You are on page 1of 1

1. Normatieve functie: Rechtsnormen Geschil oplossende functie: geen eigenrichting, rechterlijke organisatie oordeelt.

Additionele functie: bied een rechtsregel als partijen vergeten zijn op een bepaald punt afspraken te maken. Instrumentele functie: verkeersrecht ( voorbeeld ) 2. De wet, het verdrag, de Jurisprudentie, de gewoonte 3. Civiel recht of privaat recht. 4. Beschrijft de regels voor de onderlinge verhoudingen tussen personen. 5. Het personen- en familie recht, en het vermogensrecht 6. Recht dat betrekking heeft op alle regels die verband houden met het uitoefenen van een bedrijf en activiteiten in club- en team verband 7. Recht waarbij de staat door middel van het Openbaar Ministerie actief optreed teneinde normen via sancties af te dwingen van de burgers 8. Recht dat de wijze regelt waarop het Nederlandse staatsbestel vorm wordt gegeven en de invloed die de burgers daarop kunnen uitoefenen. 9. Recht dat betrekking heeft op de mogelijkheden die staat bezit om regulerend op te treden ten aanzien van het maatschappelijk leven. 10. Burgelijkrecht ; burgerlijk wetboek 1 en 3 Ondernemingsrecht; handelsnaam recht Strafrecht; Opiumwet Staatsrecht; Wet op de raad van state 11. Staten-Generaal, Regering, Gemeente en Provincie 12. Formele recht heeft betrekking op het recht van procederen. Materiele recht heeft betrekking op men mag en niet mag. 13. Overeenkomst tussen twee of meer staten, verdrag van Maastricht. 14. Rechtspraak; beslissingen afkomstig van een rechter of rechtscollege. 15. Jurisprudentie is het recht dat wordt gesproken door een rechter. Hun uitspraak word gezien als rechtsbron 16. Hulpmiddel dat ten diensten staat aan de rechter teneinde van een vaag woord of vage zinsnede nader uit te leggen. Voorbeelden zijn de grammaticale, de wetshistorische, de anticiperende en de rechtsvergelijkende interactie methode. 17. 18. Als er een vaste gedragslijn is vastgesteld. 19. Materieel recht is ; recht dat betrekking heeft op wat men mag en niet mag voorbeeld ervan is het recht van de student op studiefinanciering door de overheid. 20. Procesrecht, het formele recht heeft betrekking op het recht van procederen. Het gaat daarbij om vragen als: bij welke recht moet ik zijn? Hoe moet er worden geprocedeerd etc. 21. Nee wetten in formele zin kan ook gaan over materieel recht. 22. 23. Dwingend recht ; recht waarvan de burgers niet mogen afwijken. Aanvullend recht; recht waarvan burgers mogen afwijken. 24. Als zij der van afwijken , dan zijn de wettelijke regels van toepassing 25. Objectief echt; positief recht. Het recht dat uit de geldende rechtsbronnen wet, verdrag, jurisprudentie en gewoonte voortvloeit. Subjectief recht; recht dat individuen in concreet bezitten omdat het objectieve recht dit met zoveel woorden verklaart. 26. Privaat = personen- en familierecht, vermogensrecht, ondernemingsrecht, burgerlijk procesrecht, publiek = straf(proces)recht, staatsrecht, bestuur(proces)recht

You might also like