentiekader wordt voldoende ruim opgevat:
in de tijd,
in de ruimte,
technische aspecten,
muzisch taalaspect,
in de maatschappij ,
tot de kunstenaar met zijn leven, zijn stijl en zijn werk.

De boodschap achter een kunstzinnige uiting begrijpen en die duiden.


Kennismaken met: dans/beweging op school en/of erbuiten, via digitale weg
Stilstaan bij bewegen in voor hen gepaste danscombinaties.

4 Informeren en documenteren zich in functie van de opdrachten.


Informatie zoeken ter ondersteuning van de opdracht, zoals gegevens over voorstellingen, dan-
sers,choreografen, tentoonstellingen ...
5 Impressie omzetten naar expressie.
Opnemen in eigen werk, gedeeltelijke integratie.
Creatief werk van anderen verrijkt en inspireert de eigen expressie. Deze inspiratie kunnen verwoorden,
tonen

1ste graad 23
Basisoptie Artistieke vorming D/2011/7841/014
Kennismaken met het weergeven door middel van bewegingen, van eigen ervaringen, gedachten, belevin-
gen, ideen, gevoelens, verhalen
Ideen, gevoelens en ervaringen uiten door middel van een speelse en creatieve lichaamsbeleving.

Basisvorming Basisoptie
In de basisvorming gebeurt deze kennismaking met kunst onder begeleiding van de leraar. De verdieping en
verbreding van de kunst in de basisoptie nemen de leerlingen minder sterk gestuurd, dus zelfstandiger op.
Het verdiepen laat hen toe om met bepaalde kunstvormen kritisch om te gaan en hun eigen authentieke
muzische taal wel of niet verder te ontwikkelen. Verbreden biedt kansen om bijvoorbeeld een extra kunst-
vorm te verkennen.
Niet alles moet systematisch bij elke taak aan bod komen. Het is wel belangrijk dat de leerlingen op het ein-
de van de eerste graad in deze basisoptie kunst op verschillende manieren kunnen waarnemen, die kunst in
een bepaald kader situeren, zich daarover kunnen documenteren en informeren en dat ze er ten slotte ook
zelf mee aan de slag gaan.

5.2.2 Vaardigheden, technieken en materialen

1 Exploreren en beheersen van materialen.


Beginnend inzicht in verschillende middelen krijgen.
Keuzes maken voor materialen in functie van expressie.
Vindingrijk zijn wat middelen en materialen betreft.
Experimenteren met een ruim assortiment materialen.
Kennis hebben van een ruim assortiment materialen.

Ondersteuning met digitale middelen zoals: filmpjes, beelden, klank/geluid/muziek van youtube, cd, dvd
Decoderen van bewegingsboodschappen, begrijpen en interpreteren van onderliggende gevoelswaarde van
bewegingen.
2 Exploreren en beheersen van technieken.
Beginnend inzicht in een brede waaier van technieken krijgen.
Keuzes maken voor technieken in functie van expressie.
Vindingrijk zijn wat technieken betreft.
Experimenteren met een ruime waaier van technieken.
Kennis hebben van een ruime waaier van technieken.

Technieken zoals ruimte, uitdrukking, ritme, gevoeligheid, ademen, snelheid, cordinatie, lichaamsbewust-
zijn, lichaamshouding, diverse danstechnieken, mime, pantomime, tableau vivant
Ondersteunde technieken zoals improvisatie, groepsopdrachten, brainstorm, relaxatie
3 Ontwikkelen van vaardigheden.
Ontwikkelen van vaardigheden om zich vlot te kunnen uiten in verschillende expressievormen.
Ontwikkelen van vaardigheden om verschillende technieken in te zetten.
Ontwikkelen van keuzevaardigheden: ze kunnen de gepaste materialen gebruiken in functie van hun
creatie.
Om de authentieke expressie te verdiepen kunnen ze de vaardigheden, technieken en materialen
gepast combineren.

Het speelse karakter van eigen bewegingen leren aanvoelen:


op een creatieve manier zelf gevonden bewegingen als expressiemateriaal gebruiken;
op een organische manier in groep een stuk dans of beweging naar voor brengen;
zelf hierover keuzes kunnen maken.
Op een originele en doorleefde manier danscombinaties naar voor brengen.
Samen met anderen een bewegingsconcept naar voor brengen.
Reflectievaardigheid: suggesties, feedback van anderen opnemen en verwerken om de opdracht bij te stu-
ren.

24 1ste graad
D/2011/7841/014 Basisoptie Artistieke vorming
Basisvorming Basisoptie
Vaardigheden, technieken en materialen komen bij de basisvorming exemplarisch aan bod. In de basisoptie
zullen leerlingen bepaalde vaardigheden verdiepen, exploreren ze de technieken effectief en verwerven ze
systematisch kennis van de materialen. Dat alles in functie van het ontwikkelen van een authentieke expres-
sie.

5.2.3 Authentieke expressievormen ontwikkelen

1 Authentieke taal ontwikkelen.


Waarneming opnemen in eigen werk.
Vorm geven aan een persoonlijke belevingswereld in een authentieke expressieve taal.
Zien in dat die expressieve taal voortdurend in ontwikkeling is en deel uitmaakt van een universele
taal.
Begeleid zelfstandig exploreren en creren op een eerlijke, authentieke wijze.

De voorkennis gebruiken tijdens het zich bewegend uitdrukken van eigen gevoelens, ervaringen, belevin-
gen, fantasie.
Werken aan de signaalwaarde van de beweging.
Experimenteren met visuele aspecten van allerlei vormen van beweging (bv. levenloze voorbeelden als blad
van een boom)
Inzetten van eigen uitdrukkingsmogelijkheden en rekening houden met eventuele beperkingen: eigen sterk-
tes aanwenden.
2 Eigen ideen en gevoelens uitdrukken.
Expressies aangrijpen om bewust te worden van zichzelf.
Zich bewust worden van de verschillende mogelijkheden van expressie.
Begeleid zelfstandig improviseren, experimenteren en creren.
Zoeken naar de harmonie tussen eigen ideen en gevoelens.
Tijdens het proces van expressie nieuwe inzichten en constructief denken ontwikkelen.
Communicatieve boodschappen brengen via expressie.
Reflecteren op de expressie zowel op het proces als het product.

Impressies via beweging uiten.


Beweging ruim bekijken en een variatie van bewegingstaal inzetten om zich uit te drukken.
Strategien inzetten om bewegend te communiceren en rekening houden met de communicatieve situatie.
Kritisch staan tegenover eigen bewegen tijdens en na de act.

3 Interactie tussen de artistieke talen.


Muzische expressiemogelijkheden exploreren.
Omzetten van de ene artistieke taal naar de andere.
Experimenteren met een combinatie van verschillende expressievormen

Basisvorming Basisoptie

Het aanbod in de basisoptie is ruimer: er komt meer werk aan bod en er zijn meer kunstenaars die
diepgaander besproken worden. Kunst komt in de basisvorming vooral aan bod in functie van de opdracht.
Bij de basisoptie komt die aan bod in functie van de eigen authentieke muzische taalontwikkeling.
In de basisoptie ontdekken de leerlingen de samenhang en de benvloeding van verschillende
expressievormen. Ze experimenteren met die samenhang en interactie.

Leerlingen werken en kiezen zelfstandiger in de basisoptie.

In de basisoptie komt het cyclisch werken uitdrukkelijker aan bod. Tijdens het proces van waarneming, idee,
creatie, reflectie verwerven de leerlingen nieuwe inzichten en ontwikkelen ze constructief denken.

1ste graad 25
Basisoptie Artistieke vorming D/2011/7841/014
Het proces is in zowel de basisvorming als in de basisoptie belangrijker dan het product. De leerling
besteedt in de basisoptie echter meer aandacht aan de afwerking en het eindresultaat dan de leerling
in de basisvorming.

5.2.4 Media

1 Samenhang van beeld, klank/muziek, woord en beweging in allerlei mediaboodschappen ont-


dekken.
Geslaagde en minder geslaagde samenhang ontdekken.

2 Benvloeding van beeld, klank/muziek, woord en beweging in allerlei mediaboodschappen ont-


dekken.
Ontdekken van spanningsopbouw en sfeerschepping.
Ontdekken hoe andere expressievormen de beweging kunnen ondersteunen, benvloeden, benadrukken.

3 Kritisch omgaan met expressievormen uit onze moderne samenleving.


Authentieke van stereotiepe onderscheiden.
Commercile impact ontdekken.

Bij de kennismaking een eigen mening geven over de expressievormen uit onze samenleving.
Inzicht krijgen in het al dan niet oorspronkelijke van een expressievorm.
4 Inzetten van media.

Zelf beelden opnemen/maken om beweging te ondersteunen, te verduidelijken zoals fotos, korte video-
opnames, filmpje
Verwerken van bestaande media om beweging te ondersteunen, te verduidelijken

Basisvorming Basisoptie
In de basisvorming gebeurt het omgaan met media onder begeleiding van de leraar. In de basisoptie nemen
de leerlingen dit minder sterk gestuurd, dus zelfstandiger op.
In de basisvorming kan vanuit n expressievorm gewerkt worden, in de basisoptie vertrekken de leerlingen
vanuit een combinatie (samenhang).

5.2.5 Begrippenkader uitbouwen

1 Begrippen eigen aan de contexten en verschillende expressievormen herkennen.


Die begrippen komen uit de kunst, de actualiteit, de muzische talen en de bijbehorende technieken en
vaardigheden.
Bij het communiceren herkennen van de terminologie van het referentiekader.

2 Begrippen eigen aan de contexten en verschillende expressievormen benoemen.

26 1ste graad
D/2011/7841/014 Basisoptie Artistieke vorming
3 Begrippen eigen aan de contexten en verschillende expressievormen toelichten.

Keuze uit begrippen zoals:


hedendaagse dans, klassieke dans, primitieve dans, volksdans, moderne dans, oosterse dans;
diagonaal, ruimte, solo, solist, ruimterichtingen, ruimtelijke orintatie, uitdrukking, mime, pantomime,
oogcontact, mimiek, lichaamstaal;
improvisatie, associren;
choreografie, dansproductie, bewegingszin, concept;
alle danstechnische aspecten: in de ruimte zijn, ter zake zijn, prsence hebben
Dans als middel om gevoelens, emoties, een standpunt uit te drukken.

Basisvorming Basisoptie
De basisvorming beperkt zich tot de basisbegrippen, de basiskenmerken en de basisfuncties.
In de basisoptie maken de leerlingen zich een ruimer begrippenkader eigen: ze herkennen en benoemen
maar leren de begrippen ook toelichten.

5.3 Context 3: Muziek

5.3.1 Kennismaking met kunst(vormen)

1 Het beschouwen, het waarnemen


Dit veronderstelt verschillende mogelijkheden: kijken, luisteren en verwonderen, ervaren en bewon-
deren
Van een globale naar een analytische waarneming, een kritische waarneming
Intensief gebruik maken van alle zintuigen.
Open staan voor en genieten van verschillende kunstuitingen.
Diverse expressievormen aanvoelen, begrijpen en waarderen.
Zin geven door verwondering.
Waarneming als uitgangspunt voor de ontwikkeling van de eigen authentieke expressievorm.
Ervaren dat waarnemen kan leiden tot structureren, synthetiseren, stileren, abstraheren.

Van globaal naar gericht luisteren.


Uitdrukken wat waargenomen werd en daarover een mening formuleren.
De kracht van muziek ervaren en erbij stilstaan.
De parameters van muziek onderzoeken en analyseren.
Onbevooroordeeld luisteren naar verschillende stijlen van muziek.
Gezond kritisch luisteren en vergelijken van verschillende uitvoeringen of bewerkingen.
De functie van de parameters in dienst van expressie onderzoeken.
De invloed van muziek op zichzelf onderzoeken en verwoorden.
2 De kunstenaar in zijn expressie ontmoeten.
De boodschap van de kunstenaar koppelen aan zijn levensverhaal.
De kunstenaar plaatsen in een context van tijd en ruimte.
De kunstzinnige expressie beschouwen als de uitdrukking van een persoon, een boodschap, een
idee, een gevoel
Deelnemen aan verschillende kunstuitingen zoals een concert, een museumbezoek, toneel,
dansvoorstelling

De muzikale boodschap van een kunstenaar of uitvoerder achterhalen.

1ste graad 27
Basisoptie Artistieke vorming D/2011/7841/014
De muzikale boodschap van een kunstenaar of uitvoerder koppelen aan zijn leven, werken en stijl.
Zich inleven in de boodschap van een kunstenaar en er respect voor tonen.
Een componist, uitvoerder, improvisator, muzikale humorist, discjockey als kunstenaar ervaren.
Aanvoelen hoe tijd en ruimte invloed hebben op de muzikale parameters.
Zich focussen op typische kenmerken van bepaalde muziekculturen.
Deelnemen aan muziekvoorstellingen van medeleerlingen en artiesten.
Een boodschap, een idee of een gevoel in muziek herkennen en vertolken.

3 Een referentiekader uitbouwen (voor zichzelf).


Dit referentiekader wordt voldoende ruim opgevat:
in de tijd,
in de ruimte,
technische aspecten,
muzisch taalaspect,
in de maatschappij ,
tot de kunstenaar met zijn leven, zijn stijl en zijn werk.

De boodschap achter een kunstzinnige uiting begrijpen en die duiden.


Belangrijke factoren samenbrengen die het luisteren naar een compositie of improvisatie kunnen versterken.
Aandacht voor de typische eigenschappen van parameters in een aantal luisterstukken.
De eigenheid van muziek in diverse contexten situeren, onderzoeken en benoemen.
Inzien dat een muzikale cultuur onlosmakelijk verbonden is met de functie van de muziek in de maatschap-
pij.
4 Informeren en documenteren zich in functie van de opdrachten.

Informeren en documenteren over muziek, componisten en uitvoerders via boeken, kranten, tijdschriften,
internet, radio- en televisieprogrammas, concertprogrammas, cd-hoezen
Informatie gebruiken om kritisch te luisteren
5 Impressie omzetten naar expressie.
Opnemen in eigen werk, gedeeltelijke integratie.
Creatief werk van anderen verrijkt en inspireert de eigen expressie. Deze inspiratie muzikaal kunnen uiten.
Improviseren, creren of ontwerpen aan de hand van een typische parameter uit een beluisterd werk.
Zich laten inspireren door een ritme, motief, tempo, dynamiek, akkoordenschema, maatsoort, klankkleur,
samenklank, structuur om zelf muzikaal creatief te zijn.

Basisvorming Basisoptie
In de basisvorming gebeurt deze kennismaking met kunst onder begeleiding van de leraar. De verdieping en
verbreding van de kunst in de basisoptie nemen de leerlingen minder sterk gestuurd, dus zelfstandiger op.
Het verdiepen laat hen toe om met bepaalde kunstvormen kritisch om te gaan en hun eigen authentieke,
muzische taal wel of niet verder te ontwikkelen. Verbreden biedt kansen om bijvoorbeeld een extra kunst-
vorm aan te verkennen.
Niet alles moet systematisch bij elke taak aan bod komen. Het is wel belangrijk dat de leerlingen op het ein-
de van de eerste graad in deze basisoptie kunst op verschillende manieren kunnen waarnemen, die kunst in
een bepaald kader situeren, zich daarover kunnen documenteren en informeren en dat ze er ten slotte ook
zelf mee aan de slag gaan.

5.3.2 Vaardigheden, technieken en materialen

1 Exploreren en beheersen van materialen.


Beginnend inzicht in verschillende middelen krijgen.
Keuzes maken voor materialen in functie van expressie.
Vindingrijk zijn wat middelen en materialen betreft.

28 1ste graad
D/2011/7841/014 Basisoptie Artistieke vorming
Experimenteren met een ruim assortiment materialen.
Kennis hebben van een ruim assortiment materialen.

Kiezen voor geluid, klank of muziek in functie van expressie:


bepaalde instrumenten, digitale klanken en geluiden, vindmateriaal of recyclagemateriaal, lichaams-
klanken of body-percussion.
bepaalde opnames: uit bestaand materiaal of zelf maken;
het wel of niet inzetten van een bepaald instrumentarium;
bepaalde klanken en geluiden.

Ontdekken van minder gekende middelen en materialen zoals instrumenten, vind- en recyclagematerialen,
computerprogrammas, audiofragmenten, fragmenten uit verschillende culturen en periodes, origineel stem-
gebruik
Gebruiken van software en muzikale sites zoals Audacity, Youtube
Kennis verwerven van klankbronnen, klankmaterialen, speeltechnieken, instrumenten en instrumentengroe-
pen, tessituur
Materiaal kiezen in functie van muzikale expressie.
Eventueel met digitale middelen ondersteunen.

2 Exploreren en beheersen van technieken.


Beginnend inzicht in een brede waaier van technieken krijgen.
Keuzes maken voor technieken in functie van expressie.
Vindingrijk zijn wat technieken betreft.
Experimenteren met een ruime waaier van technieken.
Kennis hebben van een ruime waaier van technieken.

Stemtechnieken zoals: houding, ademhaling, opwarming, inzingoefeningen, toonzuiverheid, articulatie, re-


sonantie, beheersing van spinning ontspanning
Technieken om instrumenten te bespelen zoals:
beheersen van klein slagwerk;
experimenteren met verschillende muziekinstrumenten zoals keyboard of piano, (elektrische) gitaar,
basgitaar, drum;
techniek van Orff-instrumenten
Luistertechnieken zoals: concentreren, gericht luisteren, muzikale parameters onderscheiden

De gepaste technieken kiezen in functie van expressie.

3 Ontwikkelen van vaardigheden.


Ontwikkelen van vaardigheden om zich vlot te kunnen uiten in verschillende expressievormen.
Ontwikkelen van vaardigheden om verschillende technieken in te zetten.
Ontwikkelen van keuzevaardigheden: ze kunnen de gepaste materialen gebruiken in functie van hun
creatie.
Om de authentieke expressie uit te diepen kunnen ze de vaardigheden, technieken en materialen
gepast combineren.

Vaardigheden ontwikkelen om:


een eenvoudig notenbeeld om te zetten in klinkende muziek;
klinkende muziek grafisch te noteren;
op een aantal instrumenten te spelen;
tempo en ritme te houden, zuiver te zingen, ademhaling te beheersen;
passende parameters kiezen om de muzikale expressie te versterken;

Luistervaardigheden ontwikkelen:
kenmerken en functies van muzikale parameters toepassen;
basisinstrumenten herkennen;

1ste graad 29
Basisoptie Artistieke vorming D/2011/7841/014
stemsoorten en stemtypes herkennen;
binaire van ternaire ritmes onderscheiden;
toonhoogtes onderscheiden;
structuren en muzikale vormen benoemen.

Reflectievaardigheden ontwikkelen: suggesties en feedback aanvaarden en verwerken om de opdracht bij te


sturen.

Basisvorming Basisoptie
Vaardigheden, technieken en materialen komen bij de basisvorming exemplarisch aan bod. In de basisoptie
zullen leerlingen bepaalde vaardigheden verdiepen, exploreren ze de technieken effectief en verwerven ze
systematisch kennis van de materialen. Dat alles in functie van het ontwikkelen van een authentieke expres-
sie.

5.3.3 Authentieke expressievormen ontwikkelen

1 Authentieke taal ontwikkelen.


Waarneming opnemen in eigen werk.
Vorm geven aan een persoonlijke belevingswereld in een authentieke expressieve taal.
Zien in dat die expressieve taal voortdurend in ontwikkeling is en deel uitmaakt van een universele
taal.
Begeleid zelfstandig exploreren en creren op een eerlijke authentieke wijze.

Vocaal en instrumentaal musiceren met aandacht voor authenticiteit.


Een klankstuk of muziekstuk ontwerpen met aandacht voor authenticiteit.
Een muzikaal gegeven op authentieke wijze verwerken.
Een buitenmuzikaal gegeven op authentieke wijze omzetten in muziek.
Inzetten van eigen uitdrukkingsmogelijkheden en rekening houden met eventuele beperkingen: eigen sterk-
tes aanwenden.

2 Eigen ideen en gevoelens uitdrukken.


Expressies aangrijpen om bewust te worden van zichzelf.
Zich bewust worden van de verschillende mogelijkheden van expressie.
Begeleid zelfstandig improviseren, experimenteren en creren.
Zoeken naar de harmonie tussen eigen ideen en gevoelens.
Tijdens het proces van expressie nieuwe inzichten en constructief denken ontwikkelen.
Communicatieve boodschappen brengen via expressie.
Reflecteren op de expressie zowel op het proces als het product.

Bij het uitvoeren van bestaande muziek aansluiting zoeken bij eigen gevoelens en die mee vertolken.
Via improviseren, ontwerpen of creren eigen gevoelens uitdrukken.
Ervaringen, ideen, fantasien, waarnemingen, (luister)ervaringen, herinneringen, indrukken of visies muzi-
kaal uitwerken.
Eigen gevoel proberen om te zetten in een ritme, motief, harmonie
Kritisch staan tegenover het eigen musiceren voor, tijdens en na het proces.

3 Interactie tussen de artistieke talen.

30 1ste graad
D/2011/7841/014 Basisoptie Artistieke vorming
Muzische expressiemogelijkheden exploreren.
Omzetten van de ene artistieke taal naar de andere.
Experimenteren met een combinatie van verschillende expressievormen.

Muzikale ervaringen omzetten in andere expressievormen:


Muziek omzetten naar beeldende expressie zoals grafische notatie of tekenen op muziek.
Muziek omzetten naar bewegingsexpressie zoals mime, pantomime, repetitieve beweging, dans.
Muziek omzetten naar gesproken en dramatische expressie zoals rap, roepen van leuzen, scanderen.
Beeld gebruiken als inspiratie voor muzikale expressie.

Andere expressievormen gebruiken als inspiratie voor muzikale expressie zoals:


Tekening, schilderij, beeld, cartoon, strip gebruiken als inspiratie voor muzikale expressie.
Mime, pantomime, repetitieve beweging gebruiken als inspiratie voor muzikale expressie.
Woorden, uitroepen, pozie, proza, toneel gebruiken als inspiratie voor muzikale expressie.

Basisvorming Basisoptie
Het aanbod in de basisoptie is ruimer: er komt meer werk aan bod en er zijn meer kunstenaars die diep-
gaander besproken worden.
Kunst komt in de basisvorming vooral aan bod in functie van de opdracht. Bij de basisoptie komt die aan bod
in functie van de eigen authentieke, muzische taalontwikkeling.
In de basisoptie ontdekken de leerlingen de samenhang en de benvloeding van verschillende expressie-
vormen. Ze experimenteren met die samenhang en interactie.

Leerlingen werken en kiezen zelfstandiger in de basisoptie.

In de basisoptie komt het cyclisch werken uitdrukkelijker aan bod. Tijdens het proces van waarneming, idee,
creatie, reflectie verwerven de leerlingen nieuwe inzichten en ontwikkelen ze constructief denken.
Het proces is zowel in de basisvorming als in de basisoptie belangrijker dan het product. De leerling be-
steedt in de basisoptie echter meer aandacht aan de afwerking en het eindresultaat dan de leerling in de
basisvorming.

5.3.4 Media

1 Samenhang van beeld, geluid, woord en beweging in allerlei mediaboodschappen ontdekken.

Ontdekken van de invloed van geluid op film, reclameboodschappen, allerlei boodschappen op Youtube,
videoclips
Ontdekken van muziek als sfeerschepping.
Ontdekken van muziek als versterker van de communicatieve boodschap.
Delen van de geluidsband bij een film leren onderscheiden zoals: geluid, gesproken woord, muziek.
Geslaagde en minder geslaagde samenhang ontdekken.

2 Benvloeding van beeld, geluid, woord en beweging in allerlei mediaboodschappen ontdekken.

Ontdekken van benvloeding van de mediaboodschap door gebruik van muzikale parameters.
Ontdekken van spanningsopbouw en sfeerschepping.
Ontdekken hoe originele muziek bewerkt wordt voor gebruik in mediaboodschappen.

3 Kritisch omgaan met expressievormen uit onze moderne samenleving.


Authentieke van stereotiepe onderscheiden.
Commercile impact ontdekken.

1ste graad 31
Basisoptie Artistieke vorming D/2011/7841/014
Verschillende uitvoeringen van muziek vergelijken.
Covers vergelijken met originelen.
Originele liedteksten met vertalingen vergelijken.
Het commercieel gebruik van muziek ontdekken in reclame, media
Ontdekken dat muziek vaak koopwaar is.
Ethische kwesties als illegaal downloaden bespreken.

4 Inzetten van media.

Radio en televisie, mp3, gsm, iPod, cd, digitale bestanden, opnametoestellen, versterking, microfoon
gebruiken als versteviging van de muzikale belevenis.
Mogelijkheden, pros en contras van digitale media onderzoeken en inzetten.

Basisvorming Basisoptie
In de basisvorming gebeurt het omgaan met media onder begeleiding van de leraar. In de basisoptie nemen
de leerlingen dit minder sterk gestuurd, dus zelfstandiger op.
In de basisvorming kan vanuit n expressievorm gewerkt worden, in de basisoptie vertrekken de leerlingen
vanuit een combinatie (samenhang).

5.3.5 Begrippenkader uitbouwen

1 Begrippen eigen aan de contexten en verschillende expressievormen herkennen.


Die begrippen komen uit de kunst, de actualiteit, de muzische talen en de bijbehorende technieken en
vaardigheden.
Bij het communiceren van de terminologie van het referentiekader herkennen.
Essentile begrippen die voorkomen op partituur, grafische notatie, bij een uitvoering zoals:
- belangrijkste notenwaardes;
- notennamen en plaats op de notenbalk;
- belangrijkste tempoaanduidingen;
- muziekinstrumenten en stemmen en hun plaats in de muziek: klankbron, genre, materiaal, tessituur;(
- tempo, dynamiek, volume
-

Gebruik van de begrippenlijst als ondersteuning van de muzikale competenties.

2 Begrippen eigen aan de contexten en verschillende expressievormen benoemen.

Essentile begrippen benoemen vanuit de klinkende werkelijkheid.

3 Begrippen eigen aan de contexten en verschillende expressievormen toelichten.


Keuze uit begrippen om muzikale parameters aan te duiden.
Woorden om te spreken over beluistering en beleving.
Woorden om een mening en een argument te formuleren.

32 1ste graad
D/2011/7841/014 Basisoptie Artistieke vorming
Basisvorming Basisoptie
De basisvorming beperkt zich tot de basisbegrippen, de basiskenmerken en de basisfuncties.
In de basisoptie maken de leerlingen zich een ruimer begrippenkader eigen: ze herkennen en benoemen
maar leren de begrippen ook toelichten.

5.4 Context 4: Woord drama expressie

5.4.1 Kennismaking met kunst(vormen)

1 Het beschouwen, het waarnemen


Dit veronderstelt verschillende mogelijkheden: kijken en verwonderen, ervaren en bewonderen
Van een globale naar een analytische waarneming, een kritische waarneming
Intensief gebruik maken van alle zintuigen.
Open staan voor en genieten van verschillende kunstuitingen.
Diverse expressievormen aanvoelen, begrijpen en waarderen.
Zin geven door verwondering.
Waarneming als uitgangspunt voor de ontwikkeling van de eigen authentieke communicatievorm.
Ervaren dat waarnemen kan leiden tot structureren, synthetiseren, stileren, abstraheren.

Oog hebben voor het geheel en voor details: zowel het verwoorden (verbaal en non-verbaal), het verbeelden
en de eventuele bijbehorende klank/muziek/ beweging.
Uitdrukken in algemene termen wat waargenomen werd en daarover een mening formuleren.
De kracht van het woord ervaren en erbij stilstaan.
Genieten van pozie, toneel, jeugdliteratuur
Een dramatisch spel bekijken, beluisteren en beleven.
Zich verwonderen over de boodschap die een ander uitdrukt, dramatiseert, verwoordt, uitbeeldt.

Open staan voor en plezier beleven aan nieuwe dingen tijdens de waarneming en beleving.
Teksten selecteren op grond van hun expressieve en creatieve waarde.
Genieten van taal, van allerlei communicatieve situaties.
2 De kunstenaar in zijn expressie ontmoeten.
De boodschap van de kunstenaar koppelen aan zijn levensverhaal.
De kunstenaar plaatsen in een context van tijd en ruimte.
De kunstzinnige expressie beschouwen als de uitdrukking van een persoon, een boodschap, een
idee, een gevoel
Deelnemen aan verschillende kunstuitingen zoals een concert, een museumbezoek, toneel,
dansvoorstelling

Een kunstenaar kan een dichter, auteur, acteur, toneelschrijver, performer zijn.
Inleven in de boodschap van de kunstenaar: bereid zijn geconcentreerd te luisteren, te kijken, aan de
eigen ervaring te toetsen, respect tonen voor de kunstenaar en zijn werk.
Open staan voor nieuwe dingen die ook als inspiratiebron kunnen dienen.
3 Een referentiekader uitbouwen (voor zichzelf).
Dit referentiekader wordt voldoende ruim opgevat:
in de tijd,
in de ruimte,
technische aspecten,
muzisch taalaspect,
in de maatschappij ,
tot de kunstenaar met zijn leven, zijn stijl en zijn werk.

1ste graad 33
Basisoptie Artistieke vorming D/2011/7841/014
De boodschap achter een kunstzinnige uiting begrijpen en die duiden.
Kennismaken met een dichter, auteurs, op school en/of erbuiten, via digitale weg
Stilstaan bij potisch taalgebruik in voor hen gepaste teksten.

4 Informeren en documenteren zich in functie van de opdrachten.


Informatie zoeken ter ondersteuning van de opdracht, zoals gegevens over voorstellingen, auteurs en ac-
teurs, tentoonstellingen ...
5 Impressie omzetten naar expressie: opnemen in eigen werk, gedeeltelijke integratie.
Creatief werk van anderen verrijkt en inspireert de eigen expressie. Deze inspiratie kunnen verwoorden,
tonen
Kennismaken met het spelend uitbeelden en verwoorden van eigen ervaringen, gedachten, belevingen,
ideen, gevoelens, verhalen
Ideen, gevoelens en ervaringen uiten door een speelse en creatieve omgang met taal.

Basisvorming Basisoptie
In de basisvorming gebeurt deze kennismaking met kunst onder begeleiding van de leraar. De verdieping en
verbreding van de kunst in de basisoptie nemen de leerlingen minder sterk gestuurd, dus zelfstandiger op.
Het verdiepen laat hen toe om met bepaalde kunstvormen kritisch om te gaan en hun eigen authentieke
muzische taal wel of niet verder te ontwikkelen. Verbreden biedt kansen om bijvoorbeeld een extra kunst-
vorm aan te verkennen.
Niet alles moet systematisch bij elke taak aan bod komen. Het is wel belangrijk dat de leerlingen op het ein-
de van de eerste graad in deze basisoptie kunst op verschillende manieren kunnen waarnemen, die kunst in
een bepaald kader situeren, zich daarover kunnen documenteren en informeren en dat ze er ten slotte ook
zelf mee aan de slag gaan.

5.4.2 Vaardigheden, technieken en materialen

1 Exploreren en beheersen van materialen.


Inzicht in verschillende middelen.
Bewuste keuzes maken voor materialen in functie van expressie.
Vindingrijk zijn wat middelen/materialen betreft.
Experimenteren met een ruim assortiment materialen.
Kennis hebben van een ruim assortiment materialen.

Beweging en woord combineren (verbale en non-verbale communicatie).


Ondersteuning met digitale middelen zoals: filmpjes, beelden, klank/geluid/muziek van youtube, cd, dvd
Decoderen van talige boodschappen, begrijpen en interpreteren van betekenis zoals figuurlijk en letterlijk,
onderliggende gevoelswaarde van bepaalde woorden.
2 Exploreren en beheersen van technieken.
Inzicht in een brede waaier van technieken.
Bewuste keuzes maken voor technieken in functie van expressie.
Vindingrijk zijn wat technieken betreft.
Experimenteren met een ruime waaier van technieken.
Kennis hebben van een ruime waaier van technieken.

Talige technieken zoals rijmen, pozie lezen (voordragen) en schrijven, woordspelletjes, beeldspraak (ver-
gelijkingen, overdrijvingen, homoniemen ), voorlezen, vertellen, verhalen (voor)lezen en schrijven, expres-
sief spreken
Niet-talige technieken die het talige ondersteunen, zoals mime, pantomime, tableau vivant
Ondersteunde technieken zoals concentratie, improvisatie, associren, toneeltjes opmaken
3 Ontwikkelen van vaardigheden.

34 1ste graad
D/2011/7841/014 Basisoptie Artistieke vorming
Ontwikkelen van vaardigheden eigen aan de context om zich vlot te kunnen uiten in verschillende
expressievormen.
Ontwikkelen van vaardigheden om verschillende technieken in te zetten.
Ontwikkelen van keuzevaardigheden: ze kunnen de gepaste materialen gebruiken in functie van hun
creatie.
Om de authentieke expressie uit te diepen kunnen ze de vaardigheden, technieken en materialen
gepast combineren.

Communicatieve vaardigheden ontwikkelen: op een doeltreffende, verzorgde, creatieve manier de eigen


boodschappen mondeling en schriftelijk aan anderen overbrengen in (relevante) situaties binnen en buiten
de school.
Speels met taal omgaan door bijvoorbeeld:
- het bedenken van nieuwe woorden en uitdrukkingen;
- het creatief omgaan met de betekenis van woorden en uitdrukkingen.
Op een originele en doorleefde manier teksten zoals pozie, deel van een verhaal, een dramatisch spel
naar voor brengen.
Kiezen hoe je iets naar voren brengt.
Samen met anderen een (kort) dramatisch spel naar voor brengen.
Reflectievaardigheid: suggesties, feedback van anderen, opnemen en verwerken om de opdracht bij te stu-
ren.

Basisvorming Basisoptie
Vaardigheden, technieken en materialen komen bij de basisvorming exemplarisch aan bod. In de basisoptie
zullen leerlingen bepaalde vaardigheden verdiepen, exploreren ze de technieken effectief en verwerven ze
systematisch kennis van de materialen. Dat alles in functie van het ontwikkelen van een authentieke expres-
sie.

5.4.3 Authentieke expressievormen ontwikkelen

1 Authentieke taal ontwikkelen.


Waarneming opnemen in eigen werk.
Vorm geven aan een persoonlijke belevingswereld in een authentieke expressieve taal.
Beseffen dat die expressieve taal voortdurend in ontwikkeling is en deel uitmaakt van een universele
taal.
Begeleid zelfstandig exploreren en creren op een eerlijke authentieke wijze.

De voorkennis gebruiken tijdens het mondeling en schriftelijk uitdrukken van eigen gevoelens, ervaringen,
belevingen, fantasie.
Werken aan de taal en stijl van de expressieve boodschap zoals woordkeuze, figuurlijk taalgebruik (beeld-
spraak), zinnen, klanken
Experimenteren met spreektechnische en expressieve aspecten van taal en stijl, met visuele aspecten van
allerlei teksten
Inzetten van eigen uitdrukkingsmogelijkheden en rekening houden met eventuele beperkingen: eigen sterk-
tes aanwenden.
2 Eigen ideen en gevoelens uitdrukken.
Impressies aangrijpen om bewust te worden van wie de leerling is en wat hem beweegt.
Zich bewust worden van de verschillende mogelijkheden van expressie.
Begeleid zelfstandig improviseren, experimenteren en creren.
Zoeken naar de harmonie tussen eigen ideen en gevoelens.
Tijdens het proces van expressie nieuwe inzichten verwerven en constructief denken ontwikkelen.
Reflecteren op de expressie zowel op het proces als het product.

Impressies via woord uiten.


Woord ruim bekijken en een variatie van talige aspecten inzetten om zich uit te drukken.

1ste graad 35
Basisoptie Artistieke vorming D/2011/7841/014
Strategien inzetten om te lezen, luisteren, spreken en schrijven en rekening houden met de communicatie-
ve situatie.
Kritisch staan tegenover eigen spreken en schrijven tijdens en na het spreek- of schrijfproces.
3 Interactie tussen de artistieke talen.
Muzische expressiemogelijkheden exploreren.
Omzetten van de ene artistieke taal naar de andere.
Experimenteren met een combinatie van verschillende expressievormen.

Basisvorming Basisoptie
Het aanbod in de basisoptie is ruimer: er komt meer werk aan bod en er zijn meer kunstenaars die diep-
gaander besproken worden.
Kunst komt in de basisvorming vooral aan bod in functie van de opdracht. Bij de basisoptie komt die aan bod
in functie van de eigen authentieke taalontwikkeling.
De leerlingen ontdekken de samenhang en de benvloeding van verschillende expressievormen in de basis-
vorming. In de basisoptie experimenteren de leerlingen met die samenhang en interactie.

Leerlingen werken zelfstandiger in de basisoptie.

In de basisoptie komt het cyclisch werken uitdrukkelijker aan bod. Tijdens het proces van waarneming, idee,
creatie, reflectie verwerven de leerlingen nieuwe inzichten en ontwikkelen ze constructief denken.

Het proces is zowel in de basisvorming als in de basisoptie het belangrijkste, toch besteedt de leerling in de
basisoptie meer aandacht aan de afwerking en het eindresultaat dan de leerling in de basisvorming.

5.4.4 Media

1 Samenhang van beeld, klank/muziek, woord en beweging in allerlei mediaboodschappen ont-


dekken.
Geslaagde en minder geslaagde samenhang ontdekken.

2 Benvloeding van beeld, klank/muziek, woord en beweging in allerlei mediaboodschappen ont-


dekken.
Ontdekken van spanningsopbouw en sfeerschepping.
Ontdekken hoe andere expressievormen het woord kunnen ondersteunen, benvloeden, benadrukken
3 Kritisch omgaan met expressievormen uit onze moderne samenleving.
Authentieke van stereotiepe onderscheiden

Bij de kennismaking een eigen mening geven over de expressievormen uit onze samenleving.

4 Inzetten van media.

Zelf beelden opnemen/maken om het woord te ondersteunen, te verduidelijken zoals fotos, korte video-
opnames, filmpje
Verwerken van bestaande media om het woord te ondersteunen, te verduidelijken

Basisvorming Basisoptie
In de basisvorming gebeurt het omgaan met media onder begeleiding van de leraar. In de basisoptie nemen
de leerlingen dit minder sterk gestuurd, dus zelfstandiger op.
In de basisvorming kan vanuit een communicatievorm gewerkt worden, in de basisoptie vertrekken de leer-
lingen vanuit een combinatie (samenhang).

36 1ste graad
D/2011/7841/014 Basisoptie Artistieke vorming
5.4.5 Begrippenkader uitbouwen

1 Begrippen eigen aan de contexten en verschillende expressievormen herkennen.


Die begrippen komen uit de kunst, de actualiteit, de muzische talen en de bijbehorende technieken en
vaardigheden.

2 Begrippen eigen aan de contexten en verschillende expressievormen benoemen.

3 Begrippen eigen aan de contexten en verschillende expressievormen toelichten.

Keuze uit begrippen zoals:


beeldspraak, vergelijking, overdrijving, homoniem, figuurlijk/letterlijk;
pozie, rijm, klankpozie, strofe, vers;
mime, pantomime, oogcontact, mimiek, lichaamstaal;
improvisatie, associren;
theater, toneel, sketch, voorstelling, podiumkunst.
Begrippen bij de spreektechnische aspecten zoals:
articulatie, uitspraak, tempo, volume, accent, toon;
standaardtaal, standaardnederlands, dialect, tussentaal, taalregister, taalvariatie;
verhaal, fragment, inleiding, midden, slot, alinea, pointe
Woorden om te spreken over de beleving, de waarneming, om een mening en een argument te formuleren.

Basisvorming Basisoptie
De basisvorming beperkt zich tot de basisbegrippen, de basiskenmerken en de basisfuncties.
In de basisoptie maken de leerlingen zich een ruimer begrippenkader eigen: ze herkennen en benoemen
maar lichten de begrippen ook toe.

1ste graad 37
Basisoptie Artistieke vorming D/2011/7841/014
6 Minimale materile vereisten

De doelstellingen van Artistieke vorming kunnen maar worden gerealiseerd als er een lokaal beschikbaar is
met een minimum aan uitrusting en accommodatie. In een eigen vaklokaal verlopen de lessen vlotter, men
spaart tijd en moeite en een sfeervol lokaal geeft extra motivatie.

6.1 Noodzakelijke infrastructuur

6.2 (de context zal hier mee bepalen)

een ruim en voldoende verlicht lokaal;

grote onderhoudsvriendelijke tafels;

een ruim bord met een wit gedeelte voor projecties en het presenteren;

een ruime spoelbak met kraan;

voldoende aangrenzende bergruimte met:

kasten voor het opbergen van aanvullend materiaal van de school;

open rekken om onafgewerkte werkstukken te bewaren;

schuiven voor het opbergen van groot tekenpapier.

een pc met internetaansluiting en projectiemogelijkheden;

vuilnisbakken om te sorteren voor papier, PMD, plastieken restafval;

een klas- of schoolbibliotheek met een minimum aan vakliteratuur, cd-roms, dvds, kunstreproducties en
andere;

binnen en buiten het klaslokaal ruimte en materiaal zoals prikwanden, kaders, sokkels om werken van
leerlingen tentoon te stellen.

6.3 Minimale materile vereisten voor context muziek

De actuele muziekdidactiek stelt hoge eisen aan de uitrusting van het vaklokaal. In de klas zijn middelen
aanwezig om de verschillende doelen van het leerplan te realiseren.

Vaklokaal 9 voldoende ruimte om te musiceren en te bewegen;


9 goede akoestiek;
9 didactisch materiaal: bord, computer met internet, multimediaprojector,
boeken, muzieklexicon, cds, dvds, liedbundels, software ...

Apparatuur Er is voldoende apparatuur aanwezig voor het afspelen van geluid en beeld, het
opnemen en versterken van muziek.
Gevarieerd Bij het werken met dit leerplan is een gevarieerd instrumentarium noodzakelijk.
Instrumentarium Er zijn voldoende instrumenten aanwezig om elke leerling instrumentaal te laten

38 1ste graad
D/2011/7841/014 Basisoptie Artistieke vorming
musiceren.
De instrumenten zijn een didactisch hulpmiddel voor leraar en leerling en vor-
men een combinatie van:
9 ritme-instrumenten (slagwerk) zoals drumstel, djemb, cajon, congas,
bongos, maracas, claves, koebel, agogo, woodblock, buistrommel, gui-
ro, triangel, handtrom, beatring, cabasa, samba-eitjes, regenmaker,
cimbaal, tamboerijn, boomwhackers;

9 melodie-instrumenten zoals Orff-instrumenten, snaarinstrumenten,


blaasinstrumenten, tokkelinstrumenten, strijkers;

9 begeleidingsinstrumenten zoals piano, keyboard, (elektrische) gitaar.

6.4 Minimale materile vereisten voor beweging - expressie

Een goed verlucht en verlicht en passend verwarmd lokaal met minimumoppervlakte van 12 bij 10 meter:

eventueel een zwevende vloer met dansvloerbekleding (niet rechtstreeks op beton);

eventueel met aanwezigheid van een spiegel;

een vaste audio- en video-installatie.

6.5 Aanvullend (wenselijk) materiaal

kasten voor het wegbergen van leerlingenmateriaal;

verplaatsbare klemspots indien het klaslokaal te weinig verlicht is;

een pc met softwareprogrammas voor beeldbewerking met projectiemogelijkheden;

multimediamateriaal dat ter beschikking is op de school;

de beschikbaarheid over digitale camera, scanner en printer (mits zuinig gebruik).

1ste graad 39
Basisoptie Artistieke vorming D/2011/7841/014
7 Evalueren en rapporteren

7.1 Evaluatie bij Artistieke vorming

Evalueren bij Artistieke Vorming is veel meer dan een waardeoordeel vellen over een resultaat en is zeker
niet gebonden aan of afhankelijk van rapport- of examenperiodes. Het is een permanent gebeuren waarbij
leerlingen en leraren betrokken zijn.

Vanuit de leerplandoelen streven we bij iedere opdracht of bij ieder project een totaal leerproces na. Daarbij
zijn vele niet onmiddellijk normatief, meetbare factoren in de gehele persoonsvorming van de leerling (attitu-
de, betrokkenheid ) even belangrijk als een eindresultaat. Aangezien we belang hechten aan het proces, is
het ook vanzelfsprekend dat we in de evaluatie hiervoor de nodige aandacht schenken.

Bij evaluatie gaat er veel aandacht naar procesevaluatie. Deze omvat twee duidelijke aspecten nl. het crea-
tief proces en de attitudes. Aangezien we het creatief proces doorlopen via vaardigheden zoals: de werkwij-
ze/opbouw, omgaan met materiaal en techniek is het vanzelfsprekend dat we de verschillende onderdelen
ervan mee in rekening brengen tijdens de evaluatie.
Attitudes kunnen afwisselend beklemtoond en ingevuld worden. Concreet bedoelen we hiermee: attitudes
zoals inzet, doorzettingsvermogen, afwerking, respect voor en het in orde zijn met het materiaal, betrokken-
heid bij de opdracht, sociaal gedrag

Met productevaluatie bedoelen we een waardeoordeel uitspreken over het eindproduct. Bij het beoorde-
lingsproces is er een voortdurende wisselwerking tussen de leraar en de leerlingen. Evaluatie moet de leer-
ling aanzetten tot zelfreflectie.

Steeds belangrijker wordt in die zin ook de zelfevaluatie, waarbij de leerling enkele malen per jaar na een
opdracht zijn eigen proces en product bevraagt.

Het vooraf bepalen van evaluatiecriteria is een taak van de leraar. Iedere opdracht vereist echter specifieke
aandachtspunten en de waarde van iedere evaluatienorm is afhankelijk van de beoogde doelen.
Die vooropgestelde criteria helpen de leerling tijdens het uitvoeren van de opdracht. Zo kunnen ze zichzelf
voortdurend evalueren, zowel in de verschillende stappen van het proces als bij het product.
Ook voor de leraar zijn vastgelegde criteria een hulp in het peilen naar de vooruitgang bij de leerlingen en het
zoeken waar er kan bijgestuurd worden.
Het telkens weerkeren van bepaalde items zorgt ervoor dat de leerling meer inzicht verwerft bij zelfevaluatie
en zelf zijn/haar vooruitgang kan toetsen aan vorige evaluaties. Het gebruik van formulieren of vignetten
moet wel de ruimte laten om de specifieke, opdrachtgebonden aandachtspunten aan te duiden.

Evaluatieformulieren kunnen ook gebruikt worden in de communicatie met de ouders om duidelijkheid te


brengen in de beoordelingscriteria, in functie van orintering.

7.2 Rapportering

Rapporteren is verbonden met evalueren: het communiceren en het aanwenden van de resultaten. Om de
rapportering bij de nieuwe evaluatievormen te laten aansluiten zijn de onderstaande aandachtspunten van
belang:

de leerling moet goed weten waarover gerapporteerd wordt;


de leerling dient te weten op welke manier, met welke evaluatievormen er gewerkt werd/wordt;
het rapport moet begrijpbaar en duidelijk zijn (schooltaalproblematiek);
de leerling moet zijn persoonlijke sterkten en zwakten, verbetering of achteruitgang kunnen zien en de resul-
taten moet hij/zij kunnen vergelijken met die van zichzelf, niet met die van zijn referentiegroep;

40 1ste graad
D/2011/7841/014 Basisoptie Artistieke vorming
een verbale (geschreven) commentaar verdient aanbeveling zowel bij het werken met een puntenschaal als
met een letterschaal;
rapportering van sociale vaardigheden, attitudes en verwerkingsstrategien mag niet ontbreken en wordt bij
voorkeur verbaal gecommuniceerd.

7.3 Het proces in kaart brengen

Artistiek, creatief bezig zijn moet, vertrekkend vanuit de vakvisie, voor de leerling veel meer betekenen dan
het nastreven van een goedogend resultaat.

Een handig instrument hierbij is een procesmap. Een procesmap of het werkschrift brengt het proces van de
leerlingen in kaart en biedt hen de mogelijkheid om over dat proces te reflecteren.
Een goede procesmap bevat een neerslag van de activiteiten. Deze neerslag kan zich uiten in:

een korte omschrijving van de opdracht;


de aangereikte aspecten van de context(en);
de kunstbeschouwing;
documentatie en illustraties door de leerling verzameld (met bronvermelding);
voorontwerpen, schetsen;
kleur en vormstudies;
studies in de zoektocht naar materiaalbeheersing;
verantwoording voor de keuze van materiaal, techniek, werkwijze ;
aspecten waarbij problemen ondervonden worden, de aanpak van het probleem en de oplossingen die
eruit voortgevloeid zijn
ideen, mogelijkheden die bij deze opdracht niet gebruikt worden maar bij latere opdrachten nog nuttig
kunnen zijn;
notities van algemene tips of richtlijnen;
persoonlijke richtlijnen i.v.m. houding, zelfredzaamheid ;
aandachtspunten voor de specifieke opdracht en/of evaluatiecriteria;
zelfevaluatie en evaluatie door de leraar;

Deze leerlingenwerkmap kan gegoten zijn in diverse vormen (schetsboek, werkschrift, ringmap, map met
losse documenten, logboek ). Iedere vorm heeft praktische voordelen en beperkingen. Afspraken hierover
binnen de vakgroep zorgen voor duidelijkheid en continuteit.

De procesmap kan door de leerling behouden blijven over de jaren heen, zodat ze een mogelijk instrument
vormt om verticale leerlijnen te kunnen volgen of uitzetten, zelfs wanneer de leerling overstapt van studierich-
ting of school.

1ste graad 41
Basisoptie Artistieke vorming D/2011/7841/014

You might also like