Professional Documents
Culture Documents
Bekend,
- misvattingen (oorzaak, sympt., behandeling)
- negatief stigma (gevaar, vreemd)
- positief: artistiek, nonconvent.
Frequente stoornis, jonge patinten,
Chronisch verloop
Nieuwe mogelijkheden wetenschappelijk onderzoek
Nieuwe inzichten m.b.t. behandeling
Belang van vernieuwende behandelstrategien
Tragedie schizofrenie
Catastrofale aandoening
Neiging chronisch verloop
10% sucide
Frequent 0,5 tot 1% van de bevolking
Kanker van de psychiatrische aandoeningen
Psychosen, epidemiologie en
verloop
E. Kraepelin
Dementia praecox
Vroegtijdig begin
Chronisch verloop
Toenemende invalidering en cognitieve disfuncties
En oorzaak
Psychosen, epidemiologie en
verloop
E. Bleuler
Schizofrenie
Groep van schizofrenien
Partieel herstel mogelijk
Fragmentatie van denkproces
Psychosen, epidemiologie en
verloop
K. Schneider
Psychotische ervaring
Symptomen van eerste orde
Specifieke hallucinaties
Specifieke wanen
Discrete fenomenen
Basis voor PSE, ICD en DSM
Psychosen, epidemiologie en
verloop
Krimp-en-groei-concept 1900 - 1987
Grote internationale verschillen
I.P.S.S. W.H.O.
US -UK-project, Cooper
DSM-consensus
,
Manie
Depressieve
aandoeningen
Persoonlijkheids
stoornissen
Diagnosen in US
Schizofrenie
Neurosen
diagnosen in UK
DIAGNOSTISCHE CRITERIA :
SCHIZOFRENIE (D.S.M.-IV)
KARAKT. SYMPTOMEN :
- HALLUCINATIES
- WANEN
- GEDESORGANIS. SPRAAK, GEDRAG
- NEGATIEVE SYMPTOMEN
- GEDURENDE 1 MAAND
SOCIAAL, PROFESSIONEEL DYSFUNCTIONEREN
DYSFUNCTIONEREN EN SYMPTOMEN MEER DAN 6 MAAND
UITSLUITEN VAN ORGAN. OF AFFECT. PATH., DRUGGEBRUIK
Symptomen
Orde uit chaos :
Positieve versus negatieve symptomen
Positieve symptomen :
Verstoring of overmaat van normale functie
Negatieve symptomen:
Verminderen of verdwijnen van normale functie
Symptomen
Positieve symptomen
Symptoom
Gewijzigde functie
Hallucinaties
Wanen
Desorganisatie
Spraakstoornissen
Perceptie
Denkvermogen
Controle over activiteiten
Denken en taal
Symptomen
Positieve symptomen:
Hallucinaties
Wanen
Formele denkstoornissen
Bizar gedrag
Opwinding
Agitatie
Symptomen
Negatieve symptomen
Symptoom
Gewijzigde functie
Spraakarmoede
Afgevlakt affect
Avolitie
Anhedonie
Sociale
teruggetrokkenheid
Symptomen
Negatieve symptomen
Anhedonie
Apathie
Avolitie
Verminderde aandacht
Emotionele afvlakking
Gebrek aan initiatief
Spraakarmoede
Symptomen
Belang van negatieve symptomen
Oorzaak van psychosociaal disfunctioneren en
beperkingen zijn
Problemen met :
Educationele prestaties
Professioneel functioneren
Contact met anderen
Intimiteit
Aangaan van relaties
Geringe respons op behandeling
Symptomen
Chronische negatieve symptomen
Co-morbiditeit
Depressie bij schizofrenie
Co-morbiditeit
Misbruik van middelen in de loop van het
leven (Mueser, 1990)
Alcohol 30 - 40 %
Cannabis 45 - 66 %
Stimulantia 11 %
Hallucinogenen 20 %
Sedativa 3 - 11 %
Opiaten 2 - 6 %
Symptomen
Cognitieve disfunctie en deficits
Subtiele disfunctie tijdens kinderjaren
Progressieve disfunctie 2 tot 3 jaar vr eerste
psychotische episode (in alle gevallen?)
Verloren bij psychotische episode
Stabilisatie / non-progressie in de tijd of erger
bij elke episode ?
Symptomen
Positieve symptomen
wanen
hallucinaties
desorganisatie
Sociale / Professionele
Negatieve symptomen
afgevlakt affect
alogie
avolitie
disfunctie anhedonie
interpersoonlijke vaardigheden
werk
zelfzorg
Cognitieve symptomen
aandacht
geheugen
executieve functie
Affectieve symptomen
depressie
angst en spanning
dysforie
Schizofrenie
Prevalentie (aantal in de bevolking)
0,2 - 1 % (Belgi: 0,25 - 0,35 %)
Ziekterisico doorsnee bevolking 1 %
Eerste psychotische episode: adolesc., jonge volw.(18-30j)
- onderbreking: - opleiding, prof. inschakeling
- relaties, soc. netwerk
- voorbereiding zelfst. funct.
- symptomen ernstig, meestal hospitalisatie
Na eerste episode /hosp.: moeilijke rentegratie
- resterende psych. symptomen (drugs !)
- deficits: sociaal, affectief, cognitief
- ontgoocheling, depressie, suicide
- 80 % herval, rehospitalisatie
DIFFERENTIELE DIAGNOSE
AFFECTIEVE PSYCHOSE :
- MANISCHE EPISODE
- PSYCHOTISCHE DEPRESSIE
KORTDURENDE, REACTIEVE PSYCHOSE
KADEREND IN EEN PERSOONLIJKHEIDSSTOORNIS (BORDERLINE)
DRUGGEBRUIK :
- INTOXICATIE PSYCHOSE
- SCHIZOFRENIE UITLOKKEND
VERERGEREND
ORGANISCHE PSYCHOSE
DYSFUNCTION
Premorbid Phase
ADMISSION
Relapse
Chronic Phase
PSYCHOSIS
15
17
30
Remission
II
Relapse
III
AGE
IV
Verloop en resultaat
Schizofrenie : een fasische aandoening
Prodromale tekens
Eerste psychotische episode
Remissie / relapse
Stabiel
Chronisch
vulnerability to schizophrenia
premorbid phase
Verloop en resultaat
B
prodromal phase
fig. 1 p. 5 module 1
Onset of
psychosis
deficit processes,
secondary
active untreated
phase
First treatment
active treated
phase
Remission
residual phase
First signs of
relapse
Psychotic
symptoms
?
relapse
prodromal phase
relapse phase
A = duration of
B
untreated psychosis
= duration of
untreated illness
vulnerability to schizophrenia
premorbid phase
Verloop en resultaat
B
prodromal phase
fig. 1 p. 5 module 1
Onset of
psychosis
deficit processes,
secondary
active untreated
phase
First treatment
active treated
phase
Remission
residual phase
First signs of
relapse
Psychotic
symptoms
?
relapse
prodromal phase
relapse phase
A = duration of
B
untreated psychosis
= duration of
untreated illness
De meeste eerste acute episoden worden voorafgegaan door
prodromale symptomen.
Occasioneel heeft de eerste psychotische episode een acuut begin
zonder merkbare prodromen.
Eerste psychotische episoden kunnen voor langere tijd onopgemerkt
blijven.
De symptomen nemen met de tijd dramatisch toe, zowel in frequentie
als in intensiteit
De duur van een onbehandelde psychose is gebonden aan het
klinische en globale outcome op lange termijn.
Psychose
Ernstige stoornis van psychisch functioneren in
* meerdere aspecten
- bewustzijn, aandacht
- waarneming, (illusies, hallucinaties)
- denken (wanen,)
- affecten (wisselend, euforie, depressie)
- planning, impulscontrole, activiteit
(remming, opwinding, desinhibitie, agressie,
zelfverwaarlozing, bizar,.)
Diagnostische evaluatie
Moeilijk - opwinding, agressie, urgentie
- interacties met omgeving
- geen pathognom.tekens
Belangrijk - start van lange termijn behandeling
(schizofrenie, affect.stoornis)
- psychotherapeutisch, farmacologisch
- somatische pathologie ---> funct.psychose
Middelen - anamnese - heteroanamnese
- lich., psych.onderzoek
- med.techn. : specifieke lich.afwijkingen
toxicologische screening
DIAGNOSTISCHE EVALUATIE
(LICHAMELIJKE STOORNIS, PROBLEMEN STARTEN BEHANDELING)
ERNST SYMPTOMEN :
- ANGST, OPWINDING, ACHTERDOCHT
- AUTO-, HETERO AGRESSIE? ONTREMMING
- WANEN, (BEVELS)HALLUCINATIES
- ZELFVERWAARLOZING, WEIGERING BEHANDELING
VOORGESCHIEDENIS :
- IMPULSIEF GEDRAG, AGRESSIE, SUICIDAAL
- GEEN THERAPIETROUW
- TRAAG BEPERKT SUCCES VORIGE BEHAND;
GEEN FAMILIALE, SOCIALE OPVANG
Verloop en resultaat
Post-psychotische periode
Patinten na een eerste episode: 90%
remissie met adequate behandeling na 1 jaar
Tijd voor herstel gem. 1 maand (28 d.)
1 op 3 patinten ontwikkelt postpsychotische depressieve symptomen.
Goede follow-up van zowel de patint als
zijn familie zijn noodzakelijk.
All schizophrenia
(n=107)
23%
16%
35%
32%
8%
9%
34%
43%
Watt et al, 1983
Prognose
Sociaal : 1/3 goede sociale aanpassing
Professioneel : - 50-70% majeure deficits
-15% (40%) full-time werk
Ziekenhuisverblijf : - 80% minstens 1 opname
- 65-80% heropname
Symptomen : 10-25% asymptomatisch in follow-up
Verloop : - eerste 5-10 jaar flucturerend
- dan stabiel of lichte verbetering
Sucide : 10% 10 jaar na eerste episode
Psychiatrische patinten : schizofrenen slechtste prognose
Prevalentie
Risicofactoren
Risicoleeftijd tussen 20 en 30
Mannen vroeger dan vrouwen
Groep vrouwen met laattijdig begin
Frequentie M = V
Risicofactoren
Komt voor in alle culturen
Verschillen tussen landen voornamelijk
door diagnostische verschillen
Lagere socio-economische klassen
Effect, maar geen oorzaak (sociale drift)
Risicofactoren
Risico-individuen
Familiale antecedenten van psychotische stoornissen
Kwetsbare persoonlijkheid (bijv. schizode,
schizotypische persoonlijkheid, beperkte premorbide
aanpassing)
Voorgeschiedenis van cerebraal trauma
Voorgeschiedenis van verloskundige
complicaties/perinataal trauma
Misbruik van middelen
Subjectieve en functionele verandering in de
persoonlijkheid
Oorzaken Schizofrenie
Kraepelin - Bleuler - Alzheimer (1890 - 1910)
- Dementia praecox (schizofrenie): hersenziekte
- Geen duidelijke, contradictorische resultaten
Schizofrenie: - diagnose vervaagd (1920-1970)
- problemen - in (zeer) vroegkinderlijke ontwik.
(Freud, Klein, Sullivan, Lacan,)
- familiestructuur, opvoeding
- binding moeder, afwezig vader
- afwijkende structuur, communicatie
Schizofrenie: - bestaat niet, geen ziekte (1960-1970)
- bijzondere gaven, bevrijdigende tocht
Nieuwe mogelijkheden wetenschappelijk onderzoek
- Schizofrene ontwikkelingsstoornis hersenen
Nieuwe onderzoeksmogelijkheden
Erfelijkheid
Biochemisch:
- neurotransmitter/receptor
- intracellulair mechanismen
Neuro imaging - structuur: CT scan, NMR
- functie: 02 gebruik, bloedtoevoer,
glucoseverbruik
- biochemische processen
- transmitter/receptor
Electrofysiologie: neuron. electr. activiteit
Neuropsychol. onderzoek: cognitieve mogelijkheden
Genetica
Familiestudies
Psychose meer frequent in families van
patinten met schizofrenie
Morbiditeit neemt toe met graad van
verwantschap
Toename morbiditeit 5 tot 10 maal
Meta-analyse Kendler 1997
9,7 maal hoger risico bij verwanten van eerste graad
Genetica
Adoptiestudies
Weggeadopteerde kinderen v. moeders met
schizofrenie
5% schizofrenie (vs. 1% bij controles)
Genetica
Interacties gen / omgeving
Psychosociaal
Gevaar voor schizofrenie bij geadopteerde kinderen
is groter in minder goed functionerende families.
Kinderen van moeder met schizofrenie lopen een
hoger risico in kibboets dan in een gezinsmilieu.
Hersenstructuur en -functie
Structurele veranderingen
Toegenomen ventrikel- / hersenenverhouding op C.T.
en M.R.
Temporale structuren
Limbische structuren
Frontale structuren
100
*
A
B
D
50
D
A
Anterior
horn
*p=0.003
B
Ventricle
body
C
Posterior
horn
Temporal
horn
Normal
Hersenactiviteit: metabolisme
Hypofrontaliteit
Neuronale communicatie
Boodschap neuron - neuron
- scheikundige stof vrijgezet: transmitter
- bindt zich op celwand zonder neuron: receptor
gevolg: aktivatie/inhibitie
Tientallen transmitters
Meerdere typen receptoren voor 1 transmitter
effect verschillen i.f.v. neuron, plaats-type, toestand
Binding transmitter (radioact.) - receptor te visualiseren
- plaats
- mate van bezetting van receptor
Delay-Deniker (1960)
- neuroleptica: minder opwinding, wanen, hall.
Effectieve antipsychotische therapie
Carlsson: neuroleptica blokkeren dopamine receptor
Activatie van dopamine activiteit (amfetamine)
beeld gelijkend op schizofrenie
Neuroleptica: - hoe beter binden met DA receptor
hoe beter antipsychotisch effect
- 60-70 % bezetting DA receptor: antipsychot.
> 80 % bezetting DA receptor: neveneffecten
(Parkinson, TD, .)
Neurofysiologie - Neuropsychologie
Electrische aktiviteit neuronen in antwoord op stimulus
gevokeerde potentialen afwijkend
verwerking van sensor informatie, opdrachten
Oogvolgbeweging: afwijkend
neurocognitief:
aandacht, perceptie, geheugen,
execut. functie, mot. vaardigheden,
multipele afwijkingen
Psychologische en
maatschappelijke theorien
Psychoanalyse
Theoretische conceptualisering zonder veel
empirische argumenten
Reconstructie van persoonlijke geschiedenis
Freud, Klein, Bion, Lacan, ...
Psychologische en
maatschappelijke theorien
Gezinstherapie
Cerebrale ontwikkelingsstoornis
Schizofrenie
Structurele afwijkingen
- functionele weerslag
- statische afwijking
Genetische factoren
Omgevingsfactoren: - zwangersch.ziekten: infectie,
(pre)eclampsie, placenta,
voedsel, stress
- pre-, perinatale complicaties
Kwetsbaarheid voor schizofrenie
Omgevingsfactoren
Minor physical anomalies
Zachte neurologische tekens
Reflecteren discrete disfuncties in prenatale ontwikkeling
Vorming C.Z.S. 12 -16 weken
Omgevingsfactoren
Obstetrische complicaties (O.C.)
defect in
voeding,
anoxie,
gen of
infectie, hemorragie
genetische placentale
expressie insufficintie
0
3
6
geboorte 2
foetus (maanden)
perinataal
schizofrenie
organische
aandoening,
misbruik van
middelen
15
45
volwassenheid (jaren)
Premorbid deficits in
schizophrenia
10
*
8
*
6
*
*
Controls (n=24)
0
7
3
Grade
6
Reiter et al., 1995
Controls
Percent
50
25
0
1
Score
kwetsbaarheidsmodel
Genetisch-Somatisch
Psychosociaal
premorbiede kwetsbaarheid
Premorbied
Stress
Acute episode
Evolutie op
lange termijn
invloeden
Relapse
Remissie
Deficits
Positieve symptomen
Negatieve Symptomen
Wanen
Hallucinaties
Gedesorg. spraak/gedrag
Affect vervlakking
Alogie, anhedonie
avolitie
Cognit. symptomen
Aandacht, geheugen
Executieve functies
Affect. Symptomen
dysforie, depressie
hopeloosheid,
sucidaal gedrag
Biopsychosociale interventies
Biologische behandeling
Antipsychotica: acuut en onderhoud
Andere middelen
Psychologische behandeling
Individuele psychotherapie: steunend, analytisch, CBT, psychoeducatie
Coping en sociale vaardigheden
Sociale begeleiding
Familie interventie
Rehabilitatie
Neuroleptics
Effective antipsychotic treatment (hallucinations,
delusions, thought disturbances)
Prevention of psychotic relapse
first episode, multi-episode, long-term remission
relapse rate
with neuroleptic treatment: 1020%
without neuroleptic treatment: 7090%
Antipsychotica: algemeen
De gegevens over de werkzaamheid van
geneesmiddelen zijn zo duidelijk dat elke arts of
psychiater die ze bij een patint met schizofrenie
niet probeert, waarschijnlijk incompetent is.
Geneesmiddelen zijn niet het enige ingredint,
maar zij zijn wel het meest essentile.
F E Torrey, 1983
Historiek, klinische
doeltreffendheid
70
60
50
40
placebo
drug
30
20
10
0
worse
no change minimally
improved
much
improved
43
63
On neuroleptics
(%)
4
35
80
35
374
68
31
Chien (1975)
47
86
12
73
75
Mller (1982)
50
72
Summary
622
74
16
Antipsychotica: algemeen
Depotpreparaten
Toediening per maand = 10 to 20 maal dagelijkse
dosis in haloperidolequivalenten
Regelmatig contact met behandelend team
Dwang
Onvrijwillige patinten
Recht op het weigeren van medicatie
15 % vermindering van recidiefpercentages (Glazer,
1992)
Antipsychotica: algemeen
Problemen met klassieke neuroleptica
Beperkt effect op negatieve symptomen
Beperkt effect op cognitieve symptomen
Beperkt effect op affectieve symptomen
554
545
532
558,9
551,4
548,6
545,2
541,9
535,5
527,5
519,5
512,5
515,6
504,6
490,8
488,5 489
476
475
462
452,3
426,2
1946
48
50
52
54
56
58
60
1946-1967
62
64
66
Bijwerkingen
EPS : Parkinsonisme
Bradykinesie, rigiditeit, tremor
20 - 40 %
Binnen de 3 maanden na de start van
behandeling
Stigmatiserend want zichtbaar, hindert
rehabilitatie inspanningen
Behandeling : dosis reductie, anticholinergica
Bijwerkingen
EPS : Dystonie
Acute vorm is erg hinderlijk en benvloedt
compliance negatief
Tot 25% afhankelijk van product en dosis
Laryngeale & faryngeale dystonie : gevaar op
verslikken
Vroeg na start van behandeling
Behandeling : anticholinergica
Bijwerkingen
EPS : akathisie
Bijwerkingen
EPS : Tardieve Dyskinesie (TD)
Onwillekeurige repititieve bewegingen : oraal,
perioraal, extremiteiten en romp
20 - 40 % na langdurige blootstelling
Slechts 10% ernstig
Vrouwen, oudere patinten, diabetes
Behandeling : Aanpassen dosis AP; dosis reductie
(kan dyskinesie uitlokken of verergeren);
anticholinergica beperken
Bijwerkingen
Hormonale bijwerkingen
Menstruatieproblemen tot 90%
Galactorrhea tot 20% bij vrouwen
Transinte verhoging prolactine-spiegels in
50% van de gevallen
Osteoporose bij oudere patinten
Informatie over blijvende vruchtbaarheid
Bijwerkingen
Alfa-adrenerge receptoren
Orthostatische hypotensie (5 - 20%)
Oudere patinten : valpartijen
Seksuele dysfunctie (tot 60%)
Histaminerge receptoren
Sedatie
Oudere patinten
Bijwerkingen
Acetylcholinereceptoren
Mictieproblemen
Constipatie
Gezichtsproblemen (tot 25%)
Droge mond (tot 60%)
Cave glaucoom, prostaatproblemen
Bijwerkingen
NIDS
Ik had geen gevoelens meer. Ik gaf nergens
meer om. Niets kon mij beroeren - zelfs de
dood van mijn ouders niet. Ik vergat hoe het
was om gelukkig of ongelukkig te zijn. Was
het goed of was het slecht? Het was niets.
Bijwerkingen
Neuroleptic Induced Deficit Syndrome, NIDS
Mentale bijwerkingen van neuroleptica, geen
algemeen aanvaarde definitie (Lewander, 1994)
Effect op affectieve,cognitieve en motivationele
functies
Symptomen: sedatie, gevoel van vertraging, gebrek aan
motivatie, gebrek aan initiatief, onmogelijkheid zich te
concentreren, afwezigheid van emotionele respons,
onverschilligheid tegenover omgeving, dysforie, ...
KRITISCHE EPISODE :
-EERSTE CONTACT MET ZIEKTE, BEHANDELING
-IMPACT OP PSYCHOSOCIALE, PROFESS. ONTWIKKELING
-MEER FLORIDE SYMPTOMEN, EVOLUEREND EERSTE 5-10 JR.
-RECIDIEF FREQUENTIE : 80% BINNEN 2-5 JAAR
-SUCIDE FREQUENTIE : 10% EERSTE 10 JAREN
-BELANG v. THERAP. RESPONS, COMPLIANCE, HERVALPREV.
PSYCHOTISCH RECIDIEF
CEREBROTXICITEIT v. PSYCHOSE
PSYCHOT. SYNDROOM :
Herkennen
Non-Compliance
Algemene redenen voor Non-Compliance :
Medicatie gebonden- Bijwerkingen
Patint gebonden
Andere
- Toedieningswijze
- Complexiteit van
behandeling
- Ontkenning van ziekte
- Hinder door bijwerkingen
- Stigma
- Oppositie van familie
- Toegang tot behandeling
Psychotherapeutische interventies
Individuele begeleiding, steun, informatie
Training van vaardigheden - sociaal, cognitief
- omgang met stress
Cognitieve training, verbeteren van informatieverwerking
Herstructureren denken (psychisch beleven)
Professionele inschakeling
Expressed Emotion
Subgroups
Original EE study
1. On Drugs
12%
Low EE
13%
Total Group
2. Not On Drugs
15%
< 35 H
28%
High EE
51%
> 35 H
69%
3. On Drugs
15%
4. Not On Drugs
42%
5. On Drugs
53%
6. Not On Drugs
92%
,
( , , )
(
, ) ,
, fys.
CUMULATIEVE STRESS
HOOG
LAAG
Majeur
Mineur
Relapsedrempel
Dagdagelijkse
levensgebeurtenissen
2 JAAR
HOOG
Dagdagelijkse levensgebeurtenissen
Relapse
drempel
LAAG
1 JAAR
TIJD
2 JAAR
De-institutionaliseren
Homeless: - groter aantal meer jongeren, vrouwen
- 50% psychotisch, majeure pathol.
- ex-residenten, jongeren nooit behandeld
(Bachrach 92, Scott93)
Transinstitutionalisatie: toename psych. patinten
- in hostels
- gevangenis (Pepper92, Weller92)
Reductie aantal bedden (London)
- 150% bezetting van acute (0,42 per duizend) acuut
- geen opvang voor psych. patinten
Rehabilitatie
D. Bennett
Het proces van het helpen van een fysiek
of psychiatrisch genvalideerd persoon om
het beste van zijn/haar residuele
mogelijkheden te maken en optimaal te
functioneren in een zo normaal mogelijke
context
Psycho-sociale rehabilitatie
Effectief in behandeling chronische patinten
Effect langdurig intramuraal programma
minstens gelijk aan extramuraal: sociaal,
professioneel
Grotere tevredenheid patint, familie
Minder rehospitalisatie extramurale groep
Kosten extramuraal kleiner/gelijk intramuraal
(Stein e.a., Hoult e.a., Leff .)
Psychosociale rehabilitatie
(Bachrach, 1992)
Maximum aan mogelijkheden ontwikkelen
Individueel aangepaste interventies
Belang van omgevingsfactoren
Beklemtonen van mogelijkheden van patint
Herstellen van hoop
Nastreven van professionele inschakeling, dagactiviteit
Omvattende zorg
Patinten worden betrokken (niet voor maar met)
Continu, aanhoudend proces in tijd, over settings heen
Rehabilitatie
Een stabiel leven van goede kwaliteit in een
omgeving die een gevoel van zinvolheid geeft
Verschuiving van symptomen naar mate van
functioneren en kwaliteit van het leven
Evolutie van aan episoden gebonden zorg naar
continue zorg, aangepast aan de specifieke noden
van de patint, zo lang hij/zij dit nodig heeft
Strategien op lange termijn
Rehabilitatie van
chronische patinten
Voortdurende symptomen
Geringe zelfwaardering
Weinig sociale vaardigheden
Geringe professionele vaardigheden
Gevoeligheid voor stress
Stress als gevolg van de status van psychiatrische patint
Disfuncties variren met de tijd
Vervreemding van de maatschappij