Professional Documents
Culture Documents
Inleiding
twintig procent van de genen per cel gebruikt. De ontwikkeling van psycho-
pathologie is het gevolg van de complexe interactie tussen gen en omgeving.
Het genotype komt tot expressie in het fenotype door ervaringen uit de om-
geving.
Bij de genetische aanleg voor psychiatrische stoornissen gaat het in een
klein percentage om n gen dat door een genmutatie verantwoordelijk is
voor de stoornis. Bij meer dan 90 procent van de psychiatrische stoornissen
is de genetische aanleg multifactoriel van aard, waarbij een aantal genen of
een gennetwerk verantwoordelijk is voor de expressie van de stoornis. Bij de
genetische aanleg voor ADHD zijn bijvoorbeeld meer dan tien genen betrok-
ken. Deze risicogenen bestaan uit polymorfismen of bepaalde variaties in
het normale genotype van ieder mens. Een zware genetische risicofactor kan
bij lichte omgevingsstress tot expressie van een stoornis leiden en een zwak-
ke genetische kwetsbaarheid voor een stoornis kan tot expressie komen bij
een zware risicofactor uit de omgeving (Rutter, Moffit & Caspi, 2006).
Ervaringen uit de omgeving brengen in de zenuwcel het proces van de
genexpressie op gang door activatie van het DNA, waarna via de transscrip-
tie naar het mRNA de eiwitsynthese toeneemt en vervolgens de activiteit van
het neuron, onder andere door de proliferatie van synapsen. De adolescentie
is een kwetsbare periode voor het genetisch tot expressie komen van een
aantal psychiatrische stoornissen van de volwassenheid zoals psychosen,
middelenmisbruik, stemmingsstoornissen en antisociaal gedrag. Ervaringen
uit de omgeving kunnen de genexpressie in negatieve of positieve zin ben-
vloeden. Psychotherapeutische interventies brengen naast psychische ook
neurobiologische effecten teweeg door de activatie van genetische circuits en
de toename van neuronale synapsverbindingen (Kandel, 1999).
Neurochemische ontwikkeling
Emotionele ontwikkeling
wijs (Dahl, 2004). Door de activatie van intense emoties zoals angst en agres-
sie en de negatieve gestemdheid is de emotieregulatie met name in de vroege
en middenadolescentie bedreigd.
Cognitieve ontwikkeling
Vignet
Sara is een meisje van 15 jaar, dat wordt aangemeld bij de JeugdGGZ, omdat
zij in 3 gymnasium van school moet, indien zij opnieuw niet over zal gaan
na een eerdere doublure in klas 2. Vanaf de lagere school is Sara bekend
als hoogbegaafd, waardoor zij zich snel verveelt in de les en waarvoor zij
verrijkingsstof krijgt aangeboden. Vanaf klas 2 op het gymnasium gaan de
schoolresultaten achteruit met toenemend spijbelgedrag en conflicten
met haar ouders. Bij onderzoek blijkt er sprake van ADHD in de vorm van
concentratieproblemen, slechte planning van het huiswerk en gebrekkige
studiestrategien. Door de hoogbegaafdheid zijn haar concentratieproble-
men tot dan toe gecompenseerd en gemaskeerd. De persoonlijkheidsont-
176 Frans Stortelder en Marian Ploegmakers-Burg
De ontwikkeling van het zelf wordt in eerste instantie bepaald door de vor-
ming van het zelfconcept of een persoonlijke identiteit. Het gaat hierbij om
het zelf als object (mijzelf).
De functie van de zelfconcept moet onderscheiden worden van andere as-
pecten van het zelf zoals de zelfsturing (ikzelf), de zelfwaardering en het
zelfbewustzijn. Met anderhalf jaar herkent de peuter zichzelf in de spiegel
en ontstaat het besef van een persoonlijke identiteit van wie hij is.
In de adolescentie is het ontwikkelen van een volwassen persoonlijke iden-
titeit n van de kerntaken. De volwassen identiteit omvat wie je bent en
wat je wilt in het leven met de volwassen verantwoordelijkheden en per-
soonlijke overtuigingen. Erikson (1968) introduceerde het identiteitsbegrip.
Hij beschouwde de adolescentie als een experimenteerperiode (moratorium)
om de verschillende aspecten van de identiteit te ontdekken en vorm te
geven. De identiteitsvorming gebeurt met name in de middenadolescentie
in het contact met gelijkgestemde leeftijdgenoten, die elkaar spiegelen en
bewonderen in gezamenlijke activiteiten en ideen. Bij dit onderlinge spie-
gelingproces zijn in de hersenen spiegelneuronen (mirror neurons) verant-
woordelijk voor het mechanisme van automatische empathie, dat daarbij
een rol speelt (Gallese, Eagle & Migone, 2007). Zo ontstaan er groepjes van
kakkers, nerds, skaters, punks en gothics. Adolescenten die geen aansluiting vin-
den, lopen het risico mikpunt te worden van pesterijen en terreur.
Dartington (1994) stelt dat het voor de identiteitsontwikkeling van de ado-
lescent belangrijk is een eigen ruimte te hebben en de positie van tijdelijke
De adolescentie als reorganisatiefase 177
Vignet
Vignet
Rik is een jongen van 15 jaar die wordt aangemeld bij de JeugdGGZ vanwe-
ge excessief cannabisgebruik, tot acht joints per dag. Hij is op zijn dertien-
de jaar begonnen met cannabisgebruik om rust te vinden in zijn hoofd
tengevolge van een nog niet gediagnosticeerde ADHD en ter bestrijding
van zijn depressieve klachten en slechte schoolresultaten. Tengevolge van
het cannabisgebruik ontwikkelt Rik psychotische symptomen in de zin van
paranode ideen en akoestische (pseudo)hallucinaties. Om de paranode
angsten te bestrijden gebruikt hij overmatig alcohol, tot 45 glazen per
week. Er is bij Rik tevens sprake van narcistische persoonlijkheidsproblema-
tiek en ernstige gezinsproblematiek. Rik leidt enige tijd een onregelmatig
stuurloos leven als drop-out.
Na een individuele inzichtgevende psychotherapie en intermitterende
gezinstherapie weet Rik vanaf zijn zeventiende jaar de draad weer op te
pakken. Hij stopt volledig met blowen, matigt het alcoholgebruik en maakt
versneld via het volwassenenonderwijs zijn HAVO en VWO af. De psychoti-
sche symptomen gaan langzaam in remissie na het stoppen van het can-
nabisgebruik. Er is geen familiaire belasting voor schizofrenie. Op zijn twin-
tigste jaar volgt Rik met succes een universitaire studie en vertoont hij be-
houdens de ADHD geen psychopathologie meer.
De gestoorde ontwikkeling in de adolescentie neemt een positieve wen-
ding, de prognose voor de volwassenheid blijft onzeker.
jaar sterk toe vooral bij jongens. De voorlopers in de kindertijd zijn aspeci-
fiek en bij de prodromale symptomen in de adolescentie zet 50 procent niet
door naar een schizofrene stoornis. Risicofactoren zijn de neurobiologische
veranderingen in de adolescentie, ernstige omgevingsstress zoals migratie
en sociale isolatie en zwaar cannabisgebruik in de vroege adolescentie met
name bij de groep met een verhoogd genetisch risico voor het ontwikkelen
van een psychose zoals de aanwezigheid van bepaalde variaties van het
COMT-gen. Bij ADHD treedt er na de adolescentie gedeeltelijk een disconti-
nuteit in de stoornis op. Van de kinderen die voldoen aan de diagnostische
criteria voor ADHD voldoet 50 procent daar in de volwassenheid niet meer
aan. Vooral kinderen met bepaalde variaties in het DRD4-gen en het DAT1-
gen vertonen een verhoogd risico op het persisteren van ADHD op volwas-
sen leeftijd. Van PDD-NOS is bekend dat de symptomen wel persisteren in
de volwassenheid, maar dat ze milder worden met de leeftijd. Een aanzien-
Literatuur
Allen, J.P. & Land, D. (1999). Attachment in Adolescence. In J. Cassidy & P.R. Schaver (Eds.):
Handbook of Attachment. Theory, research and clinical implications. New York: The Guilford
Press, 319-335.
Arnett, J.J. (1999). Adolescent Storm and Stress, reconsidered. American Psychologist, 54, 317-
326.
Bales, K.L. & Carter, C.S. (2007). Neuropeptides and the development of social behaviors:
implications for adolescent psychopathology. In D. Romer & E. W. Walker (Eds.): Adoles-
cent psychopathology and the development of the brain. Integrating brain and prevention science.
New York: Oxford University Press, 173-196.
Bij de Les (2006). Hersenen jongeren niet klaar voor het nieuwe leren. Interview met prof. J. Jolles. Bij
de Les, juni 2006, 16-19.
Gemert van, T.M., Ringrose, H. J. & Wiersema, H.M. (2007). Emotieregulatietraining. Een pro-
gramma voor adolescenten met emotieregulatieproblemen. Amsterdam: Boom.
Giedd, J. N., (2004). Structural magnetic resonance imaging of the adolescent brain. In
E.D. Dahl & L. P. Spear (Eds.): Adolescent brain development. Vulnerabilities and Op-
portunities. Annals of the New York Academy of Sciences, 1021, 77-85.
Glas, G. (2006). Ambiguteit in Eric Kandels neurowetenschappelijke fundering van de
psychiatrie. Tijdschrift voor Psychiatrie, 48, 849-856.
Gorman Barry, P., & Welsh, M. (2007). The Brainwise Curriculum : Neurocognitive Devel-
opment Intervention Program. In D. Romer & E. W. Walker (Eds.): Adolescent psychopatho-
logy and the development of the brain. Integrating brain and prevention science. New York: Ox-
ford University Press, 420-440.
Gunnar, M. R. (2007). Stress effects on the developing brain. In D. Romer & E. W. Walker
(Eds.): Adolescent psychopathology and the development of the brain. Integrating brain and preven-
tion science. New York: Oxford University Press, 127-147.
Hall, G. S. (1904). Adolescence : its psychology and its relation to physiology, sociology, sex, crime, reli-
gion and education. New York: Appleton.
Harpur, J., Lawlor, M. & Fitzgerald, M. (2006). Succeeding with interventions for Asperger Syn-
drome Adolescents. A guide to Communication and Socialisation in Interaction Therapy. London:
Jessica Kingsley Publishers.
Heuves, W. (2003). Young adolescents : development and treatment. In V. Green (Ed.): Emo-
tional Development in Psychoanalysis, Attachment Theory and Neuroscience. Creating Connections.
Hove: Brunner-Routledge, 189-205.
Kandel, E.R. (1999). Biology and the future of psychoanalysis: a new intellectual frame-
work for psychiatry revisited. American Journal of Psychiatry, 156, 505-524.
Ledoux, J., Debiec, J., & Moss, H. (Eds.) (2003). The Self : from soul to brain. Annals of the New
York Academy of Sciences, 1001. New York: New York Academy of Sciences.
Laufer, M. & Laufer, M.E. (1984). Adolescence and Developmental Breakdown. New Haven CT:
Yale University Press.
Lewis, M.L. (2000). The Emergence of Human Emotions. In M.L. Lewis & J.M. Haviland-
Jones (Eds.): Handbook of Emotions. New York: The Guilford Press, 265-280.
Nelson, E.E., Leibenluft, E., McClure, E.B. & Pine, D.S. (2005). The social re-orientation of
adolescence: a neuroscience perspective on the process and its relation to psychopatho-
logy. Psychological Medicine, 35, 163-174.
Ploegmakers-Burg, M. (1988). De adolescentiefase: de ontwikkeling van de adolescent binnen de
cyclus van het gezin. In B. Driessen & H. de Hoogh (Eds.): Psychiatrie met adolescenten:
zelf doen maar niet alleen. Deventer: Van Loghum Slaterus, 47-61.
Rutter, M. (2002). The interplay of nature, nurture, and developmental influences. The
challenge ahead for mental health. Archives of General Psychiatry, 59, 996-1000.
Rutter, M., Moffit, T.E., & Caspi, A. (2006). Gene-environment interplay and psychopatho-
logy: multiple varieties but real effects. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 47, 226-
261.
Rutter, M., Kim-Cohen, J. & Maughan, B. (2006). Continuties and discontinuties in psy-
chopathology between childhood and adult life. Journal of Child Psychology and Psychiatry,
47, 276-295.
Searle, J. R. (2005). The Self as a problem in Philosophy and Neurobiology. In T.E. Feinberg
& J.P. Keenan (Eds). The lost Self. Pathologies of the brain and identity. Oxford: University
Press, 7-20.
De adolescentie als reorganisatiefase 185
Schulenberg, J.E., Sameroff, A.J., & Cicchetti, D. (2004). The transition to adulthood as a
critical juncture in the course of psychopathology and mental health. Development and
Psychopathology, 16, 799-806.
Sowell, E.R., Thompson, P.M., & Toga, A.W. (2007). Mapping adolescent brain maturation
using structural magnetic resonance imaging. In D. Romer & E. W. Walker (Eds.): Adoles-
cent psychopathology and the development of the brain. Integrating brain and prevention science.
New York: Oxford University Press, 55-84.
Spear, L.P. (2000). The adolescent brain and age-related behavioural manifestations. Neuro-
science and Biobehavioural Reviews, 24, 417-463.
Sroufe, L. A. (1995). Emotional development : The organization of emotional life in the early years.
New York: Cambridge University Press.
Steinberg, L. & Morris, A.S. (2001). Adolescent Development. Annual Review of Psychology, 52,
83-110.