Professional Documents
Culture Documents
Het fiscaal beleid blijft in handen van de regeringen van de lidstaten, hoewel zij zich ertoe
verbinden gezamenlijk vastgelegde regels inzake overheidsfinanciën toe te passen (het
stabiliteits- en groeipact). Zij blijven ook volledig verantwoordelijk roor hun eigen
structuurbeleid (werkgelegenheid, pensioenen en kapitaalmarkten), maar komen overeen
deze te coôrdineren met het oog op de gezamenlijke doelstellingen op gebied van stabiliteit,
groei en werkgelegenheid.
OVEKZICHT VAN DE ËCONOMISCMËEN MOtstËTAIHEUNIE (EMUt
Mor. ecaire
Euromunten en
-bartkbiljetten ;n
omloop brengen
In de context van de eurocrisis werden de voorbije jaren een aantal maatregelen genomen om
de contrôle op het budgettair en economische beleld van de lidstaten te versterken. Naast
stabiliteits- en groeipact en het ESM js de instelling van het 'Europees Semester' in 2011 van
Belang. Met doel van dit mechanisme is om de economische ontwikkelingen in iedere lidstaat
van nabij op te volgen om economische en financiële problemen te voorkomen.
o De procédure start elk jaar in november wanneer de Europese Commissie haar
jaarlijkse groeiraming ('annual growth survey') publiceert met informatie over de
economische toestand in elke lidstaat. Voor landen van de eurozone omvat dit ook
4l
This document is available free of charge on
. Art 20 VEU en 326 - 334 VWEU; deze artikelen schrijven voor dat nauwere samenwerking
mogelijk is tussen minstens negen lidstaten indien de beoogde doelstellingen niet binnen een
redelijke termijn door de EU in haar geheel kunnen verwezenlijkt worden of ter
verwezenlijking van EU-doelstellingen en belangen ter versterking van het integratieproces.
Hetvoorstel magnietinstrijd zijnmetdegeldendeEuropeseregelgeving,in hetbijzondermag
het niet leiden tôt een verstoring van de interne markt. Met Is niet mogelijk voor domeinen
waar de EU exdusief bevoegd is. Mag pas na machtiging door de Raad met QMV op voorstel
42
o De eerste keer was op het gebied van het toepasselijke recht inzake echtscheiding en
scheiding van tafel en bed, waar ook België aan meedoet.
o Ook voor het Europese octrooi met eenheidswerking werd dit opgezet. Deze zaak is
van groot belang aangezien het HvJ een aantal belangrijke verduidelijkingen brengt
m. b. t. de spelregels van nauwere samenwerking. Zo werd duidelijk gemaakt dat
nauwere samenwerking mogelijk is voor EU beleidsdomeinen waarvoor een
unanimiteitsvereiste geldt binnen de Raad.
Europese Raad
kn. 15 VEU; Art. îli-136 VurfU
Europees Econotnisch
Commissie en Sociaal Comité
An. 17 VEU; Art. 244. ÎSO VwEU Art. 301-304 VwEU
Hofvan
Justitie Comité van de
Regio's
An. 19 VEU; An. 30S-ÎOÏ VwEU
An. ÏS1-ZBI Raad Europees Parlement
Art. 16 VËU; An. Z37-243 VwEU An. 14 VEU; An. 223-234 VwEU
Europese
Rekenkamer Europese Centrale Bank Investeringsbank
Art. ÎBS-ZSÏ VwEU Art. 28!-2B4Vw£U
Art. 309 VwEU
3. 1. 1 Samenstelling
. De Europese raad bestaat uit de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten, de
commissievoorzitter en de voorzitter van de Europese Raad. De Hoge vertegenwoordiger van
de Unie voor BuZa en veiligheid neemt ook deel. Sinds Lissabon is er sprake van een
permanente voorzitter verkozen door QMV in de Europese Raad en voor 2. 5 jaar benoemd.
43
This document is avaifable free of charge on
3. 1. 2 Besluitvorming
. De Europese Raad is een instelling die zich doorgaans door middel van consensus uitspreekt.
In een aantal gevallen kan de Europese raad zich uitspreken met QMV; in deze gevallen hebben
de commissievoorzitter en de voorzitter van de Europese Raad geen stemrecht (bv,
verkiezingen voorzitter of samenstelling EP).
3. 1. 3 Bevoegdheden
. Art. 15 schrijftvoordatde EuropeseRaadde nodigeimpulsengeeftvoordeontwikkellngvan
de Unie en de algemene politieke beleidslijnen en prioriteiten bepaalt. Datzelfde artikel
vermeld ook duidelijk dat de Europese Raad geen wetgevende bevoegdheid heeft.
. Belangrijkste concrète bevoegdheden zijn de aanstellingen van de commissievoorzitter en de
benoeming van de Commissie, de benoeming van de directie van de ECB, schorsen van
lidstaten. Besluit om een conventie bijeen te roepen tôt verdragsherziening of zelf besluit
nemen tôt verdragsherziening (vereenvoudîgde procédure).
. Daarnaast treedt de Europese Raad op als politiek bemiddelaar in gebieden waar de Raad de
bevoegdheid heeft om gekwalificeerde meerderheid te beslissen, maar één van de lidstaten
zich daartegen verzet wegens vitale redenen van algemeen belang.
. De concrète regeling hiervoor is pas vastgelegd in het Verdrag van Lissabon. Daarin wordt
voorzien dat het aantal Commissarissen gelijk is aan 2/3 van het aantal lidstaten. Maar in
Lissabon is evenwel ook voorzien dat de Europese Raad met eenparigheid van stemmen kan
besluiten afte wlj'kenvan de 2/3 regel. Eénvan detoegevingen dieaan lerland werden gedaan
na het eerste negatieve référendum betreffende het Verdrag van Lissabon bestond er in dat
lerland gegarandeerd werd dat elke lidstaat ééncommissaris zou behouden.
44
In een tweede fase worden de overige commissarissen aangesteld. De Raad stelt hiervoor,
samen met de verkozen commissievoorzitter, de lijst van de overige personen die hij tôt lid
van de commissie zal benomen. Als collège wordt deze nieuwe commissie dan onderwerpen
aan een stemming in het EP. De bevoegdheid van het parlement richt zich op de voorgestelde
commissie als collège en niet t. a.v. een individuele commissaris; wel kan er de factor grote
druk worden uitgeoefend opdat een eventueel voorgestelde commissaris toch wordt
vervangen om de goedkeuring van het parlement voor het geheel collège niet in het gedrang
te brengen. De commissie wordt no goedkeuring door de Europese Raad met QMV benoemd
en de ambtstermijn is vijfjaar en hernoembaar.
samengevoegd. Deze is nu de HV van de Unie voor BuZa en veiligheid. Deze HV maakt als
vicevoorzitter deel uit van de Commissie en voert tevens als mandataris van de Raad het GBVB
uit. Vanuit die dubbele functie Coôrdineert de HV het extern beleid van de EU en staat ze aan
het hoofd van de de EDEO. Met dubbele statuut van de HV wordt ook weerspiegeld in de
45
Thls document is availablefree of charge on
overgegaan worden tôt een stemming. In dat geval worden de besluiten genomen met een
volstrekte meerderheid van de in het verdrag vastgestelde leden.
3. 2. 3 Bevoegdheden
. De Europese commissle is de instelling die het algemeen belang van de Unie bevordert en
daartoe passende initiatieven neemt.
. Eén van de voornaamste bevoegdheden van de Commissie is het formuleren van voorstellen
voor EU-wetgeving. Daarom wordt terecht van de Commissie gezegd dat zij de initiato is van
de EU-besluitvorming. De commissie heeft het exclusieve initiatiefrecht om wetgevende
voorstellen te doen, behalve in het domein van politiële en justitiële samenwerking in
strafzaken en inzake GBVB. De Commissie waakt over het 'Algemene Europese Belang' en haar
voorstellen weerspiegelen dan ook dit algemene belang. Met initiatiefrecht is ook een garantie
voor de kleinere lidstaten, zoals België, aangezien de Raad wordt gedomineerd door de grotere
lidstaten.
. Voort kan de Commissie ook adviezen en aanbevelingen uitbrengen en beschikt het over ruime
uitvoeringsbevoegdheden. îo kan de commissie ultvoeringshandelingen aannemen indien
juridische bindende handelingen moeten worden uitgevoerd volgens uniforme voorwaarden
en kan ze 'gedelegeerde handelingen' aannemen om wetgevende handelingen op niet
essentiële punten bij te sturen. De vaststelling van de uitvoeringshandelingen gebeurt op
grand van de daartoe voorziene comitologieprocedure (zie besluitvorming).
. De Commissie heeft ook belangrijke bevoegdheden van toezichthoudende aard. De commissie
ziet toe op de correcte toepassing van de Verdragen. Wanneer een lldstaat zijn verplichtingen
onder het Unierecht niet nakomt, dan kan de Commissie deze lidstaat voor het Hofvan Justitie
dagen volgens de procédure van art. 258 VWEU. Als het Hof een inbreuk vaststelt en de lidstaat
niet de nodige maatregelen neemt om het arrest uit te voeren, kan de Commissie een nieuwe
procédure opstarten en het Hofvragen om de lidstaat de betaling van een forfaitaire som of
een dwangsom op te leggen (art. 260 VWEU). Daarnaast kan de Commissie ook andere EU-
instellingen voor het Hofvan Justitie brengen wanneer zij nalaten te besluiten (art. 265 VWEU)
of handelingen hebben aangenomen die indruisen tegen het Unierecht (beroep tôt
nietigverklaring, art. 263 VWEU). Er bestaat voor de Commissie geen mogelijkheid om een
j'uridische procédure op te starten ten aanzjen van particulieren. Wel kan ze in het domein van
het EU-mededingingsrecht (art. 101 en 102 VWEU) ondernemingen sanctioneren die inbreuk
46
3. 3 De Raad
3. 3. 1 Samenstelling
. De Raad van Ministers is samengesteld uit een vertegenwoordiger van elke lidstaat op
ministerieel niveau die gemachtigd is om de regering van de lidstaat die hij vertegenwoordigt
te binden. Voor fédérale staten zoals Duitsland of België bestaat de mogelijkheid dat een
algemenezakenheeftalsspécialetaakdesamenhangtussendeverschillende raadsformaties
te garanderen en zorgt voor algemene coôrdinatie tussen de verschillende beleidsdomeinen.
Alleen raadsformatie BuZa heeft nu ook een permanente voorzitter in de persoon van de HV
van de Uni voor BuZa en veillgheid.
» Elke voorzitterschap van de Raad belegt ook een aantal informele bijeenkomsten van de
ministers om te spreken over de initiatieven die verband houden met een bepaald thema of
een raadsformatie. Het informele karakter van deze bijeenkomsten heeft tôt gevolg dat er
geen bindende afspraken worden gemaakt. Een goed voorbeeld zijn de informele
bijeenkomsten van de zogenaamde Eurogroep, met de ministers van financiën van de
eurolanden. Andervoorbeeld zij'n de Gymnichs ofde informele vergaderingen van de ministers
van BuZa.
3. 3. 2 Besluitvorming
. De Raad neemt zijn besluiten met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, tenzij dit in het
verdrag andersis bepaald. In sommige gevallen voorziethet i/erdrageen 'lichtere'volstrekte
meerderheid en in andere gevallen een eenparigheid.
47
This document is available free of charge on
o Deze bestaat uit minstens 55% van de leden van de Raad (15 lidstaten)
o En deze leden minstens 65% van de EU-bevolking vertegenwoordigen.
o De blokkerende minderheid moet uit minstens vier lldstaten bestaan.
. Naast COREPER zijn er nog vele comités en werkgroepen die samengesteld zijn uit nationale
experts die het dossiervoor de COREPERvoorbereiden; Dezetechnischecomitészijn echter
niet dezelfde comités als onder de comitologle. Dit begrip wijst naar de procédures die van
toepassing zijn als de Europese Commissie de aan haar door de Raad verleende
uitvoeringsbevoegdheden uitoefent.
3. 3. 3 Bevoegdheid
. Wetgeving en begroting
48
. De Leden van het EP worden sinds 1979 rechtstreeks verkozen voor vijf jaar. Er zetelen 751
leden. De zetels binnen het EP worden op een degressief evenredige manier verdeeld, met
een minimum van 6 leden per lidstaat en een maximum van 96 leden.
. De leden van het EP zetelen volgens de politieke en ideologische doelstellingen die ze
vertegenwoordigen en niet volgens hun nationaliteit. Elke Europese politieke 'fractie bestaat
uit minstens 25 leden en komen ui ten minste een vierde van het aantal lidstaten. niet-
3. 4. 2 Besluitvorming
. Het EP besluit met een meerderheid van de uitgebracht stemmen. In ueel gevallen geldt een
zwaardere vereiste meerderheid en is een meerderheid van de leden nodig of zelf een
meerderheid van 2/3 van de uitgebrachte stemmen die een meerderheld van de leden
vertegenwoordigt. (bv, motie van wantrouwen t. a.v. commissie).
3. 4. 3 Bevoegdheden
. Wetgevende bevoegdheden;
o in de gewone wetgevingsprocedure beslist het EP samen met de Raad over de
aanname van EU-wetgeving. Daarnaast speelt het EP een roi in bijzonder
wetgevingsprocedures.Wanneerde adviesprocedurevan toepassingis, is het EPeen
instantie die adviezen geeft op voorstellen van wetgeving en si de Rad de instelling die
beslissingen neemt. De instemmingsprocedure geeft daarentegen het EP de
bevoegdheid een voorstel goed of af te keuren; zodoende heeft het parlement een
vetorecht, maar is geen mogelijkheid te amenderen. Enkele op domein van het GBVB
heeft het EP geen wetgevende roi.
49
Thisdocumentis availablefree ofchargeon ^lUUUUU^
Verspreiden niel toegestaan | Gedownload door dedee Jean (imrheinertrunken@live. fr)
o Voorts bezit het Parlement belangrijke bevoegdheden t. a.v. akkoorden die de EU met
derde Staten wil afsluiten. Aldus moeten associatieovereenkomsten (zie art. 217
VWEU) door het Parlement worden goedgekeurd. Ook akkoorden die een specifiek
institutioneel kader in het leven roepen door het instellen van
leden van de Commissie gezamenlijk aftreden. Leden van het Europees Parlement
hebben ook een vraagrecht ten opzichte van de Europese Commissie: de Commissie
is verplicht om op mondelingeen schriftelijke vragen van Europese parlementsleden
te antwoorden.
o Ten opzichte van de Raad en de Europese Raad heeft het Parlement geen algemeen
controlerecht. De leden van deze instellingen staan immers onder de parlementaire
contrôle van hun nationale parlementen (art. 10, lid 2 VEU). De voorzitter van het
Europees Parlement heeft wel het recht om bij het begin van elke Europese Raad het
woord te nemen om het standpunt van het Europees Parlement uiteen te zetten. Het
Parlement kan ook via resoluties haar standpunt kenbaar maken over belangrijke
maatschappelijke thema's.
50
o Bestaat uit 28 rechters. Met HvJ houdt zitting in kamers van drie of vijf rechters, of als
grote kamer (15) en zeer uitzonderlijk in voltallige zitting. De rechters verkiezen
onderling eenvoorzitter die alléterechtzittingen in voltallige zittingen devan degrote
kamervoorzit en dewekelijksealgemenevergaderingvan de ledenvan het HvJ leidt.
De voorzitter heeft ook een representatieve functie en daarnaast ook enkele
administratieve taken. Hij wordt in de uitoefening van zijn taken bijgestaan door een
vicevoorzitter.
o Met Hof wordt bijgestaan door elf advocaten-generaal. Deze hebben tôt taak, in het
openbaar en in volkomen onpartijdigheid en onafhankelijkheid met redenen omklede
conclusies te nemen aangaande de zaken die aan het Hof zijn voorgelegd. De
conclusies van de AG bindt het Hof niet.
o Zowel rechts in het HvJ als AD worden gekozen uit personen die allé waarborgen voor
o Door de hervorming van he Gerecht zal het aantal rechters verdubbeld worden tôt 56,
voorlopig zijn er 44, tegen 2019. In 2004 werd een gespecialiseerde rechtbank
opgericht namelijk, gerecht voor ambtenarenzaken.
3. 5. 2 Bevoegdheden
. Met HvJ en het Gerecht verzekeren samen de eerbiediging van het recht blj de uitlegging en
toepassing van de verdragen. Daarenboven voorziet Art. 344 VWEU dat de lidstaten allé
geschilleninzakede uitleggingoftoepassingvan deVerdragenbeslechten opgrandvan dein
deVerdragen voorgeschreven wijze. Dit impliceert bijvoorbeeld dat lidstaten zich niet kunnen
wenden tôt andere internationaalrechtelijke instanties in geschillen waarin de toepassing of
interpretatle van het Unierecht aan de orde is.
. HetHofvanJustitieisonbevoegdomuitspraaktedoenoverzakeninhetdomelnvanhetGBVB
(Art. 24 VEU). Hierop bestaan echter twee uitzonderingen, met name voor wat betreft het
toezicht op de wettigheid van door de Unie genomen beperkende maatregelen ten aanzien
van natuurlijke of rechtspersonen (Art. 274 VWEU) en het toezicht op de naleuing van de
horizontale bevoegdheidsverdeling tussen het GBVB en de andere beleidsdomeinen van de
Unie (Art. 40 VEU).
51
This document is availabte free of charge on ^lUUULrU.i
Verspreiden nietloegestaan | Gedownloaddoor dedeeJean (imrheinertrunken@iive. fr)
. Enkelindienaandevoorwaarden vandeprocédureszoalsvoorzien indeVerdragen isvoldaan,
wordt een geschil voor het Hof of Gerecht voorgelegd. Hierbij kan een onderscheid worden
gemaakt tussen de prejudiciële (of onrechtstreekse) procédure waarbij een nationale
rechterlijke instantie vragen omtrent de interpretatie van het Unierecht en degeldigheid van
secundaire rechtshandelingen naar het Hof van Justitie doorverwijst (Art. 267 VWEU) en
rechtstreekse procédures tussen de Commissie en de lidstaten (Art. 258 i.o. 260 VWEU),
tussen de lidstaten onderling (Art. 259 VWEU) en tussen EU instellingen, organen en instanties
onderling oftussen natuurlijke en rechtspersonen en de Unie (Art. 263, 265 en 268 VWEU).
Het is voor particulieren niet mogelijk om lidstaten voor het Hofof Gerecht te dagen (dit in
tegenstelling tôt de procéduresvoor het Europees Hofvoor de Rechten van de Mens, waar
particulierenditwelkunnenmits uitputtingvandenationalerechtsmiddelen).Tevensbestaan
ergeen rechtstreekse procédures tegen particulieren.
3. 5. 3 Besluitvorming
. Met Hofen het Gerecht beslissen elke zaakin de raadkamer. Beslissingen van de uit de drie of
vijfrechters bestaandekamerszijngeldigwanneerzedoordrierechters wordengenomen. De
beslissingen van de grote kamer zijn rechtsgeldig als negen rechters aanwezig zijn en in
voltallige zittinggenomen beslissingenwanneer15 rechters aanwezigzijn. Besluiten worden
bij consensus of met meerderheid van stemmen genomen. In tegenstelling tôt bij de
rechtspraak van het Hofvoor de Rechten van de Mens, bestaat ergeen praktijk van 'dissenting
opinions'.
. Na beraadslaging van de rechters wordt het arrest uitgesproken ter openbare terechtzitting.
Inbepaalde gevallen beslissen de rechters door middel van een gemotiveerde beschikking. Dit
betekent dat de zaak wordt afgehandeld zonder pleitzltting en zonder conclusies van een
advocaat-generaal. Dit Is een vereenvoudigde beslissingsvorm - voorzien in het Règlement
voor de procesvoering- die bijvoorbeeld wordttoegepast bij kennelijke onbevoegdheidvan
hetHofvanJustitieofbijprejudiciëlevragenwaarvanhetantwoordduidelijkis(acteclaire)of
reeds werd gegeven in eerdere, gelijkaardige situaties (acte éclairé).
52
. Met behoeft weinig uitleg dat de ECB ook een belangrijke roi speelt in het aanpakken van de
eurocrisis. Zo intervenieert de ECB op de internationale financiële markten om het vertrouwen
in de lidstaten van de eurozone te vergroten. Verder werkt de ECB ook samen met de
Commissie en het IMF in het opvolgen van de hervormingen in die lidstaten die een
aanpassingsprogramma werden opgelegd.
. In 2012 deed de Commissie ook een voorstel om de ECB te belasten met het toezicht op de
6000 banken in de eurozone en aldus een bankenunie in de eurozone te creëren. Die moet
voorkomen dat banken in detoekomst in financiëleproblemen komen en dat, indiendit toch
gebeurt, banken niet met overheidsmiddelen gered hoeven te worden. In december 2013
bereikten de EU Ministers van Financiën hierover een akkoord en in april 2014 gaf ook het
Europees Parlement haargoedkeuring. Kort samengevat bestaatde bankenunieuit 3 pijlers:
(i) Europees toezicht op de banken gestuurd vanuit de ECB, (il) een Europees
afwikkelingsmechanisme voor banken die toch in de problemen zijn geraakt en (iii) een
gezamenlijk Europees garantiestelsel voor spaarders (vastgesteld op 100. 000).
3. 7 De rekenkamer
. De Rekenkamer verrlcht de contrôle van de rekeningen (art. 285 VWEU).Allé ontvangsten en
uitgaven van de Unie vallen onder de contrôle van de Rekenkamer. Na afsluiting van elk
begrotingsjaar stelt de Rekenkamer een jaan/erslag op dat aan de EU-instellingen wordt
toegezondenen in het Publicatiebladwordtgepubliceerd.
3. 8 Andere organen en instantie van de EU
. Naastdeze instellingen vermeld in art. 13, lid l VEUzijn er nogta) van andere instanties en
organen binnen de institutionele architectuurvan de EU.Zoworden het Parlement, de Raad
en de Commissie geaduiseerd door het Economisch en Sociaal Comité en het Comitévan de
Regio's die elk op hun terrein niet-bindende adviezen kunnen geven aan deze andere
instellingen.
53
This document is available free of charge on ^IUUUUU«<
Verspreiden niet toegestaan | GedownloaddoordedeeJean(imrheinertrunken@tive. fr)
. Verder zijn er ook nog de agentschappen van de Europese Unie. Deze agentschappen met
eigen rechtspersoonlijkheid werden gllen per verordening opgericht om een specifieke taak
uit te voeren. Deze agentschappen hebben hun vaste zetel niet in Brussel, maar worden over
de gehele EUgevestigd. De agentschappen kunnen onderling wel sterk verschillen, vooral wat
betreft de taak die hen opgedragen is. Zo zijn sommige agentschappen enkel bevoegd om
informatie te verzamelen ente verspreiden (vb. het Europees Instituut voorgendergelijkheid,
gevestigd in Vilnius), terwijl andere agentschappen individueel bindende beslissingen kunnen
nemen en de Commissie bijstaan bij het uitwerken van wetgevingsvoorstellen, gedelegeerde
handelingenof uitvoeringshandelingen (vb. het Europees Agentschap voor de veiligheidvan
de luchtvaart, gevestigd in Keulen; de Europese Autoriteit voor effecten en markten, gevestigd
in Parijs, etc. ).
. Tôtslot verdient de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) (European External Action
Service, EEAS) een spéciale vermelding. De oprichting van deze dienst werd voorzien in het
Verdrag uan Lissabon met als doel de coherentie van het EU extern beleid te verbeteren.
Artikel 27 VEU schrijft voor dat de dienst wordt samengesteld uit ambtenaren van de
bevoegde diensten van de Raad en Commissie en uit gedetacheerde medewerkers van de
diplomatiekedienstenvande lidstaten. Deconcrèteinrichtingenwerkingvandedienstwordt
geregeld op basisvan een besluitvan de Raad(na raadplegingvan het EPen instemmingvan
deCommissie). DeEDEOiseenfunctioneelautonoomorgaanvandeEU,datoverdejuridische
bevoegdheid beschikt om zijn taken te kunnen uitvoeren en zijn doelstellingen te
verwezenlijken. Het bestaat uit een centrale administratie en delegaties van de Unie in derde
landen en internationale organisaties. De EDEO ondersteunt de Hoge Vertegenwoordiger bij
deuitoefeningvanzijnverschillendefuncties,enstaatookdevoorzittervandeEuropeseRaad,
de voorzittervan de Commissie en de Commissie bij, bij de uitoefening van hun taken op het
gebied van externe betrekkingen.
54
gemaakt tussen primair en secundair recht. Er bestaat een duidelijk hjërarchie tussen de
rechtsbronnen ook al is dit niet opgenomen in de verdragen.
^t-i l;,^ÎSââitéhKbîî
Primaire bronnen
Secundaire bronnen
4. 1 Primaire rechtshandelingen
. de primaire rechtsbronnen omvatten de rechtsvoorschriften die door de Ijdstaten zelf zijn
gecreëerd. Hierin zijn de basisbepalingen inzake bevoegdheidsafbakening, doelstetlingen,
instellingen, besluitvormingsproceduresen fundamentelewaardenvan de Unie opgenomen.
Met HvJ heeft enkel de bevoegdheld om bepalingen van primair recht te interpreteren, maar
niet om de geldigheid ervan na te gaan. Volgende bronnen van primair recht kunnen worden
onderscheiden
. Naast protocollen zijn aan de verdragen ook vaak verklaringen toegevoegd die de lidstaten
tijdenseen 'IGC'bijverdragsherzieninghebbenaangenomen.Integenstellingtôt protocollen
zijn verklaringen niet bindend.
55
Thisdocumentis availablefree ofchargeon ^l|JUU^U,l
Verspreiden niet toegestaan ] Gedownloaddoor dedeeJean (imrheinertrunken@live. fr)
4. 2 Secundaire rechtsbronnen
. Desecundaire rechtsbronnen omvatten afgeleide rechtsregels diedoor de EU-instellingen op
basis van de uerdragen zijn aangenomen. Een bijzondere plaats wordt ingenomen door de
internationale akkoorden die de EUslult met derde landen of 10. Ditzijn handelen van de EU-
instellingendieverbjndendzijnvoorzowelde Uniealsvoordelidstaten.Vanafdedagvan hun
inwerkingtreding maken de bepalingen van dergelijke akkoordcn jntegraal deel uit van de EU-
rechtsorde.
56
4. 2. 1 Verordeningen
. Kenmerken;
. Dit rechtsinstrument wordt vaak vergeleken met 'de wet' op het nationale niveau. Een
verordening verzekert een uniforme toepassing van het recht van de Unie in allé lidstaten en
brengtbijgevolgeenzelfde rechtindeganseUnietôtstand.Metiseenrechtshandeling dieniet
tôt iemand specifiek gericht is maar wel eenieder bindt. Dit vloeit voort uit de 'algemene
strekking"» Dit betekent niet dat in bepaalde gevallen de kring van de personen die door de
verordening geraakt worden niet bepaalbaar kan zijn. Opdat een verordening haar
verordenend karakter nietzouverliezen ishetechter noodzakelijk datzeopeenobjectieve en
abstracte wijz^de regels aangeeft.
. het belangrjjkste kenmerk van een verordening is ongetwijfeld de rechtstreekse
toepasselljkheid^in de rechtsorde van de lidstaten. Dit betekent dat geen omzetting of
transformatie van deverordenjng in een nationalewet isvereist. Eenverordening moet als
rechtshandelingen van de Unie in de nationale rechtsorde van toepassing zijn. Metverbod om
om een verordening te nationaliseren betekent uiteraard niet dat er soms geen
uitvoeringsmaatregelen ofsanctiemaatregelen diete worden uitgevaardigd door de lidstaten.
. "Rechtstreekse toepasselijkheid" duidt echter niet alleen op de niet-vereiste van transformatie
maargeeft ook aandatverordeningen in de regel directe werking hebben. Ditwil zeggen dat
ze voor de nationale rechter door partijen inroepbaar zijn (wanneer de bepalingen ervan
duidelijken onvoorwaardelijkzijn). Ulteraard moeteenverordeningdiedooreenpartijvoor
een nationale rechter wordt ingeroepen relevant ;ijn (het niet-relevant achten van een
verordenlng staat niet gelijk met het ontkennen van directe werking). Uit het arrest Faccini
Dori blijkt trouwens dat verordeningen precies van richtlijnen verschillen omdat
verordeningen ook evenzeerin geschillentussen particulieren (horizontale directe werking)
als in geschillen tussen particulier en overheid (verticale directe werking) inroepbaar kunnen
zijn. Récent heeft het Hof evenwel verduidelijkt dat indien een verordening (nog) niet
gepubliceerd is, zij particulieren ook niet kan binden.
57
This document is available free of charge on
compensatie te betalen wanneer een vlucht wordt geannuleerd wegens een technisch
probleem aan het vliegtuig. Indezaak McDonagh t. Ryanair verduidelijkte het Hofverder dat
zelfsin gevalvan annuleringdoor buitengewoneomstandigheden (in casude uitbarstingvan
de Eyjafjallajôkull-vulkaan), luchtvaartmaatschappijen verplicht zijn om de nodige bijstand te
leveren. Een andere zaak is Germanwings t. Ronny Hearing hier werd de vraag gesteld
wanneer het principe van 'te laat' begint te lopen, het bleek dat de aankomsttijd van het
vliegtuigniethetmomentiswaarophetlandmaarhet momentwaaropdedeuren opengaan.
4. 2. 2 Richtlijn
. Een richtlijn is gerichttôt de lidstaten en deze laatste zijn door de richtlijnen gebonden ten
aanzienvan het te bereiken resultaat. Watde vorm en middelen betreft om het resultaatte
bereiken behouden de lidstaten hun vrijheid. In de praktijk is deze vrijheid beperkt omdat
richtlijnen veelal precieze omschrijvingen geeft van de te bereiken doelstellingen. Een
belangrijk kenmerk van de rlchtlijn is dat ze een uitvoeringstermijn aangeeft waarbinnen
lidstaten de richtlijn moeten uitvoeren. Lidstaten moeten zich onthouden maatregelen te
nemen die de verwezenlijking van het door de richtlijn voorgeschreven resultaat ernstig in
gevaarzoudenbrengen.Wanneereenlidstaatnahetverstrijkenvandeomzettingstermijn de
richtlijn met heeft omgezet of de omzettingsmaatregelen niet heeft meegedeeld, dan is deze
zijn verplichtingen niet nagekomen en kan hij op grand van art. 258 VWEU door het HvJ
worden veroordeeld.
. Rechtsgevolgen
58
° l"tegenstellingtôtdeverordening ,s denchtlijnnictrechtsreekstoepasselijkinde
"ternerechtsordevandelidstatenenmoetdeze»ordenomgezetinnattonaalrecht.
.
Eenbelangrijkevraagisderhalveofeenrichtlljndirecte«erkingkanhebben.met
anderewoordenofeenparticulierzichrechtsreeksopdebepalingvaneenrichtlijn
kanberoepen.WanneereenlidstaatnalaateenrichtHJnomtezetten ,n na.ionaal
rechtofwanneerdeomzettingniet n, overeenstemming ,s metdebepalingenvande
richtlijn opvoorwaarde dathetgaatcm bepalingen dievoldoende duidelijk en
onvoorwaardelijkzijn.Bovendienmoetdeinderichtlijnvoorzieneomzett, ngstern,,jn
verlopenz,jnenkunnendebepalingenenkelewordeningeroepentonaanzienvaneen
overheidsinstantie.Deachterliggenderedenering ,s datdeparticulière,,geennadeel
mogenondervindenvanhetfeitdateenlidstaatheeftnagelatenomzijnverplichting
onderhetEuropeesrechtnatekomen.HierbijmoetwordenopgemerktdathetHvJ
een ruime interprétât, van het begr, p -staaf hanteert. Allé instantie die onder
toezichtvandestaatstaanenoverbevoegdhedenbeschikkendieverdergaandan
dezediegeldeninbetrekkingtussenpartjculieren,vallenhieronder.
Terw,,,eendergelijkrui.e uitleggingvanhetstaatsconceptdesituatieswaarineenparticulier
ichrechtsreeksopeenrichtl. n kanberoepengevoeliguitbreidt, ., n erbelangr, kegrenze.
.
Eenrichtlijnkani.mersuitzichzelfgeenverpl, cht,ngenopleggeneneenbepalingvaneen
"chtlunkanalzodanigniettegenovereenparticulierwordenIngeroepen.R,chtlijne"nhebben
metanderewcordengeenhorizontaledirectewerking.Ditvolgtuithetfeitdateenrichtl,,n
59
Thisdocumentisavailablefreeofchargeon
Verspreidennieltoegestaan| Gedownloaddoo,dedeeiean(imrhe^^nl'en'@l:ve. fr)
enkelebindend ,s tonaanzienvan"elkelidstaatwaarvoorzijbeste. d is".IndezaakFacdn.
DoriverduidelijktehetHvJdatdeUnieenkeledebevoegdheidheeftommetonmiddellUke
ingangparticuheren verplichtingen opte leggendaarwaarzijnde bevoegdheidheeft
verordeningentestellen.IndezezaakkonPaolaFacdniDonzichdaardocrnietrechtstreeks
beroepen op richtlijn 8S/577betreffende debeschermingvandeconsument bij buiten
verkooppuntengeslotenovereenko.sten.Ditondankshetfeitdatdezerichtlijnduidelijken
onvoorwaardelijk rechttoekentaanpart, culierenomdergelijkeovereenko. stenbinneneen
termU"vantonminstezevendagenoptezeggen.Italiehadderichtlijnimmersnieto.gezet
in nationale wetgeving. Uitspraak hof;
o Eenrichtlijnkanuitzelfzelfgeenverplichtingenaanparticulierenopleggen;
o Omeenzogrootmogelijkrechtsbeschermingvanparticulierentegaranderenisde
nationale rechterverplicht om, na hetverstrijken van deomzettingstermijn, het
nationale recht zoveel mogelijk richtlijnconform uit te leggen. De relevantie
bepalingen van hetnationaal rechtmoet natuurlijk welvcor dergelijke uitlegging
vatbaarzijn.Eennationale rechter kangeencontra tegem interpretatie geven. Dit
betekentdateenrechtergeenuitleggingkangevendieindruisttegendebewoording
enhetdoelvanhetnationalerecht.Bovendienmoetdenationalerechterrekening
houdenmeteenaantalalgemenerechtsbeginselenenmoeternationalewetgeving
voorhanden zijndiezichleenttôtdergelijke richtlijnconforme interpretatie.
o Indieneenparticulierschadeondervindtwegenshetnietofverkeerduitvoerenvan
eenrichtlijndooreenlidstaat,kanhijalleentegendeingebrekeblyvendelidstaat
optredenviaeenaansprakelijkheidsvorderingvoor denationalerechter.
. zaak Francovi* (PP.77 en 78); hier erkende het Hvl dat een derge,,ike
schadevergoedingsregeling, hoewelnietvoorzienindeverdragen,integraaldeeluitmaaktvan
het Unierecht.
o Feiten; Richtlijn 80/978 m. b.t. een minimumbescherming van werknenners bij
insolventievandewerkgeversisnieto. gezetinItalieookalsisdeomzettingstermUn
verstreken.Francoviche.a.eiseneenterugbetalingvanhetachterstalligloonnafailliet
van hun werkgever
o Rechtvraag;kunnenFranccvichenanderenschadeloosstellingeisenvandeItaliaanse
overheid.
o Uitspraak;
60
£S5;S^=^. l-^^=î=
iï2SÎS3?^Sî!îrS-.ç
ijI^^Êéëi^^^
. Voorwaarden staatsaansprakelijkheid
o VoldoendegekwalifeeerdeschendingvanhetEuropeesRecht,dithoudtonderandere
het niettijdig omzetten van de richtlijn in.
° Hetdoorder,chtl,jnvoorgeschrevenresultaatmoeteentoekenningvanrechtenaan
Particulière,, inhouden. De inhoud van die rechten . oeten kunnen . orden
vastgesteld opbasisvandebepalingen vanderjchtlljn.
° Enorn,oeteencausaalverbandzijntussendeschendingendegeledenschade.
4. 2. 3 Besluit(vroeg 'beschikking')
. Eenbesluit ,s verbindend ,n alzijnonderdelen.^,endeadressa.enwordenver. eld, ,s het
aUeenvoorhenverbindend.HetverdragvanLissabonheeften^^ aangebracht^'de
besluitendezehoudteensamenvoeginginvant»eevoorheenbestaanderechtsinstrumente".
. Dehuidigebesluitenvervangendevroegerebeschikkingen enbesluitenenlatendeEU-
-^"gen nudustoezowe, ,n eenindividuelesituatieeenbeslissingtene.en,a.ook
gen met algemene strekkingen vastte stellen.
. Besluitenkunnenindividueelgerichtwordentôtlidstaten . aar n, sommigegevallenooktôt
particulieren.
. (voorbeeldenslide, 15hfdst4)
4. 2. 4 Aanbevelingen en adviezen
. . tegenstellingtôtverordeningen,r,ch.l,nenenbosluitenz.n aanbeveNngenenadv,ezenn,et
iuridischbindend.Ditvolgtu,t debewoord.ngvanart288VEUenwerdookdoorhet ^
Thisdocumentisavallablafreeofchargeon 61
us.^^^:s^^-'-''-^---mw--^-'
mededeHng,verklaring,richtsnoer,gedragscode,enz." Hetzijnbesllssingensu,genens,die
nietopgesomdzijninart.288VWEU.Derechtsgevolgenvandergelijkeinstrumentenvloeien
vocrtuitdeinhoudervan.ZOzaleenEU-instellingdieeenbepaaldegedragscodeuitvaardigt
hier zelf door gebonden zijn.
. DeCon^ssie publiceert soms "groenboeken" en "witboeken". Een groenboek is een
documentdatdeEuropesedisucssiewilbevorderenhetiseensoortvanreflectiedocuoent.
OpdezemanierverzameltdeECdenodigeinformatieomeenwetgevingsvoorsteltekunnen
opstellen. Opbasisvanderesultaten vaneengroenbcekkeurtdeCommissiesomseen
witboekgoedwaarinzijngedetailleerdevoorstellen voorEuropesemaatregelen doet(bv,
witboektôtdevoltooiing vandeinterne markt).
Ongeschreven rechtsbronnen
T^aas^et primairensecundairUnierechtwordtsomsookgesprokenoverhet'subsidiair
recht'.Dito^vatdeniet-geschrevenbronnendieviaderechtspraakvanhetHofvanJustitie
(en van het Gerecht) zijn ontwikkeld. Het betreft algemene rechtsbeginselen (o.a.
rechtszekerheidenbeginselvangewettigdvertrouwen)enprincipesvaninternationaal
publiekrecht(o.a.pactasuntservanda)diehetHofgebru, ktomdeleemteninhetprima.e
en/ofhetafgelelderechtoptevullen.TôtdealgemenerechtsbeginselenvandeEUbehoren
ookdegrondrechtendievoorvloeienuithetEVRMendegemeenschappelijkeconstitutionele
traditiesvandelidstaten(Art.6,lid3 VEU).Zijhebbendezelfdestatusalshetprimaire
Unierecht.Ditbetekentdatde.e beginselendoorhetafgeleideUnierechtmoetenworden
gerespecteerd.
62
na een wetgevend
initiatief van de
l""Pyf'"«ihw(h«Bwi«witcbflcoe[,k IHÎIEÎt(miaat '^'^ft ITMïOlrtrtCIB
Commissie. Indien na '£22""'?w"s"'s''"î'"'*3'
'altaangannmen | *CdorbwdKt9»fru<ini \t<*tfÊ3gsaBtssw
mat ïOKitrtkf»"
's's"'. "K''s"-~iss'v
NM unyanomtn
' "Wtmattinij
<*mBndBman)mroor
itrtaa.
de Raad en het
"el bmiiddelngscofTi^ konit to)
Parlement. Indien het ISWNWnlto>"""< MflPartww'ntende
's')neme" r®sP<ctew^k'rw"
[H»! (WrttMelingswrrirt kcrai
' rolstfBltlt;enB-watfeeetda
! m9w^«"l hel bcstuK Mn-)ndiim de "<1IM BWBBTIttenm»
bemiddelingscomité een BWdkeuriogvaneenvm detme
"tlettngen ontofeakl, flsyihei bwhjl
|Ht[batluii()eidial5f>)B('
'"nffennfnm
Bis niai aangenomen.
ontwerptekst goedkeurt,
^u^l;:^d:t:dpuntenreedsineenwoeBstadiumdichtert^:a^^
een^e'. ;,^
!tld elM 8enaamde '"'OEen'kan het aantal dossiers -
63
Tsdocun,en,,s.va,l.>,l, freeo, c^on
Ve.pre.enni,, o, e,es.an| Ge.o»nloaddoo^e;e:, e7n7^Z^'^
5'2. B^or^pr^e- op- .n ^id .-^
^::^:^l:sp:.e :aneen ..onde.--rocedu-t^^:
;;:d3;^etdezelfde ^ vaninsP.aa. .eefta,s deRaad, a, s, °°^om^r;
^T^ ;e^en. Debelan.ri. ksteonde.de. procédureszijnde
.
raadplegingsprocedure' ende'instemmingsprocedure-
De raadplegingsprocedurc:
. BijdeRaadplegingsprocedure kande van voorstel tôt met
Raad een beslissing nemen na
raadpleging van het EP. Deze Raad van
Ministcrs
raadpleging Is een vormvereiste en stemt voor:
wetsvoorstel
het ontbreken ervan kan leiden tôtde goedgekeurd
64
. Soorten bevoegdheden;
. a) de douane-unie;
. e) het monetair beleid voor de lidstaten die de euro als munt hebben;
. d) de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee in het kader
van het gemeenschappetijk visserijbeleid;
. e) de gemeenschappelijke handelspolitiek.
65
This document is available free of charge on
het feit dat de verdere uitwerking niet in het VWEU, maar wel in het VEU is
opgenomen.
o Totslotmoeterookverwezenworden naardezogenoemde'flexibiliteitsclausule'die
terug te vinden is in artikel 352, lid l VWEU. Op grand van deze clausule kan de Unie
» Het attributiebeginsel impliceert dat elke Unie-optreden moet steunen op een rechtsgrond in
de Verdragen. Dit betekent dat voor elke EU-rechtshandeling steeds een specifieke bepaling
uit hetVEU ofhetVWEL) moetworden vermeld ofwaaruit kan worden afgeleid; of
o De EU bevoegd is om op te treden
. De keuze van de juiste rechtsgrond is dus van constitutioneel belang omdat het betrekking
heeft op zowel de verticaal als horizontale (tussen EU-instellingen) bevoegdheidsverdeling.
Wat betreft de verticale bevoegdheidsverdeling is vooral de vraag aan de orde of de EU
ûberhaupt kan optreden. Zo oordeelde het HvJ bv, dat een richtlijn inzake verbod op
tabaksreclame buiten de door de verdragen verleende harmonisatiebevoegdheid van art 114
VWEU viel. Bij de horizontale bevoegdheidsverdelingen zijn vooral vragen over de roi van de
Instellingen bij de aanname van EU-wetgeving aan de orde. Zo bepaalt de rechtsgrond bv, in
66
het vrij verkeer van goederen in de interne markt, vallen deze onder art. 114 VWEU
(harmonisatie van wetgeving die de werking van de interne markt betreffen) of art.
192 VWEU (milieubeleid van de EU)?
Indien een handeling verschillende doelstellingen nastreeft die onlosmakkelijk met elkaar zijn
verbonden dan moet de rechtshandeling gebaseerd zijn op de verschillende relevante
verdragsbepalingen (meervoudige rechtsgrondslag). Met gebruik van een meervoudige
67
This document is avaifable free of charge on
o Feiten;
. Richtlijn was aangenomen door de Raad op grond van art. 192 VWEU inzake
milieubescherming.
o Uitspraak hof;
Zoils htt Hof heefi EtoonJrtld in hct arrtil vin 27 ftpumbcr 1988
(zuk Ki/17, CommiuiE/Rtid, Juritpr. 1918, blï. 5S4i, r.o. Il), i> un miiel
ling, winntcf hj ur btvotgdhtid op iticc vcrdtaBitftpalingtii btiutl. gchoudtn de
dcibctrclftndt handE linstn op biiii vin dit twtt Ittpïlingcn vail te ttcllcn. Dczt
nchiipnik kui iii hct on<ftfhairi(f (c»il c»tn*-tl ytn totpiiting ïindfn
Immen, ctn vïn ttc macliliginEtbtpilingtn vtïi htt hit> om jiat. artiktl 100 A>
«chrijft de in ïnilitt 149, lid 2, EEG-Vtrdng gfrtEtldr »n)tnwtrkinE<proccdurr
voor? umjl volgcni dt ilndcn bcpaline, imkti 110 S, dt Rïtd mtl nnptriehrid
ïtn Itnnmcn bciliit n* cnhclc r*»dplc(in)ç vin htt EuropC ti Pirlcmcnt, In tcn
Récent bevestigde het Hof van Justitie dat de redenering van het arrest Titaandioxide ook na
de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon geldig blijft. Aan de orde was de vraag of
beperkende maatregelen tegen personen verbonden met Al Qaida, Osama bin Laden en de
Taliban moesten worden aangenomen op grand van artikel 75 VWEU (strijd tegen terrorisme
68
kunnen worden aangenomen zonder goedkeuring van het Europees Parlement), terwijl onder
artikel 215 VWEU het Europees Parlement enkel moet worden in kennis gesteld. Bovendien
vereist art 215 VWEU dat de Raad vooraf een besluit bij unanimiteit heeft aangenomen. Met
Hof oordeelde dat beide procédures onverenigbaar waren en besloot, na verdere analyse van
de inhoud en doelstellingen van de maatregelen en van betrokken verdragsartikelen dat
artikel 215 VWEU de correcte rechtsgrond was. Van cruciaal belang was de vaststelling dat de
maatregelen waren genomen ter uitvoering van een resolutie van de VN Veiligheidsraad (en
dus een link hadden met het GBVB). Met Hof weerlegde het argument van het Europees
Parlement dat moest worden gekozen voor de rechtsgrondslag die de meest democratische
besluitvorming garandeert. Zo stelde het Hof dat de rechtsgrondslag de procédures voor de
vaststelling van handeling vastleggen en niet andersom. Bovendien vloeit het verschil in
procédures tussen art. 175 VWEU en 215 VWEU "voort uit een door de auteurs van het
Verdrag van Lissabon gemaakte keuze om het Parlement met betrekking tôt het optreden van
de Unie in het kadervan hetGBVBeen beperktere roi toe te kennen". Hetis m. a. w. eengevolg
van het principe van bevoegdheidstoedeling.
. Met subsidiariteitsbeginsel (Art. 5, lid 3 VEU) gaat over de vraag of een bepaalde doelstelling
of materie dor de lidstaten of door de EU behandeld moet worden. Omdat het de bedoeling
is de besluitvorming zo dicht mogelijk bij de burgers te laten gebeuren, zal de Unie enkel
optreden wanneer de lidstaten op centraal, regionaal of lokaat niveau een bepaalde
doelstelling niet kunnen verwezenlljken, maar de Unie vanwege de omvang of de gevolgen
van het overwogen optreden de doelstellingen beter kan verwezenlijken. Indien de Unie
exclusief bevoegd is, is het subsidiariteitsbeginsel logischerwijze niet van toepassing.
o Specifieke bepalingen over de toepassing van het subsidiariteitsbeginsel zijn
vastgelegd in een protocol bij de verdragen. Hieruit blijkt dat elke instelling bij de
uitoefening van haar bevoegdheden rekening moet houden met dat principe.
o Sinds Lissabon krijgen de nationale parlement een roi bij het toezicht op het
subsidiariteitsbeginsel. Allé ontwerpen van Europese wetgeving moeten immers naar
de nationale parlementen gestuurd worden, met onder meer een toelichting over de
69
This document is available free of charge on
worden (Art. 6 en 7 van protocol 2). Toen in september 2012 duidelijk werd dat de
verordening), waaronder een beperking van het stakingsrecht, heeft de Commissie dit
voorstel ingetrokken. In mei 2016 trokken elf nationale parlementen, voornamelijk uit
Centraal- en Oost-Europese lidstaten, een gele kaart tegen de Commissievoorstellen
parlementen besloot de Commissie in juli 2016 om het voorstel toch aan te houden.
parlement.
inhoud en de vorm van het optreden van de Unie niet verder dan wat nodig is om de
maatregelen zoals bv. de verhoging van de minimumleeftijd voor het gebruik van
een hoge productie en consumptie van dergelijke producten bestaat. Ten slotte
betwistten Polen en Roemenië dat de richtlijn in overeenstemming was met het
70
. Zelfs indien ervan wordt uitgegaan dat het tweede deel van deze doelstelling
beter op het niveau van de lidstaten kan worden bereikt, zoals door de
Republiek Polen wordt beweerd, zou het nastreven van deze doelstelling op
een dergelijk niveau nlettemln situaties kunnen consolideren of zelfs
veroorzaken waarin sommige lidstaten zouden toestaan dat tabaksproducten
doelstelling van dezelfde richtlijn, namelijk het beter doen functioneren van
de interne markt voor tabaks- en aanverwante producten.
71
This document is available free of charge on
" Schendingen van het EU-recht moeten met even harde hand worden bestraft
* Nationale regels buiten toepassing te laten voor zover dit vereist is voor het
72
o De Eu-instellingen moeten het beginsel van loyale samenwerking ook onderling in acht
nemen.
Voorbeelden
6. 4 Hetgelijkheidsbeginsel
. Dit beginsel impliceert enerzijds dat iedereen die zich in een soortgelijke situatie bevindt op
dezelfde wijze wordt behandeld en anderzijds dat iedereen die zich in een verschillende
situatie bevindt, op een verschillende wijze wordt behandeld.
. Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen directe en indirecte vormen van
discriminatie. Bij directe dlscriminatie wordt een onderscheid gemaakt tussen twee groepen
op basis van een verboden onderscheidingscriterium. Zo verbiedt art. 18 VWEU elke
discriminatie op grandvan nationaliteit. Indirectediscriminatie betekent dat erweliswaargeen
beroep wordt gedaan op een verboden onderscheidingscriterium maardat door het hanteren
van andere onderscheidingscrlterium de effecten dezelfde zijn. Zo kan bv, een
woonplaatsvereiste feitelijk tôt hetzelfde resultaat leiden als een discriminatie op grand van
nationaliteit. Het is nu eenmaal zo dat vooral personen die wonen in een bepaalde lidstaat ook
de nationaliteitvan de lidstaat hebben.
. Vormen van 'directe' en 'indirecte' discriminatie zijn enkel 'in beginsel' verboden. In sommige
gevallen kan een verschil in behandeling immers objectief gerechtvaardigd zijn. Dit betekent
dat er sprake is van een hoger belang dat primeert op het gelijkheidsbeginsel en bovendien de
discriminerende maatregel proportioneel is. Met mag met andere woorden niet mogelijk zijn
om dezelfde hogere doelstelling te bereiken op een manier die minder ingrijpt op het beginsel
van gelijke behandeling. Directe discriminatie kan enkel gerechtvaardigd worden op grand van
een bepaling die in de Europese regelgeving is opgenomen (bv. bescherming van openbare
orde en velligheid, volksgezondheid). Indirecte discriminatie kan daarenboven ook worden
gerechtvaardigd door gronden die niet explidet in de Europese regelgeving zijn opgenomen
73
This document is available free of charge on
Met onderscheid tussen directe en indirecte discriminatie wordt duidelijk geïllustreerd in twee
zaken betreffende de gratis toegang tôt musea. In de zaak Commissie t. Spanje (Toegang
musea l) oordeelde het Hof van Justitie dat een Spaanse regeling waarbij enkel Spaanse
onderdanen konden genieten van gratis toegang tôt nationale musea in strijd was met het
verbod op discriminatie op grand van nationaliteit (Arrest Commissie/Spanje C-45/93; Metverbod
op discriminatie inzake natlonaliteit viel volgens het Hof binnen de draagwijdte van het vrij verkeer van
diensten (huidig art. 56 VWEU) aangezien "museumbezoek een van de redenen is waarom toeristen. als
ontvangers van diensten, besluiten zich naar een andere lidstaat te begeven"). In een latere zaak
Commissie t. Italie (Toegang musea II) was de vraag aan de orde of ook een regeling waarbij
gratis toegang werd verleend aan personen die hun woonplaats hebben in de gemeente of
regio waarin het muséum is gevestigd in strijd was met het gelijkheidsbeginsel. Het Hof
oordeelde dat er hierbij sprake was van Indirecte discriminatie op grand van nationaliteit. Met
feit dat ook Italianen die niet woonachtig waren in de betrokken gemeenten of regio's werden
gediscrimineerd deed volgens het Hof van Justitie niet terzake: "opdat een maatregel als
discriminerend kan worden beschouwd, is niet noodzakelijk dat zij tôt gevolg heeft dat allé
eigen onderdanen worden begunstigd of dat enkel onderdanen van andere lidstaten, met
uitsluiting van eigen onderdanen, worden benadeeld. " Met Hof maakte ook duidelijk dat door
Italie ingeroepen rechtvaardigingsgronden(o. a. samenhangvan het belastingstelsel, gebrek
aan bevoegdheid van de Italiaanse overheid m.b.t. gemeentelijke en régionale
aangelegenheden) niet konden worden aanvaard.
wijiiging, de anikclffl 12EG en 49 EG) (arrcst van 15 maartl994. Commitsu-/ ??!l -ct behc" van hît culrureeltTfeoed vrrbondcn tijn, moct bij de gracs
Sfunjc, C-15/93. Juritpi. bli. 1. 911». toc^ngenot merzijdi rekeninR wonkn gehouden met Uïtrwtyngtn van
ii Ook blijkt uit dt rechnptaak van hct Hof (îie inïonderheid arres* van î dtctmbw «conomischf lard. Andmiidi is dt aan Italiaanit oiificrdancn of aanîcpaaldt
1989, Çommiiiiï/Italic. C-l/SS, Jurispr. bit. 4035, punt B> d»t hrt btginstl van ingtumwn voorbchouden gunttijte behandtling gtftthtvaanUgd om rcdcnrnvan
BeUjkc bchaiuteling, waaivan artikd 4? EG een bifzonde» uitdrukkuig vormi. "*îva" hn hria»ting*«(lt(1, a*nçciitn|gtno(mdtT[xiidtientietcB<-"-
iut« altctti iithtbaic ditcruninatin op grond van naiÏunaliltii verbiedt, miiar uuk pnststie vmincn voor de beialiog van bctattiiigen waardoor die underdanïn of
ingïtttencn bijdragen aan dt koitcn van hct bAtfr van A bC Trokken locatiei."
a !* """"en van vnkaptc ditCttfniitatic die. door tocpatuilg van aftUclï utulcr-
tcbtiduigtcritcria, in feite tut hcuclfdc rciultMt kidcn. 1 Oin tt begiiuten kuiinen de dooi de Italiunst ngcring aangchïtlde ndcnm vw
«conomisthc aariî nitr wordcn aanvaard, ungciwn tuivK eeonomitcbi ducl-
H Zulki u (Mt namchtt geval Mjcin maatregel dit alsoiulenehddtndcritnmm de st(lltflp;n cm» dwingtnde rnfencn van atgtmtcn bclang kunntn voriixn die cïfl
woonplaan hantctrt, omdat dit huofdukelijk ten nâdîlc van undcrdancn van brkmmtfing w»n wn door hct VcrdraggcwarborgJehindamtnMlc ïrijhexi
an ( Jldst**") Ie*" wcrlttn aaiigcïien luct-uigczciciun mwitl nirt-ondtrdaiun WhtviaTdigcn(zie inîondcrhtid . rTnt van Juni 2000, Vcrkouijen, C-35/S8,
"jn ("e "uonderheid "mt vaji 29 apt ii 1999, Ciola, C-224/S7, Juritpr. Jurispr. bLz.'t-WI, punt-tB). ' ' "-".". ----'
bli. I-2Î17, punt 14). In die context dott htt nict ter ukc, dat de litigieuic
maaKCRti in voorkomtnd geval lowel de in itidcic dclcs van hct nauoiult " l""*" b"ta<><'ïcnw<:1.8«"rechotTttkt vcriwnd y*n dienaatdiiutcn migtiln
grondgcbicd woninde rigcn ontterdanen als at ondtrdanen van anderc lidiiticn a"ln8tieffing ttltrzijdt de KxpaMirig taricfroordrlF
tn de toiï»ng
vn n ïDnr
tutdemuKaenupcnbarcmonumcnwnwa*rnphrtbtrocpwfgcnsnitt-nakoming
trrft. Opdat ciii inaattqjd ait (littrinuncrcnd kaii tvurJcn bftdluuwd, i» lucl
noodïakttiikdll ïij tasgevulgheeftditalléeiBenondcrdaneowofdenbtgunttigd betIMUns. hwft',,a"<l""Jd«-. Dit geldt metr, d*ar hn n-cîit op de Ïirigjeuu
te
of >iat cnkcl underdaitïn van andwe lidstaicn, met uintuiiing van cigcn friehoordclen afhanp vande woonplaats van de betmklicnc op hcterondgcbTed
ondcïdancn, worden briudctld |uc in die lin inumdcrhcid arit» van 6 iuni van de ovechcid die hn btlrokktn muttum <i{hct npcnbtrc raonujncnt beheen,
2000, Antonm. C281/98, Juriipr. Mi. 1.4139, punt 4l). uitïluiiing ""t
andfttingwetEncn
van Ittlu!, dk all liKJariig cveiit
v»n cni
btlastingplichiig ujn in die lidstaat.
. Een ander voorbeeld betreft de toegang tôt het hoger onderwijs. In de jaren tachtig
verduidelijkte het Hof van Justitie dat het vragen van een aanvullend inschrijvingsgeld ten laste
van onderdanen van andere lidstaten moest beschouwd worden als een verboden
74
Zaak Bidar;
van een studielening dan wel als een beurs, valt onder het beginsel van gelijke
behandeling dat niet enkel openlijke (of directe) discriminatie op grand van
nationaliteit verbiedt maar ook allé vormen van verkapte (of indirecte) discriminatie
die door toepassing van andere onderscheidingscriteria toch tôt hetzelfde resultaat
kunnen leiden. In casu was de steun in het Verenigd Konlnkrijk voorbehouden aan
studenten die in het VK waren gevestigd voor aanvang van de opleiding. Volgens de
Britse immlgration act is een persoon in het VK gevestigd wanneer hij er zijn gewone
verblijfplaats heeft zonder dat enlge beperking aan de duur van zijn verblijf op het
grondgebied is gesteld. Als student is het niet mogelijk om de status van in het VK
gevestigd persoon te verwerven. Zo kwam de Fransman Bidar, die weliswaar in het VK
middelbaar onderwijs had gevolgd en er bij zijn grootmoeder woonde, niet in
aanmerking voor een studielening. Volgens het Hof van Justifie vormde de Britse
regeling een verkapte vorm van discriminatie, aangezien de voorwaarde inzake
voorafgaande vestiging vooral doorde nationale onderdanen kon worden vervuld. Met
75
This document is available free of charge on
systeem van steun niet langer beheersbaar wordt. Met is daarom "gerechtvaardigd dat
een lidstaat steun ter dekking van de kosten van levensonderhoud van studenten
enkel toekent aan studenten die blijk hebben gegeven van een zekere mate van
nog geen gebruik hebben gemaakt van hun EU recht op vrlj personenverkeer zich in een
"zuiver interne sltuatie" bevinden waarop het Unierecht niet van toepassing is. Enkel Belgen
die wel reeds van dit recht hebben gebruik gemaakt en onderdanen van andere lidstaten die
zich voor de rest in een identieke situatie bevinden kunnen van het Europees
discriminatieverbodgenieten.Zuiverinterne situatieszonderaanknopingspuntmet het EU-
recht moeten wordenbekeken in het lichtvan het nationaalgrondwettelijk recht. Hierover
76
7 Hoofdstuk 7; Rechtsbescherming
7. 1 Relaties Hof van Justifie - Gerecht
. Er werd reeds opgemerkt dat aan het HvJ een Gerecht werd toegevoegd. Bovendien werd in
2004ook nogeen gerecht voor ambtenarenzaken opgericht dat uitspraak doet over geschillen
inzake ambtenarenrecht van de EU dit werd in 2016 geïntegreerd in het Gerecht.
77
This documertl is available free of charge on ^lUUUl^UJ
Verspreiden niet toegestaan [ Gedownload door dedee jean (imrheinertrunken@live. fr)
rechtstreekse beroepen die op grond van het Statuut aan het Hof van Justifie zijn
voorbehouden. Dit betreft beroepen van lidstaten tôt nietigverklaring en wegens nalaten
tegen het Europees Parlement en/ofde Raad (ook daarop bestaanweer uitzonderingen, die
hier bulten beschouwing worden gelaten) ofvan EU-instellingen tegen andere EU-instellingen.
Dit betekent dat het Gerecht bevoegd is om kennls te nemen van de rechtstreekse beroepen
ingesteld door particulieren (natuurlijke en rechtspersonen) en door lidstaten (ook hierop
bestaateen uitzondering,die hierbuiten beschouwingwordtgelaten)tegen deCommissie.
7. 2. 2 Rechtstreekse toegang tôt het Hofvan Justitie en het Gerecht: procedurerooster,
algemene structuur
Artikel Çomm. LS Raad/EP Partie.
VWEU
258 v
259 E-V
268 v v
7. 2. 3 Procesverloop
7. 2. 3. 1 Rechtstreekse beroepen
. Instelling van het beroep en schriftelijke behandelingen
o Met beroep wordt ingesteld door middel van een bij de griffie ingediend
verzoekschrift. Onmiddellijk na ontvangst wordt het verzoek ingeschreven in het
register en een mededeling over het beroep wordt in het Publicatleblad van de
78
. Arrest
o Na de beraadslaging van de rechters wordt het (dictum van het) arrest uitgesproken
ter openbare terechtzitting.
. Prejudiciële procédure
79
This document is availablefree of charge on
De uitdrukking "met redenen omkleed advies" aient wel met de nodige omzichtigheid te
worden gehanteerd. Dit "advies" van de Commissie is niet echt een advies maar wel een vanuit
juridisch oogpunt zeer belangrijke handeling waarbij de politieke of administratieve fase van
de procédure van art. 258 VWEU wordt afgesloten. Dit advies is echter niet vatbaar voor een
beroep tôt nietigverklaring volgens art. 263 VWEU.
. Het is enkele indien de lidstaat niet binnen de door de Commissie gestelde termijn het advies
volgt dat de contentieuze of rechterlijke fase bij het Hof van Justitie kan aanvangen. De
Commissie is hiertoe niet verplicht en kan hiertoe niet gedwongen worden.
. Indien het Hof vaststelt dat een lidstaat verdragsverplichtingen niet is nagekomen is deze
lldstaat gehouden die maatregelen te nemen welke nodig zijn ter ultvoering van het Arrest van
het Hof.
. De vaststelling van een inbreuk leidt quasi automatisch tôt een 'veroordeling' van de lidstaat
door het Hof van Justitie. Het is vaste rechtspraak, "dat een lidstaat zich ter rechtvaardiging
van de niet-nakoming van uit het gemeenschapsrecht voortvloeiende verplichtlngen niet ten
exceptieve op bepalingen, praktijken of situaties van zijn nationale rechtsorde kan beroepen".
80
. Wanneer echter blijkt dat er in een lidstaat sprake is van een structureel probleem waarbij de
wetgeving niet in overeenstemmlng is met het EU recht, dan kan de Europese Commissie het
probleem aankaarten via EU Pilot. Dit Is een in 2008 opgericht online informatie-
uitwisselingssysteem tussen de EU en de lidstaten. Zowel klachten van particulieren alsook
zaken ambtshalve ingesteld door de Commissie passeren langs EU Pilot. Een aantal zaken
wordt evenwel rechtstreeks doorgestuurd naar de pre-contentieuze fase van de
inbreukprocedure onder artikel 258 VWEU. EU Pilot vormt immers de eerste stap in het
uitklaren van een vermeend probleem. Wanneer daarentegen duidelijk is dat de lidstaat een
schending van het EU recht begaat, kan deze stap logischerwijs overgeslagen worden. Dit is
o. a. het geval bij de niet-mededeling van omzettingsmaatregelen en de niet-uitvoering van
arresten van het Hofvan Justitie.
. EU Pilot beoogt dan ook om via een dialoog tussen de Commissie en de lidstaat in kwestie
een informele oplossing te bereiken, waardoor de Inbreukprocedure onder artikel 258 VWEU
niet moet opgestart worden. Aangezien de procédure onder EU Pilot in de regel binnen de 20
weken wordt afgerond, geschiedt één en ander ook op relatief korte termijn. Eenmaal
geiipload in de EU Pilot databank heeft de lidstaat in kwestie tien weken de tijd om de klacht
te onderzoeken en een met het EU recht verenigbare oplossing voor te stellen. Indien de
lidstaat deze mogelijkheid benut, heeft de Commissie op haar beurt tien weken de tijd om de
voorgestelde oplosslng te onderzoeken. Indien de Commissie van oordeel is dat de oplossing
niet conform het EU recht is, kan de inbreukprocedure van artikel 258 VWEU gestart worden.
. Er kan geconcludeerd worden dat EU Pilot een succès is. In ongeveer 80% van de zaken die
behandeld worden via EU Pilot wordt ook op informele wijze een oplossing bereikt, waardoor
de inbreukprocedure niet meer moet gestart worden. EU Pilot heeft dan ook geresulteerd in
een daling van het aantal lopende inbreukprocedures onder artikel 258 VWEU. Hierdoor is EU
Pilot ook een heel Intéressant instrument voor de lidstaten, aangezien het hen toelaat om
formele inbreukprocedures (en de daarmee gepaarde kosten) te vermljden.
81
Thls document is availablefree of charge on
gewetensvol ten uitvoering gelegd worden. Hiertegen is op twee wijzen gereageerd. Dit is
gebeurd via de rechtspraak van het Hof zelf in het arrest Waterkeyn en via de
verdragswijziging van Maastricht.
7. 3. 1. 3. 2 Artikel 260, lid 2 en lid 3 VWEU: opleggen van financiële sancties (boete en/of
dwangsom)
. Ditartikel is ingevoerd sinds Maastricht, beoogtvia een bijkomende procédure en het mogelijk
opleggen van financiëlesancties, lidstaten ertoe aan te zetten de arresten van het Hofvolgens
art. 258 VWEU, stipter na te komen. Met Verdrag van Lissabon heeft in deze materie een
tweetal wijzigingen aangebracht. Deze dienden er in de eerste plaats toe om de procédure
efficiënterte maken. Zo hoeft de Commissie in de procédure onder artikel 260 (2) VWEUgeen
82