You are on page 1of 6

De Wetenschappen

Filosofische kanttekeningen

Opdracht 1 – inleveren 9 maart

Opdracht 1 – 1000-1500 woorden – inleveren 9 maart

• Is(kan/moet) wetenschap waardevrij (zijn)? Besteed


ongeveer de helft van uw paper aan het thema
“epistemische deugden.”
• In ieder geval te verwerken stof: paragraaf 1.2, 2.3, 9.1.2,
9.3 en tenminste twee van de volgende: 7.2.2, 8.2.2, 9.2.3,
9.4; voorts tekstblokken 2-16, 3-19, 4-16, 7-3 en tenminste
twee van de volgende: 1-5, 2-8, 3-3, 4-15, 8-7, 9-2, 9-6.
• In ieder geval niet bespreken par. 2.4, 3.2-3.4; dit is
bekend veronderstelde achtergrond.

Hoofdstuk 1

Filosofie van de technologie


§ 1.2 hoort bij eerste opdracht.
§ 1.1 is om zelf te lezen en kan bij
opdracht vijf gebruikt worden.

Manifest en Wetenschappelijk
Wereldbeeld: rode draad doorheen alle
hoofdstukken.
§ 1.3.1 hoort bij opdracht vijf
.
§ 1.4: kort overzicht van de
wetenschapsfilosofie;
- meer: § 2.3
- meer: rest van het boek.
Hoofdstuk 2

In dit hoofdstuk staat (klassieke)


natuurkunde centraal als
‘prototypische’ wetenschap.

§ 2.1 en §2.2 is “wat vooraf ging”;


zie AB7A-3.pdf. Mag in opdrachten als
bekend worden verondersteld. (!!!)

§ 2.3 is een (zeer) belangrijk


onderdeel van de eerste opdracht.

§ 2.4 (kennistheorie) is “achtergrond”


bij eerste opdracht.

§ 2.5 eerste kennismaking met het


realismedebat (onderwerp van opdracht
twee).

Hoofdstuk 9

Centraal staan economie en sociale


wetenschappen.
Het thema is “wetenschap & waarden”.
Het gedetailleerde voorbeeld is “meten
van armoede”.

Bij de eerste opdracht horen in het


bijzonder § 9.3 en § 9.1.2, maar ook
§ 9.2.2, 9.2.3 en 9.4.

Hoofdstuk 3

Hierin staat logica (en semantiek)


centraal (als een van de
wetenschappen).

§ 3.5 (en in mindere mate §3.1) is


van belang voor eerste opdracht; § 3.1
kan ook ter sprake komen bij vijfde
opdracht.

Het meeste van § 3.2-3.4 wordt


bekend verondersteld of wordt
behandeld bij het college Taalfilosofie
of Anglo-Amerikaanse wijsbegeerte;
voor het college wetenschapsfilosofie
is het achtergrond.
Opdracht 2 – inleveren 23 maart

Opdracht 2 – 1000-1500 woorden – inleveren 23 maart


• Bespreek een aantal (bijvoorbeeld vijf, niet te veel) soorten
realisme en/of anti-realisme [inclusief varianten van
relativisme, constructief empirisme, e.d.] die voor de
wetenschapsfilosofie van belang zijn. Men kan zich
eventueel beperken tot hetzij natuurwetenschappen hetzij
sociale wetenschappen.
• In ieder geval te verwerken stof: paragraaf 2.5, 4.2.1, 5.3.1
en tenminste twee van de volgende: 1.1.2, 3.1, 4.1.3, 4.2.2,
5.1.3, 5.3.2, 8.4.2, 10.2.2; voorts tekstblokken 2-18, 2-19,
5-15, 8-19, 10-5, alsmede hetzij 4-7, hetzij 7-9.

Hoofdstuk 4

§ 4.2.1-2 (en in mindere mate § 4.3)


is van belang voor de tweede opdracht;
§ 4.3 is ook van belang voor eerste
opdracht.

§ 4.1 hoort als achtergrond bij derde


opdracht (en met name bij § 5.3.3) en
is een inleiding op § 4.2.
§ 4.1.3 is ook van belang voor tweede
opdracht.

§ 4.4. hoort als achtergrond bij vijfde


opdracht en is een toelichting bij
“manifeste levensvormen” (§ 1.3.1).

Hfdst. 4 hoort in zijn geheel bij het


relativismedebat.

Opdracht 3 – inleveren 20 april

Opdracht 3 – 750-1000 woorden – inleveren 20 april


• Is schizofrenie een natuurlijke soort, een culturele
universale, beide of geen van beide? Welke overwegingen
pleiten voor en tegen de respectievelijke opties? Vergelijk
schizofrenie met een vaak vermelde natuurlijke soort
(bijvoorbeeld: water) en een (vermeende) culturele
universale (bijvoorbeeld: boosheid of groen).
• In ieder geval te verwerken stof: paragraaf 5.2.1, 5.3.3,
8.1, alsmede hetzij 5.2.4, hetzij 8.2; voorts tekstblokken 8-
2, 8-3, alsmede hetzij 4-1 hetzij 5-19 en tenminste een van
de volgende: 5-6, 5-14, 8-4.
Hoofdstuk 5

§ 5.2.1 en § 5.3.3 dienen gebruikt te


worden bij opdracht drie (en eventueel
ook § 5.2.4).

§ 5.3, met name § 5.3.1, en


eventueel ook § 5.1.3 hoort bij de
tweede opdracht.

§ 5.1.1 en § 5.3.4 zijn een verdere


toelichting bij “manifeste
levensvormen.”

Het gehele hoofdstuk 5 hoort bij het


realisme/relativisme debat.

Opdracht 4 – inleveren 4 mei

Opdracht 4 – 500-750 woorden – inleveren 4 mei


• Leg uit wat bedoeld wordt met “beperkt geloof in kans”;
gebruik uw eigen woorden. Welke interpretatie van het
waarschijnlijkheidsbegrip zou u kiezen als van toepassing
op ‘kans’ in “beperkt geloof in kans.”
• In ieder geval te verwerken stof: paragraaf 7.1.1, 7.1.3,
7.2.1 en tenminste een van de volgende: 7.1.2, 7.2.2, 7.2.3,
7.3.2; alsmede vier tekstblokken uit hfdst. 7 naar keuze.

Hoofdstuk 7

Dit hoofdstuk hoort bij de vierde


opdracht.

Alleen § 7.1.1, 7.1.2 en 7.2.1 worden


behandeld.
Opdracht 5 – inleveren 18 mei

• Hoe past alles in één wereld? Besteed ongeveer de helft


van uw paper aan de relevantie van de vraag voor de
filosofie van de cognitiewetenschappen (i.e. lichaam-geest,
AI/robot-mens kwesties). In dit laatste paper kunt u, waar
relevant, inzichten uit uw eerdere opdrachten verwerken
(zonder in herhaling te vervallen).
• In ieder geval te verwerken stof: paragraaf 1.3.1, 6.1.1,
6.4.3, 8.3; tekstblokken 1-5, 8-15, alsmede tenminste een
van de volgende: 5-10, 8-6, 8-13 en tenminste twee van de
volgende: 1-7, 3-2, 6-14, 6-15, 7-18, 10-13.

Hoofdstuk 6
§ 6.1 en § 6.4 horen bij de vijfde
opdracht, met name § 6.1.1 en §
6.4.3.

De paragrafen over filosofie van de


wiskunde en “meten” worden niet
behandeld.

Hoofdstuk 8

§ 8.1 (en § 8.2) horen bij opdracht


drie.

§ 8.4.2 is een belangrijk discussiepunt


in het realismedebat (tweede opdracht).

§ 8.3 is een belangrijk deel van de


vijfde opdracht.
Hoofdstuk 10

Alleen § 10.2 zal ter sprake komen.

De lange paragraaf 10.3 hoort eerder


bij taalfilosofie.

§ 10.1 hoort bij het realismedebat.

You might also like